WOORDENLIJST CROSS-CULTURELE PSYCHOLOGIE

advertisement
WOORDENLIJST CROSS-CULTURELE PSYCHOLOGIE
Inleiding
BEGRIP
Accessibility Universal
Algemene Psychologie
Color-Blind Approach
Culturele Psychologie
Cultuur
Etnocentrisme
Existential Universal
Figure Line Task
Functional Universal
Multicultural Approach
Nonuniversal
Plasticiteit
Western Educated
Industrialized Rich
Democratic
UITLEG
Hetzelfde probleem oplossen, even toegankelijk
Geest is abstract en centraal verwerkingsunit (CPU) dat
onafhankelijk van inhoud/context werkt
Focus op gemeenschappelijke natuur
Denken bevat interactie met inhoud en deelname aan
context
1. Soort informatie (dynamisch)
2. Groep van individuen (niet individueel/universeel)
3. Gedeelde gedragscontext (niet determinerend)
Oordelen op basis van standaarden van eigen cultuur
Niet noodzakelijk hetzelfde probleem oplossen, niet
even toegankelijk
Absolute lengte (Azië) vs. Relatieve lengte (Europa)
Hetzelfde probleem oplossen, niet even toegankelijk
Focus op groepsidentiteit
Niet in alle culturen
Hersenen worden gevormd door culturele ervaring
Meer uitgesproken response
Hoofdstuk 2: Cultuur en human nature
BEGRIP
Algemeen
Imitatiemechanisme
Categorisatietaak
Encephalization Quotient
Minimale Verschil
Benadering
Neocortex Ratio
Ratchet Effect
Redeneertaak
Theory Of Mind
UITLEG
We weten niet welk specifiek gedrag van het model
tot succes leidt, dus doen we alles na
Relationele antwoorden  holistisch denken (boer)
Hersengewicht dier/Hersengewicht gelijkaardig dier
Objecten verschillen enkel in dagelijke activiteiten
Grootste verschil van grootte in neocortex
Culturele informatie kan verder opstapelen zonder
eerder informatie te verliezen. Dit vereist imitatief leren
en gesofisticeerde communicatie.
Categoriale antwoorden  analytisch denken (herder)
Het vermogen om perspectief van anderen in te
nemen en verstaan dat deze verschillen van het eigen
perspectief en dat ze andere intenties hebben
1. Imitatief leren (internalisatie doel/gedragsstrategie)
2. Emulatief leren (omgevingsgebeurtenissen)
1
Hoofdstuk 4: Methoden om cultuur en psychologie te bestuderen
BEGRIP
Acquiescence Bias
Back-Translation Methode
Binnen Groep Mainpulatie
Cultuurvergelijkend
Onderzoek (Berry)
Cultural Priming
Culture Of Honor
Culture-Level Measures
Culturele Vertekening
Emic Benadering
Etic Benadering
Extremity Bias
Methodologische
Equivalentie
Moderacy Bias
Multiple Methods
Scheermes Van Ockham
Situation Sampling
Tussen Groepen
Manipulatie
Unpackaging
UITLEG
Neiging om met meeste uitspraken akkoord te gaan
Engels  Vreemde taal  Engels
Individu met verschillende niveaus (OV)
1. Opgelegde etics (emics onderzoeker)
2. Verkenning culturele context (emics participant)
3. Overlap tussen emics (afgeleide etics)
4. Indien overlap: gemeenschappelijke
vergelijkingsbasis (= meetbaar)
Denkwijze verschilt eerder kwantitatief (dimensioneel)
dan kwalitatief
Streven naar bescherming van reputatie
1. Identificeerbaar en kwantificeerbaar
2. Specifieke hypothese opstellen
3. Coderen (blinde codeerders)
- Item (afwijkende betekenis/vertaling)
- Construct (onvolledige overlap in concept)
- Methode (probleem met instrument/afname)
Van binnenuit
Van buitenuit
Neiging in te stemmen met extreem antwoord
Onderzoeksmethode wordt op dezelfde manier
geïnterpreteerd over verschillende culturen
1. Probleem van generaliseerdbaarheid
2. Probleem van power (effect van studie)
Neiging in te stemmen met gemiddeld antwoord
Geen enkele studie voorziet een volledig beeld
Zo weinig mogelijk assumpties bij theorie
Cultureel gevormde situaties leiden tot vorming van
bepaalde gewoonten in denken over zichzelf/wereld
Verschillende groepen met verschillende niveaus (OV)
Onderliggende variabelen van cultureel verschil
identificeren
1. Zoek theorie die hiertoe leidt
2. Ga geldigheid van theorie na
3. Demonstreer de mate van
2
Hoofdstuk 5: Ontwikkeling en socialisatie
BEGRIP
Acculturatie
Angstig-Ambivalente
Gehechtheid
Autoratieve
Ouderschapsstijl
Autoritaire
Ouderschapsstijl
Developmental Transition
Enculturatie
Existential Universal
Infant Parenting System
(Keller)
Noun Biases
Ontwikkelingsniche
Shibboleths
Socialisatie (Enge Zin)
The Terrible Twos
Toelatende
Ouderschapsstijl
Training
Veilige Gehechtheid
Vermijdende Gehechtheid
UITLEG
2de cultuur leren, volgend op/gelijktijdig met eerste
cultuur (primaire en secundaire culturen)
Overstuur in aanwezigheid van ouders, heen en weer
slingeren tussen willen dat ouder aan- of afwezig is
Focus op kind, hoge verwachtingen (maturiteit),
herkenning en regulatie van gevoelens, warm en
democratisch, onafhankelijkheid
Hoge eisen, strenge regels, weinig open dialoog,
weinig warmte
Overgang van verwerven van nieuwe vaardigheden
naar specialisatie en uitbuiting
Niet-doelgericht leren, impliciete cultuuroverdracht
Adolescent is rebellerend
Moeilijke adolescentie door meerdere volwassen rollen
1. Primary care system (borstvoeding)
2. Body contact system (kind dragen)
3. Face to face system (oogcontact)
4. Object stimulation system (voorwerpen)
5. Body stimulation system (in slaap wiegen)
6. Narratieve envelope: verbale en vocale stimulatie
Overwicht van zelfstandige naamwoorden
Samenhang vormt karakteristieken van cultuur
1. Fysieke en sociale settings
2. Verzorging en opvoeding
3. Psychologie van ouders (kennis en waarden)
Soort linguïstisch wachtwoord bij het leger
Doelgericht aanleren, expliciete cultuuroverdracht
Niet-luisterend en oppositioneel gedrag op 2 jaar
Erg begaan met kinderen, veel warmte, te weinig
grenzen
Inspanning van ouders om kind te leren voldoen aan
sociaal wenselijk gedrag door expliciete voorbeelden
Warme relaties, comfortabel/exploratief in
aanwezigheid van ouders, overstuur als ouders weg
zijn, blij als ze terug komen, maar worden comfortabel
bij afwezigheid van ouders
Afstandelijk wanneer er ouders aanwezig zijn, overstuur
wanneer ouders afwezig zijn
3
Hoofdstuk 6: Cultuur en zelf
BEGRIP
Afhankelijk Zelfbeeld
Big Five Model
Chinese ‘Big Four’ Model
Cognitieve Dissonantie
Collectivisme
Diepgaander Niveau
Entity Theory Of Self
Geëssentialiseerde
Geslachtsrollen
Incrementele Zelftheorie
Individualisme
Inside-Out
Objectief Zelfbewustzijn
Onafhankelijk Zelfbeeld
Oppervlakkig Niveau
Outside-In
Plough Cultivation
Relationele Uitspraak
Shifting Cultivation
Subjectief Zelfbewustzijn
Trek Uitspraak
Zelfsamenhang (SelfConsistency)
UITLEG
Fundamenteel verbonden, contingent met anderen,
lid van grotere sociale unit
Neuroticisme, extraversie, vriendelijkheid, openheid en
conscientieusheid
Afhankelijkheid, interpersoonlijke verbondenheid,
sociale potentie, individualisme
Motivatie om consistent te zijn
- Meer consistent handelen
- Dissonantievermindering door verandering attitudes
Nadruk op afhankelijke eigenschappen (bv. intieme
relaties en groepslidmaatschap)
Uitspraken waarvan structuur door cultuur bepaald is
Het zelf is bestendig voor verandering, vaardigheden
zijn aangeboren kenmerken
Geslacht met meeste macht wordt minder veranderlijk
We kunnen gemakkelijk veranderen en dit wordt ook
van ons verwacht, vaardigheden verbeteren door
- Meer inspanning
- Moeilijkere examens
Nadruk op onafhankelijke eigenschappen en
onderscheid met anderen, belang van autonomie
Even hoge scoring als iemand je gemiddelde ziet
Aandacht van buitenaf naar binnen (geobserveerd)
Stabiel, uniek, autonoom, basis van identiteit,
significant voor gedrag
Uitspraken waarvan inhoud door cultuur voorzien wordt
Lagere scoring als iemand je gemiddelde ziet
Mannen doen meeste werk (spierkracht)
Zichzelf definiëren in termen van
- Relatie met significante anderen als deel van mijn
zelfconcept
- Mijn behoren tot ingroup van familieleden
- Een sociale rol met normen en verwachtingen
- Hiërarchische verhouding
Vrouwen doen meeste landbouwwerk
Aandacht van binnenuit naar wereld (onbewust)
Zichzelf definiëren in termen van
- Stabiele kenmerken
- Innerlijke kenmerken
- Abstracte kenmerken
- Unieke kenmerken
Hoe we denken en handelen over situaties
4
Hoofdstuk 7: Motivatie
BEGRIP
Aangeleerde
Hulpeloosheid
Bask In The Reflected
Glory Of A Successful
Group
Conformeren
Discounting
Downward Social
Comparison
Ego-Depletion Costs
Endowment Effect
Externe Attributie
Face
Fitting In
Hofstede’s
Waardentheorie
Horizontale Collectivist
Horizontale Individualist
Kapitalisme (Max Weber)
Preventie-Oriëntatie
Primaire Controle
Promotie-Oriëntatie
Schwartz Waardentheorie
Secundaire Controle
Self-Serving Biases
Sticking Out
Upward Social
Comparison
Verticale Collectivist
UITLEG
Individu voelt zich onbekwaam om negatieve
gebeurtenissen te controleren of vermijden
Verbondenheid met succesvolle anderen
benadrukken en je beter voelen door dat te delen
Met groep meegaan
Belang van domein van prestatie minimaliseren
Vergelijking met iemand die het slechter doet
Na reeks keuzen minder doorzetting en meer fouten
Neiging om objecten meer te waarderen omdat ze je
eigendom zijn (verbinding tussen object en zelf)
Oorzaak van prestatie buiten jezelf leggen
Sociale waarde die anderen jou geven als je de
standaarden van je positie volgt
Groepsharmonie verhogen ten koste van individualiteit
- PDI (machtsafstand): hiërarchie of gelijkheid
- IDV (individualisme): persoons- of groepsgericht
- MAS (masculiniteit): macht/status of zachtheid
- UAI (onzekerheidsvermijding): zekerheid of risico
Groepsgericht en solidair
Persoongericht en gelijk
Directe communicatie met God, roeping van individu,
nodige vaardigheden voor roeping, voorbestemming
Defensieve, voorzichtige benadering/houding om niks
te verliezen (focus op slechte dingen)
Vervorming van bestaande realiteiten, interne locus
van controle, invloed en agency, sociale omgeving
beïnvloeden
Vooruitgang en winst nastreven (focus op goede
dingen)
Brede tendensen om bepaalde toestand of
handelswijze te verkiezen boven een andere (persoon,
sociale interacties en groepscoördinatie)
- Motiviationele coördinatie: afweging
- Waarden en gedrag: motivatie/rechtvaardiging
- Waarden en appraisals: zwakke predictoren
- 10 cross-culturele waardentypes (2 dimensies)
(1) Self-enhancement vs. transcedence
(2) Conservation vs. openess
Controle uitoefenen op psychologische impact,
externe locus van controle, aanpassen van eigen
verlangens en doelen
Neiging om te overdrijven hoe goed je bent
Eigen uniekheid benadrukken
Vergelijking met iemand die het beter doet (negatieve
zelfevaluatie)
Groepsgericht en hiërarchisch
5
Verticale Individualist
Voorbestemming
Waarden
Zelfdeterminatietheorie
Zelfverbeteringsmotivatie
Zelfverheffing (SelfEnhancement)
Persoonsgericht en ongelijk
Begrip uit protestantisme, idee dat voor de geboorte al
vaststaat of je naar de hemel of hel gaat
Doel
1. Culturen beschrijven en situeren
2. Cultuurverschil in motivatie en gedrag verklaren
- Internalisatie: waarden  motivatie
- Sociale regulatie: waarden  gedragsnormen
3. Interculturele relaties verbeteren
Basisbehoefte aan autonomie (bij individualisten)
Meer doorzetting op taak waarvoor ze denken geen
talent te hebben
Motivatie om zichzelf positief te zien
Hoofdstuk 8: Cognitie en perceptie
BEGRIP
Analytisch Denken
Analytische Denkers
Antropocentrisch
Bell Curve (Hernstein &
Murray)
Creativiteit
Dispositionele Attributie
Flynn Effect
Fundamentele
Attributiefout
G-Factor (Spearman)
G-Factor (Vernon)
Hiërarchisch Model
(Carroll)
Hoge Context Cultuur
Holistisch Denken
Holistische Denkers
Initieel Logaritmisch
UITLEG
Focus op objecten en kenmerken, onafhankelijk van
context, bestaande uit samenstellende delen
Veldonafhankelijk
Directe relaties tussen object en gebeurtenis
Projectie van menselijke kwaliteiten op dieren (ook
omgekeerd wanneer er veel blootstelling is)
Intelligentie is bepalend voor maatschappelijk succes,
daarom interventieprogramma’s voor ontwikkelingsstimulering van minderheden met laag IQ
Genereren van ideeën die nieuw en nuttig zijn
Gedrag verklaren vanuit innerlijke kenmerken
IQ stijgt in alle landen van generatie op generatie
Neiging om situationele informatie te negeren en te
focussen op dispositionele informatie
Samenhang tussen tests gaat terug op 1 algemene
factor of cognitief vermogen
- Intelligentie A (aangeboren vermogen)
- Intelligentie B (cognitieve ontwikkeling)
- Intelligentie C (test performantie)
1. Specifieke vaardigheden (subtests)
2. Groepsfactoren (bepaalde subtests gemeen)
3. Algemene intelligentiefactor (alle subtests)
Verbondenheid, gedeelde informatie, non-verbale
communicatie, meer aandacht voor intonatie
Contextgeöriënteerd, associatief denken, relaties
tussen objecten en object en context, kennis
verkregen door ervaring
Veldafhankelijk (introvert < extrovert)
Distale, soms onverwachte gevolgen, wereld is op
zoveel mogelijk manieren gerelateerd
Meer afstand tussen 1 – 2 dan 10 – 100 (bij kinderen)
6
Kleurperceptie
Lage Context Cultuur
Mathematisch Redeneren
Naïef Dialectisme
Omgekeerde Attributiefout
Partijdigheid
Perceptie Van Agency
Situationele Attributie
Spatiale Beschrijving
Studie Van Roberson
Taxonomische
Categorisatie
Thematische Categorisatie
Wet Van Aristoteles
Wet Van Culturele
Differentiatie (Ferguson)
Whorfiaanse Hypothese
Mensen labelen kleuren op systematische manier,
kleurperceptie en geheugen zijn onafhankelijk van
beschikbare woordkleuren in een taal (Heider)
Weinig verbondenheid, minder gedeelde informatie
Als je geen termen hebt voor specifieke nummers, kan
je de geassocieerde numerieke concepten niet
begrijpen
Aanvaarden van tegenstellingen (Yin en Yang)
Neiging om dispositionele informatie te negeren en te
focussen op situationele informatie
Vertekening ten voordele van ene of andere cultuur
(cultuurvrije tests bestaan niet)
Engels: beschrijving vanuit uitvoerende persoon
Gedrag verklaren vanuit situatie
Engels: eigen positionering
Aboriginals: absolute beschrijving (windstreken)
Perceptie van kleuren wordt beïnvloed door
kleurcategorieën in een taal (↔ Heider)
Groeperen op basis van gelijkaardige kenmerken
Groeperen op basis van causale, temporele of spatiale
relaties
A kan niet gelijk zijn aan niet-A
- Cognitieve basisprocessen
- Ecologische en maatschappelijke context
Sterk: taal beïnvloedt hoe we denken, we hebben
woorden nodig om over topic na te denken
Afgezwakt: taal beïnvloedt hoe we denken
Hoofdstuk 9: Interpersoonlijke aantrekking, intieme relaties en groepen
BEGRIP
Communal Sharing
Compromis
Confronteren Of Aversie
Equality Matching
Hoge Relationele Mobiliteit
INDCOL (Fiske)
Lage Relationele Mobiliteit
Market Pricing
UITLEG
Gemeenschappelijk delen, gemeenschappelijke
identiteit, dezelfde behandeling (bv. familie)
Beiden krijgen wat je wilt
Eigen overtuiging opdringen
Balans en wederkerigheid, bijhouden wat uitgewisseld
werd en nadien terug geven, relatieve positie is minder
van belang (bv. carpooling)
Vrijheid om zich tussen relaties te bewegen, flexibel en
mutueel vrijwillig
1. AR (status): verticaal collectivisme
2. CS (behoefte): horizontaal collectivisme
3. MP (verdienste): verticaal individualisme
4. EM (gelijkheid): horizontaal individualisme
Hoge verplichtingen t.o.v. oude relaties,
onvoorwaardelijk, niet altijd positief, van nature uit
Gelijktijdige uitwisseling van goederen, relatieve positie
is irrelevant, geen geformaliseerde relatie (bv. Ebay)
7
Non-Zero-Sum Games
Ouder-Kind Liefde
Propinquity Effect
(Nabijheid)
Rangschikking Naar
Autoriteit
Romantische Liefde
Similarity-Attraction Effect
Sociaal Streven
Social Loafing
Sociale Facilitatie
Sociale Verandering
Value Of Children (VOC)
Zero-Sum Games
Winnen/verliezen of winnen/winnen
Ouders willen lang voor hun kind zorgen
Mensen worden vlugger bevriend met mensen waar ze
vaak mee in contact komen (mere exposure)
Lineaire ordening op hiërarchische, sociale dimensie
(bv. leger)
2 ouders is beter dan 1 ouder voor het kind
Mensen voelen zich meer aangetrokken tot degenen
die op henzelf lijken
Beter presteren als je geëvalueerd wordt (vooral in
collectivistische culturen)
Neiging om minder hard te werken als je niet weet
hoeveel je bijdrage is (vooral bij simpele taken, in
vriendengroepen, bij mannen)
Arousal vergemakkelijkt dominante respons en
inhibiteert secundaire respons (= accesibility Universal)
Globale accentverschuiving van utilitaire naar
affectieve VOCs
- Utilitair (nuttig in huishouden)
- Old age security
- Affectief (liefde krijgen/geven)
Winnen of verliezen
Hoofdstuk 10: Multiculturele wereld
BEGRIP
Aanpassingsfase
Acculturatie
Assimilatie
Biculturele IdentiteitsIntegratie
Blending
Code-Switching
Crisis Of Cultuurschok
Culturele Afstand
Culturele Fit
Diepere Kenmerken
Frame-Switching
Honeymoon Fase
Integratie
Marginalisatie
Migrant
Omgekeerde
Cultuurschok
Promotie Focus
Scheiding
UITLEG
Opnieuw genieten van ervaringen
Proces van migratie en leren over andere cultuur
Enkel gastcultuur overnemen (gast: + ;erf: -)
Hoog: integratie tussen 2 culturen
Laag: geen integratie, oppositionele culturen
Biculturele mensen ontwikkelen psychologische
eigenschappen die tussen 2 culturen liggen
Kinderen leren normen en ongeschreven regels van
school- en straatcontext
Realisatie dat men nog niet optimaal functioneert
Het verschil tussen eigen cultuur en nieuwe cultuur
Mate waarin PH gelijkt op dominante culturele
waarden van nieuwe cultuur
Waarden, persoonlijkheid, seksuele oriëntatie…
Afwisseling tussen verschillende culturen
Alles is nieuw, leuk…
Het beste van beide culturen (gast + erf: +)
Negatieve attitude (gast + erf: -)
Verhuizer van erfcultuur naar gastcoltuur (so-journer of
permanent)
Terugkomen na in het buitenland gewoond te hebben
Focus op leren en bereiken van fijne interactie
Erfcultuur behouden (erf: + ;gast: -)
8
Sociale categorieën
Social Identity Approach
Stereotype Bedreiging
Vooroordelen Focus
Werkgerelateerde
Kenmerken
Culturele achtergrond, geslacht, leeftijd…
Mensen categoriseren hun wereld in betekenisvolle
groepen en zijn positiever tegenover eigen groep
Vrees om iets te doen dat een negatief stereotype
bevestigt, dus men gaat hier naar handelen wat naar
een bevestiging van dit stereotype leidt
Focus op het vermijden van een ander te beledigen of
pijn te doen, meer angst, minder plezier, meer negatief
affect
Diploma, ervaring, functie…
Hoofdstuk 11 + 12: Fysieke en mentale gezondheid
BEGRIP
Agonias
Amok
Anorexia Nervosa
Ataques De Nervios
Boulimia Nervosa
Brain ‘Fag’
Cognitieve
Gedragstherapie
Cross-Culturele Analyse
GZH (Cultuur)
Cross-Culturele Analyse
GZH (Individu)
Culturele Competentie
Cure D’Ame
Dhat-Syndroom
Dood Voor Voodoo
Epidemiologische Paradox
UITLEG
Angststoornis met uiteenlopende symptomen
Acute uitbarsting van onbeperkt geweld, geassocieerd
met moord en met voorafgaande periode van
broeden, eindigend met uitputting en amnesie.
Vooral bij mannen, door stress, slaaptekort en
alcoholgebruik (vooral Zuid-Azië)
Intense vrees om bij te komen of dik te worden,
ontkenning van probleem, geen menstruatie
Emotioneel geladen settings leiden tot hartkloppingen,
verstijving… (Puerto Rico)
Vreetbuien, gewicht verliezen door braken/laxeren
Intellectuele en visuele beperkingen met brandend
gevoel in hoofd en nek (West-Afrika en China)
Herstructurering van iemand zijn gedachten
- Cognitief: culturele definitie en opvatting GZH
- Affectief: culturele normen/waarden GZH
- Gedrag: culturele praktijken GZH
- Sociale context: sociale rollen en instituties GZH
- Cognitief: individuele kennis en opvattingen GZH
- Affectief: individuele attituden GZH
- Gedrag: individueel GZHs-gerelateerd gedrag
- Sociale context: sociale relaties en steun
Eigen + andere culturele invloeden herkennen
(integratie) verwachting (cliënt) gepaste
vaardigheden, cultureel sensitieve en relevant, flexibel
zijn in generalisatie
Genezing voor kindheksen in Kinshasa
Geloof dat men zaad verliest
Vloek over je uitgesproken omdat je taboe doorbroken
hebt, wat soms tot eigen dood leidt
Latijns-Amerikanen (lage SES): soms betere GZH
1. Gezonde migrant hypothese
2. Zalmeffect (terugkeer naar thuisland als oud/ziek)
3. Meer gezond gedrag
4. Gezondere cultuur
9
Franse Paradox
Frigofobie
Handelingstriangle
Heilige Anorexia
Hikikomori
Hysterie
Inheemse Modellen Van
Genezing
Katatonische Schizofrenie
Koro
Latah
Lichaam Als ‘Machine’
Lichaam Als ‘Terrain’
Malgri
Moderne Geneeskunde
Morita Therapie
Naikan Therapie
Neurasthenia
Obeyesekere
Paranoïde Schizofrenie
Psychologisatie
Schizofrenie
Seppuku
Sociale Angststoornis
Somatisatie
Subjectieve SES
Susto
Taijin Kyoufushoe (TKS)
Traditionele Geneeskunde
Franse keuken gebruikt veel vet, maar Fransen hebben
langere levensduur, zijn dunner en hebben minder
hartziektes door het drinken van wijn, kleinere porties
eten en langzaam eten
Angst voor koude (verkoudheid)
Samenleving – Cliëntsysteem – Hulpverlener
(+ contextuele factoren)
Zichzelf uithongeren omwille van religieuze redenen
(existential Universal)
6 maanden in asociale staat, geen intieme relaties,
vanaf eind 20, geen psychiatrische stoornis
1. Relatieve homogeniteit  rolverwachtingen
2. Socio-culturele veranderingen
Flauwvallen, slapeloosheid, plotse verlamming, tijdelijke
blindheid, verlies van zin in voedsel of seks, bij vrouwen
(vooral Europa: 19de eeuw)
Familie speelt rol, spiritualisme en religie
Geen motorische activiteit, ongevoelig voor externe
stimuli
Vrees dat je penis/tepels in je lichaam krimpen
Men komt in voorbijgaande gedissocieerde toestand
door een verrassende gebeurtenis, nadien amnesie
Agressieve geneeskunde, vaak onderhouden
Vuil en bacteriën zijn ook bevorderlijk voor lichaam
Territoriale angst voor betreding van grondgebied
zonder ceremoniale procedure (Aboriginals)
Ziekten vanuit afwijking in organen, stress of infecties
Levensomstandigheden leren accepteren (perspectief
op symptomen veranderen)
Inzicht geven in verleden, herinterpretatie, nieuwe ‘zin’
aan leven geven
Uitputting van zenuwstelsel (cf. depressie)
Diepe motieven (psychoanalyse) en lokale
rationaliteiten (religieuze duiding)
Vooral wanen
Symptomen uiten zich psychologisch (vooral westen)
Wanen, hallucinaties, gedesorganiseerde spraak,
gedesorganiseerd/katatonisch gedrag, negatieve
symptomen, gedurende 1 maand
Zelfmoord voor verantwoordelijkheid en eerbehoud
Vrees dat je ongepast gedrag doet en zo een slechte
prestatie tot desastreuze sociale gevolgen zal leiden
Symptomen uiten zich in lichaam (vooral China)
Zich arm voelen
Gevoel dat ziel van lichaam los geraakt door
angstaanjagende ervaring
Altruïstisch fobie, preoccupatie met hoe gespannen en
oncomfortabel anderen zich zullen voelen
Geloof in bovennatuurlijke oorzaken
10
Hoofdstuk 14: Emoties
BEGRIP
2-Factoren Theorie
Acuut Mediterraan
Syndroom
UITLEG
Emotie: interpretatie van lichaamsreacties
Sterke culturele verschillen in uitdrukken van pijn,
mediterrane mensen drukken dit luid, duidelijk en
meer uit dan Britten
Culturele Expressie (Display) Bepalen welke uitdrukking geschikt is in een situatie
Regels
en hoe intens deze geuit moet worden
Geritualiseerde Uitdrukking
Tong bijten als teken van schaamte (vrijwillige
uitdrukking i.p.v. reflex) in India
Gezichtsfeedbackhypothese Gezichtsuitdrukking als bron van informatie voor ons
gevoel te bepalen
James-Lange Theorie
Emotie: fysiologische respons op omgevingsstimuli
Subjectief Welzijn
Hoe tevreden iemand is met zijn/haar leven
- Rijkdom
- Mensenrechten
- Kunnen doen van dingen die je wil doen
- Theorie over hoe gelukkig je zou moeten zijn
11
Download