Overheid had in 2016 een tekort van 2,6 % bbp

advertisement
Instituut voor de Nationale Rekeningen
2017-04-21
PERSMEDEDELING
Links:
NBB.Stat
Algemene informatie - EDP
Overheid had in 2016 een tekort van 2,6 % bbp
Vandaag, vrijdag 21 april 2017, publiceert het Instituut voor de nationale rekeningen (INR) de tabellen die worden
opgesteld voor de notificatie van het overheidstekort en de overheidsschuld aan de Europese Commissie in het
kader van de procedure bij buitensporige tekorten (PBT).
De PBT-tabellen zijn in overeenstemming met de traditionele statistieken betreffende de overheidsfinanciën, die
eveneens vandaag worden verspreid via de database NBB.Stat. Die statistieken, die zijn opgesteld conform het
Europees Systeem van Rekeningen (ESR 2010), geven een eerste voorlopige raming van de ontvangsten, de
uitgaven en het financieringssaldo van de gezamenlijke overheid en haar deelsectoren voor het jaar 2016.
Als gevolg van de zesde staatshervorming, waarvan het begrotingsgedeelte – grotendeels – in 2015 in werking is
getreden, worden meerdere sociale uitkeringen en subsidies vanaf dat jaar geregistreerd op het niveau van de
gemeenschappen en gewesten en niet langer op het niveau van de sociale zekerheid. Ook in 2016 heeft de
staatshervorming evenwel nog geleid tot enkele overdrachten van bevoegdheden en middelen: zo werd de
financiering van de ziekenhuisinfrastructuur overgeheveld van de sociale zekerheid naar de gemeenschappen en
gewesten.
Wat de gewestelijke personenbelasting betreft die sinds het aanslagjaar 2015 van kracht is, bestaat er een groot
verschil tussen de ESR-aanrekening en de ermee gepaard gaande kasstromen. Het INR publiceert in deze
persmededeling twee saldi voor de federale overheid en de gewesten: één volgens het concept van het ESR 2010
en één waarbij rekening wordt gehouden met de voorschotten inzake de gewestelijke opcentiemen, namelijk
volgens het concept van de Hoge Raad van Financiën (HRF). Voor meer bijzonderheden over de impact van de
zesde staatshervorming wordt verwezen naar de nota 'Methodologische vernieuwingen'.
Gezamenlijke overheid
Het in het kader van de PBT vastgestelde financieringssaldo bedroeg in 2016 -2,6 % bbp, tegen -2,5 % bbp in
2015.
Ten opzichte van 2015 daalden de primaire uitgaven met 0,3 % bbp tot 50,5 % bbp en de rentelasten namen met
0,1 % bbp af, tot 2,9 % bbp. De ontvangsten liepen sterker terug, namelijk met 0,7 % bbp tot 50,7 % bbp.
Het beloop van de primaire uitgaven in procenten bbp zet daarmee de in 2014 ingezette neerwaartse tendens
voort. Deze daling is zichtbaar in de loonuitgaven (-0,1 % bbp), het intermediair verbruik (-0,1 % bbp) en vooral in
de kapitaaluitgaven, aangezien de investeringen en de investeringsbijdragen verder afnamen. Diverse nietrecurrente elementen droegen bij tot de stijging van de overige kapitaaloverdrachten: de terugbetalingen van
belastingen aan Ethias en Elia als gevolg van rechterlijke beslissingen en de herkapitalisatie door Dexia van haar
dochteronderneming Dexia Crédit Local.
De afnemende rentelasten zijn voornamelijk een gevolg van de verdere daling van de impliciete rente en ze vallen
hoofdzakelijk te verklaren door het uiterst lage niveau van de rente op nieuwe effecten en overheidsleningen.
De daling van de ontvangsten is toe te schrijven aan de teruggang van de fiscale en parafiscale
ontvangsten (-0,7 % bbp). Wat die laatste betreft, is de daling van de directe belastingen en de sociale
bijdragen (-0,9 % bbp) het gevolg van de maatregelen in het kader van de taxshift. De indirecte belastingen zijn
toegenomen (0,2 % bbp), onder meer als gevolg van uiteenlopende maatregelen zoals de verhoging van de btw
op het elektriciteitsverbruik
Communicatie
Nationale Bank van België n.v.
de Berlaimontlaan 14
BE-1000 BRUSSEL
tél. + 32 2 221 46 28
www.bnb.be
BTW BE 0203.201.340
RPR Brussel
2
van huishoudens op 1 september 2015, die in 2016 haar volledig effect bereikte, meerdere verhogingen
van diverse accijnzen, de invoering van een nieuwe bijdrage aan het Energiefonds in het Vlaams Gewest
en de opbrengst van de bancaire belastingen. De niet-fiscale en niet-parafiscale ontvangsten zijn met
0,2 % bbp gestegen, vooral onder invloed van de door de gewesten ingevoerde kilometerheffing voor
vrachtwagens, alsook door de terugvordering van een gedeelte van de fiscale voordelen die door de overheid
aan de ondernemingen waren toegekend via het systeem van voorafgaande beslissingen in fiscale zaken met
betrekking tot overwinsten (excess profit rulings).
De overheidsschuld (Maastricht-definitie) beliep eind 2016 105,9 % bbp, dat is 0,1 % bbp minder dan in 2015,
waarmee de in 2015 ingezette daling van de schuldgraad aanhoudt.
TABEL 1
UITGAVEN, ONTVANGSTEN, SALDO EN
BUITENSPORIGE TEKORTEN (in € miljoen)
SCHULD
VAN
DE
OVERHEID
VOLGENS
DE
PROCEDURE
BIJ
2012
2013
2014
2015
2016
216 478,7
218 773,4
220 820,3
221 042,2
225 116,1
(55,9)
(55,9)
(55,1)
(53,9)
(53,3)
202 509,5
205 846,0
207 692,5
208 599,1
213 042,3
(52,3)
(52,6)
(51,8)
(50,8)
(50,5)
Bezoldigingen
48 655,2
50 034,0
50 806,8
51 136,2
52 203,0
Sociale uitkeringen
96 120,7
99 369,6
101 301,1
103 558,4
106 639,5
13 969,2
12 927,4
13 127,8
12 443,1
12 073,8
(3,6)
(3,3)
(3,3)
(3,0)
(2,9)
200 101,4
206 556,0
208 571,2
210 733,6
214 063,4
(51,6)
(52,7)
(52,0)
(51,4)
(50,7)
171 729,3
177 298,2
180 283,4
183 126,7
185 155,6
(44,3)
(45,3)
(45,0)
(44,6)
(43,9)
-16 377,3
-12 217,4
-12 249,1
-10 308,6
-11 052,7
(-4,2)
(-3,1)
(-3,1)
(-2,5)
(-2,6)
-2 408,1
710,0
878,7
2 134,5
1 021,1
(-0,6)
(0,2)
(0,2)
(0,5)
(0,2)
404 258,7
413 673,1
427 515,3
434 799,9
446 823,6
(104,3)
(105,6)
(106,7)
(106,0)
(105,9)
387 500,1
391 711,9
400 805,3
410 350,8
421 974,0
Totale uitgaven
(in % bbp)
Primaire uitgaven
(in % bbp)
waarvan:
Rentelasten
(in % bbp)
Totale ontvangsten
(in % bbp)
waarvan:
Fiscale en parafiscale ontvangsten
(in % bbp)
Financieringssaldo
(in % bbp)
Primair saldo
(in % bbp)
Overheidsschuld (Maastricht-definitie)
(in % bbp)
p.m. bbp
Bron: INR.
Eurostat heeft in april en oktober 2016 voorbehoud geformuleerd bij de door België verstrekte gegevens wat
betreft de indeling van de ziekenhuizen. De afgelopen maanden heeft het INR dit dossier grondig
geanalyseerd en informatie uitgewisseld met Eurostat. Over enkele standpunten ontving het INR nog geen
beargumenteerde stellingnames van Eurostat. Het INR heeft de sectorindeling van de ziekenhuizen derhalve
niet gewijzigd. Het potentiële effect van deze herindeling zou in elk geval beperkt moeten zijn (een verhoging
van de overheidsschuld met ongeveer 0,3 % bbp in 2016). Eurostat heeft het INR op de hoogte gebracht van
zijn besluit om hetzelfde voorbehoud te formuleren bij de kwaliteit van de door België verstrekte gegevens.
Het INR blijft in de volgende maanden aan deze problematiek werken, teneinde de situatie definitief op te
helderen.
Communicatie
Nationale Bank van België n.v.
de Berlaimontlaan 14
BE-1000 BRUSSEL
tél. + 32 2 221 46 28
www.bnb.be
BTW BE 0203.201.340
RPR Brussel
3
Deelsectoren van de overheid
Het verloop van het financieringssaldo van de gezamenlijke overheid is het resultaat van diverse ontwikkelingen in
de deelsectoren.
De federale overheid liet in 2016 een tekort van 2,7 % bbp optekenen, een verslechtering met 1,4 % bbp. Wordt
rekening gehouden met de voorschotten in het kader van de gewestelijke opcentiemen, dan zou het
financieringssaldo met 0,2 % bbp verslechterd zijn ten opzichte van 2015 en uitkomen op 2,7 % bbp.
De gemeenschappen en gewesten sloten het jaar 2016 af in evenwicht, een verbetering van 1,4 % bbp. Wordt
rekening gehouden met de voorschotten, dan zou het tekort ten opzichte van 2015 verbeterd zijn met 0,2 % bbp
en -0,1 % bbp belopen.
De rekeningen van de lokale overheden sloten in 2016 met een overschot van 0,2 % bbp, een verbetering met
0,1 % bbp ten opzichte van 2015.
De rekeningen van de sociale-zekerheidsinstellingen waren in 2016 in evenwicht, wat neerkomt op een
verslechtering met 0,2 % bbp ten opzichte van 2015.
TABEL 2
FINANCIERINGSOVERSCHOT (+) /TEKORT (-) VAN DE DEELSECTOREN VAN DE OVERHEID VOLGENS DE
PROCEDURE BIJ BUITENSPORIGE TEKORTEN
2012
20151
2013
2014
2016
-13 711,4
-10 168,7
-10 133,6
-5 469,3
-11 515,8
-337,5
-875,2
-1 416,5
-5 787,6
-134,8
-1 945,1
-950,1
-665,9
267,1
683,0
(in € miljoen)
Federale overheid (S.1311)
Gemeenschappen en gewesten (S.1312)
Lagere overheid (S.1313)
Instellingen van de sociale zekerheid (S.1314)
Gezamenlijke overheid (S.13)
-383,3
-223,4
-33,1
681,2
-85,1
-16 377,3
-12 217,4
-12 249,1
-10 308,6
-11 052,7
(in % bbp)
Federale overheid (S.1311)
-3,5
-2,6
-2,5
-1,3
-2,7
Gemeenschappen en gewesten (S.1312)
-0,1
-0,2
-0,4
-1,4
0,0
Lagere overheid (S.1313)
-0,5
-0,2
-0,2
0,1
0,2
Instellingen van de sociale zekerheid (S.1314)
-0,1
-0,1
0,0
0,2
0,0
Gezamenlijke overheid (S.13)
-4,2
-3,1
-3,1
-2,5
-2,6
Bron: INR.
1
De saldi van de federale overheid en de gemeenschappen en gewesten worden in 2015 sterk beïnvloed door de invoering van de regionale opcentiemen. Hierdoor werd,
op basis van de ESR-methodologie, er geen volledig jaar aan ontvangen opcentiemen geregistreerd op het niveau van de gemeenschappen en gewesten. Indien
rekening wordt gehouden met de voorschotten die de federale overheid heeft gegeven aan de gemeenschappen en gewesten (concept HRF), bedraagt het
financierstekort -2,5 % bbp voor de federale overheid en -0,3 % bbp voor de gemeenschappen en gewesten.
De verbetering van het vorderingensaldo van de gemeenschappen en gewesten in 2016 is een gevolg van een
verbetering van het vorderingensaldo in nagenoeg elke entiteit. In ESR-termen is de verbetering in de gewesten in
2016 zeer omvangrijk door het feit dat in 2015 er voor de regionale opcentiemen geen volledige jaar aan
inkohieringen gebeurde. Het HRF-saldo dat rekening houdt met de stabielere voorschotten door de FOD
Financiën, in plaats van de werkelijke geinkohierde opcentiemen, verbetert sterk in de Vlaamse Gemeenschap en
het Waalse Gewest, terwijl het saldo in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest stabiel blijft. In het Waalse en
Brusselse Gewest valt het ESR-saldo positiever uit dan het HRF-saldo terwijl in de Vlaamse Gemeenschap het
tegengestelde kan worden vastgesteld. Dit is onder meer mogelijk omdat het ESR-saldo wordt beïnvloed door het
inkohieringsritme inzake de regionale opcentiemen, dat niet noodzakelijk gelijk loopt tussen de verschillende
gewesten.
Communicatie
Nationale Bank van België n.v.
de Berlaimontlaan 14
BE-1000 BRUSSEL
tél. + 32 2 221 46 28
www.bnb.be
BTW BE 0203.201.340
RPR Brussel
4
TABEL 3
UITSPLITSING VAN HET VORDERINGENSALDO VAN DE GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
(in € miljoen)
2013
2014
2015
2015
2016
2016
ESR 2010
ESR 2010
ESR 2010
HRF
ESR 2010
HRF
Vlaamse Gemeenschap
-471
-589
-3 116
-288
-168
-37
Franse Gemeenschap
-200
-214
-249
-249
-117
-117
Duitstalige Gemeenschap
Waals Gewest
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
-82
-40
-132
-132
-32
-32
-310
-711
-1 789
-476
42
-271
185
206
-425
26
131
13
Gemeenschappelijke
Gemeenschapscommissie
Franse Gemeenschapscommissie
-4
-14
-16
-16
5
5
5
12
7
7
22
22
Vlaamse Gemeenschapscommissie
-1
-24
10
10
2
2
4
-41
-77
-77
-20
-20
-874
-1 415
-5 786
-1 194
-134
-434
-10 169
-10 134
-5 469
-10 062
-11 516
-11 216
Niet-verdeelde entiteiten en
statistische correctie
Totaal
p.m. Federale overheid
Technische nota's
De publicatie van de PBT-tabellen, in april en oktober, voldoet aan de bepalingen van Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad van
25 mei 2009 betreffende de toepassing van het protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten dat als bijlage bij het Verdrag tot
oprichting van de Europese Unie is gevoegd.
B. Drie maanden na het jaareinde maakt het INR een raming van de belangrijkste gegevens betreffende de overheidsfinanciën over aan de
Europese Commissie. Het INR voldoet daarmee volledig aan de Verordening (EU) Nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de raad van 21
mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie, die de lidstaten vanaf 31 maart 2001
verplicht de overheidsinkomsten en uitgaven aan Eurostat te verschaffen. Die raming wordt opgesteld volgens dezelfde concepten die van
toepassing zijn bij de gedetailleerde overheidsrekeningen. Het enige verschil met deze laatste is dat sommige beschikbare basisgegevens
voorlopig zijn. De meer volledige informatie die voorhanden is bij de opstelling van de gedetailleerde rekeningen van de overheid kan leiden tot
een herziening van de eerste raming.
Communicatie
Nationale Bank van België n.v.
de Berlaimontlaan 14
BE-1000 BRUSSEL
tél. + 32 2 221 46 28
www.bnb.be
BTW BE 0203.201.340
RPR Brussel
Download