Water in de 21ste eeuw: voor iedereen of voor

advertisement
Water in de 21ste eeuw: voor iedereen of voor de happy few?
Bart Van der Bruggen, Departement Chemische Ingenieurstechnieken, K.U.Leuven
W. de Croylaan 46, B-3001 Heverlee – Tel. 016 322726
E-mail: [email protected]
1. Inleiding
De geschiedenis van de ontwikkeling van moderne culturen toont aan dat beschikbaar heid van
water een noodzakelijke voorwaarde is om te komen tot een gemeenschap met hoge standaarden.
Dat was zo voor de Egyptenaren, de Grieken en de Romeinen, maar is in de 21ste eeuw nog net zo
goed het geval. De totale hoeveelheid water op onze planeet wordt geschat op 1,4.1018 m³ (1386
miljoen km³), hetgeen overeenkomt met een laag van 2 600 m diepte die de gehele oppervlakte van
de aarde bedekt. Slechts 415 000 km³ water is evenwel beschikbaar als zoet water, of 0,03% van de
totale hoeveelheid water op aarde. Deze waterhoeveelheid is bovendien niet gelijkmatig verdeeld,
waardoor ontwikkeling in sommige gebieden gehinderd wordt door afwezigheid van water.
2. Water en ontwikkeling
De beschikbaarheid van water zal worden getoetst aan een evaluatie van de situatie wereldwijd. De
Millennium Doelstellingen die door de Verenigde Naties zijn geformuleerd houden in dat de fractie
mensen die geen toegang hebben tot drinkbaar water, moet gehalveerd zijn in 2015 tegenover de
toestand in 1990. In vele delen van de wereld is de evolutie positief, maar Afrika is een opvallende
uitzondering. In (Sub-Sahara) Afrika gaat de toestand er op achteruit. De bescheiden stijging in
percentage wordt compleet weggevaagd door de explosieve bevolkingstoename. In absolute cijfers is
er eigenlijk een stijging van het aantal mensen zonder toegang tot water, van ca. 260 miljoen in 1990
tot meer dan 300 miljoen in 2015. Daardoor dreigt de achterstand van Afrika tegenover de rest van
de wereld, onoverbrugbaar groot te worden.
Het stroomgebied van de Nijl wordt daarom opnieuw onder de loupe genomen als gevalsstudie,
eeuwen na de bloei van de Egyptische cultuur. Vandaag omvat de Nijl, met 6 671 km de langste rivier
op aarde, tien verschillende landen, namelijk Burundi, Rwanda, Tanzania, Kenya, Congo, Uganda,
Ethiopië, Eritrea, Sudan (momenteel nog één land) en Egypte. Het water van de Nijl wordt al eeuwen
gebruikt voor irrigatie, maar de voorbije decennia zijn de economieën van de Afrikaanse landen
geëvolueerd van zuivere exploitatie van natuurlijke bronnen (mineralen en irrigatielandbouw) naar
meer gemengde economieën. Het watergebruik werd naast traditionele irrigatie uitgebreid naar
gebruik in waterkrachtcentrales, mijnbouw en metallurgie, maar ook de sterk groeiende bevolking en
de toegenomen voedselproductie zorgden voor een toenemende watervraag. Door een verdrag van
meer dan vijfig jaar oud, gesloten door de Britten die toen dit gebied beheersten, kan het water van
de Nijl enkel worden gebruikt door Sudan en Egypte, met een afgesproken verdeelsleutel. Door de
toenemende druk op watervoorraden kan worden verwacht dat de stroomopwaarts gelegen landen
1
hoe langer hoe meer ook hun deel van het Nijlwater zullen opeisen, met een verminderde
waterbeschikbaarheid voor de stroomafwaarts gelegen landen zoals Sudan en Egypte tot gevolg.
3. Oorzaken van waterschaarste
Bevolkingsgroei en de snelheid waarmee deze zich manifesteert hebben een belangrijke invloed op
de waterproblematiek. Steeds meer bronnen moeten aangewend worden om te voldoen aan de
watervraag van de snel toenemende bevolking. Urbanisatie speelt op zijn beurt een belangrijke rol in
de manier waarop de watercrisis zich manifesteert (en dit voornamelijk in ontwikkelingslanden),
omdat het net in deze steden is dat de bevolking een zodanig uitgesproken groei kent en in de
toekomst nog zal kennen. Sinds 2008 leven meer mensen wereldwijd in een stedelijke omgeving dan
in een rurale omgeving, zodat de problematiek van watervoorziening voor een groot deel gekoppeld
is aan stedelijke ontwikkeling. Niettemin is toegang tot zuiver water vaak net op het platteland
slechter vanwege het ontbreken van infrastructuur; dit is evenwel ook zo in de snel groeiende
sloppenwijken van grote steden in Afrika en Azië.
De samenspel van bevolkingstoename, beschikbaarheid van water en uitbouw van infrastructuur kan
worden geduid door het vergelijken van de groei van Londen, Kinshasa en Los Angeles. Londen is een
klassiek voorbeeld van een Westerse stad die in de loop van de geschiedenis uitgegroeid is tot een
wereldstad. De bevolkingstoename was niet explosief, vergeleken met de twee andere steden die
hier werden gekozen, en ging hand in hand met de uitbouw van infrastructuur en de aanvoer van
nieuwe bronnen. De motor hiervoor was een studie van Dr. Snow en William Farr in het midden van
de negentiende eeuw, die aantoonde dat cholera zich niet verspreidt via de lucht, maar via besmet
water. Als reactie hierop maakte de Metropolitan Board of Works plannen voor een
rioleringssysteem om het afvalwater op te vangen en stroomafwaarts van Londen in de Theems te
lozen. Met het systeem moesten drie doelen bereikt worden. Ten eerste moest afvalwater veilig uit
de stad verwijderd worden. Ten tweede moest bij regenweer het oppervlaktewater afgevoerd
kunnen worden en als laatste moest het systeem ook instaan voor veilige drinkwatervoorziening. Het
resultaat is dat een efficiënt systeem werd uitgebouwd, dat evenwel vandaag in sterke mate te
kampen heeft met verouderingsverschijnselen.
Kinshasa is daarentegen een relatief jonge stad. In 1889 telde de stad amper 500 inwoners. De stad
kende een sterke bevolkingstoename vanaf het moment dat de spoorweglijn van Leopoldstad naar
de kust afgewerkt was in 1898. Tegen 1919 was het bevolkingsaantal toegenomen tot 14 000
inwoners met een bevolkingsdichtheid van 21 inwoners per km². In de periode 1940-1960 kende
Kinshasa een bevolkingstoename van 50 000 tot 400 000 inwoners. Een laatste officiële volkstelling
werd uitgevoerd in 1984, waaruit bleek dat het bevolkingsaantal in Kinshasa verder toegenomen was
tot 2 664 000 inwoners. Schattingen vandaag lopen uiteen van 8 tot 15 miljoen. Kinshasa is voor zijn
watervoorziening hoofdzakelijk afhankelijk van het oppervlaktewater van de Congo. Deze rivier heeft
een lengte van 4370 km en een stroomgebied met een oppervlakte van 3,68 miljoen km². In termen
van debiet is de Congo de grootste rivier van Afrika en de derde grootste ter wereld, na de GangesBrahmaputra en de Amazone. De geschiedenis van Congo wordt gekenmerkt door politieke
instabiliteit en burgeroorlogen. De explosieve bevolkingstoename werd daardoor nooit bijgebeend
door de uitbouw van enige infrastructuur. Daardoor is de situatie nu, ondanks de enorme
2
mogelijkheden van het water uit de Congo, deplorabel. In Kinshasa is het percentage van de huizen
dat aangesloten is op het waterleidingennetwerk 60%. Dit netwerk heeft slechts een rendement van
64%, wat betekent dat 36% van het water verloren gaat in het distributiesysteem. Grote delen van
Kinshasa hebben geen enkele adequate distributie.
Deze stad heeft in de loop van de 20ste eeuw ook een enorme bevolkingstoename gekend, net zoals
Kinshasa. Ondanks de snelle groei van de stad en het droge klimaat in Zuid-Californië heeft Los
Angeles nooit een gebrek aan water gekend, omdat er op verschillende momenten in haar
geschiedenis grootse projecten uitgevoerd werden om water naar de stad te transporteren. Zonder
deze toevoer van extra water had Los Angeles nooit kunnen uitgroeien tot de grootstad met ruim 3,8
miljoen inwoners die Los Angeles de dag van vandaag is. Los Angeles had niet voldoende
waterbronnen om de geplande groei te realiseren, maar had wel de financiële middelen en politieke
wil om grootse waterprojecten uit te voeren die water uit de Sierra Nevada en de Colorada River
naar de stad transporteerden. De kostprijs om dit te realiseren is echter ook niet te onderschatten:
zo zorgde het leegpompen van het Mono Lake voor een milieuramp die vandaag nog steeds bestaat.
Het was de bouw van de infrastructuur om water te voorzien die de verdere groei van Los Angeles
mogelijk maakte, terwijl het in Kinshasa net de enorme bevolkingstoename, politieke instabiliteit en
gebrek aan financiële middelen zijn die de uitbouw van de waterinfrastructuur bemoeilijken.
4. Oplossingen, maar ook conflicten
Oplossingen worden soms gezocht op zeer grote schaal. Het meest tot de verbeelding sprekende
voorbeeld zijn de grote waterinfrastructuurwerken in China: het Zuid-naar-Noord
Watertransferproject, waarin water van het vruchtbare zuiden moet worden getransfereerd naar
Beijing en het noorden van China. De controversiële Drieklovendam maakt hiervan deel uit, maar ook
de bouw van kanalen over een lengte van duizenden kilometers, soms op duizenden meters hoogte
doorheen gebergten. Vandaag weten we dat dergelijke megalomane projecten niet enkel een gunstig
effect hebben, maar ook aanzienlijke tegenindicaties hebben op vlak van onder meer milieu en
mensen.
Oplossingen bestaan ook op lokale schaal, zoals de ontwikkeling van microdammen in onder meer
Pakistan en Ethiopië, en de ‘mistvangers’ in Chili. Dergelijke projecten hebben globaal een kleine
impact, en daardoor ook kleinere negatieve effecten. Op lokaal niveau zorgen zo’n projecten
evenwel voor een wereld van verschil.
Voortschrijdende overconsumptie, bevolkingsgroei en ontwikkeling (die gepaard gaat met
toenemend waterverbruik!) zorgen evenwel ook voor conflicten. Een gekend drama is de quasiuitdroging van het Aralmeer in de voormalige Sovjetunie. Minder bekend is een gelijkaardig drama
dat zich voltrekt in en aan het Tsjaadmeer (Lake Chad). Lake Chad is gelegen in Noord-Afrika en deelt
zijn oevers met vier verschillende landen, namelijk Tsjaad, Niger, Nigeria en Kameroen. Na het
Victoriameer is Lake Chad het grootste zoetwatermeer in Afrika en het is van groot belang voor de
watervoorziening van de inwoners van de aangrenzende landen. Naast de voornoemde 4 landen
strekt het afwateringsgebied van Lake Chad zich ook nog uit over Algerije, Libië, Sudan en de Centraal
Afrikaanse Republiek. Sinds het midden van de 21ste eeuw is de jaarlijkse neerslag in het gebied sterk
3
afgenomen en een aantal opeenvolgende droogtes in de jaren zeventig hebben grote veranderingen
teweeggebracht in het bekken. Het meer nam drastisch in oppervlakte af, de debieten van de
aanvoerende rivieren daalden sterk en de grondwatertafels zakten. Aan het einde van de 20ste eeuw
had Lake Chad een oppervlakte van ongeveer 1 350 km², terwijl dit in 1963 nog 25 000 km² was. Dit
gebied is zeer gevoelig voor zowel conflicten als economische malaise, omdat de bevolking vroeger
afhankelijk was van visvangst, maar het meer nu veelal zelfs geen toegang meer heeft vanuit het land
waarin dit gebeurde. Dit leidt tot politieke spanningen, nog vermeerderd door vluchtelingen die in
grote aantallen worden aangetrokken door de steden rond het meer.
In het Midden-Oosten speelt water een belangrijke rol in de conflicten die heersen, hoewel dat niet
altijd zichtbaar is. De Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook zijn exemplarisch. Zowel voor Israël
als voor Palestina is water een vitale grondstof die bepalend is voor de ontwikkeling van land. Israël
heeft sterk geïnvesteerd in beschikbaarheid van water en bereikt daardoor een levenskwaliteit
vergelijkbaar met deze in het Westen. Palestina heeft het water bovenal nodig voor de uitbouw van
de staat.
De belangrijkste waterbronnen van Israël zijn het Meer van Galilea, de Jordaan en de
grondwaterreserves van de bergaquifer en de kustaquifer. De drang van Israël om het land zo snel
mogelijk te ontwikkelen vindt men terug in de bouw van de National Water Carrier. Via dit centrale
irrigatiesysteem wilde men water van het regenrijke noorden naar het droge zuiden vervoeren. De
bevolking was geconcentreerd rond steden als Tel Aviv en Haifa en moest over het hele land
verspreid worden. Jordanië begon als reactie met de bouw van het East Gohr kanaal. Dit kanaal zou
water van de Jarmoek, een belangrijke bijrivier van de Jordaan, omleiden naar de Oostelijke
Jordaanoever. Toen de Arabische landen ook nog planden om een kanaal van een andere bijrivier in
de Golanhoogte om te leiden, besefte Israël dat zij volledig voor hun water afhankelijk waren van de
buurlanden. Dit leidde het begin van de 6 daagse oorlog in. Omdat het Meer van Galilea voor een
belangrijk deel gevoed wordt door rivieren afkomstig van de Golanhoogte, gesitueerd rond het
drielandenpunt Israël, Syrië en Libanon, is het voor Israël van belang om deze waterbron te
vrijwaren. Sinds 1967 is de Syrische hoogvlakte door Israël bezet.
Enerzijds laten de bovenloopse oeverstaten slechts heel weinig water door terwijl anderzijds de
toegang tot de Jordaanvallei ontoegankelijk is voor Palestijnen. De Westelijke Jordaanoever heeft
echter belangrijke grondwatervoorraden. Slechts een gedeelte van deze aquifer stroomt Israël op
een natuurlijke manier binnen. Het overige grondwater stroomt naar het oosten Palestina binnen. De
Westelijke Jordaanoever is bijgevolg in principe relatief een relatief waterrijk gebied. De situatie van
de Gazastrook is in vergelijking met deze van de Westelijke Jordaanoever veel erger. Door de veel
grotere bevolkingsdruk en de beperkte watervoorraden zijn de grondwaterreserves jarenlang
overgeëxploiteerd. Er wordt geschat dat ongeveer 80 % van het grondwater nu al zodanig vervuild is
dat het niet meer geschikt is voor menselijke consumptie. De vervuiling manifesteert zich vooral op
het vlak van verzilting van het grondwater. De Gazastrook wordt door Israel gedeeltelijk voorzien van
ontzilt water uit de Ashkelon plant in Haifa, zonder betaling – een feit dat in de Europese media
(bewust?) genegeerd wordt.
4
Aanbevolen literatuur en bronnen
A.Y. Hoekstra, A.K. Chapagain. Globalization of water – Sharing the Planet’s Freshwater Resources.
Blackwell Publishing, Oxford, UK, 2008.
E. Masood, D. Schaffer. Dry – Life without water. Harvard University Press, Cambridge,
Massachusetts, and London, England, 2006.
I.A. Shiklomanov, J.C. Rodda (Eds.) World Water Resources at the Beginning of the 21st Century.
International Hydrology Series, Cambridge University Press, Cambridge, UK, 2003.
O. Yohannes, Water resources and Inter-Riperian Relationships in the Nile Basin. The Search for an
Integrative Discourse. State University of New York Press, Albany, USA, 2008.
D. Carle, Drowning the Dream: California’s Water Choices at the Millennium. Praeger Publishers,
Westport, CT, USA, 2000.
P.H. Gleick (Ed.) The World’s Water. The Biennial Report on Freshwater Resources 2008-2009. Island
Press, Washington, Covelo, London, 2009.
Eindwerken K.U.Leuven:
Karolien Borghgraef (2009). Effecten van urbanisatie in ontwikkelingslanden op de beschikbaarheid
van zuiver water.
Koen Maertens (2008). Prognose van de evolutie van waterschaarste in gebieden met stijdende
waterstress.
Wim Wevers (2005). Drinkwater in de wereld: drinkwatervoorziening.
5
Download