ANW Biosfeer Module 2

advertisement
Module 2 Biosfeer
Door: Camiel Koopmans, Max van Mulken, Martijn
Hendrickx en Bram Thomassen.
Inhoud Artikelen
 Klimaatverandering is de verandering van het klimaat over een bepaalde
periode. Hieronder verstaan we veranderingen in de temperatuur,
hoeveelheid neerslag, bepaalde luchtstromingen enzovoort. Op het
moment gaat de klimaatverandering hard. Dit komt vooral door de hoge
CO2 uitstoot die de mens produceert.
 Doordat de diepe oceanen er zwart uit zien, nemen ze veel warmte op.
Water is een goede isolator. Dit betekent dat de warmte die opgenomen
is erg moeilijk weer vrijkomt. De CO2 die vrijkomt produceert enorm
veel warmte die vaak snel weer word opgenomen door het water. De
warmte zal pas vrijkomen als de kracht van de windstromen boven de
oceaan verminderd. Dit zal over een paar jaar gebeuren. De gevolgen
hiervan zijn een zeer snelle stijging van de temperatuur wat veroorzaakt
word door de hoge hoeveelheid broeikasgassen in de oceaan.
Smelten ijskappen
 Buiten de oceanen zijn er ook veel gevolgen voor het ijs op de poolkappen. De
atmosfeer speelt namelijk ook een grote rol bij het smelten van de ijskappen,
het water warmt namelijk op onder de lagen ijs en het gevolg daarvan is dat de
ijslaag smelt. We weten dus dat de oceanen meer dan ooit opwarmen en er ook
meer ernstige gevolgen zijn (zoals grote overstromingen). Maar onze ijskappen
beginnen ook de gevolgen te merken van de klimaatverandering, zowel positief
als negatief. Het negatieve deel is dat het ijs minder wordt qua oppervlakte en
dikte. Maar daarnaast is er een onverwacht positief effect: het smelten van het
zee-ijs remt namelijk het smelten van het landijs, dat komt weer door de hoge
verdamping (een gevolg van de klimaatverandering), het verdampte ijs komt
weer als sneeuw omlaag en bevriest daar weer op de ijslaag. Dus binnen het
positieve effect schuilt weer een negatief effect, maar op welke manier is dit
tegen te gaan?
Route
1-2-3 = Breed begin.
4-5-6 = Dieper ingaan op klimaatverandering, start Noordpool.
7 = Warmte in de zee.
8-9-10 = Opwarming oceanen.
11 = Meer zee-ijs Antarctica als gevolg van opwarming.
12-13-14 = Smelten zee-ijs remt smelten landijs, daarnaast
smelten poolkappen.
15 = Na onderzoek weet men dat er meer zee-ijs ontstaat op
Antarctica.
James Hansen
 Hij begon zijn carrière met het bestuderen
van de atmosfeer en het klimaat van Venus
en publiceerde hier ook meerdere boeken
over, hier leerde hij hoe bepaalde stoffen het
klimaat veranderen.
 James Hansen deed later onderzoek op het
smelten van de ijskappen en de stijging van
de zeespiegel, hij kwam er ook achter dat
door de temperatuursverhoging het water
opzienbarend veel uit zou zetten en de
stijging van de zeespiegel dus veel sneller
zou stijgen dan verwacht ook deed hij
onderzoek naar de effecten van deze stijging
en welke landen of gebieden hierdoor in
risico-zones zouden komen.
Probleemstelling
 De aarde warmt op door vervuiling. Met vervuiling bedoelen we de uitstoot van CO2.
 Door de opwarming van de aarde wat komt door de vervuiling gaan de ijskappen
smelten en dus stijgt de zeespiegel. Dit heeft allerlei ernstige gevolgen voor de mensen
zoals overstromingen en het uitsterven van bepaalde diersoorten zoals de ijsbeer. Het
zorgt er ook voor dat de ijskappen verdwijnen.
 Het is dus te zien dat zaken zoals CO2 uitstoot de temperatuurverhogingen, het
veranderen van de atmosfeer en het smelten van de ijskappen sterk beïnvloeden.
Oftewel, de opwarming van de aarde moet dus gestopt worden.
SMART Onderzoeksvraag
 Met welk volume neemt de hoeveelheid aan ijskappen af in een periode van 5 jaar door
de invloed van de atmosfeer op de klimaatverandering?
Deelvragen & Hypotheses
 1. Hoe snel neemt de hoeveelheid zee-ijs op de noordpool af op dit moment?
 Als we in de winter naar deze vraag zouden kijken zou het heel simpel zijn: Het neemt niet of
nauwelijks af. Het zou in de winter zelfs kunnen toenemen. In de zomer neemt het wel
degelijk af. Dat gebeurt elk jaar zo, er zijn dan namelijk schommelingen in de hoeveelheid
afhangend van de 'kwaliteit' van het seizoen. In de winter word het meer, in de zomer minder.
Wat wel opvalt zijn de hoeveelheden waarmee het ijs zou toe- of afnemen. De afgelopen jaren
neemt het steeds minder toe in de winter, en neemt het steeds meer af in de zomer. Hieruit
zou je kunnen zeggen dat ons verwachte antwoord op de vraag zou zijn dat het meer afneemt
en ook nog meer gáát afnemen dan voorgaande jaren. Hoeveel kunnen we op het moment
niet precies zeggen.
 2. Met hoeveel volume per tijd verwacht men dat dit gaat versnellen, en hoe?
 Een getal of waarde is in principe niet te geven. Wat de wetenschappers momenteel wel
kunnen aangeven is dat de snelheid waarmee het afneemt in grote stappen versnelt. Wanneer
men dit vergelijkt met de snelheden die in het midden van de vorige eeuw voorkwamen is het
extreem. Met name door onze 'slechte' omgang met het milieu versnelt dit proces. Daarbij
hebben wij zelf niet alleen invloed op het smelten van de ijsvlakten maar ook op de atmosfeer
en de ozonlaag, daar komt door een gat namelijk nog meer licht naar binnen en dat heeft
weer invloed op het smelten van het ijs. Na een onderzoek is het nog steeds moeilijk om een
waarde te geven als antwoord op deze vraag, aangezien het per plaats en tijd verschilt.
Download