SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1

advertisement
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Cisplatine Hospira 50 mg/50 ml Onco-Tain oplossing voor injectie
Cisplatine Hospira 100 mg/100 ml Onco-Tain oplossing voor injectie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Cisplatine Hospira 50 mg/50 ml Onco-Tain en Cisplatine Hospira 100 mg/100 ml Onco-Tain bevatten
als actief bestanddeel cisplatine overeenkomend met een concentratie van respectievelijk 50 mg/50 ml
en 100 mg/100 ml.
Hulpstof met bekend effect:
Elke injectieflacon van 50 ml bevat 450 mg natriumchloride equivalent aan ongeveer 177 mg (7,7
mmol) natrium.
Elke injectieflacon van 100 ml bevat 900 mg natriumchloride equivalent aan ongeveer 354 mg (15,4
mmol) natrium.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1.
Therapeutische indicaties
Cisplatine is aangewezen als palliatieve behandeling, hetzij in combinatie met andere therapievormen,
hetzij in associatie met andere chemotherapeutica bij gevallen van:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
4.2.
maligne epitheliale testistumoren;
uitgebreide of metastatische ovariumtumoren;
uitgebreide of metastatische tumoren van hoofd en hals;
uitgebreide of metastatische blaastumoren;
de verschillende types van uitgebreide of metastatische longtumoren;
osteosarcoma’s;
tumoren van de slokdarm;
tumoren van de prostaat;
bepaalde maligne tumoren bij kinderen, neuroblastomas inbegrepen.
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Toediening van cisplatine in monotherapie:
Dosering bij volwassenen en kinderen:
hetzij 50 à 120 mg/m² in een éénmalige IV toediening; kuur iedere 3 à 4 weken te herhalen;
hetzij 15 à 20 mg/m² intraveneus per dag gedurende vijf opeenvolgende dagen; kuur iedere 3 à
4 weken te herhalen.
Pagina 1 van 11
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
Therapie in combinatie met andere cytostatica:
De dosis van cisplatine moet naar behoren worden aangepast.
Wijze van toediening
De oplossing mag uitsluitend via een intraveneuze perfusie toegediend worden over een periode van 6
tot 8 uur.
Een urineproductie van 100 ml/uur of meer vermindert de nefrotoxiciteit van cisplatine.
Te nemen voorzorgen voorafgaand aan gebruik of toediening van het geneesmiddel
Voorafgaande hydratatie:
Acht à twaalf uur vóór de toediening van cisplatine wordt een hydratatie gestart (1 à 2 liter).
Een gelijkaardige hydratatie zal uitgevoerd worden na de toediening van Cisplatine Hospira.
Eigenlijke toediening:
Geen naalden in aluminium gebruiken bij de toediening van cisplatine omdat er een neerslag kan
ontstaan. Het is aan te bevelen de snelheid van toediening te controleren; deze mag niet groter zijn dan
1 mg/minuut.
Het geneesmiddel wordt verdund in 2 liter van 5% dextrose in (1/3 of 1/2 normale zoutoplossing die
37,5 g mannitol bevat. Het geneesmiddel wordt dan in een infuus van 6 à 8 uur toegediend. Een
aangepaste hydratatie en een urinair bilan moeten uitgevoerd worden tijdens de eerste 24 uur die
volgen op de toediening.
Toediening van cisplatine werd geassocieerd met afwijkende concentraties van de serum-elektrolyten
(Mg, K, Na, Ca), waaronder een symptomatische hypomagnesiëmie. Vandaar wordt aanbevolen om
voor, tijdens en na iedere behandelingscyclus deze serumconcentraties te controleren.
Nieuwe kuren:
Een nieuwe kuur met cisplatine mag niet toegediend worden:
vooraleer de serumcreatinine spiegel lager is dan 1,5 mg/100 ml en de ureumspiegel lager dan
25 mg/100 ml;
vooraleer de circulerende bloedcellen een aanvaardbaar niveau hebben bereikt (bloedplaatjes >
100.000/mm³, witte bloedcellen > 4.000/mm³);
vooraleer de audiometrische analyse aangetoond heeft dat het gehoor binnen normale grenzen
ligt.
Waarschuwing:
Zoals het geval is met alle potentieel toxische producten, moeten de nodige voorzorgen genomen
worden bij de manipulatie van cisplatine oplossing. Huidletsels zijn mogelijk indien men per ongeluk
in contact komt met het product. Het gebruik van handschoenen is aan te raden. Indien de oplossing
van cisplatine in contact is gekomen met huid of slijmvliezen, is het aanbevolen de huid of de
slijmvliezen overvloedig te wassen met water en zeep. Het verdient aanbeveling de procedures voor
de manipulatie van cytostatica nauwkeurig te volgen.
4.3.
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (één van) de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen of
voor andere platinabevattende substanties.
Cisplatine is tegenaangewezen tijdens de zwangerschap en borstvoeding.
Cisplatine is tegenaangewezen bij gedeshydrateerde patiënten, bij patiënten met immunosuppressie
door beenmergdepressie en bij patiënten met voorafbestaande nier- en gehoorstoornissen omdat
cisplatine nefro- en neurotoxisch is (vooral ototoxisch). Deze toxiciteiten kunnen cumulatief zijn
Pagina 2 van 11
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
indien dergelijke aandoeningen reeds aanwezig zijn.
Gelijktijdige toediening van vaccin tegen gele koorts is gecontraïndiceerd.
4.4.
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Cisplatine reageert met metallisch aluminium waarbij een zwart platina-precipitaat gevormd wordt.
Alle IV sets, naalden, katheters en injectiespuiten die aluminium bevatten moeten worden vermeden.
Het gebruik van cisplatine moet voorbehouden blijven aan deze hospitaaldiensten die ervaring hebben
met dit soort behandelingen. Cisplatine mag slechts toegediend worden onder strenge controle van een
geneesheer gespecialiseerd in het gebruik van de anticancereuze chemotherapeutica. Een aangepaste
monitoring en een goed verloop van de behandeling en eventuele complicaties zijn slechts mogelijk in
aanwezigheid van een juiste diagnose en precieze behandelingsmodaliteiten.
1. Nefrotoxiciteit: cisplatine veroorzaakt ernstige cumulatieve nefrotoxiciteit, die kan
gepotentialiseerd worden door antibiotica van de familie van de aminosides. Een urine output van
100 ml/uur of meer zal de nefrotoxiciteit veroorzaakt door cisplatine minimaliseren. Dit kan
worden bereikt door prehydratatie met 2 liter van een geschikte intraveneuze oplossing, alsook
soortgelijke post-cisplatine hydratatie (aanbevolen: 2500 ml/m 2/24 uur). Als krachtige hydratatie
onvoldoende is om een adequate urine output te handhaven, kan een osmotisch diureticum worden
toegediend (bijv. mannitol). De creatinine-, magnesium-, natrium-, kalium-, calcium- en
ureumspiegels evenals de creatinineclearance moeten bepaald worden vooraleer de behandeling te
beginnen en ook voor elke nieuwe kuur.
2. Neuropathie: gevallen van ernstige neuropathieën zijn gerapporteerd geweest. Deze neuropathieën
kunnen irreversibel zijn en manifesteren zich door paresthesieën, een areflexie en een verlies van
het proprioceptief systeem en het gevoel van trillingen. Een verlies van motorische beheersing is
ook gerapporteerd geweest. Een neurologisch onderzoek dient periodisch uitgevoerd te worden.
3. Ototoxiciteit: werd waargenomen bij 31% van de patiënten behandeld met één enkele dosis
cisplatine 50 mg/m2 en treedt op onder de vorm van suizen en/of gehoorverlies wat betreft hoge
frequenties(4000 tot 8000 Hz) en soms doofheid. Occasioneel komt een verminderd vermogen om
de tonen in een conversatie te horen voor. Ototoxiciteit kan meer uitgesproken zijn bij kinderen
die behandeld worden met cisplatine. Gehoorverlies kan zowel unilateraal als bilateraal zijn en
treedt meer en ernstiger op bij herhaalde doses; doofheid na initiële cisplatine dosis is zelden
gemeld. Ototoxiciteit kan versterkt worden door voorgaande gelijktijdige craniale bestraling en
kan gerelateerd worden aan de piekplasmaconcentratie van cisplatine. Het is onduidelijk of
cisplatine-geïnduceerde ototoxiciteit reversibel is. Aangezien de ototoxiciteit cumulatief is,
moeten audiometrische tests uitgevoerd worden voor de behandeling te starten en voor elke latere
dosis. Vestibulaire toxiciteit werd ook gerapporteerd. (zie rubriek 4.8).
4. Reacties van het allergische type: aangezichtsoedeem, bronchoconstrictie, tachycardie en
hypotensie die optreden binnen de minuut die volgt op de toediening van cisplatine en leiden tot
een genoodzaakte stopzetting van de infusie en een geschikte symptomatische behandeling.
Epinefrine, steroïden en antihistaminica waren doeltreffend in het opheffen en verzachten van de
symptomatologie verbonden met deze verschijnselen. Allergische kruisreacties, in sommige
gevallen fataal, werden gemeld bij alle platinaverbindingen (zie rubrieken 4.8 & 4.3). De
rubberstop van de injectieflacon bevat droog natuurlijk rubber (een derivaat van latex), dat
allergische reacties kan veroorzaken.
5. De leverfunctie en de bloedformule moeten periodisch gecontroleerd worden.
6. Zwangerschap (zie rubriek 4.6).
7. Carcinogeen potentieel: bij mensen, in zelden voorkomende gevallen viel het opduiken van acute
leukemie samen met het gebruik van cisplatine, wat in het algemeen geassocieerd wordt met
andere leukemogene agentia. Cisplatine is een bacterieel mutageen en veroorzaakt chromosoom
aberraties in dierlijke celculturen. Carcinogeniteit is mogelijk maar werd niet aangetoond.
Cisplatine is teratogeen en embryotoxisch in muizen.
8. Reacties ter hoogte van de toedieningsplaats kunnen optreden tijdens de toediening van cisplatine.
Pagina 3 van 11
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
Gelet op het mogelijk optreden van extravasatie wordt het aangeraden om de toedieningsplaats
tijdens de toediening van dichtbij te observeren voor mogelijke infiltratie. Een specifieke
behandeling voor extravasatie is momenteel niet bekend.
Waarschuwing
Dit cytostatisch middel vertoont een hogere toxiciteit dan normaal gezien wordt bij antineoplastische
chemotherapie. Niertoxiciteit, dewelke boven alles cumulatief is, is ernstig en vereist bijzondere
voorzorgen tijdens toediening (zie rubrieken 4.8 & 4.2)
Braken en nausea kunnen intens zijn en een adequate antiëmetische behandeling vereisen.
Een nauwgezette supervisie van de patiënt is nodig voor wat betreft de ototoxiciteit,
beenmergdepressie en anafylactische reacties (zie rubriek 4.8).
Pediatrische patiënten
Gehoorstoornissen werden gemeld tijdens de behandeling met cisplatine. Ototoxiciteit kan meer
uitgesproken zijn bij kinderen. Jonge leeftijd, hoge cumulatieve doses van chemotherapie, CZStumoren, nierinsufficiëntie en gelijktijdige CZS-bestraling worden als risicofactoren beschouwd.
Gevallen van vertraagd optredend gehoorverlies werden gemeld bij pediatrische patiënten. Bij deze
populatie wordt een audiometrische follow-up over een langere tijdspanne aangeraden met jaarlijkse
gehoortesten en met meer frequente testen als gehoorverlies wordt vastgesteld.
Bereiding van de intraveneuze oplossing
Waarschuwing
Zoals bij alle andere potentieel toxische geneesmiddelen zijn voorzorgen essentieel bij de manipulatie
van de cisplatine-oplossing. Huidletsels zijn mogelijk bij accidentele blootstelling aan het
geneesmiddel. Het is aangeraden om handschoenen te dragen. In het geval dat de cisplatineoplossing in contact komt met de huid of slijmvliesmembranen, was dan de huid of
slijmvliesmembranen uitgebreid met zeep en water.
Het wordt aangeraden om conform te zijn met de gepaste procedures voor de manipulatie en
eliminatie van cytostatische agentia.
Voordat de oplossing toegediend wordt aan de patiënt dient de helderheid van de oplossing en de
afwezigheid van partikels geverifieerd te worden.
Dit geneesmiddel bevat natrium. Elke injectieflacon van 50 ml bevat 7,7 mmol (of 177 mg) natrium.
Elke injectieflacon van 100 ml bevat 15,4 mmol (of 354 mg) natrium. Voorzichtigheid is geboden bij
patiënten met een gecontroleerd natriumdieet.
4.5.
-
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Cumulatieve nefrotoxiciteit met andere potentieel nefrotoxische geneesmiddelen:
Gelijktijdige toediening van nefrotoxische (bijv. cefalosporines, aminoglycosides, amfotericin B of
contrastmiddel) of ototoxische (bijv. aminoglycosides) geneesmiddelen zal het toxische effect van
cisplatine op de nieren potentiëren. Tijdens of na behandeling met cisplatine is voorzichtigheid
aanbevolen met substanties die overwegend door de nier worden geëlimineerd, bijv cytostatische
agentia als bleomycine en methotrexaat, vanwege de mogelijk verminderde renale uitscheiding.
De renale toxiciteit van ifosfamide kan groter zijn wanneer het samen met cisplatine gebruikt
wordt of bij patiënten die eerder cisplatine toegediend werden.
Een daling van de lithiumserumspiegel werd in een aantal gevallen opgemerkt na behandeling met
cisplatine gecombineerd met bleomycine en etoposide. Het is daarom aangeraden om toezicht te
houden op de lithiumwaarden.
Pagina 4 van 11
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
-
Ototoxische substanties: gelijktijdige toediening van ototoxische (bijv. aminoglycosides,
lisdiuretica) geneesmiddelen zal het toxisch effect van cisplatine op de gehoorfunctie potentiëren.
Behalve bij patiënten die een dosis cisplatine groter dan 60 mg/m 2 krijgen, waarbij de urinesecretie
lager is dan 1000 ml per 24 uur, dient geen geforceerde diurese met lisdiuretica toegepast te
worden met het oog op mogelijke schade aan de nierwegen en ototoxiciteit.
Ifosfamide kan gehoorverlies doen toenemen, te wijten aan cisplatine.
-
Levend verzwakte vaccins: Gele koorts vaccin is strikt gecontra-indiceerd omwille van het
risico op een fatale systemische vaccinziekte. Met het oog op het risico op een gegeneraliseerde
ziekte is het aangeraden een geïnactiveerd vaccin te gebruiken wanneer dit bestaat.
Wanneer men tegelijk orale anticoagulantia gebruikt is het aangeraden regelmatig de INR te
controleren.
Antihistaminica, fenothiazines en anderen: gelijktijdig gebruik van antihistaminica,
buclizine, cyclizine, loxapine, meclozine, fenothiazines, thioxanthenen of trimethobenzamiden
kunnen ototoxiciteit symptomen maskeren (zoals duizeligheid en tinnitus).
De serumspiegels van anticonvulsieve geneesmiddelen kunnen een subtherapeutisch niveau
bereiken bij een behandeling met cisplatine.
Tijdens een gerandomiseerde studie met betrekking tot de behandeling van ovariumkanker
in een geavanceerd stadium, was de responstijd ongunstig beïnvloed wanneer pyridoxine in
associatie werd gebruikt met altretamine (hexamethylmelanine) en cisplatine.
Paclitaxel: behandeling met cisplatine voorafgaande aan een infusie met paclitaxel zou de
clearance van paclitaxel met 33% kunnen verminderen en daardoor de neurotoxiciteit kunnen
intensifieren.
Zie rubriek 4.4.
4.6.
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap:
Cisplatine kan toxisch zijn voor de foetus wanneer het wordt toegediend aan een zwangere vrouw.
Cisplatine is mutageen bij bacteriën en leidt tot chromosomale aberraties in een cultuur van dierlijke
cellen. Cisplatine is teratogeen en embryotoxisch bij muizen.
Het carcinogeen potentieel van cisplatine is aangetoond geweest bij laboratoriumdieren.
Bij de man zijn zeldzame gevallen van een acute leukemie voorgekomen na het gebruik van
cisplatine, die over het algemeen geassocieerd was met andere leukemie inducerende farmaca.
Tijdens de behandeling met cisplatine en gedurende op zijn minst de volgende 6 maanden, dienen
aangepaste maatregelen genomen te worden om elke voortplanting te vermijden, dit is van toepassing
op patiënten van beide geslachten.
Borstvoeding:
Cisplatine wordt in de moedermelk uitgescheiden. Bijgevolg dienen patiënten die behandeld worden
met cisplatine geen borstvoeding te geven.
Vruchtbaarheid:
Raadplegen van een geneticus wordt aangeraden in het geval dat de patiënt kinderen wenst te krijgen
na beëindigen van de behandeling.
Aangezien een behandeling met cisplatine irreversibele onvruchtbaarheid kan veroorzaken, wordt het
aangeraden dat mannen die vader wensen te worden in de toekomst, advies inwinnen omtrent
cryoconservering van hun sperma voorafgaand aan de behandeling.
4.7.
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er zijn geen studies uitgevoerd in verband met de beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen
om machines te bedienen. Hoe dan ook kan het bijwerkingen-profiel (zoals nefrotoxiciteit) de
Pagina 5 van 11
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
rijvaardigheid en de bediening van machines beïnvloeden.
Men dient bedacht te zijn op mogelijk optreden van tekenen van neurotoxiciteit (gehoorvermindering,
gezichtsproblemen), of spierzwakte ten gevolge van hypomagnesiëmie.
4.8.
Bijwerkingen
De bijwerkingen kunnen dosisafhankelijk en cumulatief zijn.
De meest frequent gerapporteerde bijwerkingen (> 10%) bij cisplatine zijn hematologisch (leucopenie,
trombocytopenie en anemie), gastro-intestinaal (anorexie, nausea, braken en diarree),
ooraandoeningen (gehoorstoornissen), nieraandoeningen (nierfalen, nefrotoxiciteit, hyperuricemie) en
koorts.
Ernstige toxische effecten op de nieren, beenmerg en oren zijn gerapporteerd bij tot één derde van de
patiënten dewelke een enkele dosis cisplatine ontvingen; de effecten zijn dosisgerelateerd en
cumulatief. Ototoxiciteit kan ernstiger zijn bij kinderen.
De frequenties worden als volgt gedefinieerd: zeer vaak (1/10); vaak (1/100, <1/10); soms
(1/1.000, <1/100); zelden (1/10.000, <1/1.000); zeer zelden (<1/10.000); niet bekend (kan met de
beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Tabel: bijwerkingen gerapporteerd tijdens klinische of postmarketing ervaring (volgens
MedDRA)
Systeem/orgaanklassen
Infecties en parasitaire
aandoeningen
Neoplasmata, benigne,
maligne en niet-gespecificeerd
(inclusief cysten en poliepen)
Bloed- en
lymfestelselaandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen
Endocriene aandoeningen
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Oogaandoeningen
frequentie
vaak
niet
bekend
zelden
MedDRA term
sepsis
infectiea
zeer vaak
beenmergdepressie, trombocytopenie, leucopenie, anemie
niet
bekend
soms
niet
bekend
Coombs positieve hemolytische anemie, neutropenie
zeer vaak
soms
niet
bekend
zelden
hyponatremie
hypomagnesiëmie
dehydratatie, hypokalemie, hypofosfatemie,
hyperuricemie, hypocalcemie, tetanie
convulsie, perifere neuropathie, leucoencephalopathie,
reversibel posterieur leucoencephalopathie syndroom
niet
bekend
cerebrovasculair accident, intracerebraal hematoom,
ischemische beroerte, ageusie, cerebrale artritis, teken van
Lhermitte, myelopathie, autonome neuropathie
niet
bekend
troebel zicht, verworven kleurenblindheid, corticale
blindheid, optische neuritis, papiloedeem, retinale
pigmentatie
acute leucemie
anafylactoïdeb reactie
verhoging amylase in het bloed, onaangepaste
antidiuretische hormoonsecretie
Pagina 6 van 11
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
Systeem/orgaanklassen
Evenwichtsorgaan- en
ooraandoeningen
Hartaandoeningen
Bloedvataandoeningen
Ademhalingsstelsel-, borstkasen mediastinumaandoeningen
Maagdarmstelselaandoeninge
n
Lever- en galaandoeningen
frequentie MedDRA term
soms
ototoxiciteit
niet
bekend
vaak
zelden
zeer
zelden
niet
bekend
niet
bekend
tinnitus, doofheid
niet
bekend
zelden
niet
bekend
niet
bekend
niet
bekend
niet
bekend
niet
bekend
soms
longembolie
hartritmestoornis, bradycardie, tachycardie
myocardinfarct
hartstilstand
hartstoornissen
trombocytische microangiopathie (hemolytisch uremie
syndroom), fenomeen van Raynaud
stomatitis
braken, nausea, anorexie, hik, diarree
verhoogde leverenzymes, verhoging bilirubine in het
bloed
uitslag, alopecia
Huid- en
onderhuidaandoeningen
Skeletspierstelsel- en
spierspasmes
bindweefselaandoeningen
Nier- en
acuut nierfalen, nierfalenc, nierbuisaandoening
urinewegaandoeningen
Voortplantingsstelsel- en
abnormale spermatogenese
borstaandoeningen
Algemene aandoeningen en
niet
pyrexie (zeer vaak), asthenie, malaise, extravasatie ter
toedieningsplaatsstoornissen
bekend
hoogte van de toedieningsplaats
a: infectieuze complicaties hebben bij sommige patiënten geleid tot overlijden.
b: symptomen gerapporteerd bij anaphylactoïde reactie: aangezichtsoedeem, rood worden van de
huid, piepende adem, bronchospasmes, tachycardie en hypotensie.
c: verhoging in BUN en creatinine, urinezuur serumspiegel, en/of verlaging in creatinineklaring
zijn ondergebracht bij nierinsufficiëntie/nierfalen.
d: lokale toxiciteit van zacht weefsel waaronder cellulitis, fibrose en necrose (vaak), pijn (vaak),
oedeem (vaak) en erytheem (vaak) als gevolg van extravasatie.
Stofwisselingsstoornissen
Hyperuricemie:
Hyperuricemie komt bijna even frequent voor als de verhoging van ureum- en
creatinineserumspiegels. Dit verschijnsel is meer uitgesproken na toediening van dosissen hoger
dan 50 mg/m². Maximale urinezuurconcentraties in het serum worden meestal waargenomen 3 à 5
dagen na de behandeling. Een behandeling met allopurinol vermindert op doeltreffende wijze de
urinezuurspiegels.
Hypomagnesiëmie:
Vooral in geval van spierklachten dient de magnesiumspiegel gecontroleerd te worden.
Endocriene aandoeningen:
Syndroom van onaangepaste antidiuretische hormoonsecretie (SIADH).
Pagina 7 van 11
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
Zenuwstelselaandoeningen:
Neurotoxiciteit:
Bij bepaalde patiënten werd neurotoxiciteit, meestal onder de vorm van perifere neuropathie,
vastgesteld. Men heeft ook het verlies van smaak en gevoeligheid gesignaleerd. Neuropathieën, als
gevolg van cisplatine, kunnen optreden na langdurige behandelingen (4 à 7 maanden). Plots
optredende, kortdurende spierkrampen werden gesignaleerd gewoonlijk bij patiënten met een
gevorderde perifere neuropathie die cumulatieve en relatief hoge doseringen van cisplatine
toegediend kregen. Toch werden reeds neurologische symptomen waargenomen na eenmalige
toediening van cisplatine. De behandeling met cisplatine moet onderbroken worden wanneer
neurologische tekens optreden tijdens de eerste kuur. De perifere neuropathie kan misschien
omkeerbaar zijn bij bepaalde patiënten.
Na toediening van cytostatica, waaronder cisplatine, werden in zeer zeldzame gevallen
veranderingen van variabele intensiteit van het gezichtsvermogen beschreven. Deze veranderingen
zijn gelukkig van voorbijgaande aard en de patiënten hebben een normaal gezichtsvermogen
herwonnen na onderbreking van de behandeling.
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen:
Ototoxiciteit:
Ototoxiciteit werd vastgesteld bij meer dan 31% van de patiënten behandeld met een éénmalige
dosis cisplatine van 50 mg/m²: oorsuizen en/of verlies van het gehoor voor hoge frequenties (4.000
à 8.000 Hz). Het vermogen om een normaal gesprek te horen, is soms gestoord. De ototoxische
bijwerkingen van cisplatine kunnen ernstiger zijn bij kinderen. Het gehoorverlies kan unilateraal of
bilateraal zijn en heeft de neiging frequenter en ernstiger te worden bij herhaalde toediening. De
omkeerbaarheid van deze ototoxische verschijnselen werd niet duidelijk bewezen.
Pediatrische patiënten
Gevallen van vertraagd optredend gehoorverlies werden gemeld bij pediatrische patiënten (zie ook
rubriek 4.4).
Een zeer strenge controle van de audiometrie moet verzekerd zijn vooraleer cisplatine toe te dienen
of een kuur met het product verder te zetten.
Hartaandoeningen:
Hartstoornissen.
Bloedvataandoeningen:
Hematologische toxiciteit:
Beenmergdepressie wordt bij 25 à 30% van de met cisplatine behandelde patiënten vastgesteld.
Een minimaal aantal bloedplaatjes en leucocyten wordt 18 à 23 dagen (uitersten: 7,5 dagen à 45
dagen) na de toediening vastgesteld. Het herstel bij de meeste patiënten gebeurt op de 39 ste dag
(uitersten: 13de à 62ste) na toediening van de dosis. Leucopenie en trombocytopenie zijn meer
uitgesproken na gebruik van hogere dosis (> 50 mg/m²) en zijn gewoonlijk ernstiger bij patiënten
die voordien een behandeling met cytostatica (alkylerende agentia in het bijzonder) ondergaan
hebben. De herstelperiode ligt gewoonlijk tussen de 21 en 45 dagen. Het is aanbevolen om iedere
week een telling van de bloedelementen uit te voeren. Anemie (reductie > 2 g hemoglobine) komt
ongeveer even frequent en op dezelfde tijd voor als de leucopenie en de trombocytopenie.
Maagdarmstelselaandoeningen:
Gastro-intestinale toxiciteit:
Ernstige braakneigingen en braken treden op bij praktisch alle patiënten die met cisplatine
behandeld worden. Soms zijn ze zo ernstig dat de toediening van het geneesmiddel onderbroken
moet worden. Meestal treden deze verschijnselen op 1 à 4 uur na de behandeling en ten laatste 24
uur na de behandeling. Nausea van uiteenlopende ernst en anorexie kunnen zelfs één week na de
behandeling nog aanwezig zijn. Nausea en braken lijken af te nemen indien de patiënt IV
gehydrateerd wordt vóór en na de toediening. Bovendien lijken anti-emetica vaak doeltreffend te
zijn. Gevallen van diarree werden ook vaak vastgesteld.
Pagina 8 van 11
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
Nier- en urinewegaandoeningen:
Nefrotoxiciteit:
Nierinsufficiëntie, zowel dosisafhankelijk als dosiscumulatief, vormt de belangrijkste
toxiciteitsfactor die een beperking van de cisplatine dosis tot gevolg kan hebben. Niertoxiciteit
werd vastgesteld bij 28 à 36% van de patiënten behandeld met een éénmalige dosis van 50 mg/m².
Het verschijnsel manifesteert zich tijdens de tweede week die volgt op de toediening van de dosis,
en komt tot uiting door een stijging van de ureum-, creatinine- of urinezuur-serumspiegel en/of een
vermindering van de creatinineklaring. De niertoxiciteit wordt intenser, zowel wat betreft duur als
ernst, wanneer de kuren met cisplatine herhaald worden. Alvorens een nieuwe dosis cisplatine toe
te dienen moet de nierfunctie weer genormaliseerd zijn. De nierfunctiestoornis houdt verband met
aantasting van de renale tubuli. De nefrotoxiciteit kan verminderd worden door de patiënt
intraveneus te hydrateren gedurende 6 à 8 uur of door gebruik te maken van mannitol. Toch kan
niertoxiciteit optreden.
Lever- en galaandoeningen:
Verhoging van transaminasen SGOT.
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen:
Reacties gepaard gaande met anafylactische verschijnselen:
Deze reacties werden waargenomen bij patiënten die voordien reeds met cisplatine behandeld
werden. Ze bestaan uit aangezichtsoedeem, astmatiforme verschijnselen, tachycardie en
hypotensie, en treden binnen de eerste minuten na de toediening op. Al deze reacties kunnen onder
controle gehouden worden door intraveneuze toediening van epinefrine, corticoïden of
antihistaminica. De patiënten die cisplatine krijgen moeten zeer nauwkeurig gevolgd worden in
verband met mogelijke anafylactische reacties. Tevens moeten een aangepaste uitrusting en
doeltreffende medicaties beschikbaar zijn om dergelijke complicaties te kunnen behandelen.
Weinig frequent: anorexie .
Gevaar voor weefselnecrose in geval van accidentele extravasatie.
Hik.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten, afdeling vigilantie,
Eurostation II, Victor Hortaplein 40/40, B-1060 Brussel, website: www.fagg.be, e-mail:
[email protected].
4.9.
Overdosering
Voorzichtigheid is noodzakelijk om een overdosis door onoplettendheid te vermijden.
Een acute overdosis met cisplatine kan resulteren in renale insufficiëntie, hepatische insufficiëntie,
doofheid, oculaire toxiciteit (hierin begrepen een loskomen van de retina), significante
myelosuppressie, onbehandelbaar nausea en braken en/of neuropathie.
Een overdosis kan tot de dood leiden.
Er bestaat geen enkel specifiek antidotum in het geval van een overdosering met cisplatine. Zelfs
wanneer de hemodialyse 4 uur na de overdosis is geïnitieerd, heeft ze weinig effect op de eliminatie
van cisplatine uit het lichaam wegens een snelle en sterke binding van cisplatine aan proteïnes.
De behandeling van de overdosis bestaat uit algemene ondersteunende maatregelen.
Teneinde een overmatige toxiciteit te voorkomen dienen de bloedformule en de nierfunctie
nauwkeurig gecontroleerd te worden en moeten de nodige maatregelen getroffen worden door de
geneesheer specialist.
Pagina 9 van 11
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1.
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: andere antineoplastische stoffen, platinaverbindingen; ATC-code:
L01XA01
Cisplatine is een antineoplastisch agens actief in sommige tumoren bij de mens (testiscarcinoom,
ovariumcarcinoom, blaascarcinoom) hetzij in monotherapie hetzij in associatie met andere
chemotherapeutische agentia. Cisplatine wordt ook gebruikt bij de palliatieve behandeling van
tumoren van hoofd en hals, bepaalde longtumoren, prostaattumoren, osteosarcoma’s en sommige
tumoren bij het kind met inbegrip van neuroblastomas. Cisplatine inhibeert de DNA-synthese door
productie van dwarsverbindingen binnenin en tussen de DNA-ketens en lijkt actief in alle stadia van
de celcyclus.
5.2.
Farmacokinetische eigenschappen
Na een éénmalige intraveneuze (I.V.) toediening concentreert cisplatine zich in de lever, nieren, dikke
darm en jejunum zowel bij de mens als bij het proefdier. Oraal toegediend cisplatine is inactief, de
penetratie in het centraal zenuwstelsel is zwak. Na intraveneuze injectie van radioactief cisplatine
vermindert de radioactiviteit in het plasma bifasisch. Het initiële halfleven bedraagt 25 à 49 minuten,
terwijl het halfleven na distributie ligt tussen 58 en 73 uren. Tijdens de fase die volgt op de distributie
is meer dan 90% van de radioactiviteit in het bloed eiwitgebonden. Het grootste deel van cisplatine
wordt via de urine geëlimineerd. Toch is de urinaire excretie onvolledig: 27 à 43% van de
radioactiviteit wordt via de urine uitgescheiden tijdens de eerste vijf dagen na de toediening.
5.3.
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet van toepassing.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1.
Lijst van hulpstoffen
6.2.
Mannitol
Natriumhydroxide
Zoutzuur
Natriumchloride
Water voor injectie
Gevallen van onverenigbaarheid
Aluminium in contact met cisplatine geeft een neerslag (zie rubriek 4.2).
6.3.
Houdbaarheid
2 jaar.
6.4.
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren beneden 25°C, ter bescherming tegen licht.
In-use stabiliteit: vanuit een microbiologisch oogpunt, tenzij de dilutie plaats heeft gevonden in
gevalideerde en gecontroleerde aseptische omstandigheden, dient het product onmiddellijk gebruikt te
Pagina 10 van 11
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
worden. Indien niet onmiddellijk gebruikt zijn de bewaartermijnen en bewaaromstandigheden voor
gebruik de verantwoordelijkheid van de gebruiker.
De verkregen oplossing mag niet in de koelkast bewaard worden wegens precipitatie.
6.5.
Aard en inhoud van de verpakking
Oplossing voor injectie.
Cisplatine Hospira 50 mg/50 ml Onco-Tain:
1 glazen injectieflacon bevattende 50 mg cisplatine/50 ml, afgesloten met rubberstop en aluminium
dop.
Cisplatine Hospira 100 mg/100 ml Onco-Tain:
1 glazen injectieflacon bevattende 100 mg cisplatine/100 ml, afgesloten met rubberstop en aluminium
dop.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Het geneesmiddel wordt verdund in 2 liter van 5%dextrose in 1/3 of 1/2 normale zoutoplossing die
37,5 g mannitol bevat. Het geneesmiddel wordt dan in een infuus van 6 à 8 uur toegediend. Een
aangepaste hydratatie en een urinair bilan moeten uitgevoerd worden tijdens de eerste 24 uur die
volgen op de toediening.
De bereide oplossing moet helder en kleurloos zijn.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Hospira Benelux BVBA
Noorderplaats 9
B-2000 Antwerpen
8.
NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Cisplatine Hospira 50 mg/50 ml Onco-Tain : BE 197486.
Cisplatine Hospira 100 mg/100 ml Onco-Tain : BE 197495.
Geneesmiddel op medisch voorschrift
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 30/11/1998
Datum van laatste verlenging: 06/02/2003
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
06/2016
Goedkeuringsdatum: 03/2017
Pagina 11 van 11
Download