REDELIJKERWIJS … DE VOORBEELDEN! Het nieuwe artikel 7:640a BW, dat op 1 januari 2012 in werking zal treden, bepaalt dat de wettelijke vakantiedagen vervallen na zes maanden na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is verworven. Deze vervaltermijn dient ertoe om regelmatige en tijdige opname van minimumvakantie te stimuleren, ook door werknemers die ziek zijn en voor wie reintegratieverplichtingen gelden1. Deze vervaltermijn geldt niet indien de werknemer tot aan dat tijdstip redelijkerwijs niet in staat is geweest vakantie op te nemen. Dan geldt de verjaringstermijn van art. 7:640 BW (5 jaar). Het is de vraag wat onder het begrip “redelijkerwijs” moet worden verstaan. In het arrest SchultzHoff zegt het Europese Hof van Justitie in r.o. 43 dat “verval van vakantie mogelijk is mits de werknemer daadwerkelijk de mogelijkheid heeft gehad om vakantie op te nemen”.2 De MvT stelt dat het om situaties gaat dat de werknemer gedurende het gehele opbouwjaar en de daarop volgende 6 maanden om medische redenen of in verband met bijzondere omstandigheden niet in staat is geweest om zijn minimum vakantierecht te benutten.3 Van bijzondere omstandigheden is bijvoorbeeld sprake als het door het toedoen van de werkgever niet mogelijk is geweest om (voldoende) vakantie op te nemen. Onduidelijkheid bestaat nog omtrent de vraag wat de situatie is als de werknemer (slechts) gedurende een deel van de referteperiode niet in staat is geweest om vakantie op te nemen. Met name daarop wordt in onderstaande voorbeelden ingegaan. In alle onderstaande voorbeelden wordt er vanuit gegaan dat de wet op 1 januari 2012 in werking is getreden. Verder is uitgangspunt dat de werknemer bij opname van een vakantiedag niet meer de oudste dag opneemt, maar de dag die als eerste komt te vervallen of verjaren. De vraag is steeds dezelfde: komen de wettelijke verlofdagen te vervallen, of was de werknemer redelijkerwijs niet in staat om ze (tijdig) op te nemen. In het laatste geval vervallen de dagen niet per 1 juli volgend op het kalenderjaar waarin de dagen zijn opgebouwd, maar geldt er voor die dagen een verjaringstermijn van 5 jaar, volgend op het kalenderjaar waarin de dagen zijn opgebouwd. Tenzij expliciet anders vermeld, wordt er steeds uitsluitend naar de 20 wettelijke dagen gekeken. 1 Tweede Kamer, 2009-2010, 32 465, nr. 3, artikelsgewijze toelichting, onderdelen E en F. HvJ EU 20 januari 2009, C-350/06 en C-520/06, PB C 69 van 21.03.2009, blz.3 , (Schultz-Hoff/Deutsche Rentenversicherung Bund en Stringer e.a./Her Majesty’s Revenue and Customs). 3 Idem, 4. De hoofdlijnen van het wetsvoorstel, Uitzonderingen op toepasselijkheid van de vervaltermijn. 2 1 Casus 1: Werknemer neemt in het voorjaar van 2012 3 snipperdagen op uit zijn vakantietegoed. Hij wordt vervolgens ziek op 5 juli 2012. Op 30 juni 2013 is hij nog steeds ziek. De ziekte zelf was van dien aard dat aan de werknemer geen re-integratieverplichtingen werden opgelegd. Was de werknemer over de gehele periode 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2013 redelijkerwijs niet in staat om de 17 dagen die op 30 juni 2013 resteren op te nemen? Of kan gesteld worden dat hij ze dan maar vóór 5 juli 2012 had moeten opnemen, en dat hij dat niet heeft gedaan voor zijn risico is? 2012 jan feb maart april mei juni -3 dagen juli Aug. Sept. Okt. Nov. 3 juni ziek Dec. 20 -3 = 17 dagen NIET IN STAAT VAKANTIE OP TE NEMEN 2013 jan feb maart april mei juni juli 30 juni beter 1 juli ingang vervaltermijn van 17 dagen? Aug. Sept. Okt. Nov. Dec. NIET IN STAAT VAKANTIE OP TE NEMEN Antwoord: Veel werknemers nemen het grootste deel van hun vakantietegoed in de zomer op. Dat gold ook voor deze werknemer en dat was ook bij de werkgever bekend. Het is dus niet zo vreemd dat deze werknemer op 5 juli 2012 pas 3 dagen had opgenomen. Hij ging er vanuit dat hij het grootste gedeelte van zijn vakantiedagen in de zomer van 2012 zou opnemen, en wist niet van tevoren dat hij daartoe niet in staat zou zijn. Buiten kijf staat in dit voorbeeld dat hij niet in staat was om tijdens de ziekte vakantie op te nemen. Hij is dus redelijkerwijs niet in staat geweest om de 17 dagen uit 2012 op 30 juni 2013 opgenomen te hebben. Voor deze dagen geldt dus dat zij een verjaringstermijn van 5 jaar krijgen. 2 Casus 2: Dezelfde casus als casus 1, met één verschil: de werknemer is vanaf 15 april 2013 zodanig hersteld dat ziekte geen belemmering meer vormt om met vakantie te gaan. De werknemer gaat echter niet met vakantie vóór 1 juli 2013, want hij heeft schoolgaande kinderen en de zomervakantie gaat pas op 6 juli 2013 in. Hij gaat altijd op vakantie als zijn kinderen schoolvakantie hebben. De werknemer stelt dat hij redelijkerwijs niet in staat was geweest om de resterende 17 dagen uit 2012 vóór 1 juli 2013 op te nemen. Hij vindt dat het niet redelijk is om van hem te vragen om langdurig vakantie op te nemen in een periode waarin hij dat nooit doet omdat zijn kinderen dan niet vrij zijn. Bovendien, medisch gezien kan hij misschien wel met vakantie, maar hij is toch nog wel zo ziek dat hij er nog niet echt van kan genieten. 2012 jan feb maart april mei -3 dagen juni juli Aug. Sept. Okt. Nov. 3 juni ziek Dec. 20 -3 = 17 dagen NIET IN STAAT VAKANTIE OP TE NEMEN 2013 jan feb maart april 15 april beter NIET IN STAAT mei juni juli Aug. Sept. Okt. Nov. Dec. 1 juli ingang vervaltermijn van 17 dagen? 6 juli vakantie IN STAAT OM VAKANTIE OP TE NEMEN Antwoord: Om met het laatste te beginnen, vakantie genieten is wat anders dan van je vakantie genieten. Als de ziekte zelf zodanig is dat er geen beletsel is om met vakantie te gaan, kan ook niet gesteld worden dat je door de ziekte redelijkerwijs niet in staat was om met vakantie te gaan. Het verhaal dat de werknemer nooit lang op vakantie gaat vóór de zomervakantie van zijn kinderen betekent niet dat hij redelijkerwijs niet in staat is om in een andere periode vakantie op te nemen. Zou de werknemer in zijn stelling gevolgd worden, dan zou ziekte tijdens de zomervakantie al voldoende zijn om te kunnen stellen dat hij, in ieder geval het overgrote deel van zijn vakantie, redelijkerwijs niet in de referteperiode van 1 januari van het jaar van opbouw, tot en met 30 juni van het jaar daarop had kunnen opnemen. In dit geval komen de 17 resterende dagen uit 2012 dus per 1 juli 2013 te vervallen. Bovendien heeft de werknemer inmiddels 20 vakantiedagen over 2013 ter beschikking. Hij heeft hoe dan ook genoeg vakantiedagen om met zijn schoolgaande kinderen in de zomer op vakantie te gaan. Het voor 1 juli opnemen van de resterende dagen uit 2012 doet daar niets aan af. NB: Het staat partijen natuurlijk vrij om (bijvoorbeeld) af te spreken dat deze dagen niet komen te vervallen per 1 juli 2013, mits de werknemer ze in de zomer van 2013 inroostert. Wel dienen partijen zich te realiseren dat daarmee de werknemer wellicht door omstandigheden zoals ernstige ziekte of drukte niet aan de opname toekomt van de dagen die hij in 2013 opbouwt. Dan kan voor deze dagen de verjaringstermijn gaan gelden. In ieder geval lijkt het verstandig om, als partijen een afspraak willen maken over de resterende dagen uit 2012, hierbij de dagen van 2013 te betrekken. 3 Casus 3: De werknemer kan in 2012 maar 10 vakantiedagen opnemen. Hij wil er wel meer opnemen, maar zijn werkgever vraagt hem om dat niet te doen omdat hij de werknemer vanwege drukte niet kan missen. De resterende 10 dagen uit 2012 worden in overleg tussen werkgever en werknemer voor juni 2013 vastgesteld. Vlak voor de werknemer de vakantie wil gaan opnemen wordt hij ziek: een stevige griep, die weliswaar maar 2 weken duurt, maar waardoor hij niet met vakantie kan. Op 30 juni 2013 resteren er dus nog 10 vakantiedagen uit 2012. De werknemer stelt dat hij redelijkerwijs niet in staat was om deze dagen op te nemen. Immers, hij wilde wel zijn dagen opnemen, maar deed dat op verzoek van de werkgever niet eerder dan in juni 2013. Dat hij op dat moment door ziekte daar niet toe in staat was mag er niet toe leiden dat deze dagen per 1 juli 2013 zijn komen te vervallen. 2012 jan feb maart april mei juni juli Aug. Sept. Okt. Nov. - 10 dagen Dec. 20 10= 10 GEEN TOESTEMMING VOOR VAKANTIE 2013 jan feb maart april mei juni juli Aug. Sept. Okt. Nov. Dec. ziek GEEN TOESTEMMING VAKANTIE 1 juli ingang vervaltermijn van 10 dagen? TOEST. Antwoord: De werknemer heeft hierin gelijk. Over het grootste gedeelte van de periode waarin hij de vakantie kon opnemen voordat deze kwam te vervallen, kon hij dit niet doen omdat zijn werkgever hem niet kon missen. Na zijn ziekte in juni 2013 was er geen gelegenheid meer om zijn vakantie vóór 1 juli 2013 op te nemen, het boeken van een nieuwe vakantie is onmogelijk. Het zou dan niet redelijk zijn als deze dagen per 1 juli 2013 zijn vervallen. 4 Casus 4: Dezelfde casus als casus 3, alleen heeft de werknemer de dagen nu niet opgenomen voor juni 2013 omdat zijn werkgever niet wilde dat hij vrij nam, maar omdat hij dat zelf niet wilde doen. Zijn werkgever heeft hem zelfs een aantal malen gewaarschuwd dat de dagen zouden komen te vervallen als hij ze niet zou opnemen. Daarom heeft hij maar in de laatste weken van juni de vakantie opgenomen om ze niet te laten vervallen. De werknemer stelt dat de dagen niet per 1 juli 2013 zijn vervallen. Hij wilde ze immers nog voor de vervaldatum opnemen, en dat hij dat uiteindelijk niet kon doen kwam doordat hij griep kreeg. Het is dus niet redelijk dat de dagen vervallen. Antwoord: Hier heeft de werknemer geen gelijk. Hij heeft weliswaar anderhalf jaar de tijd om de dagen op te nemen, maar als hij wacht tot het laatste moment dan neemt hij bewust het risico dat er dan iets gebeurd waardoor hij de dagen niet kan opnemen. De dagen zijn dus per 1 juli 2013 vervallen. NB: Als in deze casus de werkgever op het laatste moment de vakantie van de werknemer vanwege bedrijfsomstandigheden had ingetrokken, dan had de zaak natuurlijk anders gelegen. Dan was het uiteindelijk de werkgever geweest die tijdige opname verhinderde, en dan was het niet redelijk om de dagen te laten vervallen. Weer anders was het geweest als de werkgever de dagen niet had ingetrokken, maar de werknemer tot begin juni had gewacht met het aanvragen van de vakantie voor de loop van de maand juni. Dan had hij weer zelf het risico genomen dat dat wel eens niet zou kunnen. Samenvattend: Als de werknemer de dagen niet tijdig kan opnemen omdat zijn werkgever hem daartoe niet in staat stelt, dan heeft hij redelijkerwijs de dagen niet voor de vervaldatum kunnen opnemen. Als de werknemer dagen niet in het begin van de referteperiode opneemt, omdat hij er op mag vertrouwen dat hij nog ampel gelegenheid heeft om dat tijdig vóór de vervaldatum te doen, en daar vervolgens aantoonbaar niet toe instaat is, kan hem dat ook niet worden tegengeworpen. Wel moet hij, als hij alsnog in staat is de resterende dagen voor de vervaltermijn op te nemen, dit ook doen, ook als dit qua periode niet zijn voorkeur heeft. Als hij tot het laatste moment wacht met het vaststellen of opnemen van de dagen, terwijl hij wel in staat was om dit eerder te doen, dan neemt hij zelf het risico dat er iets mis kan gaan waardoor de opname niet mogelijk is. 5