Samenvatting van de Kenmerken van het Product 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL PARONAL® 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Per flesje: L - asparaginase 10.000 I.E. Voor hulpstoffen, zie 6.1. 3. FARMACEUTISCHE VORM Gelyophiliseerd poeder voor intraveneuze toediening. 4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1. Therapeutische indicaties PARONAL wordt voornamelijk in associatie met andere chemotherapeutica gegeven om, hoofdzakelijk bij kinderen een remissie bij acute leukemie te induceren. PARONAL wordt niet aanbevolen als onderhoudsbehandeling. 4.2. Dosering en wijze van toediening Bereiding van de inspuitbare oplossing. De volledige inhoud van een flesje oplossen in 200 à 500 ml fysiologische zout- of glucose-oplossing. Bij het bereiden dient eraan herinnerd te worden dat PARONAL een contactirritans is. Inhalatie van het poeder of de oplossing dient vermeden te worden. Bij contact met de huid of mucosa, in het bijzonder de ogen, gedurende minstens 15 minuten overvloedig met water wassen. PARONAL wordt via een I.V. perfusie toegediend, gedurende minstens 30 minuten aan een dosis van 50-200 I.E. per kg lichaamsgewicht per dag of om de twee dagen gedurende 10 à 28 dagen. Volgens de leeftijd en de fysische toestand van de patiënt kan een toediening van 1000 I.E./kg daags gedurende 10 dagen overwogen worden om het optreden van allergische reacties te vermijden. Vóór de toediening dient een overgevoeligheidstest uitgevoerd te worden door intradermaal 0,1 ml van een waterige oplossing met 1 à 10 I.E. PARONAL in te spuiten. De patiënt zal gedurende tenminste één uur in observatie worden gehouden. Het optreden van een oedeem of een erytheem wijst op een positieve reactie. Het uitblijven van een reactie sluit de mogelijkheid van een anafylactische reactie niet uit. De herhaling van een behandeling vergroot het risico ervan. 4.3. Contra-indicaties - Overgevoeligheid aan L-asparaginase Pancreatitis Zwangerschap en lactatie Ernstige leverfunctiestoornissen spc-market-nl-paronal-jun12-appraug12.docx 1/5 4.4. Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik PARONAL mag enkel door een arts die gespecialiseerd is in dit type van behandeling gebruikt worden. Alvorens met de behandeling van start te gaan, dient er een overgevoeligheidstest op L-asparaginase uitgevoerd te worden (zie “Dosering en wijze van toediening”) en dient men voorbereid te zijn op een anafylactische shock : adrenaline, I.V. glucocorticoïden, zuurstof. De overgevoeligheidstest sluit erge allergische reacties niet uit en het risico wordt aanzienlijk vergroot indien een voorafgaande toediening plaatsvond. Daar PARONAL een contactirritans is, dient dit herinnerd te worden bij gebruik van het poeder of de oplossing. Bij aanraking met de huid of de mucosa, voornamelijk de ogen, met water gedurende minstens 15 minuten wassen. Zorgvuldige evaluatie, inclusief regelmatig bloedafnames, van de patiënten is noodzakelijk tijdens de behandeling. De toediening van l-asparaginase moet stopgezet worden en er moeten geschikte maatregelen genomen worden als de volgende symptomen optreden: - ernstige coagulopathie zoals cerebrale bloeding, infarct of longbloeding; - ernstige acute pancreatitis: abdominale pijn, vomitus en verhoging van pancreasenzymes, inclusief amylase; - ernstige diabetes: dorst, polydipsie en polyurie; - beenmergdepressie: testen van hematologische functie, lever- en nierfunctie. Om een uraatnefropathie te voorkomen, voldoende vloeistof toedienen en eventueel allopurinol voorschrijven. In geval van pancreatitis, nier- of leverinsufficiëntie, beenmergdepressie, infectie of varicella zal PARONAL met voorzichtigheid toegediend worden. Controleer bij alle patiënten gedurende de behandeling regelmatig de leverfunctie en voer verscheidene keren een hematologisch onderzoek uit. Controleer in het bijzonder de amylasemie, de ammoniëmie en de stolling (stollingstijd, spiegels van fibrinogenen, prothrombinen, plasminogeen AT III en proteïne C). In geval van afwijking, een symptomatische behandeling starten of het toedienen van PARONAL stopzetten. Attent zijn op de ontwikkeling of op de eventuele verergering van een suikerziekte. De nierfunctietesten en de urinezuurbloedspiegels controleren. PARONAL kan een bestaande infectie verergeren. 4.5. Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie Vaccinatie met een levend vaccin bij een patiënt met een immunodepressie als gevolg van een chemotherapeutisch middel, heeft tot ernstige en fatale infecties geleid. Eén patiënt vertoonde een uitgezaaide vaccinia-infectie na toediening van een pokkenvaccin tijdens een behandeling met methotrexaat. Vaccins met levende virussen en bacteriële vaccins mogen niet toegediend worden aan patiënten behandeld met een immunosuppressieve chemotherapeutische behandeling. Na het stopzetten van de chemotherapie moeten tenminste drie maanden verlopen vóór een levend vaccin wordt gevaccineerd. Ongewenst effect: een verhoogd risico voor infectie door het levend vaccin. Klinisch beleid: patiënten met een immunosuppressieve chemotherapie mogen niet gevaccineerd worden met een levend vaccin. Bij patiënten met een leukemie in remissie, moet ten minste drie maanden verlopen tussen het einde van de chemotherapie en de vaccinatie met een levend vaccin. Rekening houden met de mogelijke interactie van PARONAL met elk geneesmiddel wiens kinetiek nauw gebonden is aan de leverfunctie of de plasma- proteïnenspiegel. De toediening van PARONAL, 1-2 weken vóór die van methotrexaat, vermindert de toxiciteit van methotrexaat tegenover de normale cellen meer dan bij tumorale cellen. Dit brengt een gunstige spc-market-nl-paronal-jun12-appraug12.docx 2/5 interactie met zich mede in geval een intensieve behandeling met hoge dosissen methotrexaat noodzakelijk zou zijn. Wanneer PARONAL toegediend wordt na methotrexaat verhogen deze twee stoffen wederzijds hun cytotoxiciteit. De I.V. toediening van PARONAL met of onmiddellijk vóór, een vincristinebehandeling of met prednisone kan gepaard gaan met een verhoging van de toxiciteit. PARONAL kan de interpretatie van de schildkliertesten beïnvloeden, door een duidelijke vermindering van de serumspiegel van het thyroxinebindend globuline (TBG). De toediening van allopurinol is aangewezen bij uraatnefropathie om de hyperuricemie te verminderen. 4.6. Zwangerschap en lactatie Tenzij bij absolute noodzaak, PARONAL niet aan zwangere of vermoedelijk zwangere vrouwen of gedurende de lactatie toedienen. 4.7. Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen Niet van toepassing. 4.8. Bijwerkingen Centraal zenuwstelsel Somnolentie, bewustzijnverlies, malaise, cephalea, agitatie, vermoeidheid, depressie en hallucinaties alsook desoriëntatie, epileptische aanvallen, convulsies en/of coma. Cerebrale dysfunctie in de vorm van verwardheid, stupor of coma, kan zich voordoen bij 25 % van de patiënten behandeld met het middel. Cardiovasculaire stoornissen Bloeddrukdaling. Dermatologische aandoeningen Erythemateuze plaques op de plaats van de injectie werden gemeld na intraveneuze toediening. Asparaginase vertoont bij intraveneuze toediening weinig neiging tot het veroorzaken van flebitis. Deze ongewenste effecten kunnen zelfs voorkomen indien de overgevoeligheidstest negatief uitviel. Spijsverteringsstoornissen: Anorexie, nausea, braken, abdominale pijnen, diarree. Sialoadenitis, parotitis. Hematologische stoornissen: Kans op hersen- of longbloedingen of herseninfarct ten gevolge van een zware stoornis van de bloedstolling (daling van het gehalte aan fibrinogeen, prothrombine, plasminogeen AT III en proteïne C). Er kan een trombocytopenie, een leukopenie of een anemie optreden. Leverstoornissen: Ernstig leverlijden zoals leverinsufficiëntie en hyperammoniëmie, die kan leiden tot een bewustzijnsverstoring; hypoalbuminemie; verhoging van de bilirubinemie, van de transaminasen en van de alkalische fosfatasen; hypocholesterolemie en hyperlipidemie. Aandoeningen van het endocriene stelsel/metabolisme: Verschillende gevallen van diabetes mellitus werden geïnduceerd tijdens een behandeling met spc-market-nl-paronal-jun12-appraug12.docx 3/5 asparaginase, waaronder ernstige diabetische ketoacidose met insulinedependentie. Hyperglycemie als gevolg van een verminderde insulinesecretie reageert doorgaans op een stopzetting van het middel, intraveneuze vochttoediening en insuline, maar een fatale afloop heeft zich voorgedaan. Aandoeningen van de pancreas: Fulminante pancreatitis. Nierstoornissen: Prerenale uremie; oedeem; proteïnurie; acute nierinsufficiëntie; uraatnefropathie. Algemene aandoeningen Koortsrillingen, mogelijkheid van anafylactische shock en andere allergische reacties zoals urticaria, koorts, bronchospasme, artralgie en laryngaal oedeem. 4.9. Overdosering Naast acute allergische reacties of anafylactische shock kan PARONAL een chronische vergiftiging veroorzaken gekenmerkt door lever- of nierfunctiestoornissen. Dadelijk de toediening van PARONAL stopzetten en een symptomatische behandeling instellen. 5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN 5.1. Farmacodynamische eigenschappen Farmacotherapeutische groep: Antineoplastische middelen. ATC-code: L01X X02. L-asparaginase, actief bestanddeel van PARONAL, is het L-asparigine-amidohydrolase enzym van het EC-2 type, geïsoleerd uit Escherichia coli culturen. Het is een antitumoraal agens waarvan het werkingsmechanisme verschilt van andere gekende antitumorale stoffen. Door asparagine te hydrolyseren in asparaginezuur en ammoniak, werkt het in op de tumorale cellen die, daar ze geen asparagine-synthetase bevatten, van het extracellulair milieu afhankelijk zijn voor de synthese van hun proteïnen. Daarentegen laat het in principe de normale cellen van de gastheer intact welke in staat zijn asparagine zelf te synthetiseren. De werkingsspecificiteit van L-asparaginase is evenwel niet volledig. Klinische proeven wijzen uit dat het L-asparaginase stoornissen in de synthese van fysiologische proteïnen veroorzaakt evenals letsels aan normale weefsels. Anderzijds treft het maar een deel van de tumorale cellen op een irreversibele wijze. Meestal treedt na enkele weken een resistentie op door vermenigvuldiging van niet gevoelige cellen. 5.2. Farmacokinetische gegevens De halfwaardetijd van L-asparaginase schommelt tussen 8 en 30 uren; deze wordt weinig beïnvloed door de dosis, leeftijd, geslacht, staat van de lever- en nierfunctie en aard van de aandoening van de patiënt. De plasmaconcentraties stijgen bij dagelijkse herhaling van de dosissen. Het distributievolume bedraagt 70-80 % van het plasmavolume. L-asparaginase dringt praktisch niet door in het cerebrospinale vocht, waar het nog geen 1 % van de plasmaconcentraties bereikt. Enkel sporen worden via de urine uitgescheiden. Het wordt grotendeels door de lever opgenomen waar het gemetaboliseerd wordt. Antilichamen kunnen na enkele injecties voorkomen en leiden tot het verdwijnen van L-asparaginase uit de bloedstroom. 6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS 6.1. Lijst van hulpstoffen spc-market-nl-paronal-jun12-appraug12.docx 4/5 Er zijn geen hulpstoffen. 6.2. Gevallen van onverenigbaarheid Niet van toepassing. 6.3. Houdbaarheid De vervaldatum op de verpakking nagaan (EXP: maand/jaar). Als vervaldatum geldt de laatste dag van de aangegeven maand. 6.4. Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren Bewaren bij 2-15°C. 6.5. Aard en inhoud van de verpakking PARONAL 10.000 I.E: verpakkingen van 5 flesjes 6.6. Instructies voor gebruik en verwerking Geen bijzondere vereisten. 7. REGISTRATIEHOUDER TAKEDA BELGIUM Gentsesteenweg 615 1080 Brussel 8. REGISTRATIENUMMER BE151733 9. AFLEVERINGSWIJZE Op medisch voorschrift. 10. DATUM VAN EERSTE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING A. Datum van eerste vergunning: 24/07/1990 B. Datum van hernieuwing van de vergunning: 04/06/2007 11. DATUM VAN DE LAATSTE HERZIENING VAN DE TEKST/GOEDKEURING VAN DE SKP A. Datum van de laatste herziening van de SKP: 06/2012 B. Datum van de laatste goedkeuring van de SKP: 08/2012 spc-market-nl-paronal-jun12-appraug12.docx 5/5