THE WORLD ACCORDING TO BYLEX: “PERCER LES MYSTERES DE L’INVISIBLE” Filip De Boeck & Koen Van Synghel De kunstenaar Bylex is de artiestennaam van de Kongolese kunstenaar Francis Pume (°1968). Hoewel relatief onbekend in het internationale kunstcircuit, stelde hij al verschillende keren tentoon in Frankrijk en België. In 2003 werd hij geselecteerd voor de groepstentoonstelling Europe fantôme in Brussel. Reeds in 1996 sierde een van zijn werken de cover van een themanummer over kunst uit Kinshasa, samengesteld door de redactie van het befaamde tijdschrift Revue Noire. Zijn deelname aan de prestigieuze Africa Remix tentoonstelling, die in Düsseldorf, Parijs, Londen en Tokyo op veel internationale bijval kon rekenen1, betekende onmiskenbaar een belangrijke stap in zijn carrière. In het kader van deze evenementen verscheen ook een klein boekje over het werk van Bylex.2 Toch blijft hij voor velen een illustere onbekende, die in de schaduw is blijven staan van Kingelez Bodys Isek, die andere kunstenaar uit Kinshasa die naam maakte met visionaire architectuur maquettes. Hoe dan ook, Bylex ontwikkelde een eigen beeldentaal. Zijn objecten, tekeningen, kostuums, meubels, maquettes zijn in één oogopslag herkenbaar en maken deel uit van één groot ondeelbaar universum. De al even enigmatische als poëtische titels spreken voor zich: Les mystères de l’oeil caméra, Le hibou menacé, Souris métallisée, Papillon vampire, Montre Bylarti, La chaussure croissante, Voiture Bassai, L’humanité prise en ôtage, Escartes, Blue Bird Perroquet, Cité Touristique,... Bylex is zowel onderzoeker, goddelijk architect als bedenker van concepten. Een ware demirug die orde schept in de chaos. Zo voert hij een haast wetenschappelijk onderzoek naar de onzichtbare wetten en processen van de wereld. Als kunstenaar interesseert Bylex zich niet voor de banale realiteit van Kinshasa. Veeleer richt hij zich op wat er achter de horizon van het zichtbare en tastbare ligt. Zo dringt hij door in de mysteries van het onzichtbare om een eigen universum te scheppen, met eigen natuurwetten: een wereld waarin perfectie en harmonie centraal staan. 1 Tentoonstellingen in 1997 (Parijs), 1999 (Bordeaux), 2000 (Lyon), 2003 (Brussel), 2004 (Roubaix), 2004-2006 (Düsseldorf, Parijs, Londen, Tokyo), 2007 (Oostende). Het Kinshasa nummer van Revue Noire werd gepubliceerd in 1996 (n°21). Filip De Boeck ontmoette Bylex voor het eerst in 2002, in de marge van een eerdere samenwerking met fotografe Marie-Françoise Plissart in Kinshasa. In 2003 nodigde Filip De Boeck Bylex uit naar Brussel om deel te nemen aan de tentoonstelling Europe fantôme die hij samen met Jean-Pierre Jaquemin organiseerde, en in 2007 kwam Bylex nogmaals naar België, ditmaal voor een werkverblijf in Oostende, waar de Cargo-werkplaats hem een breder platform aanreikte om zijn ideeën te realiseren. Dankzij de samenwerking met Stefaan Decostere, de bezieler van Cargo, konden De Boeck en Van Synghel in september 2006 ook naar Kinshasa reizen om een uitgebreid interview met Bylex op te nemen. Deze gesprekken vormen mee het uitgangspunt voor The World According to Bylex. 2 Francis Articlaut, 2003, Pume Bylex plasticien. Montreuil: Les Editions de l’oeil. The World According to Bylex3 is geen klassieke tentoonstelling met de objecten van Bylex. Als curatoren hebben wij architect-criticus Koen Van Synghel en antropoloog Filip De Boeck- Bylex gevraagd om de mentale wereld waaraan zijn objecten ontspruiten te (re-)construeren. The World According to Bylex brengt dus in de eerste plaats verslag uit van dit universum door middel van de film Percer les mystères de l’invisible. Deze film brengt geen lineair verhaal, wel een kaleidoscoop van video-filmpjes waarin Bylex een persoonlijk wereldbeeld creëert vanuit een eigenzinnige omgang met wetenschap, techniek, religie... Speciaal voor de tentoonstelling The World According to Bylex realiseerde Bylex ook een maquette van la Cité Touristique. Bylex droomt al zijn hele leven van deze utopische stad. In zijn denken heeft die zogenoemde toeristische stad een haast mythische plaats ingenomen en belichaamt ze zijn compromisloos streven naar een betere, universele wereld. Voor de tentoonstelling The World According to Bylex heeft Bylex zijn ideaalstad ook voor het eerst gestalte kunnen geven in een schaalmodel. Het maakproces legde hij vast op film. Het vormt meteen ook een onderdeel van de tentoonstelling. Terwijl Bylex met deze maquette een atypische utopie presenteert, doorgrondt de film Percer les mystères de l’invisible op verrassende wijze de wereld en de menselijke conditie. Bylex doet dat aan de hand van paradigma’s als ‘de nuttige brutaliteit’ (la brutalité utile), ‘de geboorte is een plaats innemen in het universum’ (la naissance c’est occuper une place sur l’univers), of ‘de rotatie’ en ‘de cirkel’ als de belangrijkste beweging en vorm in het .universum. Kinshasa: verhaal van onvolmaaktheden Het ontstaansverhaal van The World According to Bylex gaat terug tot februari 2004. Kinshasa. Petro-Congo. Een buurt in de wijk Masina. Ook wel Chine populaire genoemd omdat het één van de meest bevolkte en uitgestrekte volkswijken is van Kinshasa. Een stoffige zandweg leidt tot aan het parcelle, een minuscuul perceel met dito huisje, dat Bylex, op dat moment bewoont. Zijn woning bestaat uit enkele kleine kamertjes die uitgeven op een koertje van een huisje dat hij deelt met andere huurders. In het vertrek waar hij ons verwelkomt is het drukkend warm en donker. Dagen reeds zit Petro-Congo zonder stroom. De ventilator en het televisie-toestel staan er werkloos bij. Het kleine peertje aan het plafond blijft dood. Zoals tijdens eerdere ontmoetingen gaat het gesprek dan ook al snel over de beperkingen en de onmogelijkheden van het leven in deze Centraal-Afrikaanse grootstad, over schaarste en tekort, verval en mankement, beperking en belemmering. Maar ook, en vooral, draait de conversatie rond de vraag hoe deze hele context van onvolmaaktheid te ontstijgen. Fysiek uiteraard, indien mogelijk - wie wil er geen koelkast die koelt , een televisie met visie, of een ventilator die roteert en ventileert? - maar ook mentaal, vanuit een nog meer dwingende innerlijke noodzaak. Voir plus loin que le lointain Wat Bylex interesseert is niet de banale realiteit van elke dag, niet de lived- in order van het dagelijkse leven (niet de parole, niet de performance) maar wel een meer mentale orde der dingen, een thought-of order die Lévi-Strauss ongetwijfeld pensée sauvage zou hebben genoemd, namelijk de onderliggende universele wetmatigheden, de ongetemde 3 Tentoonstelling in de Koninklijke Vlaams Schouwburg, van 30-05-2008 tot 19-06-2008. Gelijknamige dvduitgave i.s.m. Africalia gedachtenprocessen (de langue, de competence) die de wereld onderbouwen voordat ze getemd worden door de sociale of culturele context waarin ze toevallig tot uiting komen. In het geval van Bylex gebeurt dit ‘temmen’ in de context van Kinshasa , maar eigenlijk vindt hij dat zelf maar van ondergeschikt belang. Ofschoon Kinshasa ontegensprekelijk aanwezig is in zijn werk, zij het veelal op een indirecte manier (zie verder Cité Touristique) ), is dit gegeven in de ogen van Bylex zelf hooguit een eerder vervelende toevalligheid. Bylex ziet zich even goed leven en werken in New York, Parijs of Tokyo. Maar eigenlijk doet het ‘waar’ er niet echt toe. Bylex laat zich door dergelijke bijkomstigheden niet van de wijs brengen. In zekere zin is Bylex een conceptueel kunstenaar. Evenveel chercheur (onderzoeker) en concepteur (bedenker) als artiste (kunstenaar). Zoals hij het zelf zou verwoorden, evenzeer begaan met woorden en ideeën als met het maken van dingen. Bylex is iemand wiens werk helemaal in het teken staat van een diepgaand, haast wetenschappelijk, onderzoek naar de onzichtbare wetten en processen die de zichtbare realiteit van de materiële wereld onderbouwen. Zo richt hij zijn blik resoluut op datgene wat achter de horizon van het zichtbare en onmiddellijk beleefde ligt. Om het in zijn eigen woorden te zeggen, voir plus loin que le lointain. Dat is de oefening waartoe Bylex ons uitnodigt. Het onzegbare zeggen. Datgene denken wat nog nooit werd gedacht. Vorm geven aan dat wat nog nooit in vorm werd gegoten. Kortom, het onzichtbare laten zien. In dit spirituele universum, waar luciditeit en waanzin mekaar raken, krijgt God wel de plaats van groot vangnet. Zo laat Bylex zich toch weer kennen als een echte Kinois, voor wie God een onontkoombaar gegeven is. Les mystères de l’invisible Het is op die eigenhandig ontworpen, imaginaire -maar daarom niet minder reële- plek in zijn hoofd dat Bylex vele jaren geleden een ontdekkingsreis is begonnen, op zoek naar wat hij zelf les mystères de l’invisible noemt. Een exploratietocht vanuit een persoonlijk imaginair draagvlak tussen kunst, wetenschap en het spirituele. Een mentaal platform waar voorbij de onvolmaakte empirische realiteit van het zichtbare, op zoek kan worden gegaan naar de wetten van dat meer onzichtbare, perfecte universum. Van deze reis in zijn hoofd brengt Bylex regelmatig verslag uit aan de wereld, in de vorm van schetsen, maquettes van voorwerpen en gebouwen, veelal uit foto-papier vervaardigd, en opgesloten in kleine, glazen vitrine-kastjes: L’inspiration, c’est un mystère. Le mystère, c’est quelque chose qui n’est pas visible à l’œil. Mon univers à moi, mon monde appart, mes mécanismes internes spirituels vont faire en sorte que le corps Bylex ou le cerveau Bylex conçoive. Il y a des fois, on dort, on rêve. Il y a des fois, on réalise une œuvre à partir de la pensée. Quand vous méditez, c’est que dans votre cerveau, vous invitez vos cellules à coordonner des rêves. On se ‘labyrinthe’ dans des pensées. On essaie de voyager en esprit. À partir de ces pensées, vous raisonnez beaucoup, vous méditez sur quelque chose. À partir de ces idées, vous pouvez vous créer des images dans votre mémoire. Mon cerveau va créer des images et beaucoup d’images. C’est à partir de ces images-là que je peux puiser et ramener ces images de l’invisible vers le visible, vers le concret. Mes mains ne vont qu’aider l’esprit à extérioriser ses idées sur papier.4 4 Dit en alle hiernavolgende fragmenten waar Bylex zelf aan het woord komt werden gelicht uit een lang gesprek dat Filip De Boeck en Koen Van Synghel met Bylex hadden in Kinshasa, september 2006. Die tekeningen, plannen en objecten die hij van deze reis mee terugbrengt en die het onzichtbare zichtbaar maken, zijn uiteindelijk niet meer dan wat stenen, gruis en stof. Onvolkomen bewijzen van de weg die hij zich baant door de kristallen van de geest. Schamele schilfers van al die ongenaakbare –goddelijke- volmaaktheid. Daarom hebben we ervoor gekozen om niet de objecten van Bylex, die brokstukken van zijn mentale reizen, te exposeren. We hebben hem daarentegen uitgenodigd om de logische stap te zetten en de act van het reizen zelf te documenteren. Om aan de hand van een eenvoudige video-camera vast te leggen wat er in dat wonderbaarlijke mentale universum gebeurt. Deze zelfgeportretteerde, documentaire film gaf Bylex de kans om als het ware binnen te kijken in zijn eigen hoofd. Om het onzichtbare van de geest, zijn geest, te visualiseren, en zo zijn eigen inspiratie te verbeelden door middel van film. Percer les mystères de l’invisible… L’esprit est libre: in de geest is alles mogelijk Wat Bylex betreft, voltrekt de oefening in het ontstijgen en overstijgen van een belemmerende materialiteit zich dagelijks in zijn hoofd. Want een hoofd, en zeker een Bylex-hoofd, beschikt over een merkwaardig instrument, namelijk hersenen. En in deze hersenen huist er l’esprit, de geest. En die geest werkt volgens een proces dat Bylex bestempelt als adaptation magnétique: sommige dingen voelen zich tot elkaar aangetrokken, horen samen, en andere niet. In je hoofd ben je vrij om zelf dat magnetisme tussen dingen te bedenken. Zelf nieuwe verbanden te leggen. Dingen naar eigen goedkeuren te classificeren en naar eigen goeddunken alternatieve, zij het onzichtbare, mentale werelden te ontwerpen, denken, creëren. In je hoofd kan de wereld worden losgekoppeld en bevrijd van haar materiële verschijningsvormen. “De geest,” zegt Bylex, “is niet beperkt zoals het lichaam. Je geest moet geen openbaar vervoer nemen. Je geest moet geen vliegtuig nemen om naar je kamer in Brussel te gaan wanneer je ergens anders bent. De geest is vrij. Sluit me ergens op in een cel. Wat ga je zien? Wanneer ik als gevangene de nood voel om mijn huis of mijn kamer te zien, dan heeft mijn geest de goedkeuring niet nodig van de bewaker. Om maar te zeggen. De geest is de basis want in de geest zijn er relaties mogelijk die onzichtbaar zijn. Dat is de kracht van de geest, en die kracht is een overwinning” [FRANS: « L’esprit n’est pas limité comme le corps. Le corps est limité. Votre esprit n’a pas besoin de prendre de transport. Votre esprit n’a pas besoin de prendre l’avion pour voir votre chambre à Bruxelles lorsque vous êtes ailleurs. L’esprit est libre. L’esprit ne peut pas rester même en captivité. Prenons le cas d’un prisonnier. Vous prenez un prisonnier. Vous le mettez dans une cellule, quelque part, coffré. Et qu’est-ce que vous allez remarquer ? Que si ce prisonnier a besoin de se réaliser sa maison, de voir sa chambre, de voir son salon, il n’a pas besoin de la permission du gardien. Un gardien ne permettrait jamais à mon esprit de voir ma chambre! Mon esprit va sortir sans l’accord même du gardien, sans la permission du gardien pour aller voir ma chambre. C’est pour vous dire que, à travers l’esprit, c’est la grande base, c’est toujours l’esprit. L’esprit, c’est la grande base parce que dans votre esprit, il y a des relations qui sont beaucoup plus complexes que les relations que vous avez à l’extérieur, des relations visibles. L’esprit, c’est cette force-là et cette force-là, c’est la victoire. » ] Precies deze geestelijke souplesse maakt Bylex tot kunstenaar. Stelt hem in staat om binnen de moeilijke conditie van Kinshasa een wereldbeeld te construeren met universele ambities. Zijn werk, bestaande uit maquettes en objecten, vormt dan ook de letterlijke uitdrukking van beeld geworden verbeelding. Maar ofschoon het ook vele andere dimensies heeft kan het werk van Bylex zeker begrepen worden als één lange oefening in het visionair herdenken van de onmogelijkheid. Dit in en door de geest transcenderen van de imperfectie van de empirische werkelijkheid kan tellen in een stad als Kinshasa waar de putten in de weg inderdaad wel heel erg diep zijn, en de stank van de riool dikwijls niet te harden is. Bylex’ werk is dus een oefening in het ontwerpen van een andere, betere wereld. Een wereld die zuiver is, glashelder en hard als kristal. Monolithisch en consistent, beantwoordend aan de wetten van de geest, eerder dan aan de dagelijkse grillen en beslommeringen van het leven in Kinshasa en heel Congo. Met God en wetenschap op zoek naar volmaaktheid De queeste van Bylex is, met andere woorden, een voortdurende, radicale en absolute zoektocht naar volmaaktheid. De dingen die hij maakt zijn afdrukken van een ideale en ideële wereld in zijn hoofd. In die wereld is de Rede ontzettend belangrijk. Niet voor niets gaf Bylex één van de kostuums die hij ontwierp de naam Escartes of Esprit Cartésien mee. Wat hem in de Rede aantrekt is de absoluutheid ervan, het goddelijke haast, en daarin schuilt dan ook weer een onmiskenbaar romanticisme. In de zoektocht van Bylex naar het reine Vernunft vinden we niet alleen een weerspiegeling van een soort van Kantiaans idealisme, maar ook van de reactie die daar met de romantiek op volgt. De kunstenaar is een autonoom subject (je suis quand même le maître de mon esprit, zegt Bylex) maar tegelijkertijd is hij een instrument van het goddelijke. Het werk van Bylex (maar ook zijn leven zelf) beweegt zich op een raakvlak tussen ratio en religie dat velen onder ons niet langer (h)erkennen maar dat de vroege negentiende eeuwse mens ongetwijfeld vertrouwd zou zijn overgekomen. Het vergt niet zo bijster veel moeite om zich voor te stellen dat wat the mind’s eye van Bylex aanschouwt in wezen niet zo erg veel verschilt met wat de Wanderer waarneemt in Caspar David Friedrich’s schilderij Wanderer above a Sea of Fog . Bij beiden verschijnt een landschap zoals in The Polar Sea, een ander beroemd schilderij van de hand van Friedrich: een volmaakte, gestolde, stille en verstilde, sublieme wereld waarin de hand van God aanwezig is: een schijnbaar paradoxaal huwelijk tussen gesublimeerde Verlichting en het Goddelijk Sublieme.5 Een belangrijke onderliggende drijfveer van Bylex in zijn nastreven van perfectie is bijvoorbeeld sterk religieus van aard: als artiste-chercheur-concepteur, zoals hij zichzelf definieert, en als man van God (Bylex is namelijk ook zeer bedrijvig als predikant in een église de réveil, één van de vele neo-pinksterbewegingen die floreren in heel het Afrikaans continent) wil hij voornamelijk perfectie schapen, en wel omdat God volmaakt is en Hij alleen de volmaakten zal uitverkiezen op de Dag van het Laatste Oordeel. En die volmaaktheid is schoonheid. Vandaar dat Bylex in zijn film ook uitgebreid stilstaat bij een definitie van la beauté. Als een mantra keert de bezwerende formule terug in het denken van Bylex: schoonheid is niet de kleur of de grootte. Schoonheid ligt vervat in de vorm (la beauté, c’est ni la couleur ni la taille, c’est la forme) 5 Lees bijvoorbeeld het eerste hoofdstuk van L. Gamwell, 2002, Exploring the Invisible. Art, Science and the Spiritual. Princeton / Oxford: Princeton University Press. Net als bij de negentiende-eeuwse natuurfilosofen en wetenschappers voor wie, mee als reactie op Kant en de Duitse Idealisten, wetenschappelijke rationaliteit en een mystiek pantheïstisch verlangen naar de essentie en de totaliteit der dingen perfect konden samenvallen, zo gaan God en wetenschap hand in hand in het werk van Bylex. Als Bylex al een Caspar David Friedrich zou zijn, dan is hij evengoed ook een Caspar Friedrich Wolff (1733-1794), één van de grondleggers van de embryologie en bedrijvig in de anatomie en de botanica. De twee Caspars vertegenwoordigen de twee zijden van Bylex, waarin speculatieve filosofie en experimentele wetenschap als het ware samenvallen. ‘Emotion indirecte’: Bylex, wiskunde, en de heruitvinding van het Fordisme Om de religieus onderbouwde notie van perfectie in zijn kunstwerken te bereiken beroept Bylex zich bijvoorbeeld op de regels van het moderne productie-proces, of de wetmatigheden van cijfers en getallen. Hijzelf zegt dat zijn kunstwerken worden gemaakt volgens het principe van de industriële productie. Voor Bylex moeten al de objecten die hij vervaardigt op grote schaal reproduceerbaar zijn, zoals industriële producten, gemaakt door wat de kunstenaar zelf omschrijft als ‘indirecte emotie’, dat wil zeggen, via Abstractie en Rede, reproduceerbaar los van de persoon van de kunstenaar zelf, en daarom volmaakter dan kunstwerken die gemaakt worden via ‘directe emotie’ (hoewel je beiden nodig hebt om het scheppingsproces tot een goed einde te brengen): Il y a l’émotion directe et l’émotion indirecte. Quand nous parlons de l’émotion directe, c’est la pensée qui vous sort sans toutefois pouvoir raisonner. Donc, vous ne raisonnez pas, vous le faites directement avec votre état d’esprit de ce moment-là. Tandis que l’émotion indirecte, c’est quelque chose de déjà réfléchi, déjà pensé, une intelligence déjà imprimée et que vous allez asseoir pour un certain moment. C’est ça l’émotion indirecte. Je peux donner encore un autre exemple de l’émotion indirecte. Lorsque j’ai déjà écrit par exemple à travers une machine à écrire, je tape sur une lettre qui est déjà imprimée. Cette lettre que je viens de taper, c’est une émotion indirecte parce que ce n’est pas le moment de la fabrication de cette lettre. La lettre a déjà été faite bien avant que je vienne mettre les doigts sur les touches. Tandis que l’émotion directe, je le fais directement. C’est comme si je vous disais oui ou non. Donc, c’est le sentiment que j’ai pour cet instant. C’est ça l’émotion directe. Alors, pour ce qui est des œuvres d’art, lorsque je dis que cette œuvre d’art a été réalisée par l’émotion directe, c’est-à-dire cette réalisation n’a pas été prévue dans l’œuvre en question. Je me dis par exemple : à cet endroit, je vais mettre la couleur bleue, mais pendant que je commence à réaliser l’œuvre, je change ma décision : je dis que je ne mettrai plus la couleur bleue mais je vais maintenant choisir la couleur verte. La couleur verte qui sera quand même mise en place, ça sera une émotion directe. L’émotion directe, ça vient brusquement. Donc, quand on parle de l’émotion directe, c’est l’émotion brusque, qui vient brusquement sans toutefois qu’il y ait la réflexion, sans toutefois qu’il y ait le raisonnement. Mais indirect, ça a été conçu avant. Il y a une certaine préméditation. On a prémédité sur la chose qu’on doit faire. Donc, je vais faire ceci, ça va prendre telle grandeur, donc je ne peux pas sortir de ce que j’ai déjà conçu avant. Ça, c’est l’émotion indirecte. Tandis que dans l’émotion directe, c’est l’émotion immédiate, ce qui me vient à l’esprit sans toutefois que je réfléchisse. C’est ça l’émotion qui est directe. Prenons le cas du concepteur de véhicules. Quand on va réaliser une voiture, on vous dit que c’est une voiture BMW série 7. La reproduction de cette voiture série 7 série 7 série 7. Donc, si on produit par exemple 10 000 véhicules BMW série 7. C’est l’émotion indirecte, c’est-à-dire ça a déjà été conçu comme ça, imprimé comme ça. Mais, dans la chaîne de construction, on peut se dire : on ne va pas mettre comme les autres séries 7, on va changer le siège, le pare-chocs, on va modifier, mettre des arsenaux d’attaque. À ce moment-là, la forme change immédiatement. Comme c’est une forme qui est changée immédiatement, c’est l’émotion directe par rapport à l’émotion de la préméditation, quelque chose qu’on a déjà enregistré, qu’on a déjà imprimé. In de wereld van Bylex is het streven naar volmaaktheid, veruitwendigd in een industrieel, Fordistisch productie-proces en in de notie van ‘indirecte emotie’ ook sterk verbonden met mathematica. Deze ‘wiskunde’ wordt gesymboliseerd door het in zijn oeuvre steeds terugkerend motief van witte en zwarte vierkantjes: het vierkant omdat het een perfecte vorm is met vier gelijke zijden, en zwart en wit omdat het ‘perfecte’ kleuren zijn die op zichzelf bestaan en niet als product van vermenging. Wit vertegenwoordigt ook evenwicht. Rood daarentegen betekent in het Bylex universum ‘hoop’: Lorsque je présente le carreau dans une œuvre d’art Bylex, c’est pour témoigner le symbole de l’équilibre. Il faudrait que les carrés puissent représenter l’équilibre Bylex. Bylex travaille avec des normes, de la géométrie de base. Il y a aussi des éléments où je présente la couleur blanche. Quand Bylex présente la couleur blanche, c’est tout simplement pour dire que cette couleur blanche pour moi, c’est la volonté. Je peux vous donner un autre exemple de la volonté à travers les médecins. Les médecins utilisent des blousons par exemple de couleur blanche-là, c’est pour montrer aux gens que nous avons la volonté d’accomplir cette tâche malgré toutes les difficultés que nous pouvons rencontrer. Il y a des gens qui nous viennent presque mourants et nous, les médecins, nous sommes censés nous surpasser de ça pour pouvoir guérir ces gens. Moi aussi, il y a des fois où je rencontre des difficultés dans mon travail mais je me dépasse, j’essaie de me casser les os en seize pour avoir le meilleur résultat. Pour témoigner cela dans l’art, j’utilise la couleur blanche, pour dire aux gens que Bylex a toujours développé une grande volonté pour pouvoir vous présenter de belles œuvres. J’ai également la couleur rouge. Quand je présente dans une œuvre Bylex la couleur rouge, c’est pour dire que Bylex a toujours gardé en lui un espoir. Malgré les difficultés, il y a un espoir. J’ai toujours gardé en moi un espoir que je réussirai un jour. C’est comme quand on parle de ‘Byl’. ‘Byl’, c’est l’homme qui ne voit pas d’impossibilité, l’homme qui trouve que vraiment avec les moyens, tout est possible. De naam Byl brengt ons ook bij cijfers. Net zoals het vierkant of de kleur wit, hebben ook cijfers en getallen diezelfde ideële zuiverheid die verwijst naar evenwicht en dus naar het Goddelijk Plan. Wiskunde en cijfers staan bij Bylex voor niet alleen voor modernistische rede, maar ook voor ‘wetenschap’ in de betekenis die het voor de alchemisten moet hebben gehad (en het alchemistische gedachtegoed leeft in Kinshasa sterk voort, ondermeer via de invloed van de Rozenkruisers).6 Cijfers zijn bij Bylex de dragers van een haast kabbalistische symboliek die het Goddelijk Plan betekenis geeft. Getallen vertegenwoordigen dus én de wetenschap én de mystiek, de onverzettelijkheid van de rede en het ongrijpbare dat in de religieuze ervaring vervat ligt. Zo is het getal drie prominent aanwezig in zijn werk. Pume’s utopische code-naam is ‘Byl’, een naam die is samengesteld uit drie letters, waarvan de b de tweede letter van het alfabet is, de y de vijfentwintigste en de l de twaalfde, samen negenendertig (39 = 3 en 9 (en 9 = 3x3)). Deze formule omhelst zowel Pume zelf, want hij is de derde zoon van zijn vader, als Christus, die stierf op de leeftijd van 33 jaar. (Ex staat voor exposition). Een alomvattende totaalwereld De naam Bylex omhelst dus een heel scheppings-programma, een methode ook om de privépersoon, de onvolmaakte mens Pume, om te bouwen tot een publiek personage, de ultieme vorm Bylex. Dat personage is eigenlijk een conceptueel project waarin de kunstenaar in zijn verlangen naar perfectie uiteindelijk zelf God wordt, en in het scheppen van zijn eigen wereld met Hem samenvalt. Niet voor niets verwijst Pume voortdurend naar Bylex in de derde persoon, of heeft hij zijn eigen dochter de programmatische naam ‘Lorbyl’ gegeven (een combinatie van ‘Lord’ en Bylex). Het is dit aspect dat meteen ook het autoritaire en totalitaire, alomvattende en monolithische karakter van het Bylex universum verklaart. Het universum van Bylex is, in zekere zin, het universum van de monoloog. Bylex denkt, leeft, ademt en creëert in zijn eigen wereld, een wereld waarin op het eerste zicht weinig plaats is voor dialoog, verschil, openheid. Ongetwijfeld is dat ook een beschermende reflex van iemand die leeft in een kannibalistische stedelijke ruimte. Een stad die voortdurend binnendringt in het leven van haar inwoners. Zich voortdurend opdringt aan het gezichtsveld, voortdurend de intieme ruimte en het lichaam, de oren, de poriën, de neus van die inwoners penetreert en hen dwingt om zich aan haar grillen te onderwerpen. Tegenover die ontembare stad plaatst Bylex een alomvattende totaalwereld met een eigen, even dwingende esthetiek. In tegenstelling tot die andere wereld daarbuiten is Bylex heer en meester over zijn eigen wereld, kan hij haar zijn eigen wil en wetmatigheden opleggen, en er de contouren van overschouwen, creëren en controleren. Daarom ook creëert Bylex haast noodgedwongen zijn eigen maniakale utopie. Dit doet hij zowel op grootschalige wijze in een stadsplan zoals de Cité Touristique, maar ook op kleinere schaal, en tot in de details: in maquettes van afzonderlijke huizen, van auto’s, meubels, kleren, schoenen, tot en met horloges en dasspelden ontwerpt hij zijn eigen 6 De Orde van de Rozekruisers, die ook bekend is onder de naam AMORC (van het Latijn Antiquus Mysticusque Ordo Rosae) is een wereldwijd vertakt broederschap, gewijd aan de studie van de ‘elusieve mysteries van het leven en het universum’. Het Rosicrucianisme was vooral tijdens de Mobutu-jaren, maar ook nu nog, sterk ingeburgerd in Congo, voornamelijk in kringen van politici, functionarissen, militairen en zakenlui. stad. Tegelijkertijd is het autoritaire en totalitaire karakter dat het spreken, denken en ontwerpen van Bylex kenmerkt ongetwijfeld ook schatplichtig aan de esthetiek van de Congolese hoofdstad zelf. Kinshasa is immers de stad die decennialang doordrenkt is geweest van het Woord van de Dictator, en de alomvattende esthetiek van de specifieke Mobutistische animation politique die dat Woord begeleidde. Niet toevallig was dat totalitaire politieke spreken ook voortdurend doordrenkt van referenties naar God, en vond er een voortdurende religieuze transfiguratie van het politieke veld plaats. In clips die dagelijks op de Zaïrese staatstelevisie werden getoond daalde Mobutu steevast neer vanuit de hemelen, zonder enige zweem van ironie, met een aureool om het hoofd. In het Kinshasa van vandaag is die legendarische Hegemon vervangen door de Oudtestamentische God. Met de hulp van de duizenden églises de réveil en gebedsgroeperingen die Kinshasa rijk is dringt deze Jahweh op al even autoritaire wijze zijn onontkoombare stem op aan de publieke stedelijke ruimte, om ze vervolgens in het licht van zijn Woord en Wil opnieuw te verkavelen tot Stad Gods, tot een nieuw Jeruzalem. Ook op deze manier, door de kracht van het woord, is Kinshasa sterk aanwezig in het werk van Bylex. Het is in essentie doorheen de taal dat de Kinois telkens de stad ontwerpt en laat geboren worden, en een bepaalde orde aan de stedelijke chaos oplegt In het spreken van de Kinois ligt een niet aflatende poging vervat om de stad te bedwingen, te begrijpen, te bouwen, te beheersen, en er een alternatieve orde aan op te leggen. Het woord blijkt één van de belangrijkste bouwstenen te zijn om de stad telkens weer opnieuw te veroveren en veranderen. Net zoals Bylex een talige orde oplegt aan zijn wereld, onderneemt de Kinois elke dag opnieuw verwoede pogingen om doorheen een architectuur van het woord aan de stad een nieuwe, meer leefbare, betekenis te geven. En in deze stad waar de Heilige Geest zich op elk ogenblik van de dag manifesteert doorheen de glossolalie, het gemurmel van de gelovigen in trance, en waar de gebeden en de woorden van die gelovigen voortdurend worden opgeladen met de kracht van het Goddelijke Spreken, is het echt niet zo moeilijk om te geloven in het pure potentieel van woorden om de stad opnieuw te verbeelden. Het is een geloof dat Bylex ongetwijfeld deelt met zijn stadsgenoten, en transponeert naar zijn eigen universum. Sleutel tot de verbeelding Natuurlijk staat dit totalitaire verlangen van Bylex naar een controleerbaar universum, die demiurgische drang om als een schepper een volmaakte wereld zoals zijn Cité Touristique te ontwerpen -en in het diepst van zijn gedachten zelf een god te worden- haaks op de imperfecte, chaotische, irrationele en totaal onvoorspelbare stad die Kinshasa is. Vandaar dat alle kunstwerken van Bylex, of het nu gaat om grootse plannen en bouwwerken zoals zijn Cité Touristique, of kleine objecten zoals zijn visionaire fauteuils, klokken, schoenen en polshorloges, opgesloten zitten in zichzelf of afgeschermd worden van de (boze) wereld. Zo draait de Cité Touristique letterlijk rond één centraal gebouw, namelijk de Koninklijke Koepel. De stad lijkt dan ook gevangen in een onzichtbare centripetale kracht aangezien de cirkelvormige plattegrond in de vorm van saturnusringen rond het centrale koepelgebouw zweeft. Dit komt scherp tot uiting in de concentrische weg rond de Koninklijke Koepel. Een weg in gekleurd asfalt, zonder wezenlijk begin of einde en waar de bezoeker van de Toeristische Stad gedwongen lijkt om eindeloos rondjes te cruisen. Anderzijds blijkt de absolute controle en drang naar bescherming een veiligheidsobsessie. Dit spreekt uit een aantal ‘anti-kamikaze’ voorzieningen in de stad. De inbreng van een futuristisch systeem van bewakingscamera’s werkend op zonne-energie bijvoorbeeld of het gebruik van een schild van kogelwerend glas als beschermende huid, geven aan dat Bylex’ toeristische stad niet compleet buiten de werkelijkheid staat en zich rekenschap geeft van de negatieve en bedreigende aspecten van de maatschappij. Terwijl in de Cité Touristique de hotels een omhulling in kogelwerend glas krijgen, worden zijn kunstobjecten ook afgeschermd met kleine glazen kooien als waren het poëtische utopieën, die beschermd dienen te worden tegen de besmetting van de stadschaos en de waanzin waarin ze zijn ontstaan. Vandaar dat hij uiteindelijk toch ook steeds gedwongen wordt om terug te vallen op ‘indirecte emotie’. Deze is in wezen niets anders dan het vermogen tot improvisatie: wanneer men geconfronteerd wordt met het menselijk falen wordt men tot improviseren gedwongen. En zoals iedere inwoner van Kinshasa die vertrouwd is met de economie van het informele, weet ook Bylex deze kwaliteit zeer op haar juiste waarde te schatten: En tant qu’artiste, je combine les deux. Parfois j’ai besoin de l’émotion directe et parfois j’ai besoin de l’émotion indirecte. Donc, je combine ces deux émotions pour pouvoir chercher à avoir quelque chose de complet. Dans la réalisation, l’émotion indirecte peut changer, la forme peut changer. C’est comme le concepteur. Quand vous concevez quelque chose, vous dites que je vais avoir une maison de trois chambres, salon, cuisine, salle de bains mais vous réalisez que au fur et à mesure vous n’avez plus l’argent. Vous devez changer : je ne vais plus avoir trois chambres, je serai incapable d’avoir trois chambres, je peux maintenant modifier pour avoir deux chambres, salon, cuisine. Alors, la chose qui sera réalisée au moment précis et immédiat, c’est ça l’émotion directe. Donc, votre dernière décision immédiate, c’est ça l’émotion qui est directe. Een stad als Kinshasa dwingt haar inwoners uiteraard tot improvisatie. En alle inwoners van Kinshasa hebben die improvisatie verheven tot een kunst. In het leven van alledag wordt het hiaat dat voortdurend bestaat tussen woord en daad, tussen idee en uitvoering, al improviserend opgevuld. En één van de basiselementen die in de improvisatie ligt vervat is de lach. De lach, het ludieke, zijn eveneens belangrijke elementen die een brug slaan tussen een stad als Kinshasa en het werk van Bylex. Net zoals de lach in Kinshasa één van de ultieme weapons of the weak is waarmee de ondergeschikte een neus kan maken naar de machtigen en rijken, zo is het ook de lach die de gesloten totalitaire wereld van Bylex openbreekt.. Humor genereert de noodzakelijke zuurstof en openheid om het gesloten Bylex universum te redden van verstikking. Bylex serveert die relativerende lach op een monkelende, vaak onderhandse manier die soms doet denken aan de humor in het werk van Panamerenko. Het is vaak ironische scherts die zichzelf als wetenschappelijke ernst vermomd en waarmee Bylex de toeschouwer op het verkeerde been zet. Nooit kan die toeschouwer er helemaal zeker van zijn of hij nu in de maling wordt genomen of niet, of de uitspraken van Bylex grappig bedoeld zijn of ernstig te nemen, zoals wanneer hij één van zijn kinderen de naam ‘Dane’ geeft (wat staat voor densité d’analyses normales experimentées), of een onderscheid maakt tussen vraie en fausse folie, tussen de echte en de valse waanzin. Die valse waanzin blijkt bijvoorbeeld uit een scène in Percer les mystères de l’invisible waarin een fiets voor een vrachtwagen wordt gespannen. Ook op deze wijze verbeeldt Bylex het spanningsveld tussen het streven naar perfectie en de verlammende waanzin en chaos die Kinshasa eigen is. In zijn filmische kaleidoscoop trekt hij als een reporter vol verwondering doorheen de contradicties waarin hij leeft, en documenteert hij de eigenzinnige trajectoires van de moderniteit zoals die zich in Kinshasa ontplooien. Bylex kijkt dwars door de dingen heen, soms aandoenlijk naïef, dan weer wetenschappelijk origineel, maar steeds menselijk en allesbehalve vrijblijvend. In een doorgedreven poging om kennis te nemen van schoonheid, maakt hij in één beweging een analyse en synthese van de wereld. In die zin is Percer les mystères de l’invisible één lange oefening in kijken : in het percipiëren van en reflecteren over het statuut van de zichtbare realiteit en in het visualiseren van de onzichtbare wetten waarop de werkelijkheid stoelt. Bylex reikt ons de mogelijkheid aan om in aanraking te komen met de verwondering, als sleutel tot de verbeelding en de realisatie van een betere wereld. In die zin is de film misschien ook uitdagender dan de maquette van de Cité Touristique omdat de film vertrekt vanuit en verankerd is in de echte, fysieke wereld. Cité Touristique De maquette van de Cité Touristique in glimmend plexi en glanzend papier, lijkt op het eerste gezicht de ongenuanceerde vertaling van een utopisch geloof in de mogelijkheid om zich van die fysieke wereld te ontdoen, de huidige stad te verlaten en opnieuw te beginnen op een andere plek. Toch is dat ‘herbeginnen’ niet zo absoluut, wat Bylex’ Cité Touristique juist zo uitzonderlijk maakt. Want deze stad is niet zomaar een visionair alternatief voor een bestaande stad. Niet voor Kinshasa, noch voor om het even welke wereldstad. De Cité Touristique is in sé een analoge stad. Geen utopie maar een heterotopia waar de stad in een soort verdichting van zichzelf een refuge blijkt. Een plaats waar mensen naartoe kunnen trekken om nieuwe indrukken op te doen en finaal te bezinnen en herbronnen. In die zin is de toeristische stad geen Ideale Stad zoals de renaissancearchitecten die bedachten als reactie op de organisch gegroeide -lees chaotische- middeleeuwse stad. Geen perfecte stad. Geen stad om in te wonen. Strikt genomen, voorziet Bylex, buiten hotels zelfs geen huizen of woonruimtes in zijn toeristische stad. Ondanks de Koninklijke titel die Bylex toekent aan het centrale koepelgebouw is het evenmin een Versailles of een Schönbrun. Eigenlijk lijkt Bylex verrassend dicht te komen bij de ideeën van Paul Otlet (1868-1944) en diens Mundaneum. Een ‘mondiaal’ museum en de aanzet van een utopische stad waar al de encyclopedische kennis over de wereld werd samengebracht. Bylex deelt Otlets humanistische drijfveer in de manier waarop hij in de Koninklijke Koepel museale kennis en schoonheid wil verenigen en openstellen voor de mensheid. De vorm waarin Bylex dat doet, herinnert bovendien aan Le Corbusiers ontwerp voor het Mundaneum. Niet letterlijk, maar Le Corbusier ontwierp uitzonderlijk naar zijn doen ook een sterk, symbolisch geladen gebouw in de vorm van een ziggurat. In tegenstelling tot deze oeroude Assyrische tempeltypologie die verwant is met de piramides, neemt Bylex voor zijn Koninklijke Koepelgebouw de beeldtaal over van de latere, christelijk geïnspireerde centraalbouwkerken. Heel de architectuur van de Toeristische Stad staat onmiskenbaar in het teken van dit centrale koepelgebouw. Een Tempel van de Geest, de oecumene, maar ook de tempel van de mens zonder God. Daar wordt de ‘toerist’ uitgenodigd, uitgedaagd, opgeroepen tot contemplatie en bezinning. Daar wordt de toerist in een aura van stilte en vrede aangezet om zijn indrukken opgedaan in de hotels, de zwembaden, de artificiële grasperken, de commerciële ruimtes, mentaal te verwerken. Om er zeg maar, over te filosoferen. Bylex wil dat de Koninklijke Koepel appelleert aan het menselijke vermogen om existentiële vragen te stellen. In de veronderstelling dat deze contemplatie de mens aanzet om verstandiger en moreel beter te worden. Bylex heeft daarbij een groot geloof in de kracht van de architectuur. Eigenlijk zou je kunnen stellen dat Bylex architectuur zelf bijna aanwendt als een geloofssysteem. Hij vertrouwt erop dat de detaillering en inrichting van de gebouwen, de perfectie van de architectuur, zijn humanistische boodschap op een empatische manier zal overbrengen. Intrigerend aan Bylex’ Cité Touristique is dus de manier waarop hij het gegeven van ‘toerisme’ invult. Al bij al zijn de voorzieningen die hij plant redelijk beperkt. De hotels en het commerciële centrum kan je bezwaarlijk unieke aantrekkingspolen noemen voor een toeristische stad. De radicale keuze voor artificiële en perfect glanzende materialen, en vooral de afwezigheid van enig natuurlijk groen -Bylex spreekt over bomen noch planten maar wel over des pélouses synthétiques, kunstgras in geel, blauw, oranje- distanciëren de stad radicaal van de gebruikelijke artificiële toeristenparadijzen en resorts. Hier komt Bylex adagium: ‘Pourquoi pas ceci’ aan de orde. Uitgerekend door inzetten op synthetische perfectie wil Bylex de mensen in een bijzondere geestesgesteldheid brengen, een soort shock, die moet leiden tot een catharsis bij de bezoeker. Het leidt ons misschien te ver maar Bylex neemt in zijn stad onbewust de principes over van de Situationisten, die eind jaren 1950, een pleidooi hielden tegen de verveling en het utilitarisme in de architectuur en stedenbouw. Eén van de protagonisten, Gilles Ivain, bedacht toen symbolisch geladen stedelijke scènes en magische plaatsen die, net zoals de Koninklijke Koepel, de verbeelding aan het werk moesten zetten. Ook Ivains absurd aandoende taal en ideeën “de Onze Lieve Vrouwe-Dierentuin” , “lichtdoorlatend beton”, “Hotel der Vreemdelingen”, “Wilde Straat/ Rue Sauvage”7 resoneren in Bylex’ taal en universum. Met het werk van een andere Situationist, de Nederlander Constant en diens project New Babylon, heeft Bylex’ Cité Touristique natuurlijk ook een serieuze verwantschap. Constants stedelijke utopie steunde op de premisse dat in de moderne maatschappij de machines de productie van goederen van de mens zouden overnemen, en daardoor een zee van vrije tijd creëren. Constant tilde de stad daarom op, met weginfrastructuur en al, zodat het landschap op een paar steunpilaren stad na, vrij zou komen voor de Homo Ludens. Bylex gaat niet zo ver in de transformatie van de stad. Zijn stad is niet gericht op een utopische mens die vrij van werken is door een vergevorderde technologische maatschappij. Bylex’ Cité Touristique gaat naast de bestaande stad staan en neemt als een soort limbo plaats tussen de hel van de realiteit en de hemel van de ideale stad. In dat opzicht onderscheidt Bylex zich toch van zijn geestesgenoten die geloven in de mogelijkheid van een algemene tabula rasa. Het geloof in een modernistische stad, in een breuk met het verleden, met de tijd en de geschiedenis van de huidige stad, deelt hij natuurlijk wel met andere visionairen en utopisten in Kinshasa. Maar juist door te focussen op die toeristische component van de stad, die zijn stad tot een stad naast de stad maakt, slaat hij een andere weg in dan de ondertussen internationaal vermaarde Bodys Isek Kingelez, die futuristische, hypermoderne alternatieve Kinshasa’s maakt uit bordkarton en gekleurd papier. Zich spiegelend aan Le Corbusier’s Ville radieuse is het grootste stadsmodel van Kingelez een maquette genaamd Ville fantôme, een modernistisch utopia dat beantwoordt aan de paradigma’s van de industriële metropolis. De stadsvisie van Kingelez toont zich hier als een utopie in overdrive, een Kinshasa voor het derde millennium, een toekomstig paradijs volgestouwd met architecturale deliria, luxueuze wolkenkrabbers en excentrieke overheidsgebouwen. Tussen de luchthaven en de stad scheidt de Brug van de Dood de goede van de slechte zielen. Deze laatsten wordt de toegang tot de stad ontzegd, en ze verdwijnen in een ravijn dat de scheidingslijn vormt tussen de stad en de rest van de wereld.8 In de stadsmaquettes van zowel Kingelez als Bylex wordt het model voor een betere samenleving gesitueerd in een ruimtelijk en temporeel ‘elders’. De reële verankering in het hier en nu van de stad zoals ze vandaag bestaat is dan ook onbestaand of in het geval van de Cité Touristique, marginaal. De utopie blijft daardoor gevangen in de sfeer van de zuivere mogelijkheid, van de wensdroom. Ze representeert mogelijkheden die niet kunnen worden gematerialiseerd, en waarvan er dus ook geen grote kracht voor fundamentele verandering kan uitgaan. Zie ook Gilles Ivain “Formulaire pour un urbanisme nouveau”, Internationale Situationiste (1958). Zie ook André Magnin 2003, Interview de Bodys Isek Kingelez. In: Bodys Isek Kingelez. Brussel: La Médiatine. 7 8 Zoveel mag duidelijk wezen. The World According to Bylex is een wereld die verder kijkt dan de verte. Een wereld die appelleert aan de verbeelding. Niet de macht aan de verbeelding. Maar een appèl aan de echte vrijheid, namelijk het vrije denken. Een universeel denken dat niet geconditioneerd wordt door plaats of cultuur maar waar de mens centraal staat. Kortom, een humanistisch appèl. De curatoren, Filip De Boeck & Koen Van Synghel, Brussel, mei 2008 Deze tekst is onderdeel van de DVD-uitgave The World According to Bylex Co-productie de Koninklijke Vlaamse Schouwburg en Africalia. Met dank aan Cargo. Copyright: Filip De Boeck_Koen Van Synghel