Woordjes verwerven. OK, anders, maar hoe dan? En dan ook beter? www.kerngroepengels.nl 2e kerndoel voortgezet onderwijs: • ‘de leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Engelse woordenschat’ Woordenschatverwerving moet de kern zijn van iedere benadering. Grammatica kennis volgt uit woordenkennis en niet andersom! Herder en de Bot (2007) Vocabulary is "the building block of language" (Schmitt, Schmitt, & Clapham, 2001) Learners also regard learning vocabulary as one of the most important and at the same time difficult aspects of learning a language (Laufer, 2006). Programma 1. Rol idioomboek 2. Woord frequentie 3. Leerfrequentie 4. Impliciet vs. expliciet leren 5. Behandeling idioom in de les 6. Databank 7. Discussie 1. Rol idioomboek • 75% reformatorische scholen gebruikt apart idioomboekje naast methode. • 35% leerlingen geeft aan geen feedback op leren idioom te krijgen • Aantal fasen van leren ligt bij niet-refo beduidend hoger 2. Corpus 3. Leerfrequentie Onderzoek van o.a. Golkar en Yamini (2007) toont aan dat, wanneer de passieve kennis van woorden toeneemt, er ook een zichtbare toename is van actieve woordenschat. Wel is het zo dat de kloof tussen de passieve en actieve woordenschat groter werd bij lagere frequentie niveaus. Bovendien werd daardoor ook een kleinere hoeveelheid ‘laagfrequente’ woorden productief gebruikt! In hetzelfde werd overigens ook (opnieuw) de link bevestigd tussen woordkennis en leesbegrip. Leerfrequentie (2) Leerfrequentie (3) • Langhoff (2011): review vocabulary regularly. 10 times is an absolute requirement! • Laufer (2005): devoting several minutes per lesson to reviewing “vocabulary oldies” significantly enhances retention. • Fritz, Duffy & Morris (2010): expand intervals to 1-25-9-14 days the latter two days preferably in short reading activities • Sousa (2006): Learning at home is OK provided the words get recycling in class Enkele praktische overwegingen • Aandacht en herhaalde blootstelling vergen tijd. • We zullen dus realistische doelstellingen en een relevante woordenschat moeten kiezen in het vreemde talen onderwijs. • Voor productieve beheersing van verworven idioom zijn productieve oefeningen nodig. Hiervoor is aandacht voor woorden in zinscontekst nodig en herhaling van veel voorkomende woordcombinaties Expliciet vs. Impliciet leren (1) • Impliciet: meest frequente woorden • Expliciet: overige woorden + herhaling frequente woorden Expliciet vs. Impliciet leren (2) • (goede) taalleerders zijn voortdurend onbewust bezig met het uitbreiden van hun woordenschat (implicit) learning. Maar voor taalzwakkere leerlingen is dat niet genoeg; bij hen zal ook het bewust leren van woorden gestimuleerd moeten worden (explicit learning) (o.a. Sökmen 1997, Van Daalen 2011) Fine, but what’s next? 5. Behandeling idioom in de les Checklist school praktijk; 1. 2. 3. 4. 5. 6. Bestede tijd in de les Koppeltechnieken (als voorbeeld) Woord kennis (als voorbeeld) Frequentie in week, periode etc. Feedback Advies aan leidinggevenden 1. Bestede tijd in de les Wat moet je zelf doen? • Iedere les 5 – 10 minuten werken aan idioom • Materiaal zoeken etc. voor dit lesonderdeel (waarin de woorden in context worden aangeboden) Wat moet je als sectie doen? • Verdeel het werk • Durf andere dingen te schrappen (andere vaardigheden zijn vaak prima te koppelen aan vocabulaire (activiteiten)) Wat bieden wij? • Materiaal bij Step Up en Start Up • Helpen bij delen van materiaal tussen de verschillende scholen 2. Koppeltechnieken als voorbeeld (1) Koppelen aan context of situatie • Bijv. a stick koppel je aan een zin: the old man walks with a stick • Een zin die je zelf maakt kan een zin zijn waarin de betekenis van het woord uitkomt/aanspreekt. Bijv: to chat met I like to chat with my friends a lot • De situatie waarin je het woord tegenkomt zou gebruiken: campfire met die keer met club of met je vakantie 2. Koppeltechnieken als voorbeeld (2) Koppelen aan andere woorden in de Vreemde Taal of een andere Vreemde Taal • Een woord waarin een deel van het woord voorkomt: participate koppel je aan part • Een woord waarmee het betreffende woord vaak samen voorkomt: smoke met the black smoke of the thick smoke • Een woord dat (ongeveer) dezelfde betekenis heeft: a vehicle met a car • Een tegenovergestelde betekenis heeft: to shut met to open • Een overkoepelend begrip: a chair met furniture (dit is ook prima te oefenen met woordvelden) • Een woord uit een andere taal: activity met actief uit het Nederlands Koppelen aan waarnemingen, handelingen of gevoelens • Plaatjes en beelden, klank, gevoel, smaak of geur 3. Woord kennis (Thornbury) Waarom nuttig? Nodig o.a. bij “guessing” • De vorm van het woord: (zowel gesproken als geschreven) • De betekenis: Bijv. to change = veranderen, wisselen, overstappen • Connotaties: betekenis. Bijv. wicked = fantastisch én slecht • Grammaticale eigenschappen v/e woord: Bijv. the police are / is • Afleidingen van een woord: Bijv. fortune, fortunate, fortunately, unfortunately • De woorden in een context (collocaties): to run a risk, to do your homework • De voorkomfrequentie van een woord. 4. Frequentie in de week/periode, etc. Hoe vaak herhaal je de woorden uit het idioom? Advies: • Leer 2 bladzijden per week, dus 60 op jaarbasis • Plan tussentijdse toetsen met herhaling – Toets 1-5, toets 6-10, toets 11-15, toets 15-20 – Toets 1-20 (einde periode 1) – Etc. 5. Feedback/instructie vooraf • Feedback geven op het leren van woorden Gebruik een woordenschrift voor lastige woorden Denk dus aan de koppelingen Herhaal via steeds grotere intervallen • m.b.v. je eigen woordenschrift • m.b.v. computerprogramma • hardop/zacht voor jezelf • mondeling of schriftelijk Leer je woorden in andere volgorde • Spreid het leren in de tijd – niet te lang achter elkaar – niet teveel tegelijk Overhoor jezelf en laat je overhoren 6. Wat kun je van leidinggevenden verwachten? • Regel 1 (mid)dag waarop de sectieleden aan het ontwikkelen van materiaal kunnen werken. Dan is er een begin. • Zorg dat het steeds op de agenda staat. In het begin moeten collega’s er aan wennen dit iedere les te doen. • Zorg dat een en ander gefaciliteerd wordt (niet alleen in tijd) 6. Naar de databank 7. Discussie / vragen Wiki frequency list based on West 1953 Frequency List 1-200 the • be • of • and • a • to • in • he • have • it • that • for • they • I • with • as • not • on • she • at • by • this • we • you • do • but • from • or • which • one • would • all • will • there • say • who • make • when • can • more • if • no • man • out • other • so • what • time • up • go • about • than • into • could • state • only • new • year • some • take • come • these • know • see • use • get • like • then • first • any • work • now • may • such • give • over • think • most • even • find • day • also • after • way • many • must • look • before • great • back • through • long • where • much • should • well • people • down • own • just • because • good • each • those • feel • seem • how • high • too • place • little • world • very • still • nation • hand • old • life • tell • write • become • here • show • house • both • between • need • mean • call • develop • under • last • right • move • thing • general • school • never • same • another • begin • while • number • part • turn • real • leave • might • want • point • form • off • child • few • small • since • against • ask • late • home • interest • large • person • end • open • public • follow • during • present • without • again • hold • govern • around • possible • head • consider • word • program • problem • however •hello • lead • system • set • order • eye • plan • run • keep • face • fact • group • play • stand • increase • early • course • change • help • line 201-400 city • put • close • case • force • meet • once • water • upon • war • build • hear • light • unite • live • every • country • bring • center • let • side • try • provide • continue • name • certain • power • pay • result • question • study • woman • member • until • far • night • always • service • away • report • something • company • week • church • toward • start • social • room • figure • nature • though • young • less • enough • almost • read • include • president • nothing • yet • better • big • boy • cost • business • value • second • why • clear • expect • family • complete • act • sense • mind • experience • art • next • near • direct • car • law • industry • important • girl • god • several • matter • usual • rather • per • often • kind • among • white • reason • action • return • foot • care • simple • within • love • human • along • appear • doctor • believe • speak • active • student • month • drive • concern • best • door • hope • example • inform • body • ever • least • probable