‘Babyroute’ Een goede start Samenwerking met zwangere vrouwen en partners met een (lichte) verstandelijke beperking en hun toekomstig kind Tilburg, december 2012 Inhoudsopgave Voorwoord 4 Samenvatting 6 Het verloop van de Babyroute 8 1. Begin van de zwangerschap 1.1. Consulent MEE of begeleidende instantie 1.2. Verloskundige 1.3. Huisarts 1.4. Ziekenhuis 9 9 9 10 2. Zorgoverleg van betrokken instanties 2.1. Organisatie van het overleg 2.2. Deelnemers aan het zorgoverleg 2.3. Doel van het zorgoverleg 10 11 11 3. Afspraken over de zorgen en in te zetten hulpverlening 3.1. Geen zorgen: einde traject 3.2. Zorgen: inzetten van vrijwillige hulpverlening en samenwerking 3.3. Zorgwekkend: melding bij het AMK en/of de Raad voor de Kinderbescherming 12 12 12 4. Samenwerking betrokken instanties 4.1. Aanstellen van een trajectbegeleider 4.2. Samenstelling en werkwijze van de kerngroep 13 13 5. Geboorte en observatieperiode 15 6. Na de geboorte 15 7. Informatieoverdracht aan derden 15 8. Nazorg 16 9. Evaluatie en registratie 16 Babyroute, een samenwerkingsovereenkomst met ‘zwangere vrouwen/partners met een (lichte) verstandelijke beperking en, hun toekomstige kind en hun (professioneel) netwerk’, regio’s Tilburg en Waalwijk, december 2012 2 Bijlagen 1) Routeschema van de Babyroute 18 2) Folder Babyroute 19 3) Tips van een medewerker van de LFB 19 4) Hoe herken je iemand met een (licht) verstandelijke beperking? 19 5) Meldcode 20 6) Folder adviesteam 20 7) Regionotitie kinderwens en ouderschap 20 8) Belangrijke onderzoeken/boeken over kinderwens 20 9) MEE signaal: visie van MEE 22 10) MEE signaal: richtlijn kinderwens 22 11) Registratieformulier evaluatie Babyroute 23 Babyroute, een samenwerkingsovereenkomst met ‘zwangere vrouwen/partners met een (lichte) verstandelijke beperking en, hun toekomstige kind en hun (professioneel) netwerk’, regio’s Tilburg en Waalwijk, december 2012 3 Voorwoord Voor ieder kind en iedere ouder is het belangrijk om vanaf het begin een goede start te maken. Dit geldt ook voor ouders met een (lichte) verstandelijke beperking. Veel (toekomstige) ouders met een verstandelijke beperking hebben echter hun besluit tot het krijgen van kinderen autonoom genomen, zonder overleg met familie, een arts of (eventueel aanwezige) begeleider. Niet omdat ze dat zo willen, maar vanuit de ervaring dat mensen uit hun omgeving hun ouderschap vaak afkeuren. We zien immers dat zodra iemand met een verstandelijke beperking uit dat zij/hij een kind wil er meteen alle alarmbellen gaan rinkelen. Twijfel over ouderschapscompetenties, zorgen over de ontwikkeling en het welzijn van het kind, maken dat hulpverleners vanuit angst reageren. Door deze houding keren de mogelijke toekomstige ouders zich af van de hulpverlening. Daardoor missen ouders de noodzakelijke informatie en steun die er juist voor zorgen dat er een goede start gemaakt kan worden. Uit onderzoek weten we dat een verstandelijke beperking wel een risicofactor is, maar niet bepalend voor het welslagen van ‘goed genoeg’ ouderschap. Het vragen om steun en het kunnen aanvaarden van hulp is een belangrijke beschermende factor, naast de aanwezigheid van een steunend netwerk en goede professionele ondersteuning. Het is dus belangrijk dat er vanaf het begin goed geïnvesteerd wordt in de relatie, op basis van respect én op basis van vertrouwen, in de wetenschap dat dit zowel het kind, als de ouders ten goede komt. Ouders met een verstandelijke beperking kunnen ons veel leren over hun ervaringen met hulpverleners. Wat is voor hen prettig? Wanneer werkt iets goed en wat is niet steunend? Kim is één van de ouders die zelf zegt dat ze door schade en schande wijs is geworden. Bij haar eerste kindje wilde ze absoluut geen hulp. Iedereen had haar verteld dat ze het toch niet zou kunnen. Ze was heel bang dat haar kindje weggehaald zou worden, met als gevolg dat ze pas in de laatste fase van haar zwangerschap bij de verloskundige terechtkwam. Daar sloeg meteen de paniek toe. De verloskundige maakte zich zorgen of Kim en haar partner wel voor het kindje zouden kunnen zorgen. Zonder overleg met Kim en haar partner en zonder overleg met de familie is er een melding gedaan. Toen Kim in het ziekenhuis was bevallen, mocht ze haar kindje niet mee naar huis nemen en werd het in een pleegezin geplaatst. Gelukkig is in die eerste drie maanden alles op alles gezet om een goede doorstart te maken. Kim kreeg haar kindje terug en binnen en om het gezin is de nodige hulp georganiseerd. Ook de familie werd daarbij betrokken. Kim is nu blij met alle hulp. Inmiddels is ze zwanger van haar tweede kindje. Ze pakt het nu anders aan. Hoewel ze het niet gemakkelijk vindt, zegt ze wel dat ze het zonder hulp niet redt. Babyroute, een samenwerkingsovereenkomst met ‘zwangere vrouwen/partners met een (lichte) verstandelijke beperking en, hun toekomstige kind en hun (professioneel) netwerk’, regio’s Tilburg en Waalwijk, december 2012 4 Aan Kim is gevraagd welke tips ze heeft voor de mensen die ouders moeten helpen, zoals verloskundigen, de huisarts, zorgconsulent of begeleiders. Ze zegt het als volgt: “Ook wij willen kinderen. Dat is het mooiste wat er is. En jullie zeggen wel dat we het niet kunnen? Maar hoe weet je dat nou? We kunnen het heus wel. Ja, extra hulp. We hebben het nodig. Maar je moet het niet overnemen. Net doen of jullie de moeder zijn. Of alleen maar zeggen dat iets niet mag. Of iets anders moet. Maar wat dan? En kun je zelf wel een kind opvoeden? Ook wij houden van ons kind. En we willen ook dat ons kind gelukkig wordt. Je mag ons helpen. Maar heb respect. Respect dat wij ook wat kunnen. En doe het met ons samen. En met de familie. Klets niet achter onze rug om. Dat doet zo’n pijn. We merken dat toch. We vertrouwen je dan ook niet meer. Je hoeft dan niet meer te komen. Wat ik wil: wees eerlijk, help ons echt en doe het met ons samen. En graag ook af en toe lachen. Dat helpt ook. Het belangrijkste is respect. Dat wij de ouders zijn en niet jullie. Als je zo doet dan gaat het wel lukken.” Samenwerking dus vanaf het begin met respect voor het ouderschap van deze ouders, met op het netvlies het welzijn en de ontwikkeling van het kind, met in ons achterhoofd dat elke ouder het beste voor haar of zijn kind wil. Een Goede Start toegewenst voor elk kind, elke moeder, elke vader! Marja Hodes, Orthopedagoog/Klinisch en GZ psycholoog ASVZ Marja Hodes is leidinggevende van de ambulante pedagogen/psychologen bij ASVZ. Ze is ontwikkelaar van de ‘Kinderen, waar kies ik voor?’ koffer en doet promotieonderzoek aan de VU Amsterdam naar: ‘Wat Werkt voor ouders met verstandelijke beperkingen’. Marja werkt nu ruim 28 jaar met ouders met verstandelijke beperkingen. Babyroute, een samenwerkingsovereenkomst met ‘zwangere vrouwen/partners met een (lichte) verstandelijke beperking en, hun toekomstige kind en hun (professioneel) netwerk’, regio’s Tilburg en Waalwijk, december 2012 5 Samenvatting Regelmatig kloppen (jonge) vrouwen met een (lichte) verstandelijke beperking die zwanger zijn aan bij huisartsen, onderwijsinstellingen, hulpverleners, ziekenhuizen en andere professionals. Zij willen geholpen worden. Uit onderzoeken blijkt dat ongeveer 65% van de gezinnen van ouders met een (lichte) verstandelijke beperking vroeg of laat professionele ondersteuning nodig heeft 1. Regelmatig verwees de hulpverlening deze ouders pas (té) laat door naar instanties die de ouders op een juiste manier kunnen ondersteunen tijdens de zwangerschap. In de navolging van de provincie Utrecht, waar positieve ervaringen met samenwerking rondom deze vrouwen zijn opgedaan, heeft ook de regio Tilburg/Waalwijk besloten om met (toekomstige) ouders met een (lichte) verstandelijke beperking intensief te gaan samenwerken. In de Babyroute1a werken ouders nauw samen met de instellingen en bieden de instellingen uiteenlopende vormen van ondersteuning, toegespitst op wat de ouder(s) en het (toekomstige) kind vragen en nodig hebben. Omdat de periode van zwangerschap tot aan de bevalling beperkt is en snel handelen vaak noodzakelijk, betekent het dat de betrokken hulpverleners de betreffende vrouw/partner met voorrang behandelen. De voorliggende Babyroute is richtinggevend en heeft tot doel om: (Aanstaande) ouder(s) de kans te geven een goede start te maken met hun baby. (Aanstaande) ouder(s), vroeg in het proces, te helpen zich bewust te worden wat er nodig is en hen te steunen in de stappen die ze ten behoeve van de zwangerschap en hun ongeboren kind kunnen nemen. (Aanstaande) ouder(s) krijgen zo een reële kans om het ouderschap op een verantwoorde manier te starten. (Aanstaande) ouder(s) te helpen een weloverwogen inschatting te maken van de mogelijkheden van zichzelf en de veiligheid van het kind dat op komst is. Een goede begeleiding te bieden aan de (aanstaande) ouder(s) met een (lichte) verstandelijke beperking. Te komen tot goede afstemming en duidelijke afspraken met de betrokken instanties. 1 1a Eindrapport met als titel “Samenspel van factoren”: inventariserend onderzoek naar ouderschapscompetenties van mensen met een verstandelijke handicap, april 2005. Voor de uitwerking van dit stuk is gebruik gemaakt van de notitie babyprotocol van MEE Utrecht, met dank daarvoor. De evaluatie en het protocol zijn op te vragen bij MEE Utrecht. Babyroute, een samenwerkingsovereenkomst met ‘zwangere vrouwen/partners met een (lichte) verstandelijke beperking en, hun toekomstige kind en hun (professioneel) netwerk’, regio’s Tilburg en Waalwijk, december 2012 6 Het adviesteam bestaat uit de volgende instellingen: 1) Amarant 2) ASVZ 3) Bureau Jeugdzorg 4) Kompaan en de Bocht 5) De Verloskundigen Kring Tilburg en omgeving 6) MEE Tilburg en Waalwijk 7) Philadelphia 8) Platform VG 9) Prisma 10) Raad voor de Kinderbescherming 11) RIBW 12) St. Elisabeth Ziekenhuis 13) Thebe Jeugdgezondheidszorg 14) TweeSteden Ziekenhuis 15) William Schrikkergroep 16) GGD Hart voor Brabant De Landelijke Federatie Belangen voor mensen met een verstandelijke beperking (LFB) is geraadpleegd en heeft goede adviezen gegeven bij de totstandkoming van het stuk. Voor contactpersonen en telefoonnummers en de meest recente versie van de Babyroute, verwijzen we u naar de site van MEE regio Tilburg en MEE Brabant Noord, waar de actuele namen en contactgegevens te vinden zijn: http://www.meedemeentgroep.nl/mee-voor-professionals/samenwerking-metmee/samenwerken-kinderwens-en-zwangerschap of http://www.meeplus.nl/contact/mee-brabant-noord De Babyroute is mogelijk ook iets voor uw regio. De opzet en het draaiboek kunt u opvragen bij Rie-anne van Laarhoven (MEE regio Tilburg) via [email protected] of 088 – 4653832. U kunt hiervoor ook terecht bij Hennie Valk (MEE Brabant Noord) via [email protected] of 0416 – 675500. Babyroute, een samenwerkingsovereenkomst met ‘zwangere vrouwen/partners met een (lichte) verstandelijke beperking en, hun toekomstige kind en hun (professioneel) netwerk’, regio’s Tilburg en Waalwijk, december 2012 7 Het verloop van de Babyroute De zwangere vrouw neemt vaak in eerste instantie iemand uit het netwerk of een hulpverlener in vertrouwen. In de praktijk verwijzen deze personen en instanties de zwangere vrouw/partner naar de huisarts, verloskundige of het ziekenhuis. De verstandelijke beperking, in combinatie met zorgen, is reden om de Babyroute 2 op te starten. Het doel is samen te werken met de zwangere vrouw en haar partner, vanuit vrijwilligheid en met toestemming van de zwangere vrouw en haar partner en hen toe te leiden naar passende hulp. Dit betekent transparant en eerlijk communiceren naar en met de zwangere vrouw en haar partner. Wanneer er sprake is van een zorgelijke situatie wordt, na aanmelding bij de huisarts, verloskundige of het ziekenhuis, de Babyroute in werking gezet en gaat de zorg en begeleiding van de moeder/partner3 en het nog ongeboren kind vanuit de samenwerking gecoördineerd verlopen. 2 3 Het routeschema is als bijlage 1 toegevoegd. Bij minderjarigen kan er ook al een gezinsvoogd van Bureau Jeugdzorg of de William Schrikker Groep betrokken zijn. Als dat het geval is wordt de gezinsvoogd geïnformeerd. Babyroute, een samenwerkingsovereenkomst met ‘zwangere vrouwen/partners met een (lichte) verstandelijke beperking en, hun toekomstige kind en hun (professioneel) netwerk’, regio’s Tilburg en Waalwijk, december 2012 8 1. Begin van de zwangerschap Zwangere vrouwen/partners kunnen op verschillende plaatsen terecht voor ‘medische’ of dienstverlenende ondersteuning bij de zwangerschap. 1.1 Consulent MEE of begeleidende instantie De consulent van MEE of de begeleidende instantie 4 kan degene zijn die hoort dat zijn/haar cliënt zwanger is of kan een cliënt rechtstreeks via de huisarts doorverwezen krijgen. Wanneer de consulent of begeleidende instantie zich zorgen maakt, legt deze aan de cliënt uit dat de instelling werkt met de Babyroute, om zo een optimale begeleiding te bieden aan de vrouw/partner en hun toekomstige kind. Samen met de cliënt wordt contact gelegd met de verloskundige of het ziekenhuis (het MMW) en worden de bezoeken ondersteund. De zwangere vrouw, consulent of begeleidende instantie dient vooraf een aankondiging te doen richting verloskundige of gynaecoloog, zodat extra tijd ingepland kan worden voor de intake. 1.2 Verloskundige Bij voorkeur gaat de zwangere rechtstreeks naar de verloskundige. Wanneer er bij aanvang van de zwangerschap sprake is van een medische risicozwangerschap zal de verloskundige direct verwijzen naar de gynaecoloog, zoals gebruikelijk bij alle zwangerschappen. Wanneer de verloskundige vanuit de verwijzing weet of merkt dat het gaat om een vrouw/partner met een (lichte) verstandelijke beperking met zorgen, informeert zij hen over de de Babyroute en adviseert de verloskundige om contact op te nemen met de begeleidende instantie of wanneer deze er nog niet is met MEE voor ondersteuning. De verloskundige kan samen met de cliënte(n) contact opnemen met MEE, waarna er een gesprek met een consulent volgt. Wanneer er bij een vrouw met een (lichte) verstandelijke beperking zorgen zijn over het traject, is het advies meestal om de bevalling in het ziekenhuis of kraamhotel te laten plaatsvinden. Het is belangrijk om in een vroeg stadium hier overleg over te hebben, zodat de cliënte, verloskundige en het ziekenhuis zich goed op de situatie kunnen voorbereiden. In deze fase dient ook goed onderzocht te worden op welke wijze het netwerk ondersteunend kan en wil zijn. 1.3 Huisarts Voor het vaststellen en adviseren bij de zwangerschap kan de vrouw ook naar de huisarts gaan. De huisarts verwijst de vrouw naar een verloskundige of het ziekenhuis. Wanneer de huisarts de patiënte(n) kent en weet dat het gaat om een vrouw en/of partner met een (lichte) verstandelijke beperking, is het belangrijk dat deze informatie bij de verwijzing doorgegeven wordt aan de verloskundige of het ziekenhuis. Ook kan de huisarts, als er bijkomende zorgen zijn, samen met de vrouw direct contact opnemen met een begeleidende instantie of met MEE (in Waalwijk of Tilburg afhankelijk van de regio), zodat zij direct begeleiding krijgt bij de verdere stappen die gezet moeten worden. 4 Indien deze zorgaanbieder ook met de babyroute werkt! Babyroute, een samenwerkingsovereenkomst met ‘zwangere vrouwen/partners met een (lichte) verstandelijke beperking en, hun toekomstige kind en hun (professioneel) netwerk’, regio’s Tilburg en Waalwijk, december 2012 9 1.4 Ziekenhuis Wanneer de vrouw naar het ziekenhuis gaat, komt zij bij een verloskundige van het ziekenhuis of bij een gynaecoloog terecht. Wanneer deze uit de doorverwijzing of vanuit andere signalen weet dat het gaat om een vrouw/partner met een (lichte) verstandelijke beperking met zorgen, legt de verloskundige of gynaecoloog van het ziekenhuis aan de vrouw/partner uit dat zij met de Babyroute werken en dat dit de reden is voor een verwijzing naar het Medisch Maatschappelijk Werk (MMW). Het MMW voert een kennismakingsgesprek met de vrouw/partner en informeert hen over de samenwerking vanuit de Babyroute. Wanneer er al een consulent van MEE of ambulante instelling betrokken is bij de cliënt, neemt de medisch maatschappelijk werker, samen met de cliënt, contact met de consulent op. Wanneer er nog geen begeleidende instantie is, neemt de medisch maatschappelijk werker, samen met de cliënt, contact op met MEE. Babyroute, een samenwerkingsovereenkomst met ‘zwangere vrouwen/partners met een (lichte) verstandelijke beperking en, hun toekomstige kind en hun (professioneel) netwerk’, regio’s Tilburg en Waalwijk, december 2012 10 2. Zorgoverleg van betrokken instanties De instantie die het eerst te maken krijgt met de zwangere vrouw/partner, legt hen uit hoe de samenwerking vanuit de Babyroute eruit ziet en wat die de cliënt te bieden heeft. Daarna wordt, samen met de cliënt contact gelegd met de andere betrokken instanties. 2.1 Organisatie van het overleg Het zorgoverleg wordt in overleg met de zwangere vrouw/partner georganiseerd door MEE of de begeleidende instantie. Degene die het zorgoverleg organiseert, stelt samen met de ouders de agenda op en ook het uitnodigen van de deelnemers gebeurt gezamenlijk. 2.2 Deelnemers aan het zorgoverleg Hiervoor worden samen met de cliënt uitgenodigd: - de verloskundige of gynaecoloog; - medisch maatschappelijk werk (MMW) van het ziekenhuis; - de consulent van MEE of de begeleider van een zorginstelling of andere begeleidende instantie; - mensen uit hun netwerk, indien gewenst; - de gezinsvoogd (indien betrokken). Indien noodzakelijk kunnen andere betrokkenen voor het zorgoverleg worden geconsulteerd of uitgenodigd, zoals de huisarts of iemand van school. 2.3 Doel van het zorgoverleg In een zo vroeg mogelijk stadium wordt getracht met de aanstaande ouders en hulpverleners een goed beeld te krijgen van de situatie waarin het kind geboren gaat worden. 5 Voorafgaand aan het overleg wordt door de begeleider, samen met de vrouw/partner, in kaart gebracht en op schrift gesteld wat goed gaat en wat (nog) lastig is. In het zorgoverleg kan de aanstaande ouders dit (met hulp) verwoorden en zullen de andere professionals de zorgen die zij vermoeden op een respectvolle manier uitspreken. In het zorgoverleg wordt dan samen gekeken wat er nodig is, welke stappen gezet gaan worden en wie waarvoor verantwoordelijk is. Ouders krijgen hierdoor een reële kans om het ouderschap op een verantwoorde manier te starten, zodat de gezondheid en veiligheid van het (ongeboren) kind en de vrouw gewaarborgd zijn. Methodieken als ‘eigenkracht conferentie’ of ‘sociale netwerk strategie’ kunnen daarbij ingezet worden. Daarna zullen de ouders met de betrokken hulpverleners een kerngroep vormen. Deze kerngroep gaat hen helpen de stappen te nemen die besproken zijn. 5 In 2012 is vanuit MEE Nederland een handreiking ontwikkeld om de cliënt bewust te maken welke beschermende en risicofactoren er bij hen spelen. Ze vullen een lijst in; wat gaat goed en wat is lastig en maken zo samen de balans op. Vandaar de titel het Balansmodel. Babyroute, een samenwerkingsovereenkomst met ‘zwangere vrouwen/partners met een (lichte) verstandelijke beperking en, hun toekomstige kind en hun (professioneel) netwerk’, regio’s Tilburg en Waalwijk, december 2012 11 3. Afspraken over de zorgen en in te zetten hulpverlening Aan de hand van informatie vanuit het eerste zorgoverleg zal samen met de cliënt een plan van aanpak opgesteld worden en wordt de vervolgroute afgesproken. 3.1. Geen zorgen: einde traject Er kan sprake zijn van een vrouw/partner met een lichte verstandelijke beperking, die het zelfstandig redt of die een stevig netwerk (partner/familie/moeder) heeft, die de vrouw voldoende kan en wil bijstaan en waarvan de vrouw de steun ook accepteert. Wanneer het gaat om een vrijwillige plaatsing van het kind binnen een familie (netwerkplaatsing) is het belangrijk dit formeel te regelen, zodat het in de praktijk duidelijk is, wie verantwoordelijk is voor de zorg en opvoeding van het kind. In dit geval kan het traject van de Babyroute worden beëindigd. 3.2. Zorgen: inzetten van vrijwillige hulpverlening en samenwerking Wanneer uit de gesprekken met de cliënt en het zorgoverleg blijkt dat de situatie op dit moment wel zorgelijk is, kan op vrijwillige basis extra hulp vanuit het eigen sociale netwerk, aangevuld met inzet van vrijwillige hulpverlening of (intensieve) thuiszorg worden ingezet. Tijdens de zwangerschap en direct na de geboorte worden door de kerngroep overleggen georganiseerd waarin, samen met de cliënt, afspraken worden gemaakt over de begeleiding en de voortgang tijdens de zwangerschap en vanaf het moment dat het kind geboren is. 3.3. Zorgwekkend: melding bij het AMK en/of de Raad voor de Kinderbescherming Wanneer in het eerste zorgoverleg of gaandeweg het traject blijkt dat de situatie zorgwekkend blijft, kan conform de meldcode (zie bijlage) het traject met het AMK (Advies- en Meldpunt Kindermishandeling) c.q. de Raad voor de Kinderbescherming worden ingezet. Consultatie en melding is mogelijk vanaf het moment dat bekend is dat de cliënt zwanger is. Melding wordt gedaan wanneer de zorgen groot zijn en hulp vanuit de omgeving of de hulpverlenende instanties onvoldoende oplossing lijkt te bieden. In gezamenlijk overleg wordt bekeken welke instantie/professional de melding bij het AMK het beste kan doen. Door één van de betrokken instellingen wordt aan de ouder(s) verteld dat er een melding gedaan wordt bij het AMK. Gezien het feit dat er bij een zwangerschap sprake is van een korte periode doen het AMK en de Raad voor de Kinderbescherming met voorrang onderzoek naar de situatie. De uitslag van een onderzoek van het AMK of de Raad voor de Kinderbescherming zal altijd door henzelf worden meegedeeld aan de vrouw/partner en niet door MEE of de begeleidende instantie. Het is mogelijk dat de begeleidende instantie of MEE consulent hierbij aanwezig is, om de vrouw/partner te ondersteunen en verder te begeleiden. Ook is het mogelijk dat MEE of de begeleidende instantie hierbij juist niet aanwezig is, om de onafhankelijke positie te behouden en mogelijk te maken dat de begeleiding doorgang kan vinden. Babyroute, een samenwerkingsovereenkomst met ‘zwangere vrouwen/partners met een (lichte) verstandelijke beperking en, hun toekomstige kind en hun (professioneel) netwerk’, regio’s Tilburg en Waalwijk, december 2012 12 4. Samenwerking betrokken instanties 4.1. Aanstellen trajectbegeleider Gedurende de zwangerschap en de eerste periode daarna, moet één van de betrokken instanties de trajectbegeleiding en coördinatie op zich nemen. In de praktijk is dit een consulent van MEE 6 of de begeleidende instantie. De trajectbegeleiding is verantwoordelijk voor het samen met de aanstaande ouder(s) in kaart brengen van de krachten, mogelijkheden en leerbaarheid en wat er nodig is om open te kunnen staan voor begeleiding. Dit is een primaire taak. - Het maken van afspraken en de vertaling daarvan naar de cliënten. - Het komen tot een duidelijke taakverdeling. - Het concreet maken hoe de kraambedperiode zo ideaal mogelijk ingevuld kan worden. - Het zorgen voor een goede samenwerking en afstemming met de betrokken personen/ instanties en het netwerk. - De coördinatie van het samenwerkingsproces. - Het bieden/inzetten van uitgebreide kennis met betrekking tot interventies en aanbod voor zwangeren. 7 4.2. Samenstelling en werkwijze van de kerngroep Samen met de ouders wordt aan de hand van de informatie uit het zorgoverleg, een kerngroep samengesteld van direct betrokken personen uit het eigen netwerk en instanties die actief betrokken zijn bij de begeleiding van de zwangere vrouw/partner tot en met de geboorte van het kind. De kerngroep maakt samenwerkingsafspraken en houdt elkaar op de hoogte van de ontwikkelingen. In de kerngroep zitten: de zwangere vrouw en/of partner; iemand uit het netwerk; het MMW of de verloskundige; een trajectbegeleider vanuit een zorgaanbieder of de consulent van MEE. Daarnaast zullen, afhankelijk van het plan van aanpak, andere instellingen deelnemen aan de kerngroep. Wanneer er sprake is van een gezinsvoogd, zal deze gezinsvoogd van Bureau Jeugdzorg of de William Schrikkergroep ook gevraagd worden om deel te nemen aan de kerngroep. De grote hoeveelheid informatie en afspraken kan het noodzakelijk maken dat iemand vanuit de kerngroep de taak op zich neemt alles helder en concreet te blijven ‘vertalen’ naar de vrouw en haar partner. De kerngroep besteedt aandacht aan: 6 7 MEE biedt in principe kortdurende begeleiding. Rond deze doelgroep wordt een uitzondering gemaakt en kan de consulent van MEE, indien gewenst, tot na de geboorte het trajectmanagement op zich nemen. Het is raadzaam het boek “Zwanger en nu”, waarin de sociale kaart van het aanbod staat, al heel vroeg in het traject te raadplegen. Dit zal in 2012 verder worden afgemaakt door het adviesteam. Babyroute, een samenwerkingsovereenkomst met ‘zwangere vrouwen/partners met een (lichte) verstandelijke beperking en, hun toekomstige kind en hun (professioneel) netwerk’, regio’s Tilburg en Waalwijk, december 2012 13 - het welzijn van de zwangere vrouw en haar eventuele partner; de taakverdeling en verantwoordelijkheden van de betrokken instanties; de uitwisseling van informatie tussen de leden van de groep; het opstellen, volgen en bijstellen van het plan van aanpak (wie, wat, waar, wanneer, hoe). Door de kerngroep wordt een plan van aanpak opgesteld dat gericht is op het creëren van een stevig netwerk rond de zwangere vrouw/partner, zodat zij de juiste begeleiding krijgt en goede zorg met betrekking tot het kind gewaarborgd is. Babyroute, een samenwerkingsovereenkomst met ‘zwangere vrouwen/partners met een (lichte) verstandelijke beperking en, hun toekomstige kind en hun (professioneel) netwerk’, regio’s Tilburg en Waalwijk, december 2012 14 5. Geboorte en observatieperiode baby Een goede start is belangrijk. Daarom vindt bij voorkeur de geboorte plaats in het ziekenhuis of kraamhotel. Men heeft hier de mogelijkheid om extra zorg in te zetten rondom de geboorte. Voor de bevalling is het noodzakelijk dat de trajectbegeleider, in samenspraak met de cliënt en andere betrokken hulpverleners, een keuze maakt over waar de cliënt met de baby, de kraamtijd doorbrengt. Verlengde hulp na de geboorte in de thuissituatie is wenselijk om in de eigen omgeving de benodigde vaardigheden op te doen. Als het wenselijk en mogelijk is, kan de baby (en soms de moeder) enkele dagen ter observatie in het ziekenhuis of kraamhotel blijven om zo zorgvuldig mogelijk en vanuit een rustige situatie, de vervolgstappen te kunnen zetten. 6. Na de geboorte Het MMW (of de verloskundige) brengt de trajectbegeleider op de hoogte wanneer de vrouw is bevallen. De trajectbegeleider plant zo snel mogelijk een overleg met de leden van de kerngroep. In het eerste overleg na de geboorte wordt de actuele situatie besproken. De afspraken, genoemd in het plan van aanpak, worden geconcretiseerd en indien nodig bijgesteld. 7. Informatieoverdracht aan derden Ter afronding vindt er door het ziekenhuis of de verloskundige, aangevuld met informatie vanuit de kerngroep, een standaard informatieoverdracht plaats naar de huisarts en het consultatiebureau. Er wordt in overleg met de ouders een signaal afgegeven in Zorg voor Jeugd door de trajectbegeleider, zodat in de toekomst coördinatie van goede zorg gewaarborgd is. Babyroute, een samenwerkingsovereenkomst met ‘zwangere vrouwen/partners met een (lichte) verstandelijke beperking en, hun toekomstige kind en hun (professioneel) netwerk’, regio’s Tilburg en Waalwijk, december 2012 15 8. Nazorg Standaard vindt zes weken nadat de baby is geboren, een gesprek met de verloskundige en/of gynaecoloog plaats. Tijdens dit gesprek wordt, naast het reguliere onderzoek, aandacht besteed aan family-planning. De Babyroute eindigt zes weken na de bevalling (wanneer de nacontrole door de verloskundige of gynaecoloog is geweest). Naast de verloskundige en gynaecoloog heeft ook de begeleidende instantie/MEE een rol bij het bespreekbaar maken van family-planning. 9. Evaluatie en registratie Na de geboorte van het kind vindt er een evaluatie plaats met de ouder(s) en de leden van de kerngroep. Ten behoeve van de evaluatie van het gevolgde traject wordt door de trajectbegeleider het registratieformulier ingevuld met de betrokken persoon en de hulpverleners. In het registratieformulier wordt gewerkt met geboortedata van moeder en kind, zodat anonimiteit is gewaarborgd. Alle ingevulde registratieformulieren worden door de trajectbegeleider in de vorm van een bijlage gemaild naar: Rie-anne van Laarhoven van MEE regio Tilburg via [email protected] of Hennie Valk MEE van MEE Brabant Noord via [email protected] Het registratieformulier is als bijlage toegevoegd. Babyroute, een samenwerkingsovereenkomst met ‘zwangere vrouwen/partners met een (lichte) verstandelijke beperking en, hun toekomstige kind en hun (professioneel) netwerk’, regio’s Tilburg en Waalwijk, december 2012 16 Bijlagen Babyroute, een samenwerkingsovereenkomst met ‘zwangere vrouwen/partners met een (lichte) verstandelijke beperking en, hun toekomstige kind en hun (professioneel) netwerk’, regio’s Tilburg en Waalwijk, december 2012 17 1) Routeschema van de Babyroute Zwangere vrouw/partner met (L)VG problematiek 1.1. MEE of begeleidende instantie 1.2. Verloskundige 1.4. Ziekenhuis: gynaeco-loog/arts of medisch maatschappelijk k 1.3. Huisarts 2. Zorgoverleg betrokken instanties en cliënt(en) 3.1. Geen zorgen: einde babyroute 3.2. Zorgen: vrijwillige hulpverlening en samenwerking 3.3. Zorgwekkend: onderzoek AMK en samenwerking 3.4. Onderzoek Raad 4.1. Trajectbegeleider 4.2. Kerngroep (V)OTS Uithuisplaatsing Geen zorg 5. Plan van aanpak 6. Geboorte en observatie 7. Uitvoering plan van aanpak 8. Informatieoverdracht 9. Nazorgtraject 10. Evaluatie en registratie Babyroute, een samenwerkingsovereenkomst met ‘zwangere vrouwen/partners met een (lichte) verstandelijke beperking en, hun toekomstige kind en hun (professioneel) netwerk’, regio’s Tilburg en Waalwijk, december 2012 18 2) Folder Babyroute De folder voor cliënten is vanaf 2013 te downloaden op: http://www.meedemeentgroep.nl/mee-voor-professionals/samenwerking-metmee/samenwerken-kinderwens-en-zwangerschap of http://www.meeplus.nl/contact/mee-brabant-noord 3) Tips van een medewerker van de landelijke federatie belangen voor mensen met een verstandelijke beperking Zie mensen met een verstandelijke beperking vooral als mens. Geen betuttelende houding maar behandel ze gelijkwaardig, het zijn volwassenen! Behandel ze zoals je zelf behandelt wilt worden, met respect. Kijk niet naar de beperking, maar kijk vooral naar wat iemand kan. Blijf praten met de mensen zelf en praat niet over hen. Praat in makkelijke taal en betrek ze bij het hele proces. Vul niet voor de mensen zelf in en check vooral of het klopt wat ze vertellen. Doorvragen en ook de ruimte te bieden om ze te laten nadenken. De voorwaarden zou moeten zijn basisveiligheid en bouwen aan vertrouwen. Positieve benadering en vooral kleine stapjes maken. Vertel vooral ook waar je mee bezig bent en neem niet zelf de beslissingen. Geef informatie die mensen ook begrijpen; kort en eenvoudig, te veel informatie is niet goed. Geef ruimte om er over na te denken. Beoordeel niet te snel en steun ze bij het proces. Maak hen bewust en leer ze verantwoordelijkheid nemen. Mireille de Beer-Durant (regiovertegenwoordiger LFB Zuid West www.lfb.nu) 4) Hoe herken je iemand met een (licht) verstandelijke beperking? De brochure is verkrijgbaar bij MEE Utrecht [email protected] Onderstaande tips kunnen een handig hulpmiddel hierbij zijn: Vraag welke basisschool en welke opleiding gevolgd is en of er een diploma is gehaald en vraag naar de naam van de school. Ga na of de betrokkene kan lezen en schrijven door hem of haar zelf iets te laten schrijven en/of een stukje voor te laten lezen (let daarbij ook op het tempo). Ga na of de betrokkene kan klokkijken en plannen. Vraag in de tijd terug (de betrokkenen kan soms moeilijk een chronologische volgorde aanbrengen in zijn of haar verhaal). Vraag hoe iets is gebeurd (verbanden leggen is soms moeilijk). Vraag hoe hij of zij iets organiseert. Bijvoorbeeld de dagindeling of het plannen van afspraken. Neem geen genoegen met een kort antwoord, maar vraag door. De betrokkene heeft soms moeite met abstracte vragen. Babyroute, een samenwerkingsovereenkomst met ‘zwangere vrouwen/partners met een (lichte) verstandelijke beperking en, hun toekomstige kind en hun (professioneel) netwerk’, regio’s Tilburg en Waalwijk, december 2012 19 5) Meldcode Vanaf juni 2013 zijn professionals verplicht zorgelijke situaties te melden via de meldcode: www.meldcode.nl De vijf verplichte stappen van de meldcode: Stap 1: in kaart brengen van signalen. Stap 2: overleggen met een collega en eventueel raadplegen Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of Steunpunt Huiselijk geweld. Stap 3: gesprek met de cliënt. Stap 4: wegen van het geweld of de kindermishandeling. Stap 5: beslissen: hulp organiseren of melden. 6) Folder adviesteam Download via: http://www.meedemeentgroep.nl/mee-voor-professionals/samenwerking-metmee/samenwerken-kinderwens-en-zwangerschap of http://www.meeplus.nl/contact/mee-brabant-noord 7) Regionotitie kinderwens en ouderschap Download via: http://www.meedemeentgroep.nl/mee-voor-professionals/samenwerking-metmee/samenwerken-kinderwens-en-zwangerschap of http://www.meeplus.nl/contact/mee-brabant-noord 8) Belangrijke onderzoeken/boeken over kinderwens Onderzoeken Titel : Kinderen van ouders met een verstandelijke beperking Een pilotstudie preventie voor de Raad voor de Kinderbescherming Datum: februari 2005. Door: Verwey Jonker instituut. Opstellers: Marjolein Goderie, Majone Steketee, Esther Plemper. Titel : Samenspel van factoren Eindrapport. Inventariserend onderzoek naar de ouderschapscompetenties van mensen met een verstandelijke handicap. Datum: april 2005. Door: Universiteit Amsterdam, in samenwerking met de Vrije Universiteit Amsterdam (in opdracht van VWS). Opstellers: drs. J.N. de Vries, Prof. dr. D.L. Willems, Dr. J. Isarin, Prof. dr. J.S. Reinders. Titel: Omgaan met vragen omtrent Kinderwens en anticonceptie bij mensen met een verstandelijke handicap Datum: oktober 2005. Door: de Nederlandse Vereniging van artsen voor verstandelijk gehandicapten. Babyroute, een samenwerkingsovereenkomst met ‘zwangere vrouwen/partners met een (lichte) verstandelijke beperking en, hun toekomstige kind en hun (professioneel) netwerk’, regio’s Tilburg en Waalwijk, december 2012 20 Titel : NVOG protocol ivf behandelingen Een pilot studie preventie voor de Raad voor de Kinderbescherming Datum: 2009. Door: onder de verantwoordelijkheid van de NVOG met financiële ondersteuning van het Ministerie van VWS. Opstellers: Prof. dr. Jan Kremer, hoogleraar voortplantingsgeneeskunde, UMC St. Radboud, voorzitter, dr. Norbert Steinkamp, medisch ethicus, UMC St. Radboud, secretaris en 13 andere vertegenwoordigers van diverse organisaties. Tittel: Wat Werkt? Onderzoek dat in 2011/ 2012 werd gehouden. Voor nadere informatie: http://www.watwerktvoorouders.nl/index.php/informatie “Wat Werkt?” is een onderzoek naar hulp voor ouders met een lichte verstandelijke beperking bij de opvoeding van hun kind. Door dit onderzoek hopen we ouders nog beter te kunnen ondersteunen. Op de website vindt u informatie en nieuws over het onderzoek. Ook zullen in onze agenda belangrijke gebeurtenissen komen te staan. Via het menu aan de linkerkant kunt u de verschillende delen van de website bekijken. De knoppen aan de rechterkant geven extra informatie voor ouders, begeleiders en onderzoekers. Voor vragen waar deze website geen antwoord op geeft, kunt u de onderzoekers mailen of bellen, de gegevens vindt u op de contact-pagina. Wie doen het onderzoek? Het onderzoek wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de Vrije Universiteit, Faculteit der Psychologie en Pedagogiek, afdeling Orthopedagogiek, prof. dr. Carlo Schuengel. Voor de uitvoering van de onderzoek werkt de VU intensief samen met drie grote hulpverleningsorganisaties voor mensen met beperkingen: ASVZ (Marja Hodes) , Philadelphia Zorg, Gemiva-SVG, Cordaan, SIG, 's Heerenloo, Amerpoort en Triade. Deze samenwerking is geformaliseerd in een consortium, ZonMW is de financier van dit consortium. Boeken Titel: Zwanger zijn en bevallen; gemakkelijk leesbaar boek over zwanger zijn en bevallen. Uitgeverij: Eenvoudig Communiceren, de uitgever van de boekenreeks Leeslicht, geeft sinds kort het boek Zwanger zijn en bevallen uit. Het boek is makkelijk te lezen: de zinnen zijn kort en de pagina’s zijn overzichtelijk. Heldere tekeningen en foto’s illustreren de tekst. Het boek heeft het keurmerk Gewone Taal en is geschikt voor mensen die moeite hebben met lezen of die reguliere zwangerschapsboeken te moeilijk vinden. Het boek beschrijft in eenvoudige woorden wat er in het lichaam gebeurt tijdens de zwangerschap en bij de bevalling. Ook wordt beschreven welke verschijnselen normaal zijn en welke niet. Zo weten aanstaande moeders en vaders wanneer ze een arts of verloskundige moeten bellen. Het boek is geschreven door Wilma van Os (seniorconsulent MEE Zuidoost Brabant, seksualiteit en relatievorming) en Marja van Deursen (verloskundige Deurne). Voor meer informatie of bestellen: www.eenvoudigcommuniceren.nl Titel: Zwanger …………….en nu? Dit is een praktisch handboek voor ondersteuners van vrouwen met een verstandelijke beperking, samengesteld door MEE Zuidoost Brabant en door het Adviesteam, aangepast met adressen en aanbod uit deze regio. Babyroute, een samenwerkingsovereenkomst met ‘zwangere vrouwen/partners met een (lichte) verstandelijke beperking en, hun toekomstige kind en hun (professioneel) netwerk’, regio’s Tilburg en Waalwijk, december 2012 21 Het handboek is vanaf medio 2013 verkrijgbaar via MEE regio Tilburg of MEE Brabant Noord. Zie hiervoor: http://www.meedemeentgroep.nl/mee-voor-professionals/samenwerking-metmee/samenwerken-kinderwens-en-zwangerschap of http://www.meeplus.nl/contact/mee-brabant-noord Toolkit voor omgaan met laaggeletterden in de huisartsenpraktijk Dit is uitgegeven (2011) door de LVH en geeft handvatten aan huisartsen/verloskundigen voor de omgang met mensen die de taal minder goed beheersen; dus ook onze doelgroep. Materialen Kinderwenskoffer: waar kies ik voor? Een koffer met gevisualiseerde materialen waarmee men, op niveau, een bewustwordingstraject met cliënten kan opstarten. Sinds juli 2012 is de koffer ook digitaal beschikbaar en zijn alle onderdelen vrij te downloaden. ASVZ heeft een websitepagina over kinderwens en ouderschap, waar de koffer volledig is weergegeven. www.asvz.nl/kinderwensenouderschap Babyoefenpop: de RealCare Baby Oefenbaby's maken vrouwen er bewust van hoe het is om voor een baby te zorgen. De vrouwen verzorgen de computergestuurde RealCare baby, die zeer waarheidsgetrouw reageert en even zwaar is als een echte baby. Na een verzorgingsperiode wordt met een begeleider gereflecteerd op de verzorging. De pop is met instructie en begeleiding verkrijgbaar bij MEE. http://www.babybedenktijd.nl/ 9) MEE signaal: visie van MEE Download via: http://www.meedemeentgroep.nl/mee-voor-professionals/samenwerking-metmee/samenwerken-kinderwens-en-zwangerschap of http://www.meeplus.nl/contact/mee-brabant-noord 10) MEE Signaal: richtlijn kinderwens Download via: http://www.meedemeentgroep.nl/mee-voor-professionals/samenwerking-metmee/samenwerken-kinderwens-en-zwangerschap of http://www.meeplus.nl/contact/mee-brabant-noord Babyroute, een samenwerkingsovereenkomst met ‘zwangere vrouwen/partners met een (lichte) verstandelijke beperking en, hun toekomstige kind en hun (professioneel) netwerk’, regio’s Tilburg en Waalwijk, december 2012 22 11) Registratieformulier voor de evaluatie van de Babyroute Het registratieformulier is ook digitaal op te vragen bij [email protected] of via de site van http://www.meedemeentgroep.nl/mee-voor-professionals/samenwerking-metmee/samenwerken-kinderwens-en-zwangerschap of bij [email protected] of http://www.meeplus.nl/contact/mee-brabant-noord Het registratieformulier kan ingevuld verstuurd worden naar: Rie-anne van Laarhoven van MEE regio Tilburg via [email protected] of Hennie Valk MEE van MEE Brabant Noord via [email protected] Registratieformulier bij de Babyroute versie 17-12-2012 Samengesteld door: Gerda Bakker, senior stafmedewerker en Rie-anne van Laarhoven De invulling van dit formulier heeft 2 doelen: het in kaart brengen welke cliënten zich voor de Babyroute melden, door wie zij worden aangemeld, op welke wijze zij zijn ondersteund, of zij tevreden zijn over de ondersteuning, of er trends zichtbaar zijn, etc. daarnaast het zicht krijgen op de samenwerking, hoe deze verloopt, wie er betrokken waren, welke hulp is geboden en welke knelpunten zijn geconstateerd. De registratiegegevens worden uitsluitend gebruikt om de Babyroute waar nodig, te verbeteren of bij te stellen. Invulling gebeurt volledig anoniem. Het gebruik Het formulier wordt in principe door de casusverantwoordelijke ingevuld. Hij/zij doet dit zo spoedig mogelijk nadat het contact met de cliënt is afgesloten, maar in elk geval vóór ieder halfjaarlijks themaoverleg. Het formulier wordt opgestuurd naar een van de beheerders: Rie-anne van Laarhoven MEE regio Tilburg: [email protected] Hennie Valk MEE Brabant Noord: [email protected] De beheerder zorgt voorafgaand aan ieder overleg van het adviesteam voor een overzicht/ samenvatting van de verkregen gegevens. NB: het is de bedoeling dat het formulier “kort en bondig” wordt ingevuld en dat alleen de feiten worden vermeld! Babyroute, een samenwerkingsovereenkomst met ‘zwangere vrouwen/partners met een (lichte) verstandelijke beperking en, hun toekomstige kind en hun (professioneel) netwerk’, regio’s Tilburg en Waalwijk, december 2012 23 Gegevens over de cliënt Cliëntgegevens Initialen vrouw Geboortedatum / leeftijd IQ, indien bekend Schoolverleden Werk / dagbesteding / geen van beide Is er bijkomende problematiek; zo ja: welke (meerdere antwoorden mogelijk) Land van herkomst Partner ja of nee Gegevens partner Initialen partner Geboortedatum / leeftijd IQ, indien bekend Schoolverleden Werk / dagbesteding / geen van beide Is er bijkomende problematiek en zo ja, welke (meerdere antwoorden mogelijk) Land van herkomst Gegevens over de zwangerschap Hoeveel weken zwanger bij start babyroute Uitgerekende datum Hoeveelste zwangerschap Is de zwangerschap gewenst Is de zwangerschap gepland Huidige situatie m.b.t. Wonen Financiële situatie Alleenwonend Met partner Bij ouders Bij schoonouders Dak- en thuisloos In instelling, nl. In orde Vraagt aandacht Schulden Beschikbaarheid netwerk? Zo ja, wie/in welke relatie Babyroute, een samenwerkingsovereenkomst met ‘zwangere vrouwen/partners met een (lichte) verstandelijke beperking en, hun toekomstige kind en hun (professioneel) netwerk’, regio’s Tilburg en Waalwijk, december 2012 24 Gegevens over de Babyroute De aanmelding Datum aanmelding Datum eerste contact Aanmelding bij MEE, of aanbieder Welke organisaties waren bij aanvang betrokken bij cliënt? Heeft cliënt zichzelf aangemeld, is zij door een ander aangemeld of heeft zij zich samen met een ander aangemeld (door/met wie)? Had de cliënt een hulpvraag en zo ja, welke? Waren er zorgen of grote zorgen bij de aanmelding en zo ja welke? De uitvoering Welke leden uit het netwerk hadden een rol? Is er een psychologisch onderzoek afgenomen of bekend? Is er een risicotaxatie uitgevoerd? Welke organisaties speelden een rol gedurende de Babyroute? Wie werd casusverantwoordelijke? Waren er zorgen bij de betrokkenen, en zo ja welke (kort!)? Zijn deze zorgen toe- of afgenomen? Is er melding van gemaakt bij het AMK? Welke acties zijn na melding uitgevoerd? De afronding Is cliënt in het ziekenhuis / kraamhotel bevallen? Werd er een maatregel uitgesproken? Hebben leden uit het netwerk een toekomstige taak en wie heeft welke taak? Welke organisaties hebben een taak in de nazorg en welke taak? Is de huisarts geïnformeerd? Is er met cliënt geëvalueerd? Zo nee, waarom niet? Wat is volgens cliënt goed gegaan / wat kon beter? Ruimte voor andere opmerkingen Meerwaarde babyroute? Wat ging goed in de samenwerking / wat kon beter? Babyroute, een samenwerkingsovereenkomst met ‘zwangere vrouwen/partners met een (lichte) verstandelijke beperking en, hun toekomstige kind en hun (professioneel) netwerk’, regio’s Tilburg en Waalwijk, december 2012 25