Zorgbelang Gelderland: “in beweging door verbinding” Succesfactoren en leermomenten voor burgers, belangenbehartigers en professionals op het gebied van bewegen en sporten voor ouderen en chronisch zieken in Gelderland. Zorgbelang Gelderland: in beweging door verbinding. 2 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Voorwoord Leeswijzer 3 Inleiding Doelstelling Vraagstelling Methoden van onderzoek 4.1 e-Panel 4.2 Diepte-interviews 4.3 Focusgroepen en groepsinterviews 4.4 Gesprekken en observaties tijdens beweegdagen Resultaten 5.1 Vanuit het perspectief van de burgers 5.2 Vanuit perspectief belangenorganisaties 5.3 Vanuit perspectief professionals Conclusie Aanbevelingen en handreikingen Samenvatting Bibliografie 4 5 6 7 Zorgbelang Gelderland: In beweging door verbinding 2013 8 10 14 17 19 21 22 Voorwoord In beweging door verbinding. Een uitdagende titel voor een project over beweegactiviteiten voor ouderen en chronisch zieken in de provincie Gelderland. Wat zijn de succesfactoren en aanbevelingen die burgers, belangenbehartigers en professionals naar elkaar kunnen uitspreken met als doel het aanbod aan beweegactiviteiten vraaggericht te ontwikkelen en verbeteren? Hoe kom je in beweging en hoe blijf je in beweging? Juist in een levensfase waarin bewegen meer moeite kost maar van groot belang is voor balans van lichaam en geest? Om hierover informatie te krijgen heeft Zorgbelang Gelderland in 2013 meningen en ervaringen opgehaald bij gebruikers en aanbieders van sport- en beweegactiviteiten. Wat is belangrijk? Wat maakt dat een oudere of chronisch zieke plezier heeft in bewegen? Wie of wat biedt ondersteuning om te blijven bewegen? De inbreng van alle betrokkenen is van wezenlijk belang geweest om onze aanbevelingen te kunnen formuleren. Zorgbelang Gelderland bedankt iedereen die op enige wijze een bijdrage heeft geleverd aan dit eindverslag. Zonder hen hadden we alle ideeën hier niet kunnen weergeven. Leeswijzer Dit verslag is als volgt opgebouwd. Na de algemene inleiding volgt de beschrijving van de methodieken die ingezet zijn om informatie op te halen. De resultaten worden per onderzoeksgroep (burgers, belangenbehartigers en professionals) beschreven. Tot slot kunt u onze conclusies lezen en doen wij aanbevelingen hoe sporten en bewegen voor alle betrokken partijen tot een uitdaging én een succes kan worden. Namens Zorgbelang Gelderland wensen wij u veel leesplezier! Robert Beekman, Bianca Bergsvoort, Desiree van Dijk, Linda van Kooij, Nathalie Koopman en Ezra van Zadelhoff Zorgbelang Gelderland: In beweging door verbinding 2013 3 1. Inleiding “In beweging komen en blijven door nadrukkelijk verbinding te zoeken met partijen die elkaar kunnen verstaan en versterken. Wat heeft de Gelderse burger nodig?” De Nederlandse overheid hecht veel belang aan een beweegstimuleringsbeleid wat gericht is op het verminderen van het aantal personen dat inactief is. In het licht van de toenemende vergrijzing en de potentiële gezondheidswinst van regelmatige lichaamsbeweging is het bevorderen van een actieve levensstijl bij ouderen en chronisch zieken een belangrijk beleidsdoel van de overheid (van der Lindert et al., 2009). De provincie Gelderland wil in de periode 2013-2016 stimulerend optreden om de gezondheid van de Gelderse burgers te bevorderen en (noodzakelijke) zorg hierop te laten aansluiten. De provincie wil dit samen met gemeenten en lokale en regionale zorginstellingen oppakken en uitwerken. Gelderland kent in sommige gebieden een bevolkingskrimp, waardoor de kwaliteit van het zorgaanbod onder druk kan komen te staan. Daarnaast zijn in andere gebieden bewoners aantoonbaar ongezonder dan andere Nederlanders. De provincie wil er voor zorgen dat burgers zo mogelijk gezonder worden en de best mogelijke zorg ontvangen. Zorgbelang Gelderland komt – vanuit het perspectief van zorgvragers - op voor vraaggestuurde zorg- en welzijnsvoorzieningen in alle Gelderse regio’s en gemeenten, zodat Gelderse zorgvragers kunnen leven zoals zij dat willen, ook als zij door ziekte, ongeval, beperking of ouderdom belemmeringen ondervinden in hun persoonlijk of maatschappelijk functioneren. Vraaggestuurde zorg wordt bereikt door zorgvragers een betere positie te geven door: Het verstrekken van informatie over keuzes in het aanbod van zorg en welzijnsvoorzieningen, verzekeringen en de kwaliteit daarvan; Het verzamelen van ervaringskennis van zorggebruikers, het opvangen van klachten en het signaleren van knelpunten; Het inbrengen van deze ervaringskennis en klachtsignalen waarmee het aanbod wordt verbeterd. Zorgbelang Gelderland: In beweging door verbinding 2013 4 In elke Gelderse regio verricht Zorgbelang Gelderland samen met aangesloten organisaties , zoals belangenbehartigers, patiëntenverenigingen en ouderenorganisaties, en in overleg met gemeenten en zorginstellingen, activiteiten die er op gericht zijn de gezondheid van - en de zorg voor Gelderse burgers te verbeteren. Eén van die speerpunten is het in beeld krijgen van gezondheidspreventie gericht op o.a. ouderen en chronisch zieken. In opdracht van de Provincie Gelderland heeft Zorgbelang Gelderland in 2013 een project uitgevoerd rondom “bewegen voor ouderen en chronisch zieken”. In dit project wordt in beeld gebracht welke factoren bijdragen aan, of juist belemmerend werken, wanneer het gaat om de ontwikkeling van beweegactiviteiten. Hierbij is gekeken naar de belemmerende en bevorderende factoren vanuit verschillende perspectieven, namelijk die van ouderen en chronisch zieken, belangenverenigingen en professionals. 2. De doelstelling Het doel van dit project is om inzicht te krijgen in de perspectieven en beleving over bewegen een sporten voor ouderen en chronisch zieken en te komen tot aanbevelingen in de praktijk. De inzichten worden vanuit drie doelgroepen beschreven. Er is gekozen voor deze integrale aanpak om vanuit verschillende invalshoeken ervaringen op te halen. De focus lag op de onderstaande groepen: Focus 1: het perspectief van de burger. Vanuit de invalshoek van de burger is gevraagd naar hun persoonlijke ervaringen, behoeften en ideeën rondom bewegen en sporten. In dit project wordt met de burger de oudere medemens (>65+) en/of de chronisch zieke bedoeld. Focus 2: het perspectief van de belangenbehartigers. Vanuit het perspectief van de belangenbehartigers (o.a. patiëntenverenigingen) is gevraagd naar de ervaringen rondom bewegen voor burgers die geconfronteerd zijn met een ziekte of chronische aandoening. Denk bijvoorbeeld aan diabetes, Chronic Obstructive Pulmonary Disease (COPD), Parkinson, dementie of reuma. Zorgbelang Gelderland: In beweging door verbinding 2013 5 Focus 3: het perspectief van de professional. Vanuit de invalshoek van de professional is gevraagd naar de dagelijkse ervaringen rondom bewegen en sporten in de praktijk. Bijvoorbeeld fysiotherapie, aangepast zwemmen, wandelen of speciale sportactiviteiten voor ouderen bij sportscholen. 3. De vraagstelling De vraagstelling luidt als volgt: ‘Wat zijn volgens burgers, belangenverenigingen en professionals de bevorderende en belemmerende factoren om ouderen en chronisch zieken in beweging te krijgen en te houden?’ Deze vraagstelling is per doelgroep verder onderverdeeld naar deelvragen, relevant voor de betreffende doelgroep: Perspectief van de burger: Wat zijn bevorderende factoren voor de burger om te bewegen? Wat zijn belemmerende factoren voor de burger? Wat heeft de burger nodig om in beweging te komen? Wat zijn de succesverhalen? Perspectief van de belangenverenigingen: Wat geven belangenverenigingen aan als bevorderende factoren voor hun aangesloten leden om in beweging te komen en blijven? Wat zijn belemmerende factoren? Wat is succesvol als het gaat om in beweging krijgen en houden van patiënten met een bepaald ziektebeeld? Welke rol speelt de belangenvereniging bij de ontwikkeling van nieuwe beweegactiviteiten? Perspectief van de professional: Hoe ervaart de professional de houding van de ouderen en chronisch zieken in relatie tot bewegen? Waar loopt de professional tegen aan in de benadering van de doelgroep? Waar liggen kansen tot verbetering? Zorgbelang Gelderland: In beweging door verbinding 2013 6 4. Methoden van onderzoek Over burgerparticipatie is Zorgbelang Gelderland helder: een toekomst zonder inbreng van gebruikers is niet denkbaar. Met een breed scala aan methodieken en methoden zijn wij in staat uiteenlopende vraagstellingen te onderzoeken wanneer het gaat om kwaliteitservaringen vanuit het oogpunt van de gebruiker. Voor dit project is gekozen voor verschillende methodieken en instrumenten om de vraagstelling zo breed mogelijk in te kunnen zetten. Belangrijk punt van aandacht bij het samenstellen van onze keuze was dat de methode moest passen bij de doelgroep. Wat past inhoudelijk, praktisch en logistiek gezien. In dit project is gekozen voor de inzet van de volgende methoden en instrumenten: 4.1 E-Panel Dit is een vraagmethode waarbij via een digitale vragenlijst een groot aantal deelnemers wordt gevraagd naar hun ervaringen. Door het invullen van de online vragenlijst worden klanttevredenheid of cliëntparticipatie snel en doorlopend in beeld gebracht. In dit geval was het e-panel erop gericht inzicht te krijgen in factoren die bewegen bij ouderen en chronisch zieken positief of negatief beïnvloeden. 4.2 Diepte-interviews In een-op-een gesprekken krijgt de deelnemer vragen voorgelegd over onderwerpen gerelateerd aan de beleving van ouderen/ chronisch zieken met bewegen. Individuele meningen, ervaringen en ideeën worden opgehaald en geanalyseerd. Persoonlijke gesprekken zijn gevoerd met burgers, vertegenwoordigers van patiëntenverenigingen en professionals. 4.3 Focusgroepen en groepsinterviews Tijdens panel- en spiegelgesprekken gaan groepen gebruikers en professionals met elkaar in gesprek onder leiding van een onafhankelijke gespreksleider van Zorgbelang Gelderland. 4.4 Deelname aan symposia, georganiseerde activiteiten door instellingen, beweegdagen Bezoekers zijn voorzien van informatie over cliëntparticipatie rondom het thema ‘bewegen’. Ook zijn bezoekers bevraagd met de vraagstelling van dit project, en is geobserveerd wat actuele wensen, ontwikkelingen en aandachtspunten zijn. Zorgbelang Gelderland: In beweging door verbinding 2013 7 5. De resultaten 8 5. 1 De burger “Als ik niet door mijn vriendin was meegenomen naar de zwemclub zat ik nu nog achter de geraniums” Sociale factor: de burger geeft duidelijk aan dat als hij door iemand die hij kent en vertrouwd wordt benaderd om te mee te doen aan een activiteit, hij eerder zal besluiten om het een keer te gaan proberen. De sociale factor speelt dus een belangrijke rol. Het hoeft niet perse een beweegactiviteit te zijn. Het mag ook een gezellige, laagdrempelige bijeenkomst zijn waar een beweegactiviteit aan gekoppeld is. Op deze manier wordt een sociale component toegevoegd, iets dat de burger in dit kader heel belangrijk vindt. Aansluiten bij interesse: het wordt belangrijk gevonden dat een activiteit aansluit bij de interesse. Als het gaat om een activiteit die hij leuk vindt is de burger eerder geneigd om mee te doen. Een van de geïnterviewden benoemde dit specifiek als de “gezelligheidscomponent”. Daarbij kan het van belang zijn dat de activiteit aansluit bij wat voor hem bekend is en/of hij voorheen heeft gedaan. Iemand die vroeger actief atletiek heeft beoefend zal eerder hier naar teruggrijpen dan een geheel nieuwe activiteit gaan proberen. Dit geldt zowel voor autochtone als autochtone burgers. Begripskeuze: in plaats van het woord sporten moet naar de mening van de burger ook het woord bewegen meer worden gebruikt. Bewegen heeft voor veel mensen een minder zware lading dan sporten. Zeker voor actieve oudere burgers hebben termen zoals “ bewegen voor ouderen” of “65+ gym” een negatieve lading. Chronisch zieken lijken hier minder moeite mee te hebben omdat zij zich meer omringen met lotgenoten. Lotgenoten: het merendeel van de chronisch zieken geeft aan dat zij willen bewegen in een groep van mensen met dezelfde aandoening. Een van hen zegt hierover het volgende: “Dan voel je je tenminste niet de uitzondering en mag je op Zorgbelang Gelderland: In beweging door verbinding 2013 je eigen tempo meedoen, tenslotte zijn we dan onder elkaar”. Een klein deel zegt dat hun voorkeur juist uitgaat van gemixte groepen omdat je van elkaar kunt leren. De begeleiding van een professional, bijvoorbeeld fysiotherapeut of arts wordt bij chronisch zieken als voorwaarde gesteld. Dit om te zorgen dat de juiste beweegoefeningen worden gedaan en eenzelfde tempo aangehouden wordt. Deze begeleiding zorgt ervoor dat deze groep zich veiliger voelt. Zij geven aan dat het voor hun belangrijk is dat de professional zich eerst in de specifieke situatie (zoals de specifieke achtergrond en de aandoening ) heeft verdiept zodat hierop aangesloten kan worden tijdens het bewegen. En vervolgens bij zowel het aanbod als in de begeleiding aansluit bij hun specifieke context en belevingswereld. De oudere burger lijkt minder waarde toe te kennen aan de begeleiding door een professional zoals een fysiotherapeut. Tenzij gebruik gemaakt wordt van sportmogelijkheden bij een fysiotherapiepraktijk. Dan wordt de inzet van de professional juist weer belangrijk geacht. Groepsdynamiek is een belangrijke stimulans en geeft steun. De ondersteuning kan geboden worden door de begeleiding (lees professional) en door de groepsgenoten onderling. De groepscohesie maakt dat er dat er meer gedeeld kan worden. Zowel over het bewegen zelf als over sociale- en medische aspecten binnen het leven. Stimuleren van mogelijkheden in plaats van focussen op onmogelijkheden geeft kracht en draagt bij aan het volhouden van beweegactiviteiten. In de praktijk betekent dit het volgende: “Vertel wat goed gaat en vraag wat iemand leuk vindt en waar iemand goed in is (geweest). Dit werkt positief en stimulerend”. Financiën wordt genoemd als een van de belemmerende factoren. Om gebruik te maken van de faciliteiten van een zwembad, sportschool of sportclub wordt maandelijks een (hoog) bedrag gevraagd. Bovendien moeten hiervoor verplichtingen worden aangegaan, bijvoorbeeld een abonnement voor lange(re) tijd. Ook vraagt een sportschool inschrijfgeld. Dit vormt voor burgers een grote drempel om te gaan bewegen. Een knipkaart of 10-ritten kaart wordt genoemd als minder belemmerend. Zorgbelang Gelderland: In beweging door verbinding 2013 9 Onbekendheid met het aanbod kan een belemmerende factor zijn voor burgers. Men is niet voldoende op de hoogte van de lokale beweegactiviteiten of weet niet goed hoe contacten gelegd kunnen worden. Afstand en tijden spelen een belangrijke rol voor de burger. Men ontplooit graag activiteiten op lokaal niveau, dicht bij huis en gemakkelijk te bereiken. Het merendeel van de ondervraagden beweegt graag overdag maar sluiten avond- en weekenduren zeker niet uit. Een andere belemmerende factor voor ouderen en chronisch zieken is het bewegen met jonge gezonde mensen in een groep. ‘Je kunt niet meekomen en dat maakt je situatie nog moeilijker om te aanvaarden of mee om te gaan’. De meesten hebben de voorkeur om met leeftijdgenoten dan wel met mensen die in dezelfde omstandigheden verkeren te bewegen. “Ondanks het feit dat ik al op jeugdige leeftijd met de ziekte van Bechterew werd geconfronteerd ben ik altijd in beweging gebleven. Ik was lid van een gymnastiekvereniging en ging zwemmen in zwembad of in zee. Er waren dagen dat ik bijna niet voor- of achteruit kon door de pijn in mijn gewrichten maar ik bleef toch op de een of andere wijze in beweging. Ik kreeg de dartkriebels, jarenlang ben ik lid van een club geweest. Toen ben ik in de seniorenflat zelf een dartclub opgestart die dit jaar het vijftien jarig jubileum mag vieren. Zo kan jouw hobby ook tot bewegen van anderen leiden.” 5.2 De belangenvertegenwoordigers “Er moet snel gehandeld kunnen worden als iemand benauwd wordt tijdens het bewegen”. Zorgbelang Gelderland: In beweging door verbinding 2013 10 Aan belangenbehartigers, patiëntenverenigingen, GGZ-belangen organisaties, gehandicaptenraden en cliëntenraden is de vraag voorgelegd wat hun achterban (de oudere burger en chronisch zieken) motiveert of belemmert om in beweging te komen en te blijven. De belevingswereld van deze groep is in kaart gebracht door in te zoomen op wat men momenteel aan beweging doet, wat de mate van tevredenheid is, en wat succesfactoren of belemmeringen zijn om te gaan en blijven bewegen. In de vragen is een onderscheid gemaakt tussen sporten en bewegen. Eigen mening: over het algemeen ervaart de burger zijn of haar eigen gezondheid als redelijk tot goed. Het merendeel van de burgers geeft aan met regelmaat te bewegen (dagelijks). De mensen die aangeven hun gezondheid als redelijk tot matig te ervaren blijken in de praktijk ook minder te bewegen. Ze ervaren echter zelf niet dat zij te weinig bewegen De drempels die de burger ervaart om niet tot bewegen te komen, komt voort uit o.a. gezondheidsredenen. Mensen willen vaak wel, maar zijn door hun lichamelijke of psychische aandoening vaak in meer of mindere mate beperkt. Factoren zoals vermoeidheid, pijn en een tekort aan energie spelen hen dan parten. Ook zijn er indirecte factoren voortkomend uit gezondheidsredenen die het in beweging komen belemmeren, zoals afhankelijkheid van mantelzorg of van apparatuur (bijvoorbeeld een stoma). De conditie gaat vervolgens vaak verder achteruit wat de drempel tot bewegen verder verhoogd. De bevraagden geven aan dat er zeker zaken zijn die kunnen helpen om drempels te overwinnen om meer te gaan sporten en bewegen. Zo wordt benoemd dat met niet te snel afhankelijk van hulpmiddelen zoals een scootmobiel gemaakt moet worden en dat er meer beroep op de eigen verantwoordelijkheid (regie) moet worden gedaan. Daar tegenover staat wel dat men deskundige en frequente begeleiding ontvangt. Het is belangrijk dat men plezier ervaart in het bewegen en de overtuiging heeft/ voelt dat dit goed is voor de persoon zelf. De aanwezigheid van deskundige begeleiding is een randvoorwaarde om een gevoel van veiligheid te creëren. Zorgbelang Gelderland: In beweging door verbinding 2013 11 Aanbod: de belangenvertegenwoordigers geven aan dat er voldoende en divers aanbod is voor ouderen en chronisch zieken. Wel vraagt men zich af of dit voldoende aansluit bij de behoeften en mogelijkheden van de doelgroep zelf. Met name mensen die veel bewegen vinden dat het aanbod onvoldoende aansluit op hetgeen waar behoefte aan is. Men ervaart het huidige aanbod als te duur of vindt het lastig dat je afhankelijk bent van specifieke tijden waardoor het moeilijk te combineren is met het eigen ritme. Ook geeft men aan dat te weinig rekening wordt gehouden met structurele fysieke beperkingen. Tot slot is onduidelijk of het aanbod wel voldoende bekend of vindbaar is. Daarnaast zijn er ook een ander type factoren die bijdragen aan het niet in beweging komen, zoals financiën, tijdgebrek en prioritering (bijvoorbeeld de combinatie met een drukke baan en gezinsleven). Naarmate men ouder wordt, wordt deze druk niet persé minder, maar nemen de lichamelijke klachten wel steeds meer toe, wat de drempel om te gaan bewegen verder verhoogd. Directe omgeving: het wordt belangrijk gevonden dat de huisarts op de hoogte is van beweegmogelijkheden in de directe omgeving van de burger zodat hij hier naar kan doorverwijzen. Daarnaast speelt de buurtcoach of fysiotherapeut een belangrijke rol om de burger op de juiste wijze aan te spreken en te begeleiden in het functioneren binnen hun grenzen. Leefstijlinterventies zijn dus van groot belang. Huisarts, apotheker, diëtist en ergotherapeut zijn belangrijke schakels in de ketenzorg. Hierbij is gerichte informatievoorziening aan de burger waarbij ook de burger zijn inbreng kan hebben (interactieve wijze van meedenken in het zorgproces)van groot belang. Beeldvorming: de beeldvorming van ouderen en chronisch zieken ten aanzien van beweging moet positief beïnvloed worden. Hierin is een belangrijke taak weggelegd voor o.a . de belangenbehartigers en patiëntenverenigingen. Door gerichte Zorgbelang Gelderland: In beweging door verbinding 2013 12 informatievoorziening krijgt de burger zicht op het eigen kunnen en de mogelijkheden tot persoonlijke groei. Het start vaak met een mentaliteitsverandering. Ook hier moet sprake zijn van een goede ondersteuning aan en begeleiding van de oudere of chronisch zieke door professionals of mensen uit hun directe omgeving. Het is aangetoond dat bewegen belangrijk is om verergering van klachten te voorkomen. Het liefst moeten chronisch zieken hiermee zo snel mogelijk beginnen. Sociaal isolement en schaamtegevoel dat men niet goed voor eigen lichaam zorgt, kan leiden tot depressie. Wijkgericht werken kan stimulerend werken om sociaal isolement tegen te gaan. Het sociale aspect: bewegen in groepen, is voor velen een belangrijke prikkel om te gaan bewegen en in beweging te blijven. Dit kunnen groepen zijn met mensen met dezelfde aandoeningen, mogelijkheden en beperkingen, maar ook groepen met verschillen in kenmerken om van elkaar te leren. Er is een vorm van ‘sociale controle’ en ook is sprake van de zogenaamde ‘gezelligheidsfactor’. Ook kan gedacht worden aan een link met sociale activering; het combineren van bewegen met sociale activiteiten kan mensen ook uit sociaal isolement halen. Het financiële aspect.: wanneer zaken vergoed worden, motiveert het niet alleen om in beweging te komen maar ook om te blijven. Met name wanneer bewegingstrajecten eindigen, en vaak de vergoeding ook, is het lastig om zonder financiële steun het bewegen voort te zetten. Toegang: de toegang tot het sportaanbod moet laagdrempelig zijn in de zin van bureaucratie en administratie. Het moet weinig tot geen moeite kosten om je in te schrijven voor bepaald aanbod, al dan niet met vergoeding. Aanbod op maat: het aanbod moet deels op maat worden gemaakt. Er moeten speciale programma’s en niveaus zijn voor ouderen en mensen met een beperking, met daarnaast deskundige en intensieve begeleiding. Ook vraagt het praktische hulp en ondersteuning bij bijvoorbeeld vervoer en aan- of - uitkleden. Wanneer bewegen dicht bij huis wordt aangeboden, kan dit ook helpen mensen over de drempel te trekken. Zorgbelang Gelderland: In beweging door verbinding 2013 13 Kennisdeling: er is veel kennis en kunde aanwezig bij de patiëntenvereniging. Toch wordt dit nog te vaak alleen ingezet voor een specifieke doelgroep. “Kan er niet meer samengewerkt worden? Waarom moet steeds het wiel opnieuw uitgevonden worden?”. 5.3 De professionals “Als de dokter of de fysiotherapeut het zegt, dan is het ook zo. Hij heeft er immers voor geleerd” Diverse professionals uit de provincie Gelderland hebben hun perspectief en ervaringen gedeeld rondom bewegen en sporten voor ouderen en chronisch zieken. Er is gesproken met o.a. fysiotherapeuten, sportcoaches, huisartsen, buurtcoaches. Hoe ervaart de professional de beleving rondom sporten en bewegen door ouderen en chronisch zieken in de praktijk? Onderscheid: de professional geeft aan dat het belangrijk is om een onderscheid te maken tussen ‘sport’ versus ‘bewegen’. Echt ‘sporten’ komt minder vaak voor dan (alledaags) ‘bewegen’. De echte ‘sportieve’ persoon blijft vaak ook na zijn of haar 65e nog sporten, maar dit is vaak een kleine groep die zichzelf prima weet te redden. Het merendeel beweegt minder en vaak is er sprake van een medische noodzaak en/ of multi- problematiek. Sociale factor: een prominente factor die de professional benoemt is de sociale factor. Wanneer sprake is van een hoge ‘gezelligheidsfactor’ blijken ouderen en chronisch zieken de toegang tot bewegen als positief te ervaren. Er wordt gezamenlijk en laagdrempelig naar een doel toegewerkt rondom bewegen en er is vaak sprake van sociale controle. Het meenemen van de / een partner, zoals dat in maatjesprojecten gebeurt, blijkt ook succesvol. Daarnaast blijkt het positief te werken wanneer er aan andere sociale activiteit aan de beweegactiviteit wordt gekoppeld zoals samen koffie drinken of eten. Zorgbelang Gelderland: In beweging door verbinding 2013 14 Groepen: bij het bewegen in groepen dient de professional goed te kijken of het wenselijk is om met heterogene of homogene groepen te werken. Bij sommige ziektebeelden, zoals Parkinson, blijkt in de praktijk namelijk dat zij graag in homogene groepen bewegen. Er is sprake van ‘lotgenotencontact’ en men voelt zich zekerder (en minder schaamte) bij het bewegen. Bij dementie of COPD kan het daarentegen weer goed werken om met heterogene groepen te bewegen. Men kan elkaar helpen (bij dementie is vaak sprake van afhankelijkheid van een maatje) en stimuleren. Ook wordt er een voorbeeld genoemd om ‘gezonde’ versus ‘minder gezonde’ mensen aan elkaar te koppelen of bijvoorbeeld jongeren met obesitas aan ouderen met een ziektebeeld. Financiële prikkel: een prominente factor is de financiële factor. De professional geeft aan dat een tijdelijke en / of kleine financiële prikkel positief bijdraagt aan zowel in het beweging komen als in beweging blijven. Met het woord ‘kleine’ doelt de professional op het feit dat de tegemoetkoming niet persé hoog/ groot moet zijn, omdat het ook belangrijk is dat de cliënt intrinsiek gemotiveerd is om te bewegen. De keuze om wel of niet te bewegen mag niet geheel afhankelijk zijn van de externe financiële prikkel. Begeleiding: een derde factor is die van deskundigheid. De professional merkt dat het bieden van frequente en intensieve deskundige begeleiding, stimulerend werkt bij ouderen en chronisch zieken. Het blijkt ook te helpen wanneer deze professional de burger ‘mee over de streep trekt’. Het neemt gevoelens van angst en onzekerheid weg, maar ook is een deel van deze doelgroep gevoelig voor autoriteit/ professionaliteit: ‘Als de dokter of de fysiotherapeut het zegt, dan is het ook zo’. Wel moet het de burger goed helder zijn dat de professional niet de oplossing maar ondersteuning biedt. Het is belangrijk dat de professional gesprekstechnieken beheerst om de burger of chronisch zieke goed te kunnen ondersteunen. Knelpunten bespreekbaar maken, gedragveranderingen signaleren en hierop reageren wordt steeds belangrijker. Zorgbelang Gelderland: In beweging door verbinding 2013 15 Eigen inzicht: de professional ervaart dat een groot deel van de ouderen en chronisch zieken zich niet bewust is van ‘het nut’ en ‘de lol’ van bewegen, of vaak geen zicht heeft op de mogelijkheden die er zijn om te bewegen. Er wordt veelal gefocust op de eigen beperkingen, de belemmeringen die bewegen met zich meebrengen (blessures) of men weet simpelweg niet wat en waar het aanbod is. Daarnaast is er ook sprake van angst of onzekerheid om te gaan bewegen. Er ligt een belangrijke taak voor de professional om de burger of chronisch zieke te begeleiden in zelfmanagement. Duurzaamheid: het bewegen is vaak niet duurzaam; wanneer de medische noodzaak wegvalt, stopt vaak ook het bewegen. De professional vraagt zich af hoe hij bij kan dragen tijdens de behandeling, gericht op het voortzetten van bewegen na afloop van de behandeling. De professional ervaart zelf last van het gebrek aan financiële ondersteuning vanuit de overheid of het bedrijfsleven. Dit is nodig om programma’s duurzaam te kunnen aanbieden en te borgen, inclusief een goede deskundigheid. Wanneer het aanbod alleen uit de portemonnee van de cliënt moet komen, kan dit een extra drempel zijn om niet te gaan bewegen. Praktische redenen die het in beweging komen en blijven negatief beïnvloeden zijn ook genoemd. De ouderen en chronisch zieken geven vaak als reden aan dat zij geen vervoer hebben, het te ver weg is, dat het tijdsprogramma van de beweegactiviteiten niet overeenkomt met hun eigen schema, of dat de sportaccommodatie niet aansluit bij hun behoeften. Hiermee wordt gedoeld om bijvoorbeeld grotere sanitaire voorzieningen voor mensen in een rolstoel, hulp bij het aan- en uitkleden of de mogelijkheid met hulpmiddelen te bewegen. Leefstijlinterventie is belangrijk! De professional geeft aan dat het belangrijk is te investeren in een positieve beeldvorming rondom bewegen bij de doelgroep ouderen en chronisch zieken. Het gaat dan om het wegnemen van angsten, onzekerheden en onjuiste beeldvorming. Tegelijkertijd moet geïnvesteerd worden in het bieden van goede randvoorwaarden zoals veiligheid, deskundigheid en toegankelijkheid. Er moet ook blijvend worden geïnvesteerd in deskundigheid om de kwaliteit en duurzaamheid van bewegen te kunnen borgen. De professional is nu nog vaak beperkt tot het bieden van een aantal sessies. Zorgbelang Gelderland: In beweging door verbinding 2013 16 De burger zet daarna het bewegen vaak niet (zelfstandig) voort. Financiën of bureaucratische eisen mogen geen reden zijn voor de professional om het traject te stoppen. Daarnaast wordt steeds meer beroep gedaan op vrijwilligers en mantelzorgers. Dit vraagt ook aandacht voor de deskundigheid van deze groep semi- professionals 6. Conclusie Voor burgers is het belangrijk dat er een laagdrempelig en toegankelijk lokaal aanbod komt dat aansluit bij hun interesse en mogelijkheden. Dit aanbod moet gemakkelijk vindbaar zijn, betaalbaar en flexibel toegankelijk in tijd. Hierbij is de sociale component van groot belang. De gezelligheidsfactor, sociale controle en het elkaar stimuleren draagt bij aan het in beweging komen. Bij het samenstellen van groepen moet wel gekeken worden naar de behoeften van de doelgroep zelf om in heterogene of homogene groepen te bewegen. Daarnaast worden zij graag uitgenodigd en betrokken door mensen die zij kennen. De kosten en gebondenheid aan een bepaald instituut (bijvoorbeeld een sportschool) vormen een grote drempel, evenals administratieve ‘rompslomp’ en inschrijfgeld. Een frequente en deskundige begeleiding wordt vooral door chronisch zieken als belangrijk stimulerend, maar ook als voorwaardelijk element genoemd. Ook praktische, logistieke en financiële ondersteuning is nodig wanneer men door ziekte of ouderdom afhankelijk is van middelen of mensen die zorg bieden bij het bewegen. De belangenorganisaties geven aan dat het belangrijk is de eigen regie en het centraal zetten van mogelijkheden in plaats van beperkingen, een belangrijk punt vormt bij het in beweging komen en blijven. De beeldvorming rondom bewegen moet positief en waardevol zijn, en men moet plezier krijgen in bewegen. Een randvoorwaarde is wel dat er frequente en intensieve begeleiding wordt geboden waardoor mensen zich veilig en gehoord voelen. Wanneer meerdere zorgverleners in beeld zijn (zoals de huisarts, apotheek of diëtist) is het belangrijk een integrale aanpak te handhaven. De belangenorganisaties benadrukken het sociale component als bevorderende factor om te gaan bewegen. Over het aanbod geeft men aan dat dit financieel haalbaar moet zijn en toegankelijk voor mensen met een bepaald ziektebeeld. Ook moet er flexibel met tijden worden omgegaan en moet rekening worden gehouden met extra logistieke Zorgbelang Gelderland: In beweging door verbinding 2013 17 of praktische zorg die een burger nodig heeft bij bewegen. Het helpt als het aanbod dichtbij huis plaatsvindt. De professionals zien de sociale component als belangrijke basis om tot bewegen te komen. De collectieve ambitie, de gezelligheidsfactor en het verbinden van een andere sociale activiteit naast het bewegen werkt bevorderend. Het aanbod dient gemakkelijk vindbaar te zijn, laagdrempelig en nabij. Het hangt van de groep/ het individu af of dit heterogeen of homogeen georganiseerd moet worden. Professionals pleiten voor nauwe samenwerking binnen de keten. Daarbij dient naar een integrale, leefstijlgerichte aanpak gestreefd worden. Om meer bewegen daadwerkelijk mogelijk te maken, kan de ondersteunende hulp van vrijwilligers ingeschakeld worden. Daarnaast blijft wel een goede deskundige begeleiding van belang. De financiële prikkel speelt een belangrijke rol. Naast een eigen bijdrage zal een tegemoetkoming mensen over de drempel helpen en stimulerend werken. Ouderen, chronisch zieken, de belangenverenigingen en professionals zijn het over een aantal onderwerpen duidelijk eens. Zo delen zij allen dat het sociale component een bevorderende factor is wanneer het gaat om bewegen. Wel moet goed vraaggericht maatwerk worden verricht door bijvoorbeeld met heterogene of homogene groepen te werken, afhankelijk van de behoeften en mogelijkheden van de doelgroep. Daarnaast noemen allen de financiële prikkel als motiverend om tot beweging te komen. Bij het aanbod van bewegen geldt dat dit laagdrempelig moet zijn, aansluitend bij de interesse en in de buurt van de doelgroep moet plaatsvinden. Bij het bewegen is deskundige begeleiding belang. Wanneer meerdere professionals in beeld zijn, strekt een samenwerking en integrale aanpak tot de aanbeveling. Tot slot delen allen dat de beeldvorming van bewegen positief moet zijn. Houdt hierbij rekening met het onderscheid tussen bewegen versus sporten. Men moet het nut en het plezier van bewegen inzien. Hierin kunnen alle partijen een bijdragen leveren door elkaar te motiveren tot bewegen en in beweging blijven. Het is belangrijk dat diverse partijen gaan samenwerken en verbinden om bijvoorbeeld een vindplaats in de regio te creëren, rondom beweegactiviteiten. In het ontwikkelen en aanbieden van beweegaanbod, moeten partijen zoals Zorgbelang Gelderland: In beweging door verbinding 2013 18 sportverenigingen, de gemeente, scholen en zorgverzekeraars ook een rol krijgen. Een gezamenlijke aanvraag voor een fonds zou een goede stap zijn. Een vervolg kan een gestroomlijnde samenwerking (‘ketenaanpak’) opleveren waarin men op de hoogte is van elkaars aanbod en burgers snel en goed worden doorverwezen. Het beweegaanbod moet gemakkelijker lokaal vindbaar zijn. 7. Aanbevelingen en handreikingen “In beweging door verbinding” Hieronder vindt u de aanbevelingen en handreikingen op een rij die door de burger, belangenverenigingen en professionals zijn gegeven. (Blijven) investeren in de sociale component bij beweegactiviteiten. Dit draagt niet alleen bij aan het tot beweging komen en blijven, maar mogelijk ook tot het integreren van bewegen in de leefstijl, evenals het tegengaan van sociaal isolement. Ook kan bijgedragen worden aan sociale activering door andere activiteiten aan het bewegen te koppelen. Maak ook verbindingen met andere doelgroepen die meer moeten bewegen, bijvoorbeeld mensen met obesitas. Investeren in de beeldvorming rondom bewegen. Inzicht in bewegen vereist bij een gedeelte van de doelgroep een mentaliteits- en gedragsverandering. Angsten en door de persoon ervaren belemmeringen moeten geminimaliseerd worden. Dit kan door middel van scholing en voorlichting door bijvoorbeeld de doelgroep zelf als ambassadeurs van bewegen. Laat mensen laagdrempelig kennis maken met meerdere vormen van bewegen Creëer financiële prikkels om de doelgroep in beweging te krijgen en te houden, maar ook om deskundigheid te kunnen leveren en duurzaam ondersteuning te kunnen bieden Het aanbod voor en door de doelgroep ontwikkelen. De belangenorganisaties en de professionals dienen zelf een rol in dit ontwikkelproces te spelen om zo optimaal aanbod te kunnen ontwikkelen. Het is belangrijk om de wensen en behoeften van de doelgroep tijdig mee te nemen. Zo worden hun interesses meegenomen, maar wordt ook de eigen regie en de mogelijkheden meegenomen. Zorgbelang Gelderland: In beweging door verbinding 2013 19 Het aanbod moet vindbaar zijn en laagdrempelig zijn. Creëer een duidelijke vindplaats voor het aanbod en biedt de mogelijkheid diverse beweegactiviteiten kennis te maken. Stimuleer ketenaanpak in zowel het ontwikkelen en aanbieden van beweegaanbod, als snelle en korte lijnen kunnen leggen in cliëntperspectief. Creëer structuur in beweegstimulering. Denk ook aan de wijkaanpak waarbij naar de doelgroep toegegaan wordt. Aandacht voor de rol en deskundigheid van mantelzorgers en vrijwilligers. Hoe kunnen zij ondersteunend zijn aan de professional? Blijf ook investeren in de deskundigheid van deze groep. Denk ook aan ondersteunende vrijwilligers zoals jongeren die werkervaring via maatschappelijke stages op moeten doen. Het betrekken van mensen in uitkeringen in het kader van sociale activering, kan helpen om vrijwilligers te vinden. Houd rekening met culturele diversiteit evenals de socio- economische omstandigheden van de burger in de aanpak. Op de website van Zorgbelang Gelderland kunt u meer informatie vinden over dit project? www.zorgbelanggelderland.nl [email protected] Telefoon: 026-384 28 22 Zorgbelang Gelderland: In beweging door verbinding 2013 20 8. Samenvatting Burgers Belemmerende factoren Bevorderende factoren - - - Financiën Administratieve en bureaucratische procedures Ontbreken nabijheid van het beweegaanbod Onvoldoende maatwerk bij groepsactiviteiten Teveel focus op belemmeringen of aanwezigheid van angst - Belangen organisaties - - Professionals - - Ervaren van belemmeringen rondom ziekte en ouder worden (alleen beperkingen zien en niet mogelijkheden) Afhankelijkheid van (mantel)zorg en apparatuur Niet flexibele tijden Niet passend aanbod Aanbod is ver van huis Ontbreken financiële mogelijkheden Incorrecte beeldvorming bewegen bij de doelgroep Onvoldoende financiën om duurzaamheid van bewegen te borgen Praktische factoren (tijdschema, logistiek, afhankelijkheid van zorg en apparatuur - - - Sociale factoren: introductie bij activiteit door een bekende Aansluiten bij voorkeuren van de doelgroep Laagdrempelige kennismaking met diverse beweegactiviteiten Flexibel toegankelijk in tijd Ondersteuning en begeleiding van deskundigen Positieve beeldvorming rondom bewegen Inzicht krijgen in de interesse van de doelgroep en inzoomen op mogelijkheden Afstemmen op culturele aspecten Professionele ondersteuning Financiële prikkel Stimuleren van de eigen regie en bewust maken van de eigen mogelijkheden Afstemming met overige betrokken professionals die in beeld zijn Sociale prikkel, maar wel rekening houden met behoefte en mogelijkheden om al dan niet in groepen te bewegen Passend en vindbaar aanbod Sociale stimulering Financiële stimulering Passend aanbod Maatwerk Deskundigheid bij professionals en vrijwilligers Bewegen integreren in leefstijl Kennismaking met diverse sporten Ketenaanpak professionals Gemakkelijke vind plek van aanbod Zorgbelang Gelderland: In beweging door verbinding 2013 21 9. Bibliografie - www.galm.nl - www.sportinarnhem.nl - www.sjorsportief.nl - www.wandelmaatje.nl - Lindert, C. van der, (2009). Fit for Life: (on)bereikbaar doel? Quickscan Sport, 22 Bewegen en Ouderen. W.J.H. Mulier Instituut/TNO Kwaliteit van Leven. Den Bosch/Leiden. - NISB rapporten - TNO Fitness voor ouderen in de beweegtuin: http://www.medicalfacts.nl/2008/08/26/fitness-voor-ouderen-in-debeweegtuin/ GALM: http://www.geldersesportfederatie.nl/gemeente/gezondeleefstijl/buurt/galm Breedtesport: http://www.sportenindoesburg.nl/ Buiten komt voorbij: http://www.buitenkomtvoorbij.nl/#!Introductie Ouderenbonden: http://www.zorgbelanggelderland.nl/nieuwsbrieven/2013/11/ouderenbond en/ Stichting Koprol: http://www.stichtingkoprol.nl/activiteiten/bewegen-voorouderen Zorgbelang Gelderland: In beweging door verbinding 2013