Samen Sterk met School 6-13 jaar

advertisement
Modulebeschrijving
Samen Sterk met School 6-13 jaar
Dagbehandeling
Behandel en Expertise Centrum 0-12 jaar
INDEX
Samenvatting
3
A. Modulebeschrijving: probleem, doelgroep, doel, aanpak, materialen en uitvoering
5
1.
2.
3.
4.
5.
Risico- of probleemomschrijving
Doel van de module
Doelgroep van de module
Aanpak van de module
Materialen en links
5
6
7
8
10
B. Onderbouwing van de module
12
6.
7.
8.
9.
12
16
16
17
Verantwoording: doelgroep, doelen en aanpak
Samenvatting onderbouwing
Randvoorwaarden voor uitvoering en kwaliteitsbewaking
Onderzoek naar de uitvoering van de module
C. Effectiviteit
17
10.
11.
17
17
Nederlandse effectstudie
Buitenlandse effectstudies
D. Overige informatie
18
12.
13.
14.
15.
18
18
18
19
Toelichting op de naam van de module
Uitvoering (uitvoerende en/of ondersteunende organisaties en partners)
Overeenkomsten met andere modules
Aangehaalde literatuur
Bijlage
CAP-J classificatie-overzicht (assen en rubrieken)
Module Samen Sterk op School 6-13 jaar – BEC 0-7 jaar
Pagina 2/23
SAMENVATTING
Samen Sterk met School 6-13 jaar is een multidisciplinair geïntegreerd zorgaanbod voor individuele
kinderen met complexe en meervoudige ontwikkelings- en gedragsproblemen in de leeftijd van 6-13
jaar die het onderwijs (niet meer) bezoeken.
Doel
Met deze module wordt beoogd de sociaal-emotionele en cognitieve vaardigheden van kinderen in
de leeftijd van 6-13 jaar te vergroten, leervoorwaarden te optimaliseren, ontwikkelingsachterstanden
te verkleinen en gedragsproblemen thuis en in de schoolsituatie te verminderen zodat het kind kan
functioneren binnen het onderwijs, uitval wordt voorkomen, het gezin en het onderwijs weer
zelfstandig verder kunnen.
Doelgroep
De module is gericht op individuele kinderen in de leeftijd van 6-13 jaar die het onderwijs (niet meer)
bezoeken, bij wie sprake is van complexe en meervoudige ontwikkelingsproblemen, internaliserende
en/of externaliserende gedragsproblemen en gezins- en/of opvoedingsproblemen waarbij een risico
dreigt te ontstaan op uitval in het (speciaal) (basis)onderwijs. Er is sprake van opvoedingsnood,
waarbij de draagkracht-draaglastverhouding ernstig is verstoord. De module richt zich op
ondersteuning aan het kind, het gezin en de leerkracht waarbij intensief met de ouders en de
leerkracht wordt samengewerkt rondom het kind.
Aanpak
Er is sprake van een gezamenlijke oplossingsgerichte aanpak die zich richt op het kind, de
ouders/opvoeders en de leerkracht waarbij hulp wordt geboden in de school en in de thuissituatie op
basis van gezamenlijke gesprekken en een gezamenlijk opgesteld plan op maat. De eigen kracht
van ouders, de deskundigheid van school en expertise van de specialistische jeugdzorg worden op
deze manier gebundeld, waarbij het uitgangspunt is dat de eigen kracht van ouders wordt
aangesproken en de zelfredzaamheid van het kind en het gezin wordt vergroot.
 De begeleiding/ behandeling richt zich bij de kinderen vooral op de stimulering en versterking
van de leervoorwaarden en de sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling, zodat het kind
beter kan functioneren in de schoolsituatie en thuis.
 Door middel van intensieve begeleiding worden in nauwe samenwerking met de ouders
opvoedingsvaardigheden versterkt waardoor de opvoedingssituatie verbetert.
 Door middel van intensieve begeleiding worden in nauwe samenwerking en afstemming met de
leerkracht en intern begeleider de interactionele vaardigheden en het pedagogisch klimaat
adequaat afgestemd op de onderwijsbehoeften van het kind/de leerling, waardoor er in de klas
een voor de leerkracht hanteerbare situatie ontstaat, waarin het kind / de leerling conform
zijn/haar mogelijkheden tot leren kan komen.
 Om een optimale samenwerking tussen ouders, kind, school en specialistische zorg te
bevorderen, vinden regelmatig gesprekken plaats waarin de intensieve begeleiding gericht op
respectievelijk het kind, het gezin en de school op elkaar wordt afgestemd.
Materiaal
Er wordt gebruik gemaakt van algemene middelen die voor elk kind en verschillende leeftijden
geschikt zijn (knutsel-, spel- en constructiemateriaal, leesboeken), maar ook van specifiek voor de
doelgroep ontwikkeld materiaal (zoals bijvoorbeeld “Een doos vol gevoelens”, “Een huis vol
gevoelens en axen”, het Gardner-spel, kinderkwaliteitenspel, Eigenwijsjes, Vlaggensysteem, Teken
je Gesprek en Opvoedingsspel).
Module Samen Sterk op School 6-13 jaar – BEC 0-7 jaar
Pagina 3/23
Onderzoek
Er zijn geen studies voorhanden. De module maakt wel gebruik van werkzame elementen die
voorkomen in interventies uit databank van effectieve jeugdinterventies van het NJI
Module Samen Sterk op School 6-13 jaar – BEC 0-7 jaar
Pagina 4/23
A. MODULEBESCHRIJVING: PROBLEEM, DOELGROEP, DOEL,
AANPAK, MATERIALEN EN UITVOERING
1. Risico- of probleemomschrijving
De module richt zich op kinderen van 6-13 jaar, die zich thuis en binnen het onderwijs niet optimaal
kunnen ontwikkelen omdat ze moeite hebben met het adequaat volbrengen van ontwikkelingstaken
waarop een appél wordt gedaan in het gezin en binnen de klas. Naar verwachting heeft dit bij het
kind ook een weerslag op de invulling van vrijetijd. In deze leeftijdsperiode is het de bedoeling dat de
autonomie van kinderen verder toeneemt. Normaal gesproken begint in deze periode het vermogen
tot decentratie zich te ontwikkelen (andermans perspectief leren zien). Tevens wordt het kind in deze
periode geconfronteerd met de maatschappelijke eis om te leren lezen, schrijven en rekenen. Het
moet zich in de schoolse situatie ook een taakhouding eigen maken om zich gedurende (steeds)
langere tijd te concentreren op schoolse taken. In de omgang met de leerkracht is het noodzakelijk
om de leerling-rol aan te nemen. Naast de schoolse vaardigheden (lezen, schrijven, rekenen), is ook
het vermogen om wederkerige relaties op te bouwen met vriendjes/vriendinnetjes en het
geaccepteerd worden door de groep een belangrijke ontwikkelingstaak in deze periode. In de
omgang met leeftijdgenoten moet het kind leren zijn egocentrische houding steeds meer te laten
varen (Meij, 2008, 2011).
Om kinderen te helpen bij het volbrengen van deze ontwikkelingstaken is het van belang dat
opvoeders (ouders en leerkrachten) kinderen de gelegenheid geven tot omgang met leeftijdgenoten,
in het algemeen een (cognitief) stimulerende omgeving aan te bieden en de autonomie van het kind
te bevorderen. Daarnaast blijft ook het bieden van structuur en het stellen van duidelijke grenzen in
deze periode van belang. Acceptatie door leeftijdgenoten wordt bevorderd wanneer het kind een
school-/gezinssituatie kent waarin warmte, begrip en wederkerigheid in de relaties een belangrijke rol
spelen. De basisdimensies: emotionele ondersteuning, respect voor autonomie, structuur bieden en
grenzen stellen, en uitleg en informatie geven, zijn ook voor kinderen in deze leeftijdsperiode van
belang. Concentratie en doorzettingsvermogen van het kind ten aanzien van schoolse taken worden
bevorderd door leerkrachten die beschikken over goede interactievaardigheden en een
gezinssituatie waarin deze taken positief worden gewaardeerd (Meij, 2008, 2011).
Bij veel kinderen komen in de loop van hun ontwikkeling ‘normale’ problemen voor. Niet adequaat
omgaan met dergelijke ‘problemen’ kan het begin zijn van een steeds meer problematisch
verlopende ontwikkeling op velerlei gebied. Ook Van Yperen (2009) concludeert dat preventie van
uiteenlopende problemen (zoals gedragsproblemen, schooluitval en delinquentie) vaak neerkomt op
het verstevigen van de principes van goede (beroeps)opvoeding. Normale problemen kunnen
gemakkelijk uitgroeien tot ernstige problemen als een goede opvoeding of de nodige preventieve
ondersteuning ontbreekt.
Kinderen met gedrags- en/of ontwikkelingsproblemen lopen een verhoogd risico om uit te vallen in
het (regulier) onderwijs. Aanhoudend voorkomen van bijvoorbeeld impulsief, driftig-, aandacht
vragend-, opstandig gedrag en concentratie problemen kunnen zorgen voor moeilijk hanteerbare
situaties in de klas zoals bijvoorbeeld niet stil kunnen zitten, regelmatig praten voor de beurt, niet
luisteren naar de leerkracht of steeds in de clinch liggen met klasgenoten. Stoutjesdijk (2014)
formuleert het als volgt: “Een substantieel deel van de kinderen dat gebruik maakt van dergelijke
ondersteuning (vanuit het speciaal onderwijs, red.) heeft te maken met gedrags‐ en/of emotionele
problemen. Dit betreft een heterogene groep kinderen waarbinnen een grote variëteit bestaat aan
ontwikkelingsstoornissen en onderwijsbehoeften‐ en capaciteiten. Ondanks deze verscheidenheid
heeft deze groep een aantal onderwijsbelemmeringen gemeenschappelijk. Zo vertoont het
merendeel van de kinderen onaangepast en storend gedrag. Daarnaast zijn hun sociale
vaardigheden vaak minder goed ontwikkeld dan die van kinderen met andersoortige beperkingen of
zich normaal ontwikkelende kinderen. Hierdoor kunnen zij bijvoorbeeld verzeild raken in conflicten
met medeleerlingen of leerkrachten. Ook werkhoudings‐gerelateerde problemen met betrekking tot
motivatie en concentratie komen regelmatig voor, evenals achterblijvende leerprestaties. Door de
karakteristieke afwijkende gedragspatronen worden kinderen met gedrags‐ en/of emotionele
problemen beschouwd als een bijzonder uitdagende populatie om te onderwijzen en te
ondersteunen.”
Module Samen Sterk op School 6-13 jaar – BEC 0-7 jaar
Pagina 5/23
Ook bij internaliserende problemen kan er sprake zijn van handelingsverlegenheid bij leerkrachten.
Teruggetrokken gedrag, psychosomatische problemen, moeite om contacten met anderen te leggen
en kwetsbaarheid van kinderen worden door leerkrachten vaak als minder belastend en storend
ervaren, echter leiden desondanks wel tot zorgen en vragen bij leerkrachten en daaruit voortvloeiend
de behoefte aan meer ondersteuning voor het kind en het gezin. Goei & Kleijnen (2009) verwijzen
naar Liljequist en Renk (2007): […] leraren vinden dat leerlingen met externaliserend
gedragsproblemen extra lastig zijn, maar ze kunnen het gedrag van deze leerlingen wel meer
beïnvloeden dan bij leerlingen met internaliserende gedragsproblemen.“ Leerkrachten ervaren vooral
handelingsverlegenheid met betrekking tot gedrag en diversiteit van leerlingen om hier binnen de
onderwijs-leer situatie een adequaat antwoord op te kunnen geven (Van Rompu e.a. 2007, in
Harinck e.a., 2012).
Ook wordt de communicatie en samenwerking met ouders rondom het kind en met de begeleiders in
het gezin in sommige gevallen als onvoldoende en/of moeizaam ervaren. De begeleiding op school
en de zorg in het gezin door jeugdhulpverleningsinstellingen wordt nu nog vaak als gescheiden
trajecten ervaren, die moeilijk bij elkaar komen. “Tussen ouders en onderwijs- en zorginstellingen
verloopt de communicatie niet altijd optimaal. Verdriet, schuldgevoel en acceptatieproblemen van
ouders worden onvoldoende onderkend en/of gerespecteerd.” (Radema, R,. e.a. , 2005). Hierdoor
ontstaat het risico dat problemen van kinderen onvoldoende preventief en effectief aangepakt
worden.
Deze module sluit aan bij de Wet op Passend Onderwijs. Vanaf 1 augustus 2014 hebben scholen
een zorgplicht. Voor een leerling die extra ondersteuning nodig heeft, moet de school een passende
plek zoeken. Dit kan op een andere reguliere school in de regio of het speciaal (basis)onderwijs,
maar ook op de eigen school met extra ondersteuning.
Harinck, e.a. (2012): “Elke school draagt zorg voor een effectieve samenwerking met andere partijen
die zich bezig houden met het opvoeden en het leren of de ontwikkeling van de kinderen. De ouders
nemen daarbij natuurlijk een belangrijke plaats in. Maar ook zorg en hulpverleningsinstellingen horen
in die samenwerking thuis, net als instanties die betrokken zijn bij de vrije tijdsbesteding van de
kinderen en jongvolwassenen, zoals sportverenigingen, muziekcentra, clubhuizen en buitenschoolse
opvang. Via samenwerken dient een keten van zorg en onderwijs te ontstaan die leidt tot effectiever
onderwijs en tot het van elkaar leren bij de verschillende betrokken partijen.”
De module Samen Sterk met School 6-13 jaar voorziet in deze behoefte. Het uitgangspunt is om
kinderen in hun natuurlijke omgeving zo goed mogelijk hulp te bieden vanuit een geïntegreerd plan
waarin de expertise van ouders, school en zorg wordt gebundeld. Dit heeft een positief effect op de
sociaal- emotionele ontwikkeling van het kind en de ontwikkeling van vaardigheden die nodig zijn om
zich adequaat te kunnen ontwikkelen op school, waardoor het kind weer met plezier naar school gaat.
Een overplaatsing naar het speciaal (basis) onderwijs of schooluitval kan hiermee worden
voorkomen. Een ander bijkomend effect van deze module kan zijn dat ouders en kind geen of minder
intensievere jeugdhulpverlening nodig hebben.
2. Doel van de module
Het doel van de module is het ontwikkelingsproces van kinderen te beïnvloeden waarbij de sociaalemotionele problemen en gedragsproblemen worden verminderd en de leervoorwaarden en sociale-,
en communicatieve vaardigheden worden versterkt waarmee een verdere verstoring of stagnatie in
de ontwikkeling en daarmee uitval in het (speciaal) onderwijs wordt voorkomen. Het kind profiteert
optimaal van het onderwijsaanbod.
Het gaat om een geïntegreerde aanpak die zich gelijktijdig op het kind, de ouders en de school richt,
waarbij intensieve samenwerking en afstemming tussen deze drie een cruciale voorwaarde is voor
het behalen van deze resultaten. Daarbij bepaalt de hulpvraag en het (verloop van het)
behandelaanbod de wijze waarop accenten worden gelegd op het kind, de ouders of school.
De hoofddoelen van de module ten aanzien van het kind zijn:
Het kind beschikt in voldoende mate over leervoorwaarden, schoolse en sociaal- emotionele
vaardigheden die nodig zijn om de ontwikkelingstaken te volbrengen die passen bij zijn of haar
leeftijd, ontwikkelingsfase, mogelijkheden en/of specifieke kindproblematiek.
Module Samen Sterk op School 6-13 jaar – BEC 0-7 jaar
Pagina 6/23
-
De gedragsproblemen van het kind zijn verminderd.
Het kind gaat (weer) met plezier naar school en kan zich daar binnen zijn/ haar mogelijkheden
ontwikkelen.
Ten aanzien van de ouders/opvoeders wordt vooral gewerkt aan:
Het vergroten van kennis en (opvoedings)vaardigheden afgestemd op de leeftijdsfase en/of
ontwikkelingsfase en/of specifieke kindproblematiek, waarmee een bijdrage wordt geleverd aan
het positief en adequaat functioneren van het kind op school en in het gezin.
Ouders en school (leerkracht, intern begeleider) stemmen hun handelingswijze nadrukkelijk op
elkaar af.
Ten aanzien van de leerkracht wordt vooral gewerkt aan:
Het vergroten van kennis en vaardigheden ten aanzien van de (problematiek) van de leerling.
Het adequaat afstemmen van de interactionele vaardigheden en het pedagogisch klimaat op de
onderwijsbehoeften van de leerling.
De school (leerkracht, intern begeleider) en ouders stemmen hun handelingswijze nadrukkelijk
op elkaar af.
3. Doelgroep van de module
3.1 Doelgroep
De module is gericht op individuele kinderen in de leeftijd van 6-13 jaar die het onderwijs (niet meer)
bezoeken, bij wie sprake is van complexe en meervoudige ontwikkelingsproblemen, internaliserende
en/of externaliserende gedragsproblemen en gezins- en/of opvoedingsproblemen waarbij een risico
op uitval dreigt (of al bestaat).
Er is sprake van opvoedingsnood en een verstoorde draagkracht-draaglastverhouding. De module
richt zich op intensieve begeleiding van het kind, het gezin en de leerkracht waarbij intensief met de
ouders en de leerkracht wordt samengewerkt rondom het kind.
3.2 Indicatie en contra-indicatiecriteria
Jeugdhulp Friesland biedt specialistische jeugdzorg op het gebied van opgroei- en
opvoedingsproblemen, in de leeftijdscategorie 0 t/m 18 (met een uitloop tot 23) jaar. Kinderen,
jongeren en hun ouders/opvoeders kunnen een beroep doen op Jeugdhulp Friesland. Dit doen zij als
de normale ontwikkeling van het kind wordt belemmerd. Mogelijk is er sprake van psychosociale
problemen, psychiatrische problemen, gezinsgerelateerde problemen, psychische problemen,
gedragsproblemen of een combinatie daarvan.
Verder is er sprake van een combinatie van (een aantal van) onderstaande problemen:
achterstanden of verstoring op verschillende ontwikkelingsgebieden (taal-spraak, sociaalemotioneel, cognitief, spel);
gedragsproblemen;
(een vermoeden van) een ontwikkelingsstoornis;
hechtingsproblematiek.
Naast de ontwikkelingsproblemen bij het kind is er sprake van problemen thuis en/of op school. In de
thuissituatie is er vaak sprake van opvoedingsnood / opvoedingscrisis en is de draagkracht-draaglast
verhouding verstoord. Ook kan er sprake zijn van een belastende thuissituatie (scheiding of
kindermishandeling bijvoorbeeld) waar het kind onder lijdt.
In de schoolse situatie is sprake van ernstige zorgen over het gedrag en de ontwikkeling van het kind
en moeilijk hanteerbare situaties in de klas.
De door Jeugdhulp Friesland gehanteerde indicatiecriteria en contra-indicaties zijn uitgebreid
beschreven in De Betekenis in het hoofdstuk Doelgroepenbeleid op pagina 15. Deze folder is te
downloaden op http://jeugdhulpfriesland.nl/over-ons/missie-en-visie.
3.3. Toepassing bij migranten
De module is goed bruikbaar bij allochtone kinderen en gezinnen, maar is hier niet specifiek voor
ontwikkeld.
Module Samen Sterk op School 6-13 jaar – BEC 0-7 jaar
Pagina 7/23
4. Aanpak van de module
4.1 Structuur en opbouw
De module Samen Sterk met School 6-13 jaar wordt vormgegeven vanuit het Behandel- en Expertise
Centrum 0-13 jaar, dat wordt gekenmerkt door het zogenaamde Matched Care principe; de
mogelijkheid om specialistische zorg flexibel en op maat (vraaggericht) in te richten. Onder regie van
de gedragswetenschapper wordt, vanuit de vraag van ouders, kind en leerkracht, op basis van een
geïntegreerd diagnostisch beeld een ambulante orthopedagogisch begeleider ingezet. Indien binnen
het gezinssysteem problemen zijn ten aanzien van rollen en posities van ouders kan een methodisch
ouderbegeleider ingezet worden. Deze richt zich op ouders bij wie sprake is van ernstige problemen
in de bufferprocessen, te weten: het innemen van de metapositie, een goede taakverdeling, steun en
‘goede ouder’-ervaringen. Samen met de ouders richt de methodisch ouderbegeleider zich op het
versterken van deze bufferprocessen. Dit beschermt het dagelijks handelen van ouders tegen zowel
spanning van de werkvloer zelf als tegen de negatieve ongunstige omstandigheden daaromheen.
Hierdoor zijn ouders (weer) in staat hun dagelijks handelen op de werkvloer af te stemmen op de
ontwikkelingstaken en behoeften van hun kind.
Binnen 6 maanden vanaf de startdatum evalueert de orthopedagogisch begeleider de doelen met
ouders, kind en school. Indien de module Methodisch ouderbegeleider ingezet is, is deze ook bij het
gesprek aanwezig. Dit gebeurt mondeling, maar op verzoek kan dit ook schriftelijk middels een
evaluatiebrief. Doelen kunnen tussentijds in onderling overleg bijgesteld worden, waarna de
orthopedagogisch begeleider een nieuw plan van aanpak maakt. Zes maanden na de start van de
zorg wordt besproken hoeveel tijd nog nodig is om de doelen te behalen (maximaal 4 maanden) en
wie wat doet. In overleg met ouders kan het wijk- en gebiedsteam alvast ingeschakeld worden om
mee te denken over mogelijke zorg/ondersteuning na afloop van de module Samen Sterk met School.
Als er geen vervolghulp vanuit Jeugdhulp Friesland wordt geboden, wordt de behandeling afgesloten
met een afsluitbrief.
Wanneer de behandeling voortgezet wordt binnen een ander (intern/extern) zorgprogramma of
ondersteuning vanuit wijk- en gebiedsteam, kan in overleg met ouders voor een “warme” overdracht
gezorgd worden door de orthopedagogisch begeleider (mentor) en eventueel de methodisch
ouderbegeleider.
Diagnostiek en behandeling vanuit het Behandel- en Expertisecentrum vinden altijd plaats binnen de
context en bij voorkeur in de natuurlijke omgeving van kinderen. In overleg met alle betrokkenen
kunnen daarnaast ook die vormen van specialistische zorg (modules) ingezet worden die
noodzakelijk zijn om de bedreigde ontwikkeling van het kind bij te sturen.
Opbouw behandeling
Bij het bereiken van de behandeldoelen wordt gebruik gemaakt van:
Oplossingsgericht werken: de cliënt zo veel als mogelijk zijn/haar eigen oplossingen laten
bedenken, aansluiten bij de betekeniswereld en de krachten van kind en gezin.
Dialoog gestuurd werken: de uitkomst van het gesprek staat van te voren niet vast, de
gesprekspartners hebben een gelijkwaardige positie.
Systeemgericht werken: de hulpverlening richt zich op het kind en zijn/haar omgeving (gezin,
school, etc.). Dat betekent ‘het regelen van de onderlinge betrekkingen’ in de leefwerelden
waarin het kind actief is. Deze leefwerelden verhouden zich onderling tot elkaar, zijn van invloed
op elkaar en bepalen in grote mate hoe een kind zich ontwikkelt.
Competentiegericht werken: het aanleren en uitbreiden van vaardigheden bij kinderen en
ouders. Dit wordt zoveel mogelijk in fases aangeboden, passend bij de ontwikkeling en vooral
het niveau van functioneren van het kind.
Resultaatgericht werken: in gezamenlijk overleg worden einddoelen opgesteld en wordt
structureel gemeten of deze doelen ook worden behaald.
In de begeleiding staat het kind centraal (individueel contact) en wordt altijd zowel in de
gezinssituatie als in de schoolsituatie, afhankelijk van de problematiek, intensieve begeleiding
geboden. De intensiviteit kan variëren en is gebaseerd op de hulpvraag van ouders, kind en
leerkracht.
Module Samen Sterk op School 6-13 jaar – BEC 0-7 jaar
Pagina 8/23
Intensieve begeleiding gericht op het kind
 Intensief en specifiek oefenen van sociale vaardigheden in omgang met leeftijdsgenoten.
 Intensief en specifiek oefenen van sociale vaardigheden in omgang met de volwassene (in het
bijzonder de leerkracht).
 Gerichte begeleiding bij het adequaat inzetten van communicatieve vaardigheden.
 Specifieke ondersteuning bij het leren uitvoeren van taken die een beroep doen op
zelfstandigheid en zelfredzaamheid.
Werkwijze:
De intensieve begeleiding wordt zowel in als buiten de klas, individueel of in groepsverband ingezet
door middel van:
Gesprekken met het kind;
Sociale vaardigheden oefenen met speciale aandacht voor de transfer van geleerde
vaardigheden naar klas, thuis en vrije tijd;
Inzet van middelen ten behoeve van structurering, versterken van het zelfbeeld en de
emotieregulatie (bijvoorbeeld pictogrammen, time timer, agenda, “Een doos vol gevoelens”,
emotiethermometer, agressiepiramide, kwaliteitenspel, Teken je Gesprek, eigenwijsjes, zie par.5)
Voor het aanleren van vaardigheden wordt onder andere gebruik gemaakt van (cognitief) gedragstherapeutische (operante) principes: complimenteren, belonen, instructie met voordoen en oefenen,
inseinen, niet reageren, corrigerende instructie en timeout1 (Geeraets, 1998).
Essentieel bij het toepassen van de technieken is de stimulerende manier van contact maken
alvorens feedback of een instructie te geven, de concreetheid van de feedback of de instructie, de
gerichtheid op het verlangde adequate gedrag en de helpende gedachte die kort en bondig wordt
geformuleerd.
Indien het kind meer oefenmomenten nodig heeft dan thuis en/of op school mogelijk is en kan
profiteren van een groepsgericht aanbod, wordt een plaats op de Buitenschoolse Opvang (BSO)
overwogen/ingezet.
Intensieve begeleiding gericht op ouders/opvoeders
 Het aanleren en versterken van opvoedingsvaardigheden die bijdragen aan het positief en
adequaat functioneren van het kind op school:
- versterken van de interactionele vaardigheden;
- bieden van emotionele ondersteuning;
- bevorderen van zelfstandigheid en respecteren van eigenheid;
- bieden van structuur en grenzen;
- geven van informatie en uitleg;
- versterken van de specifieke vaardigheden verbonden aan de ontwikkelingsfase van het
kind.
 Het vergroten van inzicht in de ontwikkeling en eventuele problematiek van het kind en het
kunnen toepassen van geschikte opvoedingsstrategieën.
 Het versterken van positieve interacties en relaties in het gezin.
 Het herstellen van de balans draagkracht-draaglast
 Het versterken van de samenwerking met school.
Werkwijze
Gesprekken met ouders door de orthopedagogisch begeleider en eventueel de methodisch
ouderbegeleider.
Afhankelijk van de ernst van de problematiek bij het kind en de vraag van ouders
(opvoedingsnood) kunnen aanvullend specifieke (gezins)interventies worden ingezet om de
opvoedingsvaardigheden van ouders te versterken, dan wel de ontwikkeling van het kind te
stimuleren.
Inzet middelen als Gardnerspel, Opvoedingsspel (zie par. 5)
Intensieve begeleiding gericht op de leerkracht
1
Het betreft hier een gedragstherapeutische interventie die niet te verwarren is met separeren.
Module Samen Sterk op School 6-13 jaar – BEC 0-7 jaar
Pagina 9/23
Het intensief overleggen met, samenwerken met en coachen van de leerkracht op basis van de
vraag gericht op de onderwijsbehoeften van het kind en ondersteuningsbehoefte van de leerkracht :
 Vergroten van inzicht in de problematiek en ontwikkelingsfase van het kind en de vertaalslag
daarvan naar de onderwijsleersituatie, het basisklimaat en de interactie met het kind.
 Versterken van interactie vaardigheden.
 Het specifiek coachen van de leerkracht ten aanzien van moeilijk hanteerbaar gedrag.
 Bekrachtiging van geleerde vaardigheden van het kind en integratie hiervan in de dagelijkse
situatie.
 Versterken van de samenwerking met ouders.
Werkwijze
Gesprekken met de leerkracht;
Samen in kaart brengen hulpvraag, moeilijke situaties en gewenste gedrag met aandacht voor
de ondersteuningsbehoeften van de leerkracht;
Gerichte observaties door leerkracht en orthopedagogisch begeleider aan de hand van een
ontwikkelingsvolgmodel en/of leerlingvolgsysteem vanuit het onderwijs.
Ondersteunen van dagelijks handelen, meedenken in het zoeken naar praktische oplossingen
voor dagelijkse problemen waar leerkrachten tegen aan lopen en die aansluiten bij de
(onderwijs)behoeften van het kind;
Gerichte coaching / advisering:
 ten aanzien van omgang met het kind;
 ten aanzien van de communicatie tussen ouders en leerkracht;
Eventuele inzet van VIB (Video-Interactiebegeleiding).
4.2 Duur
De module kan worden ingezet gedurende maximaal tien maanden.
4.3 Frequentie
De orthopedagogisch begeleider komt gemiddeld twee keer per week. Daarbij is een flexibele
opbouw mogelijk waarin de orthopedagogisch begeleider het kind/de ouders/school in het begin
vaker bezoekt en dit later afbouwt. De eventueel ingezette methodisch ouderbegeleider heeft
gemiddeld eens in de 2 weken contact met opvoeders, afhankelijk van de hulpvraag van ouders.
4.4 Intensiteit
De orthopedagogisch begeleider kan minimaal 34 sessies, uitbreidend naar 68 sessies inzetten. De
sessies zijn met het kind zelf, met de ouders en met school of combinaties daarvan.
4.5 Setting
De begeleiding vindt plaats op school, in en buiten de klas en thuis. De module Samen Sterk met
School 6-13 jaar wordt gekenmerkt door een nadrukkelijke samenwerking tussen Jeugdhulp
Friesland, ouders en de school waarop het betreffende kind zit. Vanuit Jeugdhulp Friesland is een
orthopedagogisch begeleider werkzaam binnen de school die intervenieert binnen de driehoek
ouders – school – zorg.
4.6 Zwaardere problematiek
Indien het kind niet of nauwelijks naar school gaat en er meer en intensievere ondersteuning nodig is,
kan Jeugdhulp Friesland in overleg met ouders, school en verwijzer, een Zorg Op Maattraject
inzetten. Er wordt samen met alle betrokkenen een plan van aanpak opgesteld waarbij de
intensiviteit van de ondersteuning afgestemd wordt op wat het kind op dat moment aankan en nodig
heeft. Aan te leren vaardigheden zullen zowel buiten als in de klas geoefend en ondersteund worden.
De orthopedagogisch begeleider blijft in het begin dicht bij het kind in de buurt en varieert in
momenten met/zonder ondersteuning om de behandeling zo snel als mogelijk weer af te kunnen
bouwen. Er is intensief overleg met ouders en leerkracht.
5. Materialen en links
De orthopedagogisch begeleider kan gebruik maken van algemene middelen die voor elk kind en de
verschillende leeftijden geschikt zijn (knutsel-, spel- en constructiemateriaal, leesboeken) en
specifiek voor de doelgroep ontwikkeld materiaal:
Module Samen Sterk op School 6-13 jaar – BEC 0-7 jaar
Pagina 10/23
-
Agressiepiramide
Stichting Universitaire en Algemene Kinder- en Jeugdpsychiatrie Noord-Nederland
(informatie te vinden op www.veiligezorgiederszorg.nl).
-
Een doos vol gevoelens
Kog, M.; Moons, J.; Depondt, L. Averbode, Uitgeverij. 2006.
-
Een huis vol gevoelens en axen
Laevers, Ferre; Cuvelier, Nand; Moons, Julia; [et al.] Averbode, Uitgeverij. 2006.
www.averbode.com, [email protected], 0499 – 330103.
-
Eigenwijsjes
Uitgeverij Dubbelzes, te koop via o. a. www.bol.com.
-
Gardnerspel
Yulius Academie, contact via: [email protected].
-
Kinderkwaliteitenspel
Loman, Soepboer en Evers, CPS Uitgeverij, 2004.
-
Mijn levensboek
Stichting Mobiel, Zwolle (www.mobiel-pleegzorg.nl ).
-
Opvoedingsspel
Gerrickens, Peter; Verstege, Marijke; Dun, Zjev van Gerricksens, training & advies, ´s
Hertogenbosch
Peter Gerrickens 073-6427411, [email protected]
-
Map sociale vaardigheden
Intern ontwikkeld materiaal.
-
Thematische leesboeken
o Uitgevers Kwintessens (www.kwintessens.nl , Serie “Kijk en beleef”)
o Martine Delfos (o.a. “de wereld van Luuk”, “ze vinden me druk”, “pip”, “van alles twee”)
-
Vlaggensysteem
www.movisie.nl
-
Teken je gesprek
Adinda de Vreede: www.tekenjegesprek.nl
Module Samen Sterk op School 6-13 jaar – BEC 0-7 jaar
Pagina 11/23
B. ONDERBOUWING VAN DE MODULE
6. Verantwoording: doelgroep, doelen en aanpak
Probleemanalyse
Om betrouwbare uitspraken over een ontwikkeling te kunnen doen, moeten we zoveel mogelijk
weten over de factoren die op die ontwikkeling van invloed zijn. Hoe meer factoren bekend zijn, des
te nauwkeuriger is die ontwikkeling te voorspellen. Wat het ingewikkeld maakt is dat deze factoren
waarschijnlijk niet allemaal even zwaar wegen en elkaar misschien versterken of juist opheffen. Als
het gaat over de psychologische ontwikkeling van kinderen en jongeren, gaat het om de interactie
tussen een persoon en zijn omgeving. De omgeving beïnvloedt de persoon, maar die persoon heeft
ook invloed op zijn omgeving. Het wetenschappelijk onderzoek naar de ontwikkeling van ernstige
problemen bij jeugdigen heeft de afgelopen decennia een flinke impuls gekregen. In diverse landen
is grootschalig en langdurig longitudinaal onderzoek gedaan waardoor het ontstaan en verloop van
gedragspatronen van de vroege kinderjaren tot in de volwassenheid in kaart is gebracht. In
Nederland lopen op dit terrein verschillende toekomstgerichte – prospectieve - longitudinale studies
(Koops en Orobio de Castro, 2005). Duidelijk is dat kinderen en jongeren een groter risico op een
problematische ontwikkeling lopen wanneer zij te maken krijgen met een opeenvolging of
opeenstapeling van verschillende factoren en de interactie daarvan (Rutter, 1985).
Ontwikkeling wordt gezien als een interactief proces tussen kind en (pedagogische) omgeving, ze
beïnvloeden elkaar wederzijds. Een evenwichtige ontwikkeling ontstaat wanneer er een goede
balans is tussen de ontwikkelingsopgaven en opvoedingsopgaven. Dit wil zeggen dat kinderen in de
loop van hun ontwikkeling voldoende steun ervaren van hun omgeving, positieve verwachtingen
opbouwen van anderen en zichzelf en beter in staat zijn opeenvolgende ontwikkelingstaken uit te
voeren. Door deze opgaven goed te vervullen doen kinderen kennis en vaardigheden op en
ontwikkelen ze zich verder. De zogenaamde opvoedingsopgaven houden in dat de pedagogische
omgeving goed afgestemd moet zijn op de ontwikkelingsopgaven die op dat moment actueel zijn
voor het kind (Meij, 2011).
Bij het ontstaan van ontwikkelings- en gedragsproblemen is er sprake van een verstoring in de
balans tussen de ontwikkelingsopgaven en opvoedingsopgaven; hierbij gaat het om een
samenhangend geheel van genetisch- biologische factoren, factoren in gezin, school en peergroup
en factoren in de wijdere omgeving. Om een problematische ontwikkeling bij kinderen en jongeren te
kunnen voorkomen of terugdringen moeten we weten wat de oorzaken en achtergronden daarvan
zijn. Vaak gaat het niet om één oorzaak, maar om een samenhangend geheel van factoren.
Sommige van die factoren vormen een bedreiging voor een goede ontwikkeling: de zogenoemde
risicofactoren. Daarnaast bestaan er factoren die kinderen en jongeren juist beschermen tegen
problemen: de zogenoemde beschermende of protectieve factoren. Kinderen of jongeren krijgen
problemen wanneer de beschermende factoren onvoldoende tegenwicht bieden aan de
risicofactoren. Het risico op het krijgen van problemen wordt groter als verschillende factoren na
elkaar van invloed zijn of als ze zich opstapelen. Het risico op een problematische ontwikkeling
neemt toe wanneer kinderen te maken krijgen met een opeenstapeling van verschillende factoren en
de interactie daarvan (Rutter, 1985, in: Meij & Boendemaker, 2008).
Recent Nederlands onderzoek heeft bevestigd dat er bij ernstig probleemgedrag bij jongeren sprake
is van een soort ‘balanswerking’ tussen risicofactoren en beschermende factoren (Van der Laan en
Blom, 2006). Ook blijkt dat kinderen van anderhalf tot tweeëneenhalf jaar al meer probleemgedrag
vertonen naarmate er meer risicofactoren aanwezig zijn (Asscher en Paulussen-Hoogeboom, 2005).
“Onderzoek heeft uitgewezen dat de familiecontext van invloed is op het ontstaan van
probleemgedrag en de mate waarin probleemgedrag voorkomt in andere omgevingen, zoals de
school [….] Verder blijkt dat problematische communicatie tussen ouder en kind, een verstoorde
relatie tussen opvoeders en een geringe mate van ervaren sociale steun in het gezin leiden tot meer
probleemgedragingen de klas. Daarentegen blijkt responsiviteit in de opvoeding toekomstig
probleemgedrag in de klas te verminderen. In tegenstelling tot de verwachting is er een directe
relatie gevonden tussen externaliserend probleemgedrag in de klas en toekomstig problematisch
Module Samen Sterk op School 6-13 jaar – BEC 0-7 jaar
Pagina 12/23
gezinsfunctioneren, in plaats van andersom [….] Deze resultaten onderstrepen het belang van een
integrale aanpak van gedrags‐ en/of emotionele problemen rondom een kind, waarbij kind en gezin
gelijktijdig en op coherente wijze moeten worden ondersteund” (Stoutjesdijk, 2014).
Beinvloedbare factoren (herstel van de draagkracht-draaglastverhoudingen)
De module richt zich op beïnvloeding van de ontwikkeling en het gedrag van kinderen met complexe
en meervoudige ontwikkelingsproblemen, internaliserende en/of externaliserende gedragsproblemen
en gezins- en/of opvoedingsproblemen waarbij een risico dreigt te ontstaan op uitval in het (speciaal)
(basis)onderwijs. Door een samengaan van een of meerdere van onderstaande factoren kan de
ontwikkeling van het kind belemmerd of verstoord raken en kunnen ernstige gedragsproblemenen/of opvoedingsproblemen ontstaan:
Factoren in het kind die het probleem beïnvloeden
Als gevolg van ontwikkelingsproblematiek en/of ernstige opvoedingsproblemen hebben deze
kinderen onvoldoende vaardigheden ontwikkeld om goed te kunnen functioneren in de schoolse
situatie; ze hebben onvoldoende sociaal-emotionele, cognitieve- en communicatieve vaardigheden
en zijn onvoldoende weerbaar en zelfredzaam. Ook hebben kinderen vaak onvoldoende
zelfvertrouwen en een positief zelfbeeld kunnen ontwikkelen. Het gebrek aan vaardigheden zorgt
voor externaliserende en/of internaliserende gedragsproblemen die leiden tot moeilijk hanteerbare
situaties in de klas.
“Kinderen met specifieke onderwijsbehoeften hebben extra begeleiding op school nodig om optimaal
van het onderwijs te kunnen profiteren. Wanneer er sprake is van een ernstige onderwijsbeperking
kunnen kinderen in aanmerking komen voor ondersteuning vanuit het speciaal onderwijs. Deze
speciale ondersteuning kan geboden worden in een reguliere school of in een meer restrictieve
omgeving, zoals een school voor speciaal onderwijs” (Stoutjesdijk, 2014)
Factoren in de opvoeding/ thuissituatie die het probleem beïnvloeden
Het escaleren van opvoedingsproblemen en opvoedingsproblemen die hardnekkig en complex zijn
zorgen ervoor dat bij ouders het gevoel van competentie (tijdelijk) weg is of zorgt voor het ervaren
van pedagogische onmacht (Majoor, 2013). Ouders, bij wie sprake is van een tekort aan vertrouwen
in eigen opvoedings-vaardigheden, reageren inconsistent en inadequaat op hun kinderen.
Ook de draagkracht van ouders speelt een rol. Stresserende ouderfactoren hebben via de ouderkind relatie een grote invloed op de ontwikkeling van het (jonge) kind. Psychosociale problemen bij
ouders en verstoringen in de ouder-kind relatie zijn risico factoren voor het ontstaan van emotionele
en gedragsproblemen (Majoor, 2013)
“Problemen op gezinsniveau, met name op het gebied van communicatie en responsief opvoeden,
werken door in de klas en dragen er bovendien toe bij dat deze kinderen een grotere kans hebben
om op een speciale school geplaatst te worden. Het is daarom noodzakelijk dat ook de gezinnen van
kinderen met gedrags‐ en/of emotionele problemen begeleiding krijgen bij bestaande problemen in
het gezinsfunctioneren, waarbij een goede afstemming plaats moet vinden met de begeleiding die de
kinderen op school ontvangen” (Stoutjesdijk, 2014).
Factoren in de onderwijssituatie die het probleem beïnvloeden
In de onderwijssituatie doet bij uitstek de invloed van leeftijdgenoten zich gelden. Kinderen met
ernstige gedrags- en ontwikkelingsproblemen dreigen eerder niet geaccepteerd te worden door de
groep, verstoten te worden door leeftijdsgenoten, eerder buiten de groep te vallen en geen
aansluiting te vinden bij leeftijdsgenoten. Tegelijk kunnen leeftijdsgenoten ook een voorbeeldfunctie
hebben en biedt de schoolcontext mogelijkheden om gedrag in positieve zin te beïnvloeden (de Mey,
2005).
Daarnaast draagt professionalisering van de leerkracht bij aan de mate van het vertrouwen van
leerkrachten in hun dagelijkse omgang met kinderen met gedrags- en/of emotionele problemen:
“Tenslotte hangt het succes van inclusief onderwijs voor kinderen met gedrags‐ en/of emotionele
problemen voor een groot deel samen met de mate waarin leerkrachten in het regulier onderwijs in
staat zijn, en zichzelf in staat achten, om kinderen met dergelijke problematiek (met gedrags- en/of
emotionele problemen, red.) in hun klas te onderwijzen en ondersteunen. Professionalisering van
Module Samen Sterk op School 6-13 jaar – BEC 0-7 jaar
Pagina 13/23
leerkrachten door het uitbreiden van hun kennis van, en ervaring met, het begeleiden van deze
kinderen is daarbij een belangrijk aspect.”(Stoutjesdijk, 2014).
“Het gunstigst voor de sociale ontwikkeling zijn leerkrachten die openheid en onderlinge
betrokkenheid hoog in het vaandel hebben staan Zij zullen samen met de klas een aantal regels
opstellen die aangeven hoe je met elkaar in de klas behoort om te gaan” (Ploeg, 2011).
Samenhang beïnvloedende factoren
Omdat de opvoedingsmilieus thuis, op school en in de vrije tijd alle sterk de ontwikkelingsrichting van
het kind bepalen kan de orthopedagogische behandeling doorgaans het beste op al deze terreinen
tegelijk plaats vinden. Door de interventies op deze gebieden goed op elkaar af te stemmen, kunnen
de resultaten van de orthopedagogische behandeling sterk worden verbeterd (Carr, 2006; Saldana &
Henggeler, 2006).
Ook Stoutjesdijk (2014) bevestigt dit: “Ten eerste wordt uit het huidige onderzoek duidelijk dat een
integrale aanpak van problematiek rondom kinderen met gedrags‐ en/of emotionele problemen
uitermate belangrijk is. Daarvoor is een intensieve samenwerking tussen scholen en hulpverlening
essentieel. Een dergelijke samenwerking kan daarbij een positieve bijdrage leveren aan de
effectiviteit van de speciale onderwijsondersteuning en interventies die op school worden geboden.
Een belangrijk onderdeel van deze begeleiding zou daarbij moeten bestaan uit het bevorderen van
emotioneel ondersteunende interacties, omdat deze van belang bleken in relatie tot gedragsmatige
vooruitgang bij het kind.
Verbinding analyse, doel, doelgroep en aanpak
Via de op maat ingezette intensieve begeleiding thuis en in en buiten de klas worden de
leervoorwaarden, de sociaal-emotionele- en cognitieve ontwikkeling van kinderen versterkt en
worden gedragsproblemen verminderd. Tevens wordt met behulp van deze op maat ingezette
intensieve begeleiding de draagkracht-draaglastverhouding in zowel de gezins- als onderwijssituatie
hersteld.
Werkzame factoren binnen de drie domeinen kind, ouders en school
De werkzaamheid van de module is gelegen in de geïntegreerde aanpak binnen de domeinen kind,
ouders en school. Het integreren van hulp in het gezin en hulp in de school op basis van een
individueel toegesneden plan dat aansluit bij de vraag van ouders, kind en leerkracht, waarbij de
expertise van ouders, school en specialistische zorg worden verbonden. Er wordt aangesloten bij de
ontwikkelingsfase van het kind en de daarbij behorende taken en vaardigheden.
Binnen de school gaat het gaat hierbij om afstemming van de onderwijsleersituatie op de
onderwijsbehoeften van het kind, rekening houdend met de ondersteuningsbehoefte van de
leerkracht.
Er zijn verschillende programma’s voor het onderwijs die positief gedrag bij kinderen willen
stimuleren. Uit onderzoek is gebleken dat het meest effectief lijkt om een brede en gelaagde aanpak
te kiezen (Goei & Kleijnen, 2009). Een dergelijke aanpak heeft drie kenmerken (Onderwijsraad,
2010):
1. De aanpak wordt op verschillende niveaus uitgevoerd: individu, klas en school.
2. Er is een nauwe samenwerking tussen ouders en school.
3. Interventies, gericht op alle kinderen en specifieke interventies voor kinderen die extra
ondersteuning nodig hebben die aansluit bij de mate van het ongewenste gedrag qua ernst en
intensiteit.
Werkzame factoren met betrekking tot intensieve begeleiding gericht op het kind:
 Er wordt direct ingegrepen op het gedrag van het kind, door training van sociale- en
communicatieve vaardigheden en het versterken van de zelfcontrole. Training met behulp van
leertheoretische principes van de sociaal-cognitieve en probleemoplossende vaardigheden en
vaardigheden voor zelfcontrole bij kinderen met ernstige gedragsproblemen is effectief
(Boendermaker, Van der Veldt & Booy, 2003).

Door de integrale aanpak kunnen kinderen geleerde vaardigheden in verschillende situaties –
thuis en op school- oefenen, er is sprake van mogelijkheid tot generalisering van geleerde
vaardigheden. Het trainen van vaardigheden blijft niet behouden aan de situatie buiten de klas,
Module Samen Sterk op School 6-13 jaar – BEC 0-7 jaar
Pagina 14/23
maar vindt ook plaats in de klassencontext. De klassencontext heeft een grotere invloed op het
gedrag van kinderen dan de interventiecontext (Visser, 2011).

Er wordt nadrukkelijk gewerkt aan het vergroten van zelfvertrouwen en versterken van een
positief zelfbeeld. Voor een goed functioneren in een klas is zelfvertrouwen en vertrouwen in de
waardering van de ander cruciaal. Het veelvuldig en systematisch bekrachtigen van gewenst
gedrag staat daarom centraal. Door het veelvuldig aandacht besteden aan datgene wat het kind
goed doet worden negatieve gedachten van het kind over zichzelf omgebogen naar meer
positieve gedachten en leert het kind tevens wát het gewenste gedrag is. Met behulp van deze
rode lijn van versterken en belonen wordt aan de gewenste vaardigheden gewerkt, met een
grote nadruk op sociaal-cognitieve vaardigheden (Kazdin, 1997) als luisteren naar volwassenen,
functioneren tussen andere kinderen, werkhouding en taakgerichtheid en meedoen met het
programma van de klas.
Werkzame factoren met betrekking tot intensieve begeleiding gericht op de ouders/opvoeders:
 Versterken van de opvoedingsvaardigheden van ouders.
Ince (2013) geeft aan dat ”opvoedingsondersteuning – vooral bij ouders die tot een risicogroep
behoren en bij ouders die beginnende signalen van opvoedingsproblematiek vertonen –
positieve effecten laat zien op het opvoedingsgedrag van ouders, de psychosociale gezondheid
van moeders en het gedrag van kinderen en kunnen ze bijdragen aan het voorkomen van een
problematische opvoeding of gedrags- en emotionele problemen bij kinderen. Er zijn
aanwijzingen dat eigenschappen van de uitvoerder (groepsbegeleider of thuisbezoeker) meer
bijdragen aan de effectiviteit van een interventie dan inhoudelijke kenmerken van interventies.”

Versterken van de interactievaardigheden tussen ouders en kind.
Veranderingen ten goede aan de interactie tussen ouders en kind en/of leerkracht en kind is de
beste voorspeller van meer aangepast gedrag bij het kind (Patterson & Forgatch,1995 in de Mey
e.a., 2005).

Intensieve samenwerking ouders en leerkracht.
“Een positief en regelmatig contact tussen school en ouders, een partnerschap, bevordert de
ontwikkeling en het leren van jeugdigen. De ontwikkeling van een jeugdige is er bij gebaat dat
scholen en ouders, beide vanuit hun eigen rol, samenwerken in hun pedagogische taak ten
behoeve van kinderen. Onder het partnerschap wordt verstaan: een proces waarin school en
ouders er op uit zijn elkaar wederzijds te ondersteunen en waarin ze proberen hun bijdrage aan
de opvoeding van het kind op elkaar af te stemmen, met als doel, het leren, de motivatie en de
ontwikkeling van het kind te bevorderen.” (Lof, 2008). De achterliggende gedachte is dat
partnerschap niet alleen de ontwikkeling en het leren bevordert, maar ook nodig is om zo snel
mogelijk een passend hulpverleningstraject voor een kind te kunnen uitzetten en doorlopen.
Werkzame factoren met betrekking tot intensieve begeleiding gericht op de leerkracht:
De factoren die bijdragen aan effectief onderwijs zijn onder meer een positief pedagogisch klimaat,
opbrengstgerichtheid en gestructureerd onderwijs. Daarnaast wordt het belang van een integrale
benadering en een integrale samenwerking met ouders, collega’s, en deskundigen van andere
jeugdvoorzieningen benadrukt (Braat en Moerkens, 2013).
Daarnaast wordt intensieve samenwerking tussen scholen en hulpverlening als essentieel
beschouwd: “Een dergelijke samenwerking kan daarbij een positieve bijdrage leveren aan de
effectiviteit van de speciale onderwijsondersteuning en interventies die op school worden geboden.
Een belangrijk onderdeel van deze begeleiding zou daarbij moeten bestaan uit het bevorderen van
emotioneel ondersteunende interacties, omdat deze van belang bleken in relatie tot gedragsmatige
vooruitgang bij het kind” (Stoutjesdijk, 2014).
Ten slotte is expliciete aandacht voor leerprestaties van belang: “Een tweede aspect is de relatie
tussen leerprestaties en specifieke interventies die gericht zijn op de bevordering hiervan. Verhoogde
aandacht voor deze relatie is niet alleen van belang omdat uit het huidige onderzoek naar voren
kwam dat leerprestaties belangrijke voorspellers zijn voor plaatsing op een school voor speciaal
onderwijs, maar ook omdat leerachterstanden veelvuldig voorkomen bij kinderen met gedrags‐ en/of
emotionele problemen die gebruik maken van speciale onderwijsondersteuning. Mogelijk zorgt de
Module Samen Sterk op School 6-13 jaar – BEC 0-7 jaar
Pagina 15/23
storende aard van probleemgedrag ervoor dat de nadruk in de begeleiding aan kinderen met
gedrags‐ en/of emotionele problemen eerder komt te liggen op het verminderen van dergelijk gedrag
dan op het verhogen van de leerprestaties. Daarbij veronderstellend dat het leren automatisch
verbeterd als de gedragsproblemen en werkhouding aangepakt worden. De bevindingen uit het
huidige
onderzoek
onderstrepen
daarentegen
duidelijk
de
noodzaak
om
in
onderwijsinterventieprogramma’s in hogere mate het leren centraal te stellen […]”. (Stoutjesdijk,
2014)
Verantwoording
Voor de verantwoording kan naast de aangehaalde literatuur tevens gebruik worden gemaakt van
Nederlands en /of internationaal onderzoek naar de theorie achter de module, naar onderdelen van
de module en /of naar soortgelijke modules, en van onderzoek naar buitenlandse versies van de
module.
7. Samenvatting onderbouwing
Bij kinderen van 6-13 jaar met complexe en meervoudige (ontwikkelings)problemen die het onderwijs
bezoeken, is regelmatig sprake van moeilijk hanteerbare situaties op school en (escalerende)
opvoedingsproblemen in het gezin. Deze module biedt een geïntegreerde hulpverleningsaanpak die
zich richt op kind, ouders/opvoeders en leerkracht waarbij gedragsproblemen worden verminderd,
een gezonde ontwikkeling in gang wordt gezet en de balans tussen ontwikkelingstaken en
opvoedingstaken zoveel mogelijk wordt hersteld en/of de interactionele vaardigheden en het
pedagogisch klimaat thuis en op school adequaat op het kind worden afgestemd.
8. Randvoorwaarden voor uitvoering en kwaliteitsbewaking
8.1 Eisen ten aanzien van opleiding
In een volgende module-evaluatie wordt het opleidingsprofiel beschreven.
8.2 Eisen ten aanzien van overdracht en implementatie
Er is geen handleiding of protocol voor overdracht of implementatie. Nieuwe medewerkers worden
ingewerkt door de uitvoerend medewerkers in dezelfde functie.
8.3 Eisen ten aanzien van kwaliteitsbewaking
De kwaliteit van de module wordt bewaakt aan de hand van de resultaten uit de prestatieindicatoren: doelrealisatie, cliënttevredenheid, reden beëindiging hulp en afname ernst problematiek
(wordt gemeten middels de vragenlijst CBCL en OBVL). Jeugdhulp Friesland voldoet aan de
kwaliteitsnormen HKZ, hetgeen betekent dat de cliënt centraal staat en er continu gewerkt wordt aan
het verbeteren van de hulpverlening.
In de hoofd/onderaannemer-overeenkomst zijn kwaliteitscriteria opgenomen.
8.4 Kosten van de module
Betrokken professionals
Gedragswetenschapper
Orthopedagogisch begeleider
Methodiekcoach







40 min per k per w
1 fte op 7 kinderen
8 uur per week gemiddeld
Verblijf: nee
Verzorgingskosten: nee
Pleeggeld: nee
Licentie: nee
Training/opleiding: ja, zie 8.1
Specifiek materiaal: therapiemateriaal
Overige kosten: reiskosten personeel, knutsel-, spel en constructiemateriaal
Module Samen Sterk op School 6-13 jaar – BEC 0-7 jaar
Pagina 16/23
9. Onderzoek naar de uitvoering van de module
Binnen de module Samen Sterk Met School wordt meegedaan aan structurele effectmeting
(programma BergOp) door middel van afname van de CBCL (gedragsvragenlijst ouders), TRF
(gedragsvragenlijst ingevuld door orthopedagogisch begeleider en leerkrachten) en OBVL
(opvoedingsbelasting ouders). De lijsten worden zowel aan het begin als aan het eind van de
behandeling ingevuld en met alle betrokkenen besproken. De resultaten uit de beginmeting geven
mede richting aan het geïntegreerd diagnostisch beeld en het hulpverleningsplan. De resultaten van
deze structurele effectmeting zijn nog niet bekend.
C. EFFECTIVITEIT
10. Nederlandse effectstudie
Deze module maakt gebruik van werkzame elementen die zijn ingezet in onderstaande interventie
die opgenomen is in de databank van effectieve jeugdinterventies van het NJI:
Onderwijszorg-arrangement Optimist
Deze interventie is erkend door en beoordeeld als goed onderbouwd door het Panel Jeugdzorg
(2014). De werkzame factoren in deze interventie betreffen onder andere:
-
Algemeen werkzame factoren:
o De fasering van de interventie;
o Afstemming op de specifieke kenmerken van het kind/differentiatie van het aanbod;
o De gerichtheid op empowerment;
o De gerichtheid op de toekomst (terug naar school);
o De investering in motivatie bij ouders.
-
Specifiek werkzame factoren:
o De vroegtijdigheid van de interventie;
o Training van de sociaal-cognitieve en probleemoplossende en zelfcontrole vaardigheden
volgens een leertheoretische benadering;
o De combinatie van kindtraining en oudertraining;
o Toepassing van een op de leertheorie gebaseerde oudertraining;
o De gezinsinterventies bij zwaardere gezinsproblematiek;
o De integratie van onderwijs en zorg.
11. Buitenlandse effectstudies
Er zijn geen buitenlandse studies naar de effectiviteit van de module.
Module Samen Sterk op School 6-13 jaar – BEC 0-7 jaar
Pagina 17/23
D. OVERIGE INFORMATIE
12.
Toelichting op de naam van de module
Over de naam van de module zijn geen bijzonderheden te vermelden.
13.
Uitvoering (uitvoerende en/of ondersteunende organisaties en
partners)
De module wordt uitgevoerd op school, in de klas en thuis.
14.
Overeenkomsten met andere modules
-
Sterk in de klas- Triade
Triade biedt met Sterk in de klas hulp aan kinderen in de basisschoolleeftijd. Kinderen waarbij
sprake is van een meervoud aan gedragsproblemen en een hoog risico op uitval uit het
onderwijs. Sterk in de Klas helpt kinderen bij het ontwikkelen van sociale en emotionele
vaardigheden, zodat zij zich weer prettig voelen in de klas. Schooluitval wordt hiermee
voorkomen. Er is niet alleen aandacht voor het kind, maar ook voor zijn omgeving. Het kind, de
docent en de ouders werken allen aan dezelfde doelen, waardoor een krachtige gezamenlijke
bijdrage plaats vindt aan de ontwikkeling van het kind.
-
Zo (zorg onderwijs) - Yorneo
Yorneo biedt met behandelprogramma ZO hulp aan kinderen van 4 tot 12 jaar, die ernstige
problemen hebben in de thuis- en schoolse situatie. Er vindt hulp plaats op school en in het
gezin, er wordt intensief samengewerkt met ouders en het onderwijs. Een ambulant begeleider
gekoppeld aan de school en de hulp vind zoveel mogelijk op school plaats. De hulp kan
bestaan uit oefening en training gericht op het kind, coaching van de leerkracht en inzet van
specifieke methodieken.
Module Samen Sterk op School 6-13 jaar – BEC 0-7 jaar
Pagina 18/23
15.
Aangehaalde literatuur
Asscher, J.J. & Paulussen-Hoogeboom, M.C. (2005). De invloed van protectieve en risicofactoren op
de ontwikkeling en opvoeding van jonge kinderen. Kind en Adolescent, 26, 56-69.
Boendermaker, L., M.C. van der Veldt & Y. Booy (2003). Nederlandse studies naar de effecten van
jeugdzorg. Utrecht: NIZW.
De Betekenis, positioneringsstatement Jeugdhulp Friesland.
Braat, M. de & Moerkens M.(2013). Naar meer wenselijk gedrag op de basisschool. Wat werkt? NJI.
Carr, A. (2006). Child and Adolescent Clinical Psychology. London: Routledge, Taylor & Francis
Group. Cole, C. M., Waldron, N., & Majd, M. (2004). Academic.
Goei, S.L. & Kleijnen, R. (2009). Eindrapportage literatuurstudie Onderwijsraad ‘Omgang met
zorgleerlingen met gedragsproblemen’. Christelijke Hogeschool Windesheim, Zwolle.
Bartels, A.A.J., Schuursma, S. & Slot, N.W. (2001). Interventies. In R. Loeber, N.W. Slot
Geeraets, M., Albrecht, G., Van Leeuwen & Spanjaard, H. (2006). Competentiegerichte
kinderpsychiatrische leerlingbehandeling geëvalueerd: een meervoudige n=1studie.
Duivendrecht: De Bascule, PI Research (Interne publicatie).
Doelgroepenonderzoek ‘Problematiek onder kinderen van 0-6 jaar’. Amsterdam, Commissie
Kindzorg
april 2010.
Harinck F, Van de Ven, A &Willemse M (Red.).Onderwijs, zorg en de keten. Op weg naar
samenwerkingsmodel voor leraren, zorgspecialisten en ouders. Garant, 2012.
Hoog, A. de. & Overduin, J. Investeren in hulp aan jonge kinderen is investeren in duurzaamheid.
Vroegtijdig ingrijpen levert op de lange termijn het meeste op. In opdracht van Commissie
Kindzorg van SIGRA, 2011.
Ince, D. (2013) Wat werkt in Opvoedingsondersteuning? NJI.
Koops, W. & Orobio de Castro, B. (2005). Ontwikkelingspsychologen op zoek naar oorzaken van
jeugddelinquentie. Justitiële Verkenningen, 31, 49-65.
Kazdin, A.E. (1997). Practitioner review: psychosocial treatments for conduct disorder in children.
Journal
of Child Psychology and Psychiatry, 38, 161-178.
Laan, A.M. van der & Blom, M. (2006). Jeugddelinquentie: risico’s en bescherming. Bevindingen uit
de WODC Monitor Zelfgerapporteerde Jeugdcriminaliteit 2005. Den Haag: WODC.
Liljequist, L.,& Renk, K. (2007). The relationships among teachers’ perceptions of student behaviour,
teachers’ characteristics, and ratings of students’ emotional and behavioural problems.
Educational Psychology, 27 (4), 557-571. In: Goei, S.L. & Kleijnen, R. (2009). Eindrapportage
literatuurstudie Onderwijsraad ‘Omgang met zorgleerlingen met gedragsproblemen’. Christelijke
Hogeschool Windesheim, Zwolle.
Lof, M (2008). Ouders en school; partners in zorg, resultaten en aanbevelingen voor samenwerking.
NJI Onderwijs en Jeugdzorg
Module Samen Sterk op School 6-13 jaar – BEC 0-7 jaar
Pagina 19/23
Majoor,
J. (2013). Portfolio ‘if you don’t use it you lose it’, van Dagbehandeling naar
Expertisecentrum.
Jeugdhulp Friesland.
Majoor, J.& Wielink R. (2014) Concept Ouderbegeleiding binnen de B.E.C.’s jongere jeugd.
Jeugdhulp Friesland.
Mey W.de, V. Messiaen, N.van Hulle, E. Merlevede & S.Winters (2005). Samen Sterker Terug Op
Pad.
Een vroege interventie voor jonge kinderen met gedragsproblemen. Amsterdam; SWP.
Meij, H. (2011) De Basis van opvoeding en ontwikkeling. NJI
Meij,H & Boendemaker, L Oorzaken en achtergronden van een problematische ontwikkeling. (2008)
Modulebeschrijving Jeugdhulp Friesland Dagbehandeling 6-13 jaar.
Onderwijsraad (2010). De school en leerlingen met gedragsproblemen. Advies aan de
staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Den Haag: Onderwijsraad.
Prevalentie psycho-sociale problematiek bij hele jonge kinderen. Amsterdam, Commissie Kindzorg,
2010.
Radema, R., van Veen, D., Verheij, F. & Wouters, R. (2005). Samen beter, beter samen. Onderwijszorgarrangementen in het speciaal onderwijs. Garant, Antwerpen-Apeldoorn.
Van Rompu, W., Mardulier, T., De Coninck, C., Van Beeumen, L., & Exter, E. (2007). Leerzorg in het
onderwijs. Antwerpen: Garant. In: Harinck F, Van de Ven, A &Willemse M. (Red.).Onderwijs
en de keten. Op weg naar samenwerkingsmodel voor leraren, zorgspecialisten en ouders. Garant,
2012.
Ploeg, J van der (2011). De sociale Ontwikkeling van het Schoolkind. Bohn Stafleu Van Loghum.
Rutter, M. (1985). Resilience in the face of adversity: Protective factors and resistance topsychiatric
disorder. British Journal of Psychiatry, 147, 598-611.
Stoutjesdijk, R. (2014). Samenvatting Proefschrift Children with emotional and behavioral disorders
in special education : placement, progress, and family functioning. Universiteit van Leiden.
Visser, M. (2011) The tip of the iceberg and beyond. Evaluation of an aggression reduction program
for special elementary education: classical study & consideration of child and context. Proefschrift,
Rijksuniversiteit Groningen.
Yperen, T. van (2009). Betere ketens. In D. Graas, T. Liefaard, C. Schuengel, W. Slot & H. Stegge
(red.), De Wet op de jeugdzorg in de dagelijkse praktijk (pp. 91-110). Houten: Bohn
Stafleu Van Loghum.
Module Samen Sterk op School 6-13 jaar – BEC 0-7 jaar
Pagina 20/23
Bijlage CAP-J
CAP-J classificatieoverzicht (assen en rubrieken):
Naam van de module:
Onderdeel van het zorgprogramma:
Samen Sterk
met School 613 jaar
24 uurs en
dagbehandeling
jongere jeugd
Legenda:
X (probleem waar de module aan werkt),
X! (probleem waar de module aan werkt, niet genoemd in de
modulebeschrijving),
C (contra indicaties of belemmerende factoren genoemd in de beschrijving),
0 (kenmerken van de doelgroep, genoemd in de moduleomschrijving maar de
module is hier niet op gericht)
? (niet duidelijk, discussiepunt)
Richt zich op
CAP-J Groep
As A: Psychosociaal functioneren jeugdige
A100 Emotionele problemen
A101 Introvert gedrag
A102 Angstproblemen
A103 Stemmingsproblemen
A200 Gedragsproblemen
A201 Druk en impulsief gedrag
A202 Opstandig gedrag en/of antisociaal gedrag
A300 Problemen in de persoonlijkheid(sontwikkeling en identiteit(sontwikkeling)
A301 Problemen met de competentiebeleving
A302 Problemen in de gewetensvorming/morele ontwikkeling
A303 Identiteitsproblemen
A400 Gebruik van middelen/verslaving
A900 Overige psychosociale problemen jeugdige
A901 Problemen bij de verwerking van ingrijpende gebeurtenissen
A902 Overmatige stress
A903 Automutilatie
A904 Andere problemen psychosociaal functioneren jeugdige
CAP-J groep
As B: Lichamelijke gezondheid, aan lichaam gebonden functioneren
jeugdige
B100 Lichamelijke ziekte, aandoening of handicap
B101 Gehooraandoeningen
B102 Oogaandoeningen
B103 Spraakaandoening
B104 Motorische handicap
B105 (Chronische) lichamelijke ziekte
B200 Gebrekkige zelfverzorging, zelfhygiëne, ongezonde levenswijze
B201 Problemen met zelfverzorging en zelfhygiëne
B202 Ongezonde levenswijze
B203 Overgewicht
B300 Aan lichamelijke functies gerelateerde klachten
B301 Lichamelijke klachten
B302 Voedings-/eetproblemen
B303 Zindelijkheidsproblemen
B304 Slaapproblemen
B305 Groeiproblemen
Module Samen Sterk op School 6-13 jaar – BEC 0-7 jaar
X
X
X
X
X
X
X
X
?
?
?
?
?
?
?
?
?
X!
X!
?
?
X!
X!
?
?
Pagina 21/23
B306 Onverklaarbare lichamelijke klachten
B900 Overige problemen lichamelijke gezondheid
B901 Andere problemen lichamelijke gezondheid, aan lichaam gebonden
functioneren jeugdige
CAP-J Groep
As C: Vaardigheden en cognitieve ontwikkeling jeugdige
C100 Problemen in de cognitieve ontwikkeling
C101 Problemen met schoolprestaties/leerproblemen
C102 Aandachtsproblemen
C103 Problemen verbandhoudend met hoogbegaafdheid
C104 Problemen met het sociaal aanpassingsvermogen
C200 Problemen met vaardigheden
C201 Sociale vaardigheidsproblemen
C900 Overige problemen vaardigheden en cognitieve ontwikkeling
C901 Andere problemen cognitieve ontwikkeling jeugdige
C902 Andere problemen vaardigheden jeugdige
CAP-J groep
AS D: Gezin en opvoeding
D100 Ontoereikende kwaliteiten van de opvoeding
D101 Ontoereikende opvoedingsvaardigheden
D102 Problemen met ondersteuning, verzorging en bescherming kinderen
D103 Pedagogische onwil
D104 Onenigheid tussen ouders over opvoedingsaanpak
D105 Problematische gezinscommunicatie
D200 Problemen in de ouder-kindrelatie
D201 Gebrek aan warmte in ouder-kindrelatie
D202 Symbiotische relatie tussen ouder en jeugdige
D203 Jeugdige in de rol van ouder (parentificatie)
D204 Vijandigheid tegen of zondebok maken van jeugdige door de ouder
D205 Problemen in de loyaliteit van jeugdige naar ouder
D206 Problemen in de hechting van jeugdige aan ouder
D207 Generatieconflict
D208 Problemen door religieuze en/of culturele verschillen tussen ouder en
jeugdige
D209 Mishandeling ouder door jeugdige
D210 Jeugdige weggelopen van huis
D211 Jeugdige weggestuurd door ouders
D300 Verwaarlozing, lichamelijke/psychische mishandeling, incest, seksueel
misbruik van de jeugdige in het gezin
D301 Jeugdige slachtoffer verwaarlozing
D302 Jeugdige slachtoffer mishandeling
D303 Jeugdige slachtoffer seksueel misbruik
D400 Instabiele opvoedingssituatie
D401 Problemen bij scheiding ouders
D402 Problemen met omgangsregeling
D403 Problemen met gezagsrelaties
D404 Problemen die gepaard gaan met het samengaan van twee
gezinnen/samengestelde gezinnen
D405 Problematische relatie tussen ouders
D406 Problematische relatie jeugdige met partner opvoeder
D407 Problematische relatie (stief)broers/zussen
D500 Problemen van ouder
D501 Negatieve jeugdervaring/traumatische ervaring ouder
D502 Problemen met werkloosheid ouder
D503 Problemen bij zwangerschap of bevalling
Module Samen Sterk op School 6-13 jaar – BEC 0-7 jaar
?
?
?
X!
?
X
X
?
?
X
X
?
X
X
X!
X!
X!
X!
X!
X!
X!
X!
X!
?
?
X!
?
?
X!
?
X!
X!
X!
X!
X!
?
?
?
Pagina 22/23
D504 Moeilijke start ouderschap
D505 Gezondheidsproblemen of handicap/invaliditeit ouder
D506 Antisociaal gedrag ouder
D507 Gebruik van middelen/verslaving ouder
D508 Pleger seksueel misbruik
D509 Overmatige stress ouder
D510 Psychische/psychiatrische problematiek ouder
D600 Problemen van ander gezinslid
D601 Gezondheidsproblemen of handicap/invaliditeit ander gezinslid
D602 Antisociaal gedrag ander gezinslid
D603 Gebruik van middelen/verslaving ander gezinslid
D604 Psychische/psychiatrische problematiek ander gezinslid
D700 Problemen in het sociaal netwerk gezin
D701 Problemen in de familierelaties (niet het gezin)
D702 Gebrekkig sociaal netwerk gezin
D800 Problemen in omstandigheden gezin
D801 Problemen met huisvesting
D802 Financiële problemen
D803 Problemen met begeleiders of (vertegenwoordigers van ) instanties
D804 Problematische maatschappelijke positie gezin als gevolg van migratie
D900 Overige problemen gezin en opvoeding
D901 Andere problemen gezin en opvoeding
CAP-J Groep
As E: Jeugdige en omgeving
E100 Problemen op speelzaal, school of werk
E101 Problematische relatie met leerkracht, werkgever of
leidinggevende/problemen met hiërarchische relatie
E102 Problematische relatie met medeleerlingen, collega’s of groepsleden
E103 Motivatieproblemen op school of werk (onder andere spijbelen)
E104 Van school gestuurd
E105 Problemen met school-, studie- of beroepskeuze of vakkenpakket
E106 Problemen met werkloosheid jeugdige
E107 Problemen met speelzaal, schoolorganisatie of onderwijsstijl,
arbeidsorganisatie
E200 Problemen met relaties, vrienden, sociaal netwerk en vrije tijd
E201 Problemen met vrijetijdsbesteding
E202 Problemen met verliefdheid/liefde en relaties
E203 Problematische relatie met leeftijdgenoten (onder andere gepest worden
buiten school/werk)
E204 Gebrekkig sociaal netwerk jeugdige
E205 Risicovolle vriendenkring (antisociaal gedrag, gebruik middelen)
E300 Problemen in omstandigheden jeugdige
E301 Problemen met zelfstandige huisvesting jeugdige
E302 Financiële problemen jeugdige
E303 Problemen van jeugdige met begeleiders of (vertegenwoordigers van)
instanties
E304 Problematische maatschappelijke positie jeugdige (onder meer als gevolg
van migratie)
E305 Problemen jeugdige met justitiële instanties
E900 Overige problemen omgeving jeugdige
E901 Andere problemen jeugdige en omgeving
Module Samen Sterk op School 6-13 jaar – BEC 0-7 jaar
?
?
?
?
?
X!
?
?
?
?
?
X!
X!
?
?
X!
?
?
X
X
X!
X!
?
?
?
X
X!
X
X
X!
?
?
?
X!
?
?
Pagina 23/23
Download