Exodus. Inhoudstabel. 1) De naam ‘Exodus’. 2) Mozes en het rieten mandje 3) Sargon en het rieten mandje 4) De roeping van Mozes 5) Wonderen, plagen en andere fenomenen 6) Uittocht, gesitueerd in… a) Ruimte b) Tijd 7) De uittocht, geschiedkundig bewezen? 8) De stenen tafelen 9) De intocht 10) Verdeling van het Beloofde Land 11) Het Verbond 12) Inhoud van het Verbond 13) De Ark 14) Verschillen Oud en Nieuw Verbond 15) Pasen = Pesach? 16) Woord- en begrippenlijst De naam Exodus Het boek ‘Exodus’, wat voor ons zoveel als een uittocht betekent, is in het Hebreeuws gekend als ‘Sjemôt’ , oftewel ‘Namen’. Het verwijst naar het boek van de namen van de kinderen van Israël. Het is dus het stichtingsverhaal van een volk. Een van de belangrijkste namen, is die van de stamvader van een volk, in dit geval Mozes. Hij wordt door de naam van de Onnoembare met zijn volk naar het beloofde land geleid. Mozes heeft twee verschillende verklaringen in twee verschillende talen. In het Egyptisch betekent het ‘zoon’, terwijl in het Hebreeuws staat voor ‘opgevist uit het water’. Een vreemde naam op het eerste zicht, ‘opgevist uit het water’, en je hebt niet al te veel verbeelding nodig om te raden waar het vandaan komt. Mozes en het rieten mandje Toen Mozes nog een baby was gaf de Farao van Egypte de opdracht om alle zonen van het Hebreeuwse volk te doden. Miriam, de zus van Mozes, en haar moeder zette Mozes in een rieten mandje en liet deze te water in de rietzee. (Yam Soef in het Hebreeuws) Dit mandje werd dan opgevist door een familielid van de Farao, en aan deze hof werd Mozes opgevoed. Hij leerde daar ook lezen en schrijven. (Vandaar de benaming “kind van de kap”, wat verwijst naar een onderwijsinstelling in Egypte) Sargon en het rieten mandje We moeten ons er wel van bewust zijn dat dit niet de eerste keer is dat zo’n verhaal opduikt. In een Mesopotamische bron kunnen we het verhaal van ‘Sargon van Akkad’ terugvinden. Ook dit verwijst naar een rieten mandje. Daar gaat het verhaal als volgt. Sargon, was een kind van een priesteres. De vader was echter onbekend, wat in die tijd een grote schande was. Ook Sargon werd in een rieten mandje te water gelaten, en werd opgevist door Akki (tuinier van de Godin Ishtar). Ishtar voedde dat kind dan op. Een opmerkelijk feit aan dit verhaal is dat er veel verwijzingen zijn naar Egyptische elementen. Daarnaast is er ook een reële kans dat de Bijbel met dit verhaal dus niet eerst was. De roeping van Mozes We kunnen ons afvragen hoe juist Mozes, opgevoed aan het Egyptische hof, stamvader is kunnen worden van het Hebreeuwse volk. Uiteraard heeft de roeping van Mozes (denk aan het brandend struik) op de berg (C)Horeb (=Sinaï of Gebel Musa) daar een gigantische rol in gespeeld. Rechts: Mozes op de Gebel Musa Op deze berg is er nu een klooster ter ere van de Alexandrische martelares Katerina. Het is een orthodox klooster en staat vermeld op de Unesco Werelderfgoedlijst. Maar hoe is Mozes daar zelfs geraakt? Terug in Egypte zag hij een Egyptenaar een Hebreeër lastig vallen en zelfs vermoorden. Daarbij sloeg Mozes de Egyptenaar dood. Dit uiteraard tot grote woede van de Farao. Mozes vlucht naar de woestijn, waar hij trouwt met de dochter van Jithro, priester van Midjan. Wanneer hij dan bij een wandeling op de (C)Horeb een brandend struik ziet, openbaart God zich voor Mozes. Er is een verlichting als het ware, door het vuur. Mozes vraagt wie er spreekt, waarop God ‘Ieje asher eje’ antwoordt oftewel ‘ik ben die ben’. Daarmee wil hij zeggen dat Hij er zal zijn, vroeger, nu en in de toekomst. Daarnaast is er ook een zending om de Hebreeuwse slaven te gaan “bevrijden”. Dit ziet Mozes eerst niet zitten: “Ik kan niet spreken”, waarmee hij bedoelde geen groot redenaar te zijn. Hierbij geeft God hem tekenen (zijn staf, de 10 plagen, …) mee om hem te overtuigen. Het is echter pas als Aaron mee wordt gezonden, dat Mozes overtuigd is. Hier volgt een opsomming van de plagen: Nijl verandert in bloed Kikvorsenplaag Muggenplaag Streekvliegenplaag Veepest Epidemie Hagelbui Sprinkhanenplaag Duisternis (zandstorm) Het sterven van alle eerstgeborenen Wonderen, plagen en andere opmerkelijke fenomenen Naast het brandend vuur zijn er nog een aantal fenomenen die in het boek zeer erg opvallen. Uiteraard springen de wonderen direct in het oog. Ze zijn echter te koppelen aan natuurfenomenen. Een aantal voorbeelden hiervan zijn overstromingen in de Nijl (jaarlijks rond Augustus en Oktober), waarbij microben de zuurstof uit het water halen en daardoor zorgen voor vissterfte en ondrinkbaar water. Een ander voorbeeld is de duisternis, die je kan verklaren door een zandstorm die zorgt voor een zonsverduistering door het stof. Daarnaast hebben ook de plagen veel te maken met natuurfenomenen. Je moet dit echter in zijn historische context zien. Toen werden veel natuurfenomenen geplaatst in het heilshistorie, en dus werden ze toegeschreven aan God. Wat dus voor ons een perfect verklaarbare fenomeen is, zou door hun kunnen worden verklaard als een mirakel geschonken door God. Een van die fenomenen bijvoorbeeld, zijn de kwartels. De kwartel is het kleinste roofvogel van Arabië en Afrika. Deze gingen twee keer per jaar naar het gebied waar de Hebreeën naartoe gingen. Voor ons is het dus verklaarbaar omdat de kwartels gewoon in de winter naar het Zuiden trekken, terwijl het toen werd gezien als een zending van God. Dit was dus een belangrijk onderdeel in de voeding van de Hebreeën. Wat ook heel erg belangrijk was, was het manna. Dit is afkomstig van een Tamarisk (een woestijnboom die lager is dan 3 meter). Het heeft leerachtige bladeren waarop schildluizen leven. Deze schildluizen scheiden een zoete stof af, die als witte korreltjes op de grond vallen. Deze korreltjes moeten worden opgeraapt voor de zon op het hoogste punt staat. Op de zesde dag krijgen ze bovendien een dubbele portie, want op de zevende dag is het Sabbat. (zoals gezien in Numeri; 11, 1-35) Rechts staat er een kwartel afgebeeld. Dit is een vogel die in de winter o.a. naar de Nijldelta en de Sinaïwoestijn trekt. De Israëlieten aten deze smakelijke vogels en zagen ze als een geschenk van God. De tamarisk is een woestijnboom kleiner dan 3 meter, wijdverspreid in Eurazië en Afrika. De schildluizen op de leerachtige bladeren produceren een zoete stof, die als witte korreltjes op de grond vallen. Dit was voedsel voor de Israëlieten en heet manna. Uittocht, gesitueerd in… We hebben nu dus gezien dat Mozes gezonden wordt door God om het Hebreeuwse volk te bevrijden, en we hebben gezien dat natuurfenomenen daar een heel grote rol in gespeeld hebben. Maar waar situeren we de Uittocht dan? Ruimte Over een aantal locaties bestaat er twijfel. Bijvoorbeeld bij Raämses en Pitom is men er niet zeker van of de Hebreeën daar ooit geleefd hebben. Wel is er een vermelding naar Ramses II (rond 1279-1213 voor Christus). Daarbij zijn er ook voorraadruimtes gevonden die gebouwd waren in leemstenen, wat werk geweest zou kunnen zijn van de Hebreeën. Daarnaast heeft men ook verschillende theorieën over de uittocht zelf. Men spreekt over een vroege uittocht of een late uittocht. Route van de Israëlieten door de woestijn Tijd Volgens een tablet die gevonden is over de zoon van Ramses II (=de stèle van Meremptah) wordt er beschreven hoe dat Egyptische troepen Israël vernietigden. Dit zou betekenen dat men rond 1208 voor Christus in Kanaän was, wat verwijst naar een uittocht rond 1250 voor Christus, wat relatief laat zou zijn. Volgens het eerste boek in Koningen (6, 1) echter zegt men dat deze uittocht er was 480 jaar voor de bouw van de tempel door Salomon. Dit wijst op een uittocht rond 1446 voor Christus, en is dus relatief vroeg. Er is echter nog een derde theorie, namelijk die van Flavius Josephus (een Joodse geschiedschrijver), die zegt dat de periode dat de Hyksos verdreven werden leidde tot de uittocht van de Hebreeën rond 1525 voor Christus. (Nog een vroegere uittocht dus) De uittocht, geschiedkundig bewezen? Los van deze theorieën blijft de vraag bestaan of de uittocht wel echt gebeurd is. Uiteraard zijn bronnen vanuit die tijd schaars, en blijft er dus een grote onzekerheid. Als het echter echt zou zijn, zou deze tussen 1446 en 1250 voor Christus gesitueerd zijn, want dit is de periode van het Nieuwe Rijk van de Joden. Michael G. Hasel, directeur van het Instituut voor Archeologie van de Southern Adventist Universiteit stelt dat Israël in de 13e eeuw v.Chr. een gevestigde politieke macht in Kanaän was: "Israël fungeerde als een sedentaire, socio-etnische groep in de late 13e eeuw v.Chr. Ook al geeft de Merenptah stèle geen indicatie over de werkelijke sociale structuur van het volk van Israël, toch geeft het aan dat Israël een significante socio-etnische entiteit was waarmee rekening gehouden diende te worden.” (citaat uit M. G. Hasel, 'Israel in the Merneptah Stela', BASOR 296 (1994) pp. 54 & 56, n. 12.) De stenen tafelen Na de uittocht, komt uiteraard de intocht, maar voor we daar aan beginnen nog even kort iets over de Stenen Tafelen. In de woestijn (meer bepaald de Sinaïwoestijn) krijgt Mozes de Stenen Tafelen. Hij kreeg deze op de Gebel Musa (berg van Mozes). Op deze berg is er nu een klooster, genoemd naar de Alexandrische martelares Katerina. De Stenen Tafelen werden bewaard in de Ark des Verbonds (maar daar later meer over). De 10 geboden zoals wij ze kennen in het Christendom zijn een verchristelijking van de decaloog. Eén van de belangrijkste “regels” is dat God niet wordt afgebeeld. De intocht Jozua, en niet Mozes, trok het beloofde land in (Nu. 20). Mozes had namelijk de opdracht gekregen om water te vragen aan de rots (“U moet in hun bijzijn de rots gebieden water te geven”). Hij sloeg echter op de rots (uit wantrouwen) en mocht als straf het Beloofde Land niet binnen. Op de berg Nebo had hij wel nog een prachtig zicht op het Beloofde Land. De intocht wordt vaak voorgesteld als een veldtocht: het spreekt voor zich dat de intocht niet zonder slag of stoot ging (en dus wel gepaard met geweld). In het boek Jozua staat echter ook “een Land waar men niets voor moest doen”, wat dan weer kan wijzen op het “feit” dat het er misschien niet zo gewelddadig aan toe ging. Centraal staan 3 gebieden en 3 plaatsen. We spreken over het Overjordaanse (= ten Oosten van de Jordaan), het zuiden van Kanaän en noorden van Kanaän. De drie plaatsen zijn Jericho en Ai in het zuiden van Kanaän en Hazor in het noorden van Kanaän. De verwoesting van Jericho, ten voordele van de Israëlieten, ging gepaard met het “omvallen van de stadsmuren”. Dit gebeurde rond 1400 v. Chr. De tel(l) bewijst de verwoesting. Een tel(l) is trouwens een archeologische term, met de volgende betekenis: een artificiële hoogte ontstaan door te bouwen op het puin van een (verwoeste) stad. De heropbouw dateert van 900 v.Chr. en gebeurde onder leiding van koning Achab. Ook van Ai bestaat er een tel(l), wat een verwoesting impliceert en Hazor werd in de 13de eeuw v. Chr. vernield. Verdeling van het Beloofde Land Na de intocht werd het gebied verdeelt in 12 stammen. Er leefden natuurlijk ook nog “originele” volkeren, waarmee dan verbonden (zie volgende alinea e.v.) werden gesloten. Jozua sloot een verbond in Sichem. De wetten van Mozes werden er gegrift in een grote steen (die later ook teruggevonden is). Het Verbond Een heel belangrijke term die we zien terugkomen is ‘Verbond’. Maar wat wil dat nu precies zeggen en waar staat het voor? Droog uitgelegd kunnen we zeggen dat het een soort verdrag is, die je ook bij andere volkeren tegenkomt. Enerzijds heb je het paritair verdrag, die onder gelijken telt, waarbij men samen de voorwaarden van het verbond bepalen. (Hierbij wordt een stierenkalf in stukken gehakt als ritueel.) Anderzijds heb je een niet-paritair of asymmetrisch verdrag onder niet-gelijken (denk terug aan de heer en de vazal). Maar het staat voor meer dan dat. Het is in dit geval meer een overeenkomst tussen God en het volk/de mens. Er zijn ook verscheidene verbonden geweest. (denk aan Noah, Josua, David, Abraham, …) Inhoud van het Verbond Zo’n verbond bestaat uit een aantal zaken die steeds terugkomen, namelijk een inleiding, een historisch element, de bepalingen van de overeenkomsten, clausules, een lijst van de Goden en vervloekingen en beloften. De Ark Een belangrijk element van het Verbond was ook de Ark waarin het gehouden werd. Het was een houten kist (die de stenen tafelen bevat), versierd met bladgoud, met een verzoendeksel. Op deze verzoendeksel had je twee gevleugelde sfinxen of ‘Cherubim’ (Cherubijntjes) die stonden voor de boodschappers van God. Ook heb je weer die link naar Egyptische culturen, denk aan de Jakhals (Anubis), die de doden beschermde. Volgens sommigen lag, naast de stenen tafelen, ook de staf van Aaron en manna in de Ark. Jaarlijks bracht de hogepriester een zoenoffer voor het volk, door het bloed van een lam te sprenkelen op het verzoendeksel. Deze Ark, waarschijnlijk vernield door de Babylonische soldaten, was een heilig voorwerp om de tegenwoordigheid van God uit te beelden. Bij de intocht was het bijvoorbeeld dankzij de kracht van de Ark dat de Israëlieten over de Jordaan geraakten. (Denk aan het verhaal van Jericho, waarbij de muren van die stad instortten toen de Israëlieten zeven keer rond de stad wandelden met de Ark) Het stond echter niet voor een militaire macht of sfeer, eerder voor een rituele sfeer. Ook was de Ark een belangrijk element bij de eenmaking van alle stammen door Koning David. Het werd een soort brandpunt van nationale verering. Koning Salomo bergt de Ark daarna op in de tempel (in het heilige der heiligen). Voordat het echter in de tempel werd geplaatst, had je eerst de tent van de samenkomst. Dit was de plek van de Ark (waar alleen grote figuren binnen mochten) bij het verplaatsen. Reconstructie van de Ark des Verbonds, symbool van nationale verering Verschillen Oud en Nieuw Verbond Naast dit Verbond spreekt men ook vaak over het Oud Verbond en Nieuw Verbond. (oftewel Oud en Nieuw Testament) Wel is het belangrijk hier een aantal verschillen in te duiden. Oud Verbond Nieuw Verbond Dieren slachten werd gezien als zoenoffer. De zonden van het volk moesten niet door een zoenoffer worden uitgeboet. Christus was het zoenoffer. (Denk aan de Eucharisti, dat voor een nietbloederige offer staat) Nog steeds de 10 geboden, inhoudelijk werd er niets toegevoegd. Geboden staan niet gebeiteld op stenen tafelen, maar in het hart van de mens gegrift. (Ze komen dus van binnenuit.) Nadruk staat op “genade”, en is dus een soort geschenk. 10 geboden Geboden staan op stenen tafelen. (Komen dus van buitenaf) Nadruk staat op “werken” Niet iedereen kan een Jood worden. Christendom staat open voor iedereen die in Jezus gelooft en overschrijdt dus het Joodse Volk. Pasen = Pesach? Naast deze verschillen hebben de Joden en Christenen ook een andere beleving omtrent Pasen. Pesach is voor de Joden het feest van de vrijheid. De tien plagen/rampen spelen een grote rol in de bevrijding van het volk. (Exodus 7-11) De laatste plaag, waarbij alle eerstgeborenen stierven behalve diegenen waarbij er bloed aan de deuren hing, is waar de naam Pesach of Pasen vandaan komt. (Door het bloed van het lam slaat de dood de Hebreeën over.) Het voorbijgaan (van God in dit geval) zonder aan te raken (=hinkelen) heeft geleid tot deze benaming. Maar deze zelfde plaag is net de moeilijkste om mee om te gaan. Waarom zou God zoveel mensen vernietigen, voor één volk? Je moet het echter niet bezien als vernietiging van alle eerstgeborenen van een volk. Je moet het eerder langs een andere perspectief bekijken. Enerzijds waren de Hebreeën slaven, en God is tegen uitbuiting. Anderzijds moet je het ook zo bezien: Wie op God vertrouwt, en dan ook echt vertrouwt, die komt er wel. Echt volledig zuiver historisch zijn deze plagen echter niet, omdat de vertellingen pas honderden jaren later neergeschreven zijn. Wel weet men dat Pesach ook afgeleid is van een heidens Lentefeest dat reeds eerder bestond. Het was dus de gewoonte dat de veehoudende nomaden een groot lentefeest vierden. Ze offerden hierbij een pasgeboren lammetje, wiens bloed ze aan de palen van hun tenten streken. Bij de landbouwers offerden ze het nieuwe graan. Ze vierden het feest wanneer ze voor het eerst de sikkel in de aren konden slaan. Dan aten ze zeven dagen lang broden die gebakken werden zonder dat er iets in het deeg werd gedaan om het te laten rijzen. Ook werd er niets van het oude graan in het nieuw brood verwerkt. Toen het volk in hun beloofde land woonden, werd het feest niet enkel een bevrijding van de wintertijd (of een lentefeest), maar dus ook een bevrijding van het volk, gered uit de slavernij. De eerste volle maan in de lente was dan steeds de dag van Pasen; Bij de Christenen denk je bij Pasen vooral aan de verrijzenis van Christus, maar ook aan de bevrijding van de slavernij. Deze verrijzenis is echter een heel moeilijk stuk om te verbeelden. Zeker jongeren hebben moeite om dat te plaatsen. (door het bloed van het Paaslam (=Christus) slaat de dood allen die zich aan Christus toevertrouwen over.) Het is echter verkeerd om te zeggen dat God een wrekende God is die vraagt naar genoegdoening door het offeren van zijn zoon. Het is juist een liefdevolle God, wat door Jezus zichtbaar wordt gemaakt, en dit leidde tot de kruisiging. Woord en- begrippenlijst Exodus: Sjemôt: uittocht Hebreeuws voor namen; de namen van de kinderen van Israël Mozes: Egyptisch voor ‘zoon’ Hebreeuw voor ‘uit het water gevist’ Yam Soef: Rietzee Akki: tuinier van de godin Ishtar Kwartel: Tamarisk: een (kleine) roofvogel die in de winter o.a. naar de Nijldelta en de Sinaïwoestijn trekt. De Israëlieten aten deze smakelijke vogels en zagen ze als een geschenk van God. afkomstig van de tamarisk, afgescheiden zoete stof in vorm van witte korrels, eetbaar kleine woestijnplant Stèle: zuil met inscripties Hyksos: ‘heersers van de vreemde landen’ Volk dat regeerde over Egypte tijdens de tweede tussenperiode van 1785 – 1550 v.Chr. (= van de 13de tot de 17de dynastie) een tijd van politieke en territoriale versnippering binnen de Egyptische geschiedenis Manna: Tussenperiode: Tel(l): een artificiële hoogte ontstaan door te bouwen op het puin van een (verwoeste) stad. Cherubim: gevleugelde sfinxen; boodschappers van God Verbond: een soort verdrag Maar, het is meer: een overeenkomst tussen God en het volk Paritair (verbond): onder gelijken Pesach: Joods feest van de vrijheid