Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant Discussienota Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant: van multi-etnisch naar multicultureel via interculturalisering Provincie Noord-Brabant Sociaal Beleid november 2002 Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 1 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 2 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant Inhoudsopgave I. II. III. Voorwoord Samenvatting Inleiding 1 De Brabantse samenleving in het perspectief van integratie 1.1 1.2 2 4 8 9 Visie/missie 2.1 2.2 2.3 3 Bestuurlijk-politieke context Maatschappelijke context 8 21 Visie Missie Koerswijzers en beleidsrichtingen 21 22 24 Rol en positie van de provincie Noord-Brabant 26 3.1 3.2 3.4 26 27 Positionering Rollen en kerncompetenties Beleidsterreinen Financiële paragraaf Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 30 35 3 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant VOORWOORD De bevolkingssamenstelling van Nederland verandert. Niet alleen het percentage etnische groepen binnen de bevolking neemt toe, er ontstaat ook een steeds grotere diversiteit van verschillende etnische groepen. Dat manifesteert zich in maatschappelijke verschuivingen en in het sociale, culturele en economische leefpatroon. Deze trend was reeds zichtbaar in de grote steden -en in het bijzonder in etnische concentratiewijken. Maar tegenwoordig is dit overal waar te nemen. Diversiteit is, met andere woorden, onderdeel van de dagelijkse realiteit in het openbare leven, op scholen, op het werk. Het met elkaar (multicultureel) samenleven is geen tijdelijk of geïsoleerd verschijnsel meer, noch een keuze. Het raakt de hele samenleving, het gaat de hele bevolking aan. Nu verlopen acceptatie en integratie van bevolkingsgroepen voor een deel als natuurlijke, dynamische processen. Maar een samenleving stelt ook grenzen aan de opnamebereidheid en opnamecapaciteit. De aanslagen in de Verenigde Staten op 11 september 2001, discussies over homoseksualiteit en de Islam, het wel of niet dragen van hoofddoeken, crimineel gedrag van Marokkaanse en Antilliaanse jongeren. Al deze gebeurtenissen en de negatieve reacties die zij hebben uitgelokt ten opzichte van de multiculturele samenleving hebben blootgelegd hoe broos de interculturele verhoudingen nog zijn. Het toont ook aan dat het belangrijk is te blijven investeren in wederzijds begrip en dialoog tussen groepen burgers en tussen burgers en overheid. In dit dynamische proces van acceptatie en integratie van bevolkingsgroepen heeft de provinciale overheid een rol om de verbinding te leggen tussen het integratiebeleid van het rijk en het gemeentelijke uitvoeringsbeleid. Dit betekent dat waar zij ten behoeve van de Brabantse burgers een verbindende schakel kan zijn, dat gebeurt in het perspectief van een samenleving in balans. Een samenleving waarin mensen met respect voor elkaar samen verantwoordelijk zijn om van Brabant een thuis in de wereld in te maken: samen werken aan een kleurrijk Brabant betekent dan ook verder werken aan een leefbaar en duurzaam Brabant. Integratie en participatie zijn daarbij sleutelwoorden, in de zin dat alle inwoners van Brabant op een goede manier met elkaar samenleven en waarbij alle bevolkingsgroepen volwaardig kunnen deelnemen aan de maatschappij. Aan de totstandkoming van deze nota liggen Het Bestuursakkoord 1999-2003 van De Provincie Noord-Brabant, de nota Sociaal Beleid: Na denken: doen! Naar een sociaal duurzaam Brabant en het programma Brabant Stad en de inbreng van de commissie COS in juni 2002 naar aanleiding van de discussienota Verder werken aan een kleurrijk Brabant ten grondslag. Het College van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, november 2002 Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 4 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant SAMENVATTING VISIE Als niet zozeer etniciteit, maar diversiteit uitgangspunt van beleid is, dient niet alleen de nadruk gelegd te worden op het vigerende probleemdenken, maar moeten ook de potenties die culturele diversiteit in zich herbergt in ogenschouw genomen worden. MISSIE Voorzien in de behoefte aan werken, wonen, recreëren, maatschappelijke participatie en een veilige leefomgeving voor alle bevolkingsgroepen in Brabant zonder dat daarmee kansen voor toekomstige generaties verloren gaan. DOELEN Het bevorderen van participatie Het stimuleren van sociale cohesie Het voorkomen van sociale uitsluiting Het verhogen van een veilig leefmilieu In samenhang met de doelstellingen van het Provinciaal Sociaal Beleid beogen we met deze beleidsnota Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant een verdere omslag te bewerkstelligen. Problemen van de multiculturele samenleving zijn gemakkelijk aan te wijzen. De positie van allochtonen is bepaald nog niet optimaal te noemen. Enkele voorbeelden: -allochtone kinderen blijken bij hun entree in het onderwijs nog steeds in belangrijke mate de eigen taal in plaats van het Nederlands te spreken -jongeren van met name Marokkaanse en Antilliaanse afkomst bezorgen veel overlast in hun omgeving -de relatief hoge betrokkenheid van bepaalde etnische groepen bij criminaliteit -de schokkende gebeurtenissen van 11 september 2001, de daarop volgende oorlog met Afghanistan en de duiding daarvan als een conflict tussen het Westen en de Islam (onder zowel autochtonen als allochtonen), hebben grote verschillen in de gevoelens en betrokkenheid tussen autochtonen en bepaalde etnisch-culturele groepen zichtbaar gemaakt. Het zijn maatschappelijke opgaven die om een antwoord vragen. Achterstands- en probleemdenken domineren dan ook het publiek debat rond de multiculturele samenleving. Onveiligheidsgevoelens vormen een belangrijke aanleiding voor dat debat. Steeds terecht of niet, deze gevoelens bestaan en de overheid dient zijn burgers daarin dan ook volledig serieus te nemen. Er zal in het beleid daarom ruimte en aandacht moeten blijven bestaan voor probleemoplossende acties. Wij vinden het daarnaast echter van belang een visie,waarin ook nadruk ligt op de potenties die culturele diversiteit in zich bergt. In plaats van integratiebeleid spreken we in deze nota dan ook liever van diversiteitsbeleid. Diversiteit die inherent is aan een multiculturele samenleving, waarbinnen integratie als een interactief en dynamisch proces geldt, zowel tussen allochtonen en autochtonen, als tussen individuen, groepen, instellingen en instituties. Interculturalisering geldt in dit geheel als sleutelwoord: het vormt de brug om van een multi-etnische naar een daadwerkelijk multiculturele samenleving te komen. Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 5 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant Onder interculturalisering verstaan we een voortdurend beleidsproces dat er toe leidt dat organisaties (structuur, personeel en producten) worden afgestemd op alle niveaus en dimensies van de multi-etnische samenleving. In dit beleidsproces is oog voor de benutting van de potenties van verschillende etnische groepen, en aandacht voor interactie tussen culturen. Minderheden worden volgens deze visie niet alleen gezien als hulpbehoevende burgers, maar als volwaardige burgers met rechten, plichten en kansen. Onder het motto ‘Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant’ stellen we ons in de komende beleidsperiode dan ook tot doel het interculturaliseringsproces verder vorm en inhoud te geven, teneinde een duurzame en leefbare samenleving te behouden én te bevorderen voor álle bewoners van Brabant. Daartoe dient een beleid te worden gevoerd waarin gekozen wordt voor een integrale benadering van zowel de kansen als bedreigingen op het gebied van werk, wonen, zorg, educatie, cultuur en sociale voorzieningen. Een accent hierin wordt gelegd op vraaggericht werken om beter aan te kunnen sluiten bij de behoeften en de belevingswereld van de inwoners van Brabant. Als onderdeel van het Sociaal Beleid van De Provincie Noord-Brabant, verloopt ‘de samenwerking aan een kleurrijk Brabant: van multi-etnisch naar multicultureel via interculturalisering’ binnen het sociaal beleidskader dan ook langs 2 lijnen: gericht op het thema multiculturele samenleving als geheel gericht op de Brabantse regio’s, waar de sociale agenda’s aandacht krijgen en de eigen gebiedsgerichte keuzes worden gemaakt.Indien deze thematische en gebiedsgerichte aanpak vertaald wordt naar de rol(len) van de Provincie als mede-opinionleader, regisseur, kenniscoördinator, stimulator en inspirator leidt dit tot de volgende kerntaken: Het voorbereiden van strategisch beleid Het organiseren van samenhang en afstemming tussen de betrokken partijen in de regio’s Het fungeren voor deelnemende partijen als belangenbehartiger en expertisecentrum Het ontwikkelen en realiseren van bovenlokale projecten Het bevorderen van interne en externe interculturalisering In lijn met de vraaggerichte benadering die het Provinciaal Sociaal Beleid voorstaat, moet benadrukt worden dat bovengenoemde kerntaken de richtingen aangeven van provinciaal beleid op het gebied van de Brabantse multiculturele samenleving. In het najaar van 2002 zullen via de verbrede regio-overleggen Wonen, Zorg en Welzijn de gemeenten en regionale en lokale organisaties benaderd worden om de zogeheten regionale agenda’s op te stellen, zoals besloten door GS op 2 april 2002, en waarvan de Commissies COS, VOJ en EZA in kennis zijn gesteld. In de nieuwe bestuursperiode kan het nieuwe College op basis van die regionale agenda’s samen met de steuninstellingen de uitvoeringslijnen voor dit beleidskader vaststellen. Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 6 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant INLEIDING Provinciaal Sociaal Beleid en de Multiculturele samenleving: op weg naar een leefbaar en duurzaam Brabant Het rijk, maar ook betrokken burgers, organisaties en gemeenten in onze provincie delen onze mening dat, ten behoeve van een Brabant waar het ook op de lange termijn goed leven is, investeringen in sociaal en cultureel kapitaal en sociale duurzaamheid noodzakelijk zijn. Ons bestuursakkoord 1999-2003 kiest dan ook nadrukkelijk voor een duurzame ontwikkeling van Noord-Brabant, waarbij gestreefd wordt naar evenwicht tussen het ruimtelijke/ecologische, economische en sociale en culturele kapitaal van Brabant. Of, zoals verwoord in onze provinciale missie: Wij werken aan een veelbelovende toekomst van Brabant als geheel en voor alle Brabanders, waar economische, ecologische, sociale en culturele kwaliteiten met elkaar in balans zijn en waar iedereen prettig woont, werkt en recreëert. Om tot versterking van en samenhang binnen de sociale en culturele pijler te komen, en daarmee de mogelijkheid om de verhouding met het ruimtelijke-ecologische en economische kapitaal in balans te brengen, hebben wij eind 1999 de opdracht gegeven tot de ontwikkeling van een beleidskader Provinciaal Sociaal Beleid. Dit beleidskader is vastgelegd in de nota Naar een sociaal duurzaam Brabant: na denken: Doen!. Het Provinciaal Sociaal Beleid is gericht op de samenhang tussen de beleidsvelden waaruit de sociale/culturele pijler is opgebouwd, zoals volksgezondheid, ouderen, jeugd, welzijn, educatie en cultuur. Deze integrale benadering kent 3 doelen. Het bevorderen van participatie Het stimuleren van sociale cohesie Het voorkomen van sociale uitsluiting Om deze doelen te verwezenlijken hebben we gekozen voor een aanpak die via 2 sporen verloopt: Het plegen van extra inzet op vier thema’s binnen het sociaal beleid Het werken via een gebiedsgerichte, vraaggerelateerde aanpak ter ondersteuning van lokaal sociaal beleid Culturele pluralisering in relatie met een sociaal duurzaam Brabant Naast opvoedingsondersteuning, vrijwilligerswerk en sport, is het provinciaal beleid gericht op de multiculturele samenleving. Voorop staat dat het werken aan integratie zich niet beperkt tot het versterken van de sociale en economische positie van allochtone inwoners. Het stimuleren van onderlinge betrokkenheid en harmonieus leefklimaat in Brabant is minstens zo belangrijk. In de Nederlandse samenleving is respect voor alle burgers, ongeacht hun achtergrond of afkomst een onwrikbaar uitgangspunt. Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 7 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant Met een integraal beleid gericht op interculturalisering van de samenleving, en daarmee op het stimuleren van het integratieproces van autochtone en allochtone Brabanders, beogen we dan ook een essentiële bijdrage te leveren aan het behoud en de bevordering van een sociaal duurzaam en leefbaar Brabant als geheel en voor álle Brabanders. Om dit te bewerkstelligen dienen helder geformuleerde en afrekenbare beleidskeuzes gemaakt te worden Tot slot: Voor de totstandkoming van deze notitie zijn diverse betrokkenen geraadpleegd. Zo heeft over de inhoud van deze notitie vooraf overleg plaatsgevonden met de betrokken provinciale afdelingen. Ook zijn de directeuren van de provinciale steunfunctie-instellingen en het PON geraadpleegd in het kader van hun gezamenlijk overleg. Daarnaast heeft overleg plaatsgevonden met de Begeleidingscommissie Allochtone Ouderen en de zogenoemde Consultatiegroep van Allochtone Kaderleden. Deze laatste groep is opgericht op verzoek van de Commissaris van de Koningin en dient als klankbord of panel voor de ontwikkeling van beleid in de Provincie Noord-Brabant. Deze notitie, bedoeld als extra impuls aan interculturele aandachtspunten van beleid ten behoeve van de verschillende doelgroepen van zorg en welzijn. Deze zal onderdeel worden van het kader voor de opstelling van regionaal en sociaal agenda’s. Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 8 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant 1. DE BRABANTSE SAMENLEVING IN HET PERSPECTIEF VAN INTEGRATIE. 1.1. Bestuurlijke en politieke context. Landelijke beleidsontwikkelingen Vanuit het landelijk beleid is in de periode 1999-2002 ingezet op de verbetering van de positie van de jeugd, cultuurparticipatie, het bestrijden van vooroordeel en discriminatie en is beoogd om o.a door de Wet Samen, die bepaalt dat elk bedrijf een evenredig aantal allochtonen in dienst moet hebben, de relatief hoge werkloosheid onder allochtone bevolkingsgroepen aan te pakken. Leidend in deze beleidsontwikkeling is het onomkeerbare feit dat Nederland de afgelopen decennia tot een immigratieland is uitgegroeid, zoals verwoord in de rijksnota Kansen krijgen, kansen pakken (1999-2002). In 2000 werd tevens de nieuwe Vreemdelingenwet aangenomen, gericht op enerzijds de beperking en beheersing van de instroom van asielzoekers door heldere en snellere procedures, en anderzijds op een vlottere opname van toegelaten vreemdelingen in de maatschappij. Om deze ketenregie op immigratie en integratie te versterken is door de oud-minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid in januari 2002 een aanzet gegeven in de nota Integratie in het perspectief van immigratie . Leidraad voor het beleid van de nieuw aangetreden regering is het Strategisch Akkoord met als hoofdlijn: Nederland moet veiliger, zorg en onderwijs beter, en de integratie in de samenleving sterker. De regering stelt vast dat bijna 18 % van de bevolking een niet-Nederlandse achtergrond heeft, en de helft daarvan afkomstig is uit niet-Westerse landen. De integratie van veel migranten loopt moeizaam. Het zijn met name de verschillen in etnische afkomst die de dagelijkse omgang belasten en die kunnen leiden tot steeds scherpere tegenstellingen. Het streven van de huidige regering is om dit proces te keren: de inzet van alle betrokkenen en de overheid is nodig om te mobiliseren wat de samenleving bindt, teneinde een leefbare samenleving te behouden, waarin een ieder in vrijheid, welvaart en zekerheid kan leven op basis van wederzijds respect en verantwoordelijkheid Provinciale beleidsontwikkelingen Het Provinciaal Beleidskader inzake de multiculturele samenleving werd in 1995 vastgesteld door Provinciale Staten in de nota Werken aan de multi-etnische samenleving. Hierin werden als doelstellingen geformuleerd: het bevorderen van evenredige participatie; het realiseren van gelijke kansen voor allochtonen en bevorderen van zelfstandigheid; het verbeteren van de toegankelijkheid van algemene voorzieningen. Uitgangspunt daarbij was de behoefte aan beweging. Van het statische concept van de multi-etnische samenleving, waarin bevolkingsgroepen met verschillende etnische achtergrond naast elkaar co-existeren, naar de dynamiek van een samenleving waarin die bevolkingsgroepen het als vanzelfsprekend en onontkoombaar beschouwen dat die verschillen het leven van eenieder raken en beïnvloeden. Deze laatste visie leidt tot kijken naar de bruikbaarheid en verrijking die deze veelzijdigheid te bieden heeft. Eind 1999 werd de nota, in opdracht van de Provincie door Alons & Partners en mede in het licht van de uitkomsten van de PON-monitoring, voorzien van een evaluatie om te bezien of koerswijzigingen in het provinciaal sociaal beleid inzake het thema multiculturele samenleving gewenst waren. Een van de conclusies die uit het evaluatierapport volgde, was dat er in de periode 1995-1999 vanuit het provinciaal integratiebeleid veel initiatieven ontwikkeld waren en veel projecten ondersteund. Een andere belangrijke conclusie was dat het aantal ‘interculturalisatie’-trajecten in de provincie beperkt was gebleven. Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 9 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant In de bestuursperiode 1999-2003 zijn de beleidslijnen van de vorige periode in beginsel gehandhaafd gebleven. Daarbij is inhoudelijk aangesloten op het landelijk beleid, onder meer als opdracht om de samenleving structureel en cultureel bij de tijd te houden. De aanbevelingen uit het rapport Alons & Partners zijn ter harte genomen. Dit betekent dat is ingezet op een beleid, waarin interculturalisering als centraal uitgangspunt genomen wordt om de vereiste cohesie, participatie en integratie te bewerkstelligen. Er zijn sinds 1995 zeker positieve resultaten aan te wijzen, waaraan ook het provinciale beleid heeft bijgedragen. Zo noemen de provinciale steunfunctie Palet en prof. Gowricharn de sterk toegenomen arbeidsparticipatie van allochtonen, en het doordringen van meer allochtonen tot de sociale middenklasse, mede onder invloed van de stimulansen die het economisch beleid heeft gegeven aan (allochtoon) ondernemerschap. Toch blijkt in de volle breedte moeilijk aantoonbaar wat de bijdrage van de op basis van het provinciaal beleid uitgevoerde activiteiten is geweest. In de praktijk is multi-etniciteit in de samenleving nog steeds een sterker leidend principe dan multiculturaliteit. Concluderend stellen wij vast dat het stimuleren van de ontwikkeling van een multi-etnische naar een multiculturele samenleving voor het provinciaal beleid niet aan actualiteit heeft ingeboet. De ontwikkeling van het rijksbeleid onderstreept dit. 1.2. MAATSCHAPPELIJKE CONTEXT 1.2.1 Sociaal beleid inzake interculturalisering Ook in de komende periode kiezen we voor versterking van ons sociaal beleid op het thema multiculturele samenleving met als doel het interculturaliseringsproces in Brabant verder vorm en inhoud te geven. De koers die in deze kadernota wordt uitgezet is dan ook geënt op de beleidsdoelen en de aansturingsinstrumenten van het Provinciaal Sociaal Beleid. Binnen deze bestuurlijk-politieke context voeren onze beleidskeuzes direct terug naar de behoeften en de belevingswereld van de Brabanders. Voor een effectief integratiebeleid zijn omgevingskennis en inzicht in trends, omstandigheden en processen die zich voordoen in onze samenleving op het terrein van integratie en participatie dan ook onmisbaar. In dit hoofdstuk zullen wij deze maatschappelijke context proberen te duiden aan de hand van een schets van de demografische ontwikkelingen in Brabant. Daarnaast hebben we op basis van beschikbare gegevens de stand van zaken in beeld gebracht Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 10 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant 1.2.1 Demografische ontwikkelingen A. Samenstelling van de populatie Noord-Brabant had op 1 januari 2000 2.355.455 inwoners uit 156 verschillende herkomstlanden. Onderzoek wijst uit dat het aantal herkomstlanden jaarlijks wat toeneemt: in 1997 ging het nog om 152 verschillende landen, in 1998 waren het er 154. De komst en toename van het aantal (nieuwe) asielmigranten kan hierin als belangrijkste factor aangewezen worden. Op basis van gegevens uit de vierde PON-Monitor en het NIDI-onderzoek kan gesteld worden dat in 2000 van de Brabantse bewoners 85,4 % van Nederlandse afkomst was, hetgeen ruim een half procent minder is dan in 1998. Van de 14,6% niet-Nederlanders zijn er 7,2 van allochtone herkomst uit niet-Westerse landen en 7,4 uit Westerse landen, volgens de huidige definitie en indeling van het CBS waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen allochtonen uit niet-westerse landen (Turkije, alle landen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië met uitzondering van Japan en Indonesië) en allochtonen uit Westerse landen ( overige landen in Europa, Noord-Amerika, Australië, Nieuw-Zeeland, Japan en Indonesië). Het CBS beschouwt daarbij als allochtoon een persoon van wie tenminste 1 ouder in het buitenland geboren is. In dit verband dient dan ook te worden opgemerkt dat in werkelijkheid het aantal mensen met een multi-etnische achtergrond veel hoger ligt, daar door de gehanteerde definitie van ‘allochtoon’ de 3e generaties uit beeld blijven in de statistieken, evenals de circa 5000 Molukkers in Brabant, de woonwagenbewoners en etnische bevolkingsgroepen zoals de Sinti en de Roma. B. Spreiding De grootste groepen allochtonen in Noord-Brabant zijn in 2000 evenals in 1998 de Turken (24 %), Marokkanen (18 %), Surinamers (10 %), Antillianen/Arubanen (8 %), personen uit voormalig Joegoslavië (5%) en Somaliërs (4 %). Uit de gegevens van het PON/NIDI blijkt dat het aandeel van elk van deze 6 allochtone bevolkingsgroepen is gestegen ten opzichte van 1998, hoewel het aandeel Turken en Surinamers ten opzichte van 1998 relatief gezien, wat is afgenomen en het aandeel Somaliërs en overige allochtonen is toegenomen, waaronder met name de Afghanen, Irakezen, Iraniërs, Chinezen en personen uit landen ten zuiden van de Sahara. De zes grootste groepen vormen samen 69 % van het totaal aantal niet-westerse allochtonen in Brabant en 5 % van de totale Brabantse bevolking. Als naar Nederland als geheel wordt gekeken, wijkt de Brabantse situatie enigszins af: in Brabant wonen relatief meer Marokkanen dan Surinamers. In vergelijking met andere provincies neemt de provincie Noord-Brabant de vijfde plaats in wat betreft het aandeel personen van Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse/ Arubaanse herkomst, hoewel uit de statistieken blijkt dat de stijging van het aandeel Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 11 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant allochtonen in 2000 ten opzichte van 1998 boven het landelijk gemiddelde uitkomt. Dit is evenzo het geval voor de provincie Limburg Hoewel landelijk de verdeling bijna gelijk is, verschilt de verdeling tussen westerse migranten en niet-westerse migranten ook aanzienlijk tussen de provincies. In Noord-Brabant is het aandeel westerse migranten 55%, in andere grensprovincies als Limburg en Zeeland meer dan 70 %, terwijl dit in Zuid-Holland bijvoorbeeld slechts 38 % is. Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 12 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant C. Verstedelijking De verstedelijking in provincies speelt in deze verdeling een belangrijke rol. Volgens het NIDIonderzoek zijn niet-westerse allochtonen vaak sterk vertegenwoordigd in grote gemeenten, zoals Amsterdam, Rotterdam en Den Haag (25- 30 %). In de statistieken komt op de 8e plaats met 23 % de gemeente Eindhoven, gevolgd door o.a Tilburg (12%), Breda en ’s-Hertogenbosch (circa 8%). De regionale spreiding van allochtonen binnen de provincie Noord-Brabant zelf laat een overeenkomstig beeld zien. Het onderscheid tussen de meer verstedelijkte gemeentes en meer rurale gebieden is duidelijk zichtbaar. Er is echter geen enkele gemeente zonder allochtone inwoners. De 10 gemeenten met het grootste aandeel allochtonen zijn: Eindhoven, Tilburg, Helmond, Bergen op Zoom, ’s-Hertogenbosch, Roosendaal, Breda, Cuijk, Oss en Veghel. D. Volgmigratie en asielmigratie: nieuwe etnische minderheden Naar verwachting zal de de populatie etnische minderheden volgens het in 2002 uitgevoerde NIDI-onderzoek de komende jaren verder stijgen, o.a als gevolg van voortgaande immigratie (met name asielmigratie en volgmigratie in de vorm van gezinsvorming en –hereniging) en van een groei in volgende generaties. Terugkeer van deze groepen naar het land van herkomst komt relatief weinig voor: voor zover er al een behoefte bestaat om op termijn te remigreren, wordt dit vaak belemmerd door zwaarder wegende argumenten, zoals de aanwezigheid van kinderen of familie in Nederland, de grotere bestaanszekerheid alhier op politiek en economisch vlak, betere voorzieningen op terreinen als gezondheidszorg en onderwijs en betere sociale zekerheidsvoorzieningen in Nederland . Volgens de prognoses van het NIDI zullen er in 2050 ongeveer 6 miljoen allochtonen in Nederland wonen, waarvan meer dan 60 % afkomstig is uit niet-westerse landen. De stijging van het aantal inwoners in Noord-Brabant in de periode 1999-2000 kan zelfs reeds voor 60 % worden toegeschreven aan de groei van de allochtone bevolking. Van de totale bevolkingsgroei werd daarbij 46% bepaald door niet-westerse allochtonen. In de nabije toekomst zal deze stijging grotendeels toegeschreven kunnen worden door de komst van vluchtelingen (asielmigranten), die tot de zogenoemde nieuwe etnische groepen behoren (NEG’s). Naar verwachting zullen zij tot de grootste groepen allochtonen behoren. Het gaat hier met name om Iraniërs, Iraqi’s, Somaliërs, Afghanen, vluchtelingen uit ex-Joegoslavië en mensen uit landen als Liberia, Sierra Leone en Congo. De positie van deze asielmigranten vertoont op verschillende terreinen zowel overeenkomsten als verschillen met migrantengroepen die eerder gekomen zijn. De overeenkomsten zijn met name gelegen in de onbekendheid met het nieuwe land, het moeten leren van een nieuwe taal en van andere omgangscodes, de afstand tussen de eigen cultuur en die van de Nederlandse samenleving, en een veelal zwakke maatschappelijke positie bij binnenkomst De grootste verschillen hangen samen met de reden van komst naar Nederland en het gemiddelde startprofiel van asielmigranten, die in tegenstelling tot de oude groep arbeidsmigranten niet altijd doelbewust voor Nederland kiezen, niet direct een verblijfstitel Tillaart, H van den. Oriëntatie op de remigratiewet. ITS Nijmegen: 2000) Zie: Kabinetsnota Integratie in het perspectief van immigratie. 2002: 23 Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 13 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant ontvangen en aan het werk kunnen gaan. Ook als men de A-status verwerft werkt deze betrekkelijk lange periode van onzekerheid en inactiviteit, veelal in combinatie met onverwerkte trauma’s uit het vluchtverleden, vaak in negatieve zin door in de opbouw van een leven in Nederland. Een ander verschil met ‘klassieke’ arbeidsmigranten is gelegen in het opleidingsniveau en de plaats van herkomst. Bij bovengenoemde migranten ging het in de regel om personen uit rurale gemeenschappen met een laag opleidingsniveau, terwijl vluchtelingen veelal afkomstig zijn uit stedelijke gebieden en vaker een middelbare tot hogere opleiding hebben genoten. Gezien de overeenkomsten die tussen oude en nieuw migrantengroepen bestaan, zijn de voorzieningen van het regulier integratiebeleid in veel gevallen toereikend. De verschillen laten echter onverlet dat daarnaast rekening moet worden gehouden met factoren die bij de integratie van vluchtelingengroepen specifiek een rol spelen, zoals de duur van de asielprocedure en het maatschappelijk isolement dat zij hierdoor ondervinden, maar ook het hoger opleidingsniveau verdient aandacht in relatie met de oriëntatie op opleiding en werk in Nederland. E. Leeftijdsopbouw De leeftijdsopbouw van in Noord-Brabant woonachtige allochtonen wijkt af van die van autochtone Brabanders. Slechts 15 % van de allochtonen is 45 jaar of ouder, terwijl dat bij alle inwoners van Brabant samen 38 % is, 50 % van de allochtonen is daarbij jonger dan 25 jaar. In de leeftijdsopbouw zijn echter ook grote verschillen waar te nemen tussen niet-Westerse en Westerse allochtonen. Westerse allochtonen blijken dan met name sterk vertegenwoordigd in de leeftijdsgroep van potentiële beroepsbevolking (20-60 jaar); Het proces van ontgroening en vergrijzing zal echter ook steeds meer zichtbaar worden onder allochtonen, alhoewel minder sterk als onder de totale bevolking. Het NIDI verwacht een relatief grote toename van het aantal 60 plussers, met name onder westerse allochtonen. F. Sekse Over de totale bevolking van Brabant genomen zijn er procentueel evenveel mannen als vrouwen. Als enkel gekeken wordt naar de sekseverdeling bij de totale groep allochtonen, blijkt dat er echter meer allochtone mannen in Brabant wonen dan allochtone vrouwen. Dit houdt o.a in dat er zich onder autochtone Brabanders meer vrouwen bevinden dan mannen. Overigens loopt de sekseverdeling onder afzonderlijke allochtone groepen uiteen: zo is het aandeel mannen bij Turken, Marokkanen en Somaliërs zelfs beduidend hoger dan het gemiddelde (52%-55,9% v.s 51%). Bij Surinamers en Antilianen/Arubanen is het juist omgekeerd; daar is het aantal vrouwen iets groter dan het aantal mannen. 1.2.2 De sociaal-economische en sociaal-culturele dimensie van integratie Naast demografische ontwikkelingen zijn sociaal-economische en sociaal-culturele ontwikkelingen van invloed op zowel de materiële als de immateriële integratie van oude en nieuwe etnische groepen. Dit geldt evenzo voor de politieke participatie van allochtonen. Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 14 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant Structurele integratie heeft betrekking op de mate van arbeids- en onderwijsparticipatie, maar heeft daarnaast raakvlakken met de woonsituatie, en het terrein van welzijn en zorg. Immateriële integratie gaat over interactie en richt zich met name op onderwerpen als sociale cohesie, de mate van interetnische contacten (acceptatie en communicatie), beleving van eigen identiteit en culturele uitingsvormen, beeldvorming en oriëntatie op de multiculturele samenleving. Deze sociaal-culturele dimensie speelt een even belangrijke rol in integratie als de sociaal en economische. Een te sterke nadruk op de materiële integratie in de harde sectoren van de samenleving leidt immers tot een beperkt en eenzijdig beeld van multiculturele ontwikkeling en integratie: het impliceert dat een geslaagde integratie enkel afhangt van een evenredige arbeidsmarkt- en onderwijsparticipatie. Mate en niveau van scholing en werk zijn belangrijke factoren, maar bieden op zichzelf nog geen garantie voor een volwaardige en gelijkwaardige participatie van allochtonen. De mate van sociaal-culturele integratie kan daarentegen juist als bepalend worden beschouwd voor de mate van sociaal-economische integratie. Of zoals door Prof. Ruben Gowricharn verwoord wordt in Hollandse contrasten: over de keerzijde van sociale integratie (1998): [ Integratie] gaat om cultuur- en gedragsverandering, en wel in die mate dat autochtonen en allochtonen elkaars gedragingen of levensstijlen accepteren en zelfs appreciëren. De acceptatie omvat niet alleen mensen die economisch onproductief zijn zoals werklozen, maar ook bejaarden, kinderen en gehandicapten. Het wordt onderschat dat de wederzijdse acceptatie afhankelijk is van culturele normen en waarden, en vooral van moraal en mentaliteit van individuen of groepen van individuen (15) Zowel in wetenschappelijk onderzoek als in beleid is deze sociaal-culturele dimensie van het integratieproces onderbelicht gebleven. Wij achten verkennend en evaluatief wetenschappelijk onderzoek dat periodiek plaatsvindt en een regelmatige monitoring van zowel de sociaal-economische als de sociaal-culturele ontwikkelingen in het integratieproces dan ook nodig om de effecten van ons beleid te kunnen meten. Een eerste aanzet is inmiddels gegeven door het convenant dat door onze steunfunctie Palet en de Universiteit van Tilburg is getekend ten behoeve van de ontwikkeling van een masterprogramma Multiculturele Studies om de wisselwerking tussen onderzoek, beleid en de praktijk te bevorderen. 1.2.3. De Sociaal-economische dimensie van integratie. Om een beeld te schetsen van de Brabantse samenleving in het perspectief van integratie, richten we ons op die onderwerpen die de positie en kansen van allochtonen in onze samenleving sterk bepalen. In sociaal-economisch opzicht gaat het dan om onderwijs, arbeid, wonen, welzijn en zorg. Geconstateerd kan worden dat de arbeidsparticipatie en de onderwijspositie van verschillende allochtone groepen is toegenomen. Maar dit is geen proces dat zich voordoet over de gehele lijn. Een aanzienlijk deel van de allochtone bevolking, in het bijzonder de eerste generatie, verkeert nog in een achterstandspositie. Zo leven driemaal zoveel allochtone huishoudens in vergelijking met autochtonen van een minimumuitkering. In samenhang met een gebrek aan maatschappelijk perspectief kunnen hierdoor in deze gezinnen en families generatieconflicten ontstaan, gezondheidsklachten en een continuering van sociale achterstand. De belangrijkste indicatoren die compliceren zijn Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 15 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant een gemiddeld laag opleidingsniveau, een grote afstand tot de westerse samenleving, het behoren tot de eerste generatie en wonen in een etnische concentratiewijk (Minister voor Grote Steden en Integratiebeleid, 2002). A. Onderwijs: Basisonderwijs De prestaties en schoolloopbanen van leerlingen van allochtone afkomst c.q achtergrond zijn de afgelopen tien jaar substantieel verbeterd. Hoewel veel Turkse, Marokkaanse en Antilliaanse leerlingen nog steeds met een grote aanvangsachterstand aan het basisonderwijs beginnen, wordt die achterstand in de loop van de basisonderwijsperiode kleiner. De aanvangsachterstand in taal is nog steeds een nijpend probleem. B. Onderwijs: Voortgezet onderwijs Voor het voortgezet onderwijs is ook een positieve tendens waar te nemen. De doorstroming naar hogere vormen van onderwijs is toegenomen en de prestaties bij aanvang van het voortgezet onderwijs stijgen onder veel allochtone leerlingen. Als gevolg van het aantreden van nieuwe generaties zal het opleidingsniveau van allochtone groepen geleidelijk stijgen. Niettemin zal in zijn totaliteit enige afbreuk gedaan worden aan deze ontwikkeling door de instroom van nieuwkomers. In het schooljaar 1999/2000 hebben bijna 170 duizend jongeren examen gedaan in het voortgezet onderwijs. Ongeveer 12% daarvan heeft een niet-westerse allochtone achtergrond. Deze groep scholieren gaat vaker naar het VMBO en de MAVO (bijna driekwart) dan autochtone scholieren (ongeveer de helft). Daarbij zijn de slagingskansen van niet-westerse allochtone leerlingen nog steeds beduidend lager dan die van autochtone leerlingen. Als allochtone leerlingen een HAVO of VWO diploma hebben gehaald stromen ze wel vaker door naar het vervolgonderwijs dan autochtone leerlingen. Bovendien kiezen ze dan vaker voor hogere onderwijssoorten en hebben ze een sterkere voorkeur voor economische opleidingen dan autochtonen (CBS, 2001). Een andere constatering is dat te veel leerlingen voortijdig het voortgezet onderwijs verlaten. Bij allochtone leerlingen is het aandeel voortijdig schoolverlaters tussen de drie en de vier keer zo groot als bij autochtone leerlingen. Voortijdig schoolverlaten komt het meest voor bij Surinaamse en Antilliaanse jongeren, iets minder bij Turkse en Marokkaanse leerlingen. Voortijdig schoolverlaten komt het meest voor in het VMBO (PON-monitor, 2000). Uit de toetsscores, de schooladviezen voor het voortgezet onderwijs, het gevolgde schooltype, het dropout-percentage en de eindexamenresultaten komt de algemene indruk naar voren dat Turkse en Marokkaanse jongeren nog een behoorlijke achterstand hebben op autochtonen. Terwijl deze achterstand bij Surinaamse scholieren beduidend geringer is. Bij de tweede generatie Antilliaanse en Arubaanse kinderen zijn de verschillen met autochtone klasgenoten nagenoeg verdwenen (CBS, 2001). De komende jaren zullen grote aantallen allochtone kinderen het onderwijs verlaten. Hoewel per bevolkingsgroep de deelname aan de hogere vormen van onderwijs nog te wensen overlaat is Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 16 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant het wel zo dat er een sterke toename is in het absolute aantal hoogopgeleide leden van minderheidsgroepen, ook onder Turken en Marokkanen. C. Onderwijsachterstanden. De volgende factoren kunnen aangewezen worden, die bepalend worden geacht voor de onderwijsachterstanden van leerlingen met een allochtone achtergrond: factoren in en rond het gezin en het sociale milieu waarin het kind opgroeit zoals de instructieve kwaliteit van het gedrag van de ouders in de omgang met het kind, de (beperkte) taalvaardigheid in het Nederlands, de geringe kennis van de wereld en het voortijdig schoolverlaten. Deze factoren hangen in de regel echter meer samen met sociaal-economische klasse en zijn derhalve ook aanwezig bij autochtone kinderen uit gezinnen met een zelfde achterstandspositie. Deze gegevens onderschrijven dat culturele determinatie geen direct aanwijsbare en dominerende rol speelt. factoren in het onderwijs: kwaliteit van het onderwijs en de kwaliteit van het didactisch handelen van leerkrachten (PON monitor, 2000). Vaak worden de oorzaken van hoge uitvalcijfers, gebrek aan motivatie en gebrekkige schoolprestaties neergelegd bij allochtone leerlingen, en nauwelijks gekoppeld aan de capaciteiten van docenten en hun gebrek aan toerusting om lesprogramma’s op te stellen, die zijn afgestemd op de specifieke taalproblemen en leerbehoeftes van deze kinderen. Voor een verbetering van de onderwijspositie van kinderen met onderwijsachterstanden moet een passend onderwijsaanbod samengaan met goede omringende zorg, begeleiding en het betrekken van de ouders. Dit alles vraagt om een sociale infrastructuur waarbij de activiteiten van de diverse partijen en instellingen op elkaar ingrijpen. Wanneer ouders weinig Nederlands spreken, een zwakke sociaal-economische positie hebben en/of problemen ondervinden bij het opvoeden van hun kinderen in onze samenleving, werkt dit door in de onderwijspositie van hun kinderen. Het onderwijssysteem is op zijn beurt onvoldoende uitgerust om deze kinderen met hun ouders hierin op te vangen en tegemoet te treden. D. Arbeid De groei van de werkgelegenheid in de laatste jaren heeft geresulteerd in een betere arbeidsmarktpositie van allochtonen, zeker wat betreft werkeloosheid. Wel is er nog een duidelijk verschil met autochtone Nederlanders, met name bij onder Turken en Marokkanen. De arbeidsdeelname van niet westerse allochtonen is sterker gestegen dan die van autochtonen en westerse allochtonen. Hierdoor zijn de verschillen in arbeidsdeelname tussen autochtonen en allochtonen in de afgelopen vijf jaar kleiner geworden. In 2000 had 48% van de niet-westerse allochtonen in de leeftijd van 15-64 jaar werk, bij de autochtonen was dat 67%. Het arbeidspotentieel is groot onder allochtone Nederlanders. De vergrijzing is gering, in tegenstelling met het autochtone deel van de bevolking, en de toetreding tot de arbeidsmarkt fors. Mede vanwege de toenemende participatie van vrouwen en de immigratie van nieuwkomers. Hoewel nog velen in het onderwijs zitten is de arbeidsparticipatie van jongeren en de tweede generatie daarbij nog veel hoger dan die van de oudere, eerste generatie. Het saldo aan nieuwe werkzoekenden is bij allochtonen dus aanzienlijk groter. Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 17 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant Nu is de werkloosheid van zowel autochtonen als allochtonen de laatste vijf jaar aanzienlijk gedaald. Dit neemt niet weg dat de werkeloosheid onder allochtonen nog altijd ongeveer vier keer zo hoog is als de werkloosheid onder autochtonen. Bovendien, gelet op het fluctuerende economische groeitempo, de aanhoudende technische vernieuwingen en de vele tijdelijke (deeltijd) banen enerzijds, en de snelle toename van de allochtone beroepsbevolking, hun lagere opleidingsniveau en de vele sociale en culturele barrières anderzijds, is het onwaarschijnlijk dat de banenmarkt hen allen zal opnemen (Gowricharn 1998: 42). E. Wonen De specifieke woonwensen van allochtonen verschillen onderling net zo veel als bij die van autochtonen. Verwacht wordt dat allochtonen gaandeweg steeds meer op de woningmarkt zullen emanciperen en woonwensen zullen uiten die de woonwensen van autochtonen benaderen. Dit geldt met name voor de tweede en volgende generaties. Drie van de vier nieuwe immigranten vestigen zich in een grote of middelgrote stad. In de het bijzonder in wijken waar allochtonen oververtegenwoordigd zijn. Deze instroom van merendeels laag opgeleiden gaat gepaard met een uitstroom van midden- en hogere inkomens. In de vier grote steden is in 2001 het aandeel allochtonen 40%, van de 5-14 jarigen nu al bijna de helft. (CBS, 2001, leefsituatie van kwetsbare groepen) In de etnische concentratiewijken is vaak een cumulatie van verschillende sociale problemen, zoals een gemiddeld laag inkomen, veel verhuizingen, vaak een slechte kwaliteit woningen, overlast van andere bewoners, criminaliteit en onveiligheid. Het is niet gezegd dat een concentratiewijk altijd problematisch is. Slechts 14% van de etnische groepen geeft de voorkeur aan het wonen in een zogenoemde ‘zwarte wijk’. De meerderheid wil graag in gemengde wijken wonen (NCB, 2001). Het inkomen is een belangrijke belemmerende factor voor migratie uit concentratiewijken naar wittere wijken. Het verschil tussen wens en realisatie bij autochtonen is kleiner. Autochtonen kunnen door hun hogere inkomen hun woonsituatie beter in overeenstemming brengen met hun wensen. Een andere oorzaak is de sterkere vergrijzing van de autochtone bevolking. Ouderen willen vaak kleiner wonen of huren. Soms ook samenwonen in (multi)-etnische woonvoorzieningen (bv. Surinaamse ouderen). F. Welzijn en zorg Binnen de allochtone bevolking is een grote verscheidenheid in ernst en aard van de gezondheidsklachten. Zorgvragers zijn divers en maken verschillend gebruik van de gezondheidszorg. De verschillen in zorgconsumptie tussen allochtone en autochtone zorgvragers doen zich vooral voor op de terreinen van de GGZ, de eerstelijnszorg (vooral huisartsenzorg), de (verstandelijk) gehandicaptenzorg en de ouderenzorg. Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 18 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant Allochtonen maken over het geheel genomen minder vaak gebruik van de medische voorzieningen dan de autochtone bevolking. Allochtonen worden wel vaker opgenomen in het ziekenhuis. Ten aanzien van het gebruik van de voorzieningen in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ)is het beeld omgekeerd. Het aandeel van allochtonen in de klantengroep wordt steeds groter.Tot slot is de bekendheid met het Nederlandse zorgsysteem vooral onder oudere allochtonen beperkt. De achterstandspositie van allochtonen op het terrein van gezondheid, preventie en zorg wordt veroorzaakt door sociaal-economische factoren, taalbarrière en de traditionele cultuurgebondenheid van de gezondheidszorg, onvoldoende kennis bij hulpverleners over typische ziekten bij allochtonen en over het verloop en de behandeling daarvan (PON-monitor, 2000). Uit een onderzoek naar interculturalisering van organisaties voor welzijn, kinderopvang en jeugdzorg in Noord Brabant (2002) komt naar voren dat veel organisaties zich nog in een beginstadium van het interculturaliseringsproces bevinden. De helft van de responsorganisaties (n=127) voor welzijn en jeugdzorg in Noord-Brabant geeft aan geen intercultureel beleid te voeren anders dan op micro-niveau (Jeugd en jongerenwerk 83%, ouderenwerk 88% en kinderopvang 67%.) De jeugdzorg in Noord-Brabant voert wel intercultureel beleid op onderdelen. Landelijk voert 41% geen intercultureel beleid. In Noord-Brabant is het aandeel allochtonen in het totale cliëntenbestand 20,7%. Landelijk varieert dit percentage van 42% in de Randstad tot 14% in overige gemeenten. Het sociaalcultureel werk beschikt niet over deze gegevens, omdat niet of nauwelijks wordt geregistreerd. Met betrekking tot de arbeidsdeelname van allochtonen voldoet de sector welzijn, kinderopvang en jeugdzorg in Noord-Brabant globaal aan de wet Samen. Het percentage allochtone inwoners in Brabant is 7,2% terwijl het gemiddeld percentage allochtone medewerkers in de sector 8,7% bedraagt. De verschillen binnen de sector zijn echter groot. Dat varieert van 0% bij jeugd en jongerenwerk tot 17% bij het gecombineerd sociaal-cultureel werk. De mate waarin Brabantse jeugdzorg- en welzijnsorganisaties in hun hulp- en dienstverleningsaanbod rekening houden met culturele aspecten komt grotendeels overeen met het landelijk gemiddelde. Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 19 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant 1.2.4. De Sociaal-culturele dimensie van integratie Zoals reeds aangegeven in deze nota, zien wij integratie als een tweezijdig interactief proces. Ook hebben we gesteld dat integratie een proces is dat uiteenvalt in verschillende dimensies die onderling samenhangen en op elkaar inwerken. Dit betekent dat naast sociaal-economische ontwikkelingen op het gebied van onderwijs, arbeidsmarkt, wonen, zorg en welzijn (structurele integratie) de aandacht moet uitgaan naar de sociaal-culturele dimensie van integratie. De sociaal-culturele dimensie heeft onder meer betrekking op de mate van interactie en interetnische contacten in een multi-etnische samenleving, maatschappelijke participatie en beeldvorming . A. Interactie en inter-etnische contacten Waarden, normen en leefstijlen. Met betrekking tot waarden, normen en leefstijlen is er, in zijn algemeenheid, een verschil tussen de eerste en tweede generatie allochtonen. Personen die in Nederland zijn geboren of die hier op jonge leeftijd naar toe zijn gekomen, vinden doorgaans gemakkelijker een weg in onze samenleving dan degenen die op latere leeftijd zijn geïmmigreerd Vanaf de tussengeneratie hebben allochtonen meer contacten met autochtonen en neemt het cultiveren van traditionele opvattingen af. De verwachting is dat onder derde en volgende generaties de oriëntatie op normen en waarden die in de West-Europese samenleving gangbaar zijn, gaandeweg toenemen. Volgens Forum kan in dit verband individualisering als belangrijkste ontwikkeling genoemd worden. Individualisering omvat vele sociale en culturele fenomenen en processen, zoals heterogenisering, differentiatie, secularisering, het ontstaan van nieuwe sociale verbanden en nieuwe vormen van burgerschap. Zij zijn allen van invloed op zowel autochtone als allochtonen groepen, en op de samenleving als geheel. Deze processen zijn met name waarneembaar in de verstedelijkte gebieden, waar zich tevens de grootste concentraties van allochtone groepen bevinden . Zoals gebleken, groeit met name het aandeel allochtone jongeren (2e en 3e generaties) onder de stedelijke jeugd snel. Hoewel differentiatie en diversiteit binnen en tussen verschillende allochtone en autochtone groepen over de gehele linie steeds meer zichtbaar wordt, zijn het met name deze jongere allochtonen die ‘mee individualiseren’ en zoeken naar nieuwe culturele mengvormen en identiteiten Zij creëren hun eigen subculturen, zoals sprekend naar voren komt in taal en de muziek. Het ‘murks’ en de rai-rapmuziek kunnen hier als voorbeelden genoemd worden. Veel allochtone jongeren beleven een biculturele of duale identiteit, waarbij de identificatie met de eigen etnische groep samengaat met een oriëntatie op bepaalde terreinen van de Om deze dimensie in beeld te brengen hebben wij ons gebaseerd op landelijke gegevens. Daarbij is gebruik gemaakt van de bevindingen uit publicaties en onderzoeken van onder meer: De minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid 2002. Integratie in het perspectief van immigratie; Forum Instituut voor multiculturele ontwikkeling 2001/2002. Competenties en Keuzes: meerjarenbeleidskader 2001-2004; Nederlands Centrum Buitenlanders 2001. Allochtonen over Nederland(ers) in 2001: onderzoek naar opvattingen van migrantengroepen in Nederland over de multiculturele samenleving. Zie 1.3.2.:Demografische ontwikkelingen. Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 20 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant Nederlandse samenleving en de daar geldende opvattingen. Dit is bijvoorbeeld waarneembaar bij veel Marokkaanse meisjes die progressieve opvattingen over emancipatie combineren met een hoge mate van religiositeit en identificatie met de eigen groep. Deze dubbele binding leidt evenwel ook tot loyaliteitsconflicten. B. Sociale cohesie en maatschappelijke participatie Het proces van individualisering en heterogenisering heeft echter niet alleen betrekking op cultuur en etniciteit maar ook op interesses, vrije tijdsbesteding, leefstijl en betrokkenheid. Zoals door Forum gesteld wordt creëren deze ontwikkelingen andere sociale verbanden en roepen vragen op naar de sociale cohesie: de vanzelfsprekendheid van bepaalde sociale relaties en instituties neemt sterk af en de relaties tussen mensen worden meer divers en wisselend. De gerichtheid op en verbondenheid met de wijk of buurt waarin men woont is minder vanzelfsprekend en derhalve minder sterk aan het worden. Forum spreekt in dit verband over het ontstaan van een netwerksamenleving, waarin mensen met elkaar al dan niet tijdelijke verbanden aangaan op grond van bepaalde activiteiten of aangelegenheden. Vanuit hun specifieke sociaal-economische positie zijn veel allochtonen echter nog aangewezen op bepaalde wijken en buurten, en zijn zij meer huis- en buurtgebonden dan de moderne autochtone burger uit de middenklasse. Het wonen in zogenaamde concentratiewijken geniet onder de meeste allochtonen echter niet de voorkeur. Over het algemeen willen allochtonen graag wonen in gemengde wijken met evenveel autochtone als allochtone bewoners. Een en ander hangt ook samen met het feit dat concentratiewijken vaak als synoniem gezien worden voor probleem- en/of achterstandswijken, waar criminaliteit en druggebruik, onveiligheid en verloedering welig tieren, gelijk aan het beeld van de Amerikaanse no go areas in steden als NewYork en Los Angeles. In werkelijkheid zijn niet alle concentratiewijken problematisch, noch hoeft een concentratie van allochtonen in een bepaalde wijk of buurt het integratieproces in de weg te staan. Bovendien zijn ook concentratiewijken onderhevig aan maatschappelijke verschuivingen. Vanwege de lage loonlasten vestigen zich er bijvoorbeeld steeds meer jonge, hoog opgeleide autochtonen. Een nieuwe generatie die niet vreemd tegenover allochtonen staat en opgegroeid is met allochtone leeftijdsgenoten. Niet alleen stijgt daarmee het gemiddeld inkomen en opleiding in een dergelijke wijk, maar nemen ook de interactie en de interculturele banden tussen mensen met verschillende culturele achtergronden toe. De gevoelens van solidariteit, vriendschap, vertrouwdheid, wederzijds begrip en respect die hiermee samengaan, vormen onmisbare ingrediënten ten behoeve van een volledige en gelijkwaardige integratie tussen allochtonen en autochtonen. Een andere trend die zich in veel concentratiewijken voordoet vormen de initiatieven van wijkbewoners ter bestrijding van kleine criminaliteit en overlast van drugsgebruikers en hanggroepjongeren. Vaak wordt hierin opgetrokken met de politie, de woningbouwvereniging en het opbouwwerk. De Marokkaanse buurtvaders vormen hier een goed voorbeeld van. C. Maatschappelijke participatie In lijn met de Marokkaanse buurtvaders en andere buurtactiviteiten is het gegeven dat de afgelopen decennia de maatschappelijke participatie van allochtonen duidelijk is vergroot. Er Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 21 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant zijn inmiddels talloze zelforganisaties actief, zowel binnen de drie lagen van het openbaar bestuur, als ook georganiseerd naar beroepsgroep, interessevelden en maatschappelijke sectoren. Allochtonen participeren daarbij meer als vrijwilliger in organisaties binnen de eigen kring dan in de algemene sociale infrastructuur, omdat het etnisch netwerk vaak meer aansluit bij de eigen specifieke behoeftes, gewoonten en culturele gedragsregels. Groeiende diversiteit is ook zichtbaar in de maatschappelijke organisatievorming. Naast de bestaande zelforganisaties richten met name jongeren nieuwe organisaties op, onder meer als reactie op het feit dat veel instituties binnen allochtone kring gedomineerd worden door ouderen. Deze nieuwe organisaties kunnen in het interculturaliseringsproces beschouwd worden als een belangrijke brug tussen bestaande zelforganisaties en algemene instellingen. D. Beeldvorming Het in 2001 door het Nederlands Centrum Buitenlanders verrichte onderzoek Allochtonen over Nederland(ers) geeft aan dat de opvattingen van autochtonen en allochtonen dichter bij elkaar komen, en dat de afstand tussen allochtonen onderling veelal groter is dan de afstand ten opzichte van autochtonen. Toch blijkt dat er over uiteenlopende zaken zoals gemengde scholen, migratiebeleid, stemrecht, godsdienstbeleving en discriminatie tussen autochtonen en allochtonen heel verschillend gedacht wordt. Zo vinden de meeste allochtonen, samen met autochtonen, een verplichting tot lessen inburgering en Nederlandse taal belangrijk, evenals een gezamenlijke inzet voor de Nederlandse samenleving. Maar opvallend daarbij is dat allochtonen zich hiervoor sterker uitspreken dan autochtonen. Allochtonen vinden echter ook dat integratie en participatie niet moet inhouden dat zij de eigen cultuur en gewoonten moeten opgeven, en vinden het wenselijk dat autochtonen hen hierin steunen. De meeste autochtonen onderschrijven dit aanzienlijk minder. Dit spanningsveld tussen culturele diversiteit en aanpassing aan Nederlandse normen staat dan ook niet voor niets ter discussie in de maatschappelijke en politieke debatten over integratie en de multiculturele samenleving. Als thema verdient dit de komende jaren dan ook ruim aandacht op de politieke agenda’s omtrent de leefbaarheid en duurzame ontwikkeling van de samenleving. Een andere opvallende conclusie uit het NCB-onderzoek dat de beeldvorming van autochtonen soms sterk vertekend is. Zo denken autochtonen dat allochtonen meer discriminatie en racisme ervaren dan allochtonen zelf aangeven, zijn autochtonen pessimistischer over de mate waarin allochtonen zich hier thuis voelen. Ook vermoeden autochtonen dat allochtonen veel meer moeite hebben met allerlei zaken in Nederland dan in feite het geval is. Volgens het NCB zou deze vertekende beeldvorming voort kunnen komen uit het feit dat autochtonen minder vertrouwen hebben in de multiculturele samenleving dan allochtonen. Feit is dat een vertekende beeldvorming een obstakel vormt voor integratie. 1.2.5 De politieke dimensie van integratie: politieke en bestuurlijke participatie Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 22 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant De politieke dimensie van integratie betreft de politieke en bestuurlijke participatie van allochtonen in de Brabantse samenleving. Hierbij moet gedacht worden aan de interesse en de participatie in de gemeentelijke en de provinciale politiek, maar ook aan de deelname in besturen van organisaties, bedrijven, wijk-, buurt- en belangenverenigingen. Hoewel een lichte stijging te bespeuren valt, zijn allochtonen wat betreft de deelname aan verkiezingen en deelname in de gemeentelijke en provinciale politiek nog ondervertegenwoordigd. Ook is deelname aan ondernemingsraden, adviescolleges en gemeentelijke overlegstructuren nog steeds geringer dan op basis van de bevolkingsaantallen mag worden verwacht. Conclusies met betrekking tot de maatschappelijke context Demografische ontwikkelingen laten zien dat allochtonen een factor van toenemende betekenis blijven vormen in onze samenleving. Dit maakt het belang van aandacht voor de sociaal-economische en sociaal-culturele positie van deze landgenoten alleen maar groter. Als we moeten vaststellen dat relatief veel allochtone jongeren voortijdig het onderwijs verlaten, naast opvoedingsfactoren mede doordat lesprogramma’s en kwaliteiten van docenten voor het lesgeven in veelkleurige klassen tekort schieten; als culturele barrières mede debet zijn aan een relatief hoge werkloosheid; als er nog veel onbekendheid bestaat met specifieke aandoeningen en de behandeling daarvan bij allochtonen; als allochtonen in toenemende mate maatschappelijk willen participeren, maar tegelijk in staat gesteld willen worden hun culturele achtergrond in ere te houden en ondervertegenwoordigd zijn in politieke en bestuurlijke organen, lijkt een aanpak die de culturele achtergrond en daarbij horende opvattingen mede als bouwsteen neemt voor een verbeterde positie onvermijdelijk. Daartoe is bereidheid tot wederzijdse beïnvloeding, ofwel de bereidheid te groeien van een multietnische naar een multiculturele samenleving, nodig. Maatschappelijke ontwikkelingen tonen daartoe gelukkig ook veel kansen. Naast het bewustzijn van hun culturele achtergrond, laten met name jongere generaties allochtonen een toenemende openheid naar Westerse waarden en normen zien, geeft een overgrote meerderheid aan liever in gemengde wijken te wonen en zien we dit deels tot stand komen doordat jonge, hoogopgeleide autochtonen zich weer aangetrokken voelen tot oude stadswijken (voorheen gedoodverfde concentratiebuurten), en hebben allochtonen over het algemeen een positievere kijk op het wonen in een Westerse samenleving dan autochtonen denken. Deze conclusie sluit aan bij de conclusie die volgde uit de analyse van het gevoerde beleid tot nu toe. Ook daar werd vastgesteld dat voor realisatie van de doelen van het provinciaal sociaal beleid (bevordering van participatie, stimuleren van sociale cohesie, voorkomen van uitsluiting en het verhogen van een veilig leefmilieu) in het licht van de cultureel diverse samenleving, multiculturaliseren nog steeds een actueel instrument is. Uit het voorgaande valt in algemene zin het volgende af te leiden: Het overheidsbeleid dat onder diverse namen aandacht heeft geschonken aan de integratie van etnische minderheden in de Nederlandse samenleving beoogt allochtone burgers ruimte te geven om actief te participeren aan sociaaleconomische ontwikkelingen en stimuleert mogelijkheden op het gebied van maatschappelijke toerusting en integratie; Op de beleidsterreinen onderwijs, arbeid, wonen, welzijn, zorg en cultuur is in dit opzicht zeker vooruitgang geboekt, al kan in zijn algemeenheid worden gezegd dat het veranderingsproces dat met structurele integratie wordt beoogd nog te weinig progressie laat zien; de onderbelichting van sociaal-culturele factoren, kan in dit verband genoemd worden. Dit verdient dan ook aandacht. Er zijn nog weinig voorbeelden van een planmatige en systematische aanpak voor multiculturele ontwikkeling; veelal wordt nog gekozen voor een vaak vrijblijvende en fragmentarische benadering op projectbasis; processen van Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 23 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant interculturalisering komen hierdoor weliswaar voorzichtig op gang, maar zijn onvoldoende integraal en structureel van karakter. De hierboven weergegeven resultaten van het beleid tot nu toe en de analyse van de maatschappelijke context leiden tot een visie en missie, die in het volgende hoofdstuk worden uitgewerkt. Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 24 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant 2. VISIE/MISSIE 2.1 Visie Brabant is boven alles een samenleving ‘in beweging’. De Brabantse samenleving laat zich niet vastpinnen op een aantal statische kenmerken of karakteristieken, maar wordt gevormd door een bont palet van ruimtelijke, demografische, economische en sociaal-culturele ontwikkelingen, die met elkaar verbonden de graadmeter aangeven van de kwaliteit van leven in onze Brabantse dorpen en steden. Tegen deze achtergrond dienen de ontwikkelingen in Brabant op het gebied van multiculturaliteit en interculturalisering bezien te worden: Brabant is een multi-etnische samenleving. Zoals in voorafgaande hoofdstukken duidelijk is geworden, leven er in Brabant meer dan 2 miljoen mensen bijeen met uiteenlopende culturele, etnische en religieuze achtergronden. Ze werken samen, zien elkaar thuis, maken een praatje op straat, sporten samen, en ontmoeten elkaar op festivals en andere culturele happenings. Dat zich onder en tussen al deze verschillende generaties autochtone en allochtone Brabanders spanningen, knelpunten en problemen voordoen is een onontkoombaar gegeven, maar tevens één zijde van de medaille. We moeten constateren dat, mede onder invloed van de gebeurtenissen op en na 11 september 2001, er steeds vaker in negatieve en absolute termen gesproken wordt over ‘de multiculturele samenleving’. Daarbij begrijpelijkerwijs wordt de nadruk gelegd op problemen .. Daarmee wordt vaak de aandacht weggenome van de diepere mechanismen en maatschappelijke oorzaken die een volledige integratie in de weg staan. Niettemin hebben de aanslagen, het politieke en maatschappelijke debat over de multiculturele samenleving een nieuwe impuls gegeven en daarmee in een stroomversnelling gebracht. Zij hebben ruimte gegeven aan een discussie die lange tijd door een taboesfeer niet echt plaats vond. Deze discussie heeft niet alleen blootgelegd hoe broos de interculturele verhoudingen nog zijn, maar vooral hoe belangrijk het is te blijven investeren in wederzijds begrip en dialoog tussen groepen burgers en burgers en overheid. Niet of niet open communiceren is een van de remmende factoren in een intercultuarliseringsproces. Want juist door wederzijdse misvattingen, onbegrip, onwetendheid en onuitgesproken verwachtingen krijgen onderlinge vooroordelen de kans waardoor het zicht op voordelen en de kansen die de Brabantse multiculturele samenleving aan ons allemaal te bieden vertroebeld. Een stigmatiserende tendens gaat voorbij aan de rol en positie van autochtonen, én heeft te weinig oog voor de successen en de positieve resultaten die verschillende groepen en generaties allochtonen, hebben geboekt. De koers die uitgezet dient te worden in het beleid is dan ook geënt op de gedachte de Brabantse multiculturele samenleving genuanceerd te bezien. Verschillen in leefpatronen, gewoontes en opvattingen zijn eeuwenoud. Hoe daarmee om te gaan zonder dat dit leidt tot racisme en discriminatie i.p.v een harmonieuze samenleving vraagt inzet van iedereen We moeten inzien dat Nederland een immigratieland is. Dit betekent dat waar problemen gesignaleerd worden, deze niet langer alleen maar uitgelegd worden als zouden ze enkel van culturele aard zijn. Koppeling aan de sociaaleconomische oorzaken en verbanden die er vaak aan ten grondslag liggen is gerechtvaardigd, want verschillen tussen en binnen afzonderlijke groepen en generaties daargelaten, kan gesteld worden dat allochtonen veelal geconfronteerd Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 25 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant worden met dezelfde knelpunten en problemen als die autochtonen ontmoeten met een zelfde sociaal-economische achtergrond. Het allochtoon zijn voegt hier nog een extra dimensie aan toe. Het stimuleren van onderlinge betrokkenheid en het behoud van een harmonieus leefklimaat is niet gebaat bij een beleid en een inzet van middelen die enkel zijn afgestemd op etniciteit. 2.2 Missie De vertaling van bovenstaande visie naar de missie samen werken aan een kleurrijk Brabant kan als volgt verwoord worden: Negatieve en eenzijdige beeldvorming doorbreken en kansen aangrijpen c.q creëren. Het voeren van een integratiebeleid waarin op basis van diversiteit gekozen wordt voor een integrale benadering van zowel de kansen als bedreigingen op het gebied van werk, wonen, zorg, educatie, cultuur en sociale infrastructuur. Een groot accent hierin wordt gelegd op vraaggericht werken, teneinde beter aan te kunnen sluiten bij de behoeften en de belevingswereld van de bewoners van Brabant. Interculturalisering is de katalysator in/van beleid: het vormt de brug om van een multi-etnische naar een multiculturele samenleving te komen, waarin het spanningsveld tussen institutionele normen en waarden in balans is met ieders culturele eigenheid en leefstijl. Interculturalisering is een voortdurend beleidsproces dat er toe leidt dat organisaties (structuur, personeel en producten) worden afgestemd op alle niveaus en dimensies van de multi-etnische samenleving. Dit beleidsproces gaat uit van de benutting van de potenties van de verschillende etnische groepen waar interactie tussen culturen extra aandacht vergt. Minderheden worden volgens deze visie niet gezien als hulpbehoevende burgers, maar als volwaardige burgers met rechten, plichten en kansen. Onder het motto Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant stellen we ons in de komende beleidsperiode dan ook tot doel het interculturaliseringsproces in Brabant verder vorm en inhoud te geven, teneinde een duurzame en leefbare samenleving te behouden. En te bevorderen dat álle bewoners van Brabant -ongeacht welke (gemengde) etnische achtergrond zij hebben op volwaardig participeren aan de Brabantse gemeenschap, De provincie kan en wil dit niet alleen bewerkstelligen, maar beoogt deze visie/missie om te zetten naar daden en afrekenbare resultaten in samenwerking en overleg met alle betrokken partijen, waaronder gemeenten; algemene welzijnsinstanties die zich op het snijvlak van zorg, werk, onderwijs en sociale voorzieningen bevinden; het Brabantse bedrijfsleven, woningcorporaties; culturele organisaties; de media; allochtone zelforganisaties; en natuurlijke de burgers in Brabant zelf: autochtonen en allochtonen. De Brabantse multiculturele samenleving is immers een zaak die iedereen aangaat en waar niemand om heen kan. Integratie, participatie en acceptatie zijn daarbij begrippen: vanuit onze visie/missie ten aanzien van multi-etniciteit en interculturalisering blijven zij echter zonder betekenis zolang zij niet als processen worden gezien –dynamische en interactieve processen die in ieder stadium evenredig veel inzet en bereidwilligheid vragen van ons allemaal. Gelijke rechten houden immers ook gelijke plichten in. Werk aan de winkel dus. Niet alleen denken maar ook doen! Het proces van interculturalisering is niet alleen een kwestie van lange adem, maar ook een van een open blik en van lef om en elkaar op verantwoordelijkheden aan te spreken. Interculturalisering streeft immers een open cultuur na, waardoor het mogelijk wordt dat mensen met verschillende achtergronden zich op een gelijkwaardige manier kunnen ontplooien en kansen krijgen en kunnen pakken. Dat er culturele verschillen zijn moet wederzijds aanvaard worden. Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 26 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant Mensen moeten elkaar de ruimte laten en geven om te zijn wie ze zijn, maar ook om naar eigen beweging te veranderen van leefwijze als zij zich daartoe aangetrokken voelen. Professor dr. Ruben Gowricharn van de Universiteit van Tilburg maakt in dit verband de opmerking dat “we afmoeten van die spastische, dwingende neiging iedereen hetzelfde te laten denken” (Duurzaamheidsbalans van Noord-Brabant 2001: 35). Het is daarom zaak om allochtonen nadrukkelijker te betrekken bij de besluitvorming, beleidsvoorbereiding en – uitvoering. Het betekent ook dat de reguliere, algemene voorzieningen rekening dienen te houden met de diversiteit van klanten. Het interculturaliseringsproces en de blijvende en toenemende aanwezigheid van bevolkingsgroepen met uiteenlopende etnische achtergronden vereisen met andere woorden communicatie. Landelijke, provinciale en gemeentelijke politici en bestuurders, bestuurders van maatschappelijke organisaties, leiders in werkgevers- en werknemersorganisaties moeten met levensbeschouwelijke en etnische organisaties en groepen een blijvende discussie aangaan over de wederzijdse bijdragen aan de samenleving. Of zoals Prof. Dr. Zijderveld opmerkt: “Het minderhedenbeleid is tot nu toe te eenzijdig geweest: van ‘meerderheid’ naar ‘minderheid’. Vooral in het hoogtij van de verzorgingstaat werden culturele minderheden betuttelend benaderd en dikwijls lieten deze zich dat ook welgevallen. Dit ondanks veel gepraat over emancipatie. De vraag naar de juiste verhouding tussen burgerrechten en burgerplichten –want daar gaat het hier om- is inderdaad een vraag die autochtonen en allochtonen gelijkelijk zichzelf moeten stellen. Interculturaliteit is een feit indien deze vraag uiteindelijk gezamenlijk gesteld en beantwoord wordt” (Brabant en de Interculturele samenleving: 183). We dienen ons te realiseren dat proces van interculturalisering een permanent proces is dat ook permanent aandacht moet krijgen. Culturen, gemeenschappen en mensen zijn immers onderhevig aan continue veranderingen c.q ontwikkelingen die zich op demografisch, economisch, ruimtelijk-ecologisch, politiek en sociaal-cultureel gebied voordoen, óók in Brabant, de rest van Nederland en elders op de wereld Korte-termijnoplossingen voor afzonderlijke kwesties, maar samenhang in beleid, activiteiten en expertise op verschillende terreinen van betrokken organisaties, instanties en instellingen. Belangrijk daarbij is helder in beeld te hebben welke rol en positie wijzelf als provinciale overheid op de verschillende dimensies en niveaus van het interculturaliseringsproces kunnen vervullen. Want naast de vraag wát willen we bereiken en hoe (visie/missie) is de vraag die in dit kader beantwoord dient te worden: welke inzet moet hiertoe worden gepleegd en wie heeft welke taak uit te voeren, teneinde tot afrekenbare resultaten te komen. In hoofdstuk 3 van deze nota zal ingezet worden welke bevoegdheden (positionering) aan de provincie zijn voorbehouden en welke competenties (rollen) zij kan waarmaken op de terreinen onderwijs, arbeid, wonen, zorg en welzijn en op cultureel terrein. 2.3 Koerswijzers en beleidsrichtingen. Koerswijzers Uitgangspunt van overheidsbeleid is dat instellingen en instituties die op sociaal-economisch, sociaal-cultureel en politiek-bestuurlijk terrein werkzaam zijn als organisaties openstaan voor de samenleving van vandaag. Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 27 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant De provincie kan op eigen wijze een rol spelen om een klimaat te scheppen, waarbinnen communicatie en dialoog bijdragen om de beeldvorming rondom de veranderende (multiculturele) Brabantse samenleving waar mogelijk positief te beïnvloeden. Positieve beïnvloeding lijkt het meest kansrijk als diversiteitsbeleid in de volle breedte onderdeel wordt van provinciaal beleid, intern en extern. Anderzijds zal er ook oog moeten blijven voor de problemen (ernstige en minder ernstige) die zich voordoen in de multiculturele samenleving. De realiteit is dat al of niet gebaseerd op feiten, onveiligheidsgevoelens van alle burgers serieus genomen dienen te worden. Een en ander betekent dat er ruimte en aandacht moet blijven voor probleem oplossende acties. Onderzoek en voortgangsevaluaties naar de mate waarin multicultureel Brabant gestalte krijgt en voortgang boekt moeten - naast kwantitatieve gegevens - vooral meer inhoudelijke beleidsinformatie opleveren, teneinde te kunnen sturen op de kwaliteit van een duurzaam Brabant. Beleidsrichtingen. In de volgende hoofdstukken verduidelijken we onze visie en missie ten aanzien van onze positie in het multiculturele krachtenveld. Die positionering bepaalt in welke rollen en met welke competenties wij op diverse beleidsniveaus actief willen en kunnen zijn. Dit en de inhoud van de regionale en sociale agenda’s leidt vervolgens tot een aantal beleidsrichtingen, die verdere uitwerking behoeven en die operationeel gemaakt worden in onze eigen uitvoeringsprogramma’s en in de werkplannen van de door ons aangestuurde steunfuncties. In hoofdstuk 1 beschreven we in een bestuurlijk-politieke en maatschappelijke context de Brabantse samenleving in het perspectief van integratie. Vervolgens hebben we enkele algemene conclusies getrokken en koerswijzers geduid. In het verlengde van onze visie en missie die we in hoofdstuk 2 hebben gepresenteerd, bepaalden we daarna in hoofdstuk 3 onze positie en competenties. De samenhang tussen een en ander vertalen we in een beleidsrichting, die we tot een drietal hoofdlijnen van beleid willen beperken. Daarbij nemen we de aanbevelingen van de commissie COS ter harte: Na de bespreking in juni 2002 van de discussienotitie Kleurrijk Brabant werd een duidelijk kader aangegeven. Prioritaire thema’s zijn: communicatie acceptatie interculturalisering. Het doelgroepenbeleid was lange tijd vooral bedoeld voor diverse etnische groepen. In onze visie wil Brabant evenwel meer zijn dan een multi-etnische samenleving, waarin verschillende bevolkingsgroepen existeren. De sterk veranderende Brabantse samenleving vraagt van ons allen extra inspanningen en intensivering van bestaand beleid. De verantwoordelijkheid voor de multiculturele samenleving berust echter niet uitsluitend bij de overheid. Iedereen heeft tot taak er samen iets van te maken. Lokale overheden, algemene instellingen, scholen, werkgevers, woningbouwcorporaties en niet in de laatste plaats de Brabantse burgers zelf: allochtonen en autochtonen. Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 28 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant 3 ROL EN POSITIE VAN DE PROVINCIE 3.1 Positionering In het voorgaande hoofdstuk is de visie en missie van de Provincie Noord-Brabant beschreven. Daaraan voorafgaand is een beeld geschetst van de huidige maatschappelijke ontwikkelingen. Onze beleidskeuzen baseren wij op de rol die de provincie kan vervullen. spelen op de thema’s van de multiculturele samenleving. Daarbinnen is het van belang om te kijken waar onze competenties liggen, hoe en waar wij een wezenlijke bijdrage kunnen leveren. Vooraleer in te gaan op deze competenties, is het belangrijk onze positie te duiden naast die van de rijksoverheid, de gemeenten en het maatschappelijk middenveld. De taken van de provincie zijn complementair aan de taken van het rijk en de gemeenten. De provincie neemt, anders gezegd, een middenpositie in. Vanuit deze middenpositie denken we een nuttige en onmisbare rol in het diversiteitsbeleid te kunnen vervullen. We erkennen echter dat de provinciale bijdrage vanuit haar aard te klein is om een majeure ommekeer in de sociale problematiek teweeg te brengen. Overigens is dat een opgave die geen enkele partij alleen kan waarmaken. Onze ‘bescheiden’ rol neemt niet weg dat we via onze steunfuncties wel meer moeten en kunnen bereiken. (zie hierna: De Provincie Noord-Brabant als inspirator en stimulator). Kort samengevat, dient de wijze waarop wij onze rol in het diversiteitsbeleid kunnen en wensen in te vullen, in samenhang bezien te worden met die rol en positie van de landelijke overheid, gemeenten en het maatschappelijk middenveld. Rol en positie landelijke overheid In algemene zin kan gesteld worden, dat de rijksoverheid de algemene kaders voor het integratiebeleid biedt: in de vorm van wetgeving en door aan andere actoren faciliteiten beschikbaar te stellen. De rijksoverheid is verantwoordelijk voor de toelating, opvang en verwijdering van vreemdelingen, waaronder vluchtelingen, in ons land. De uitvoering is in handen van de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND), het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en de Vreemdelingendienst van de politie. Rol en positie Gemeenten De gemeenten geven het integratiebeleid in de dagelijkse praktijk vorm. Zij zijn de eerst verantwoordelijke voor de formulering en uitvoering van het lokaal integratiebeleid. Ter uitvoering van het integratiebeleid worden budgetten beschikbaar gesteld uit het Gemeentefonds en via het Grote Steden Beleid. Gemeenten hebben onder meer taken op de volgende terreinen: De Taakstelling voor opname van een bepaald aantal vluchtelingen. De Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN), waarbij ‘nieuwkomers’ via educatieve en maatschappelijke trajecten naar de Nederlandse samenleving worden toegeleid. De Wet Oudkomers, (taal)educatie en sociale activering voor de eerste generatie, werkloze allochtonen. De Voor- en Vroegschoolse Educatie om aansluiting op het primaire onderwijs te vergemakkelijken. Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 29 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant Het Gemeentelijke Onderwijsachterstandenbeleid (GOA) ter bevordering van ouderparticipatie en huiswerkbegeleiding. Andere ‘out-reaching’ activiteiten zoals de Brede school. Het beleid ter bestrijding van Voortijdig Schoolverlaten (VSV) door leerlingbegeleiding, de Regionale Melden Coördinatiefunctie (RMC) en activiteiten gericht op risicojongeren in de grote steden. Het Jeugdpreventiebeleid, voorheen Criminaliteit in Relatie tot Integratie Etnische Minderheden, gericht op voorkoming van marginalisering van allochtonen jongeren en justitiële stimuleringsprojecten voor moeilijke doelgroepen (Marokkaanse, Antilliaanse en Somalische jongeren). De verdeling van middelen ter Ondersteuning van Allochtone Levende Talen (OALT), een regeling die mogelijk wordt gewijzigd. De centrumgemeenten hebben tevens taken in de ambulante verslavingszorg, de maatschappelijke opvang van daklozen en van vrouwen die te maken hebben met huiselijk geweld. Hiernaast voeren gemeenten vaak een eigen beleid. Hierbij valt te denken aan integratiebeleid, maar ook lokaal welzijnsbeleid en gerichte subsidiëring van diverse organisaties zoals zelforganisaties van allochtonen, lokale welzijnsinstellingen, vrouwenhulpverlening en organisaties voor mondiale bewustwording. Integratiebeleid krijgt in de praktijk op het lokale niveau vorm en inhoud, door de inspanningen van gemeenten, instellingen, algemene en allochtone vrijwilligersorganisaties. Rol en positie van het maatschappelijk middenveld De rol en het belang van het maatschappelijk middenveld in Nederland wordt steeds groter. Op verschillende wijze is het maatschappelijk middenveld bezig met het proces van interculturalisering. Wooncorporaties, buurtverenigingen, organisaties in de gezondheidszorg en het onderwijs zetten zich in toenemende mate in voor het verwezenlijken van een goed leefklimaat in wijken, het bieden van op de wensen van zorgvragers toegesneden zorgprogramma’s en communicatie met allochtone ouders. Werkgevers en werknemers(organisaties) hebben de opdracht om een evenredige deelname van allochtone medewerkers binnen bedrijven te realiseren. Diverse allochtone (zelf)organisaties en personen (sleutelfiguren) zetten zich in voor behoud van de eigen culturele identiteit, ontmoeting, educatieve activiteiten en in toenemende mate voor participatie in de samenleving. Het interculturaliseringsproces wekt vragen op naar ondersteuning en naar advies over de wijze waarop de interculturalisering het beste kan worden aangepakt. Het doet in de eerste plaats een appél op de verantwoordelijkheden van autochtonen en allochtonen zelf. Maar het vraagt ook om voorbeeldgedrag en voorbeeldfuncties. 3.2 Rollen en kerncompetenties van de Provincie Met betrekking tot de rol van de Provincie zij de volgende competenties van belang: 1 2 De bestuurlijke/ maatschappelijke invloed op terreinen zoals onderwijs, arbeid, wonen, zorg, welzijn en cultuur, maakt net mogelijk om mede opinionleader te zijn. Inzet van instrumenten om samenwerking tussen de verschillende partners in het veld op bovenlokaal niveau te bevorderen verwijst naar de regierol. Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 30 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant 3 4 De infrastructuur waarmee we ‘best practices’ kunnen opsporen, verspreiden en stimuleren maakt het mogelijk om als kenniscoördinator optreden Om partners te inspireren en te stimuleren bij (nieuwe) initiatieven. Middelen en instrumenten versterken de rol als stimulator en inspirator. De Provincie Noord-Brabant als opinion-leader We hebben geconstateerd dat de achterstandspositie van allochtonen mede bepaald wordt door negatieve beeldvorming over allochtonen. Het proces van interculturalisering start ons inziens met een juist beeld van allochtonen. De visie zoals wij die omschreven hebben willen we uitdragen naar buiten, maar ook binnen onze eigen organisatie.Binnen onze rol als opinionleader vervullen we dan ook de volgende functies: Voorbeeldfunctie Om het diversiteitsbeleid optimaal tot ontwikkeling te laten komen is het gehele ambtelijk apparaat medeverantwoordelijk voor de uitvoering van dit beleid. Het uitdragen van dit beleid naar derden kan dan pas goed gestalte krijgen. De Provincie Noord-Brabant heeft bestuurlijke invloed op beleidsterreinen zoals onderwijs, arbeid, wonen, zorg, welzijn, cultuur. Later in deze nota zullen wij aangeven hoe wij op deze diverse beleidsterreinen invulling zullen geven aan het diversiteitsbeleid. Hoe de voorbeeld functie goed te vervullen zal nader geconcretiseerd worden. Te denken valt aan een ‘multiculturaliteits-toets’ waarmee beleidsvoornemens en –uitvoering gecontroleerd kunnen worden op voldoende bijdrage aan of rekenschap van de multiculturele samenleving. Goed voorbeeld doet goed volgen. Onze diverse subsidiemogelijkheden en de inzet vanuit verschillende beleidssectoren dragen bij aan de interculturalisering van Noord-Brabant. Vertegenwoordiger en netwerker Door onze relaties met lokale overheden en organisaties en door de mogelijkheden van publieke communicatie kunnen wij de algemene beeldvorming over allochtonen in positieve zin beïnvloeden. De Provincie Noord-Brabant zal voortdurend aandacht vragen voor het belang van specifiek diversiteitsbeleid. De dialoog op gang brengen en daarin de positieve benadering ook promoten. Rekent zij tot haar taak . Voortdurend aandacht vragen voor diversiteitsbeleid bij gemeenten, bedrijven, instellingen en organisaties maakt daar onderdeel van uit. Dit kan gestalte krijgen door het (laten) uitvoeren van onderzoek, het verstrekken van voorlichting en samen te werken met media die op integere wijze de multiculturele samenleving in beeld brengen. De Provincie Noord-Brabant als inspirator en stimulator Stimuleren intercultureel beleid. De provincie wil gemeenten, maatschappelijke organisaties en bedrijven stimuleren om intercultureel beleid te voeren. Zowel ten aanzien van de personele samenstelling als de inhoud van de dienstverlening. Zij zal daartoe verbeterinitiatieven faciliteren, stimuleren en coördineren. De Provincie Noord-Brabant zal ook faciliteren dat succesvol intercultureel beleid wordt uitgedragen naar derden. Het ondersteunen en adviseren van lokale partijen kan door middel van onze provinciale steunfunctieinstellingen. De stichting Palet is als steunpunt voor multiculturele ontwikkeling onze counterpart in Brabant. Daarom is het van belang dat zij duidelijk profileert welke ondersteuningsmogelijkheden zij heeft. Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 31 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant Zij kan ondersteuning bieden om contacten tussen gemeenten met een succesvol integratiebeleid en gemeenten waarbij dit nog minder het geval is te bevorderen. Wij zullen onze steunfuncties opdracht geven om actief ondersteuning te bieden bij het ontwikkelen van beleid. Daarnaast zal Palet onderzoeken hoe intercultureel beleid herkenbaar onderdeel kan worden van kwaliteitsbeleid. Wij zullen daarnaast een beroep doen op de generieke en specifieke expertise van al onze steunfuncties om deze waar nodig in te zetten... Dat betekent dat het proces van interculturalisering aan de hand van de beleids- en werkplannen van onze steunfuncties zullen sturen.. Naast de ondersteuningsfunctie op het gebied van educatie en vrijwilligerswerk heeft Prisma Brabant een bijzondere taak ten aanzien van woonwagenbewoners en Roma/Sinti. Het Bureau voor Emancipatiezaken heeft naast de ondersteuningsfunctie op het terrein van emancipatie, gender en diversiteit een bijzondere taak in de emancipatorische ondersteuning van allochtone vrouwen. Propageren sturingsinstrumenten Aan gemeenten zijn instrumenten in handen gegeven om een actief integratiebeleid te voeren. Zo kunnen gemeenten langdurig werklozen via een aantal activeringsinstrumenten naar banen toeleiden. De Provincie Noord-Brabant wil in gesprek met gemeenten een stimulerende rol spelen bij het effectief inzetten van deze instrumenten. Wij zullen hierbij aansluiten bij onze gebiedsgerichte aanpak op het terrein van wonen, welzijn en zorg in het kader van de regionale sociale agenda’s. De Provincie Noord-Brabant als kenniscoördinator Opsporen en verspreiden van best practices Binnen de Provincie Noord-Brabant maar ook daarbuiten worden veel succesvolle projecten ontwikkeld en uitgevoerd. De kennis en ervaring die er is over het aanpakken van achterstandspositie van allochtonen is versnipperd en niet direct toegankelijk. De opbrengst van deze projecten blijft vaak beperkt tot de eigen organisatie of gemeente. Te vaak nog wordt het wiel opnieuw uitgevonden. Het bij elkaar brengen van aanwezige kennis zien wij als een belangrijke rol voor de provincie. De Provincie Noord-Brabant wil geslaagde projecten in kaart brengen en uitdragen naar een breed publiek. De noodzaak van kenniscoördinatie wordt extra gevoed door de toenemende behoefte aan intersectorale dienstverlening met name op het terrein van welzijn, wonen en zorg. We zullen partijen bijeen brengen voor uitwisseling van ervaringen, het bieden van informatie over ontwikkelingen en effectieve aanpakken. Telos, PON en het ETIN zijn daarbij belangrijke instrumenten. Daarnaast dragen wij zorg voor een actieve verspreiding en implementatie van goede projecten. Hiertoe zullen wij steunfunctie-instellingen inschakelen, maar ook andere werkverbanden benutten om projecten die succesvol zijn gebleken te verspreiden. De begeleidingscommissie Allochtone Ouderen kan hier genoemd worden, maar ook het samenwerkingsverband tussen steunfunctie Palet en de Universiteit van Tilburg inzake de ontwikkeling van een masterprogramma Multiculturele Studies is een voorbeeld. De Provincie Noord-Brabant als regisseur Bevorderen van samenwerkingsverbanden De provincie wil samenwerking tussen partijen realiseren. Zij wil een voortrekkersrol spelen als het gaat om het realiseren van projecten op regionaal niveau. De regionale samenwerkingsverbanden zorg, wonen en welzijn bieden hier een aanknopingspunt. Wij zullen hierbij aansluiten op de ondersteuningsbehoeften van de gemeenten en van gemeentelijke, regionale en provinciale organisaties. Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 32 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant 3.3. Wettelijke taken met betrekking tot het diversiteitsbeleid Naast de rollen en competenties die de Provincie Noord-Brabant zelf wil en kan vervullen met betrekking tot het diversiteitsbeleid heeft zij een aantal wettelijke taken: De Provincie houdt toezicht op de spreiding van vluchtelingen over gemeenten in de provincie volgens de geldende taakstelling (met uitzondering van het SRE-gebied). De provincie draagt op verzoek van het rijk bij aan een evenwichtige spreiding van de opvang van asielzoekers. De provincie voert Jeugdbeleid, waaronder de financiering van de geïndiceerde jeugdhulpverlening en het Bureau Jeugdzorg. Het gaat hierbij om een absoluut en relatief substantieel bedrag: circa 20% van de totale provinciale begroting 2003 (€ 495.800.000,00) De provincie is in het kader van de Welzijnswet financier en beleidsbepaler van de steunfunctie-instellingen. Met betrekking tot het thema multiculturele samenleving betreft het o.a. Palet. In 2003 ontvangt Palet een subsidie van circa € 2.800.000,-. Het totale subsidievolume voor de steunfunctie-instellingen welzijn is € 6.500.000,- per jaar. 3.4 Beleidsterreinen De Provincie Noord-Brabant heeft bestuurlijke invloed op beleidsterreinen zoals onderwijs, arbeid, wonen, zorg, welzijn en cultuur. Onze rollen als opionleader, regisseur, kenniscoördinator, inspirator en stimulator zullen wij op deze beleidsterreinen in de mate van het mogelijke invullen. Onderwijs Onderwijs vormt de basis voor een volwaardige maatschappelijke participatie. Het belang van onderwijs en scholing voor alle jongeren en dus zeker ook voor de groeiende groep jonge allochtonen neemt toe, zeker daar onderwijs en scholing essentieel zjin om kansen te krijgen op de reguliere arbeidsmarkt. Gezien de concentratie van de problemen die zich op dit gebied voordoen in relatie tot de allochtone bevolkingsgroepen - leerachterstand, schooluitval en de concentratie in lagere opleidingen- ligt hier een belangrijk thema. De provincie kiest een actieve opstelling ten aanzien van het VMBO-onderwijs. Daarnaast zal verder gegaan worden met ‘out-reaching’activiteiten in de directe leefomgeving, zoals de projecten brede school. De Provincie zal in het kader van de Wet op de jeugdhulpverlening preventieve maatregelen stimuleren die voortijdig schoolverlaten in samenhang met RMC zo veel mogelijk voorkomen. In de rol als kenniscoördinator worden goede voorbeelden van voorschoolse opvang, ouderparticipatie, huiswerkbegeleiding en mentoring uitdragen. Beleidsterrein ONDERWIJS Beoogd effect Activiteit Instrument Steunfunctie e.a. actieve opstelling Regie over overleg budget educatie Prisma, Palet VMBO van scholen, UEB en VMBO, Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 33 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant aansluiting bedrijfsleven en gemeenten, onderwijs / instellingen Laborel arbeidsmarkt voorkomen Preventieve schooluitval maatregelen in budget educatie Prisma, Palet en samenhang met gemeenten RMC Tot stand bregen Stimuleringsregeli Prisma, Palet van de brede ng sociaal beleid en gemeenten school welzijn en educatie Arbeid Eén van de consequenties van de vergrijzing is een toenemend tekort aan arbeidskrachten in de nabije toekomst. Hier liggen kansen. De groep jonge allochtonen biedt een groot arbeidspotentieel. De achterstand van allochtonen in opleidingsniveau, arbeidsdeelname en functieniveau en de bestaande discriminatie aan de toegangspoort van de arbeidsmarkt noopt tot actief provinciaal beleid op dit terrein. Het huidige breed ingezette beleid ter verbetering van de arbeidsmarktpositie van allochtonen zullen wij voortzetten (Dynamiek en vernieuwing- de kracht van Brabant inzake het sociaal-economisch beleid, Provincie Noord-Brabant). Het bevorderen van de arbeidsparticipatie gebeurt via het ‘Actieprogramma bevordering arbeidsparticipatie’. Dit is programma is de uitwerking van het “Plan van aanpak participatiebeleid Langdurig baanlozen” van juni 2000. Doel van de Provincie blijft participatievergroting van met name groepen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Bij het bevorderen van de arbeidsparticipatie wordt geen specifiek doelgroepenbeleid gevoerd. Wel wordt bij de ontwikkeling van projecten in het kader van het ‘Actieprogramma bevordering arbeidsparticipatie’ rekening gehouden met diverse achterstandsgroepen, zoals allochtonen, vrouwen, ouderen en arbeidsgehandicapten. Het Actieprogramma Bevordering Arbeidsparticipatie kent de volgende 3 speerpunten: . Versterking van de gemeentelijke regierol; Versterking van de arbeid- en organisatieontwikkelingsfunctie van bedrijven en organisaties, waardoor ook inschakeling van langdurig baanlozen mogelijk wordt (Onder dit speerpunt valt bijvoorbeeld een project gericht op de interculturalisering van reïntegratiebedrijven, waardoor gelijke kansen op in-, door- en uitstroom ontstaan. Ook mind-setting activiteiten gericht op bedrijfsleven en overheden behoren hiertoe); Verbetering informatievoorziening en monitoring op het gebied van arbeidsmarktontwikkeling. Tot het huidige beleid behoort ook uitvoering van experimentele activiteiten, door PSW arbeidsmarktadvies, ter verbetering van de positie van specifieke allochtone subdoelgroepen op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld AMA’s, allochtone vrouwen en ouderen en allochtone arbeidsgehandicapten. Beleidsterrein Beoogd effect Activiteit Instrument Steunfunctie evenredige Interculturaliserin plan van aanpak PSW participatie in g participatiebeleid Palet arbeid reïntegratiebedrijv langdurig Prisma en baanlozen Brabant versterking uitvoeringsprogram e.a. ARBEID kwalitatieve en kwantitatieve Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 34 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant verbetering gemeentelijke arbeidspositie van regierol ma UEB jongeren ondersteuning gemeenten in de regio stimuleren gemeenten, locale bedrijfsleven en steunfuncties Wonen Waar de provinciale rol zich voorheen bepaalde tot de ruimtelijke ordening, wordt het wonen steeds meer een regionaal vraagstuk. In onze rol als regisseur en stimulator is de woonvisie van belang. Hierin is specifiek aandacht voor statushouders. Met betrekking tot allochtonen blijkt uit onderzoek dat de specifieke woonwensen van allochtonen onderling net zo veel verschillen als die van autochtonen onderling. De rol van de provincie bij de opvang van asielzoekers is gering. Wij spelen wel een rol bij de spreiding van asielzoekers over de regio’s. Tot nu toe heeft de Provincie Noord-Brabant, met succes, bij gemeenten aandacht gevraagd voor de opvang van asielzoekers. Ook met het oog op de actualiteit rondom de uitgeprocedeerde asielzoekers heeft GS mede op verzoek van PS besloten om de middelen van de beleidsregel subsidiering Projecten Opvang Asielzoekers aan te vullen met € 100.000 eenmalig en in te zetten voor financiële steun aan gemeenten inzake de uitgeprocedeerden met nadruk op projecten gericht op terug keer. Beleidsterrein WONEN Beoogd effect Activiteit Instrument Steunfunctie e.a. spreiding overleg, overleg met regio’s Prisma en Palet asielzoekers over informatie, en gemeenten de regio’s onderzoek realisatie woonvisie beleidsmatig wensverschillen onderbouwde en homogenitiet / wensovereenkomste regisseren van heterogenitiet van n de woningmarkt stimuleren, overleg van gemeenten, woningbouwcorporaties, allochtoneninstell ingen Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 35 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant Zorg en welzijn Er zijn weinig of geen specifieke zorgmethodieken voor allochtonen, de kennis van hulpverleners over ziektebeloop, over de attitude ten opzichte van ziek-zijn en over de behoefte van minderheidsgroepen is vaak beperkt. Toegankelijkheid en bereikbaarheid is voor alle burgers van belang. Zorginstellingen zijn nog niet in staat om een goed antwoord te geven op de zorgvragen van allochtonen. De toename van het aantal oudere allochtonen wordt over 10 tot 20 jaar substantieel. De Provincie Noord-Brabant wil hierop anticiperen. Wij zullen een inventarisatie laten uitvoeren naar de consequenties van vergrijzing van allochtonen, naar de specifieke wensen van de oudere allochtoon op het terrein van wonen, zorg en welzijn. Deze informatie biedt de basis voor ons eigen provinciaal beleid op dit terrein en kan tegelijkertijd voor de regio en/of gemeenten dienen als beleidsinformatie. Recentelijk is een onderzoek uitgevoerd naar interculturalisering van welzijns- en jeugdzorgorganisaties in NoordBrabant. Wij vinden het van belang om ook op de andere zorgterreinen inzicht te hebben in de stand van zaken met betrekking tot interculturalisering en aanbevelingen voor verdere stappen in dit proces. De regiovisies komen tot stand onder regie van de provincie. Wij zullen hierin expliciet aandacht vragen voor de zorgbehoefte van allochtonen. Provincie en gemeenten hebben ieder een eigen taak binnen het gezamenlijke jeugdbeleid. De provincie waakt over de jeugdzorg in Noord Brabant. De regiovisies jeugd komen tot stand onder de regio van de Provincie Noord-Brabant. Daarnaast wil de provincie de samenhang tussen de jeugdzorg en het algemene jeugdbeleid bevorderen. Gemeenten geven invulling aan het lokale jeugdbeleid en daarmee ook aan preventie. Gemeenten en Provincie Noord-Brabant hebben per regio een intentieverklaring met betrekking tot jeugd opgesteld. Hierin is vastgelegd wat de belangrijkste punten van het jeugdbeleid op regionaal vlak zijn. Binnen deze speerpunten zal specifiek aandacht zijn voor allochtone jeugd. Speerpunten zijn: Jeugdparticipatie Vroegtijdig schoolverlaten Jeugd en veiligheid Jongerendebat. Met vijf grote steden in Noord-Brabant is afgesproken dat de specifieke hulpvraag naar zorg van jongeren in beeld wordt gebracht.Van daaruit willen we verbreden naar de regio om zo tot een sluitende regionale aanpak te komen. Beleidsterrein Beoogd effect Activiteit Instrument Steunfunctie ZORG aansluitende zorg vraag en aanbod regiovisies BOZ, POG koppelen zorgvernieuwing interculturaliserin uitvoering en Regiovisies g van zorg en implementatie welzijn onderzoek. samenhang jongerendebatten en WELZIJN Intentieverklaring Palet jeugdzorg en jeugdbeleid Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 36 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant Cultuur Het actieplan cultuurbereik is gericht op verbreding van de cultuurparticipatie van met name jeugdigen, allochtonen en ouderen. Projectmatig wordt ingezet op versterking van het cultuurbereik voor alle doelgroepen. Voor de doelgroep allochtonen is een drietal projecten benoemd in het actieplan: Multicultureel expertisecentrum in Eindhoven, Programma nieuwe ronde, nieuwe kansen en Uit in Brabant. In het kader van het actieplan wordt onderzoek gedaan naar de cultuurdeelname van de prioritaire groepen. Via monitoring en publieksonderzoek wordt meer inzicht verkregen in de culturele wensen van deze bevolkingsgroepen, op basis waarvan een aanbod kan worden gestimuleerd dat aansluit op deze wensen. Beleidsterrein CULTUUR Beoogd effect Activiteit Instrument steunfunctie bevordering Programma actieplan BISK cultuur- nieuwe ronde cultuurbereik Palet participatie nieuwe kansen CVK Eindhoven multicultureel Uit in Brabant expertisecentrum Eindhoven Interculturaliserin Palet g culturele instellingen Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 37 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant 4. FINANCIËLE PARAGRAAF In 2003 wordt door ons via Palet € 2.828.953,- ingezet voor de ontwikkeling van de multiculturele Brabantse samenleving. Voor 2003 is het subsidievolume voor de steunfuncties welzijn een totaalbedrag van € 6.459.539,inclusief het subsidie voor Palet. De ontwikkeling en coördinatie van het facetbeleid vindt plaats binnen de context van de huidige inzet. Voor extra inzet op regionale aandachtspunten hebben wij € 1,1 miljoen voor vier jaar beschikbaar. Onze steunfuncties zullen vragen uit de regio’s dienen op te pakken en bestaande middelen waar mogelijk om te buigen en in te zetten ter ondersteuning van de regionale sociale agenda’s. Onze middelen in schema: De financiële lasten van 2003 en verder kunnen worden opgevangen binnen de bestaande begroting: Jaar Bedrag Instelling/ beleidsregel Product (erenaam produkt) 2003 € 6.500.000 Subsidie volume steunfuncite – Beleidsonderdeel 23 instellingen welzijn waarvan BUS 23.20.06/08423H € 2.800.000 voor Stichting Palet. Palet 23.20.02/08005E € 2.100.000 Prisma SSP 23.20.04/08209C € 600.000 Sportservice Prisma 23.20.01/08423F € 300.000 BUS BVE 23.20.07/08005F € 700.000 BVE 2002 € 420.000 2003 € 680.000 Voorjaarsnota 2002 Substantieel deel in te zetten (in 2002 en 2003) voor thema MCS 2003 € 788.000 Projectvolume welzijn Substantieel deel in te zetten Stimuleringsregeling sociaal voor thema MCS beleid * Een nader te bestemmen substantieel deel van de middelen van de stimuleringsregeling sociaal beleid van circa € 788.000 vanuit het projectenvolumen welzijn, en 1.100.000 vanuit middelen voorjaarsnota 2002, zal aan het thema Multiculturele samenleving worden besteed. De hoogte van dit bedrag wordt jaarlijks bepaald op het moment dat de verdeling van het projectenvolume plaatsvindt en is mede afhankelijk van de kwaliteit van de Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 38 Samen verder werken aan een kleurrijk Brabant subsidieaanvragen voor de thema’s sport, multiculturele samenleving en vrijwilligers. Diversiteitsbeleid Provincie Noord-Brabant 39