WOORDENLIJST CROSS-CULTURELE PSYCHOLOGIE Inleiding BEGRIP Accessibility Universal Algemene Psychologie Color-Blind Approach Culturele Psychologie Cultuur Etnocentrisme Existential Universal Figure Line Task Functional Universal Multicultural Approach Nonuniversal Plasticiteit Western Educated Industrialized Rich Democratic UITLEG Hetzelfde probleem oplossen, even toegankelijk Geest is abstract en centraal verwerkingsunit (CPU) dat onafhankelijk van inhoud/context werkt Focus op gemeenschappelijke natuur Denken bevat interactie met inhoud en deelname aan context 1. Soort informatie (dynamisch) 2. Groep van individuen (niet individueel/universeel) 3. Gedeelde gedragscontext (niet determinerend) Oordelen op basis van standaarden van eigen cultuur Niet noodzakelijk hetzelfde probleem oplossen, niet even toegankelijk Absolute lengte (Azië) vs. Relatieve lengte (Europa) Hetzelfde probleem oplossen, niet even toegankelijk Focus op groepsidentiteit Niet in alle culturen Hersenen worden gevormd door culturele ervaring Meer uitgesproken response Hoofdstuk 2: Cultuur en human nature BEGRIP Algemeen Imitatiemechanisme Categorisatietaak Encephalization Quotient Minimale Verschil Benadering Neocortex Ratio Ratchet Effect Redeneertaak Theory Of Mind UITLEG We weten niet welk specifiek gedrag van het model tot succes leidt, dus doen we alles na Relationele antwoorden holistisch denken (boer) Hersengewicht dier/Hersengewicht gelijkaardig dier Objecten verschillen enkel in dagelijke activiteiten Grootste verschil van grootte in neocortex Culturele informatie kan verder opstapelen zonder eerder informatie te verliezen. Dit vereist imitatief leren en gesofisticeerde communicatie. Categoriale antwoorden analytisch denken (herder) Het vermogen om perspectief van anderen in te nemen en verstaan dat deze verschillen van het eigen perspectief en dat ze andere intenties hebben 1. Imitatief leren (internalisatie doel/gedragsstrategie) 2. Emulatief leren (omgevingsgebeurtenissen) 1 Hoofdstuk 4: Methoden om cultuur en psychologie te bestuderen BEGRIP Acquiescence Bias Back-Translation Methode Binnen Groep Mainpulatie Cultuurvergelijkend Onderzoek (Berry) Cultural Priming Culture Of Honor Culture-Level Measures Culturele Vertekening Emic Benadering Etic Benadering Extremity Bias Methodologische Equivalentie Moderacy Bias Multiple Methods Scheermes Van Ockham Situation Sampling Tussen Groepen Manipulatie Unpackaging UITLEG Neiging om met meeste uitspraken akkoord te gaan Engels Vreemde taal Engels Individu met verschillende niveaus (OV) 1. Opgelegde etics (emics onderzoeker) 2. Verkenning culturele context (emics participant) 3. Overlap tussen emics (afgeleide etics) 4. Indien overlap: gemeenschappelijke vergelijkingsbasis (= meetbaar) Denkwijze verschilt eerder kwantitatief (dimensioneel) dan kwalitatief Streven naar bescherming van reputatie 1. Identificeerbaar en kwantificeerbaar 2. Specifieke hypothese opstellen 3. Coderen (blinde codeerders) - Item (afwijkende betekenis/vertaling) - Construct (onvolledige overlap in concept) - Methode (probleem met instrument/afname) Van binnenuit Van buitenuit Neiging in te stemmen met extreem antwoord Onderzoeksmethode wordt op dezelfde manier geïnterpreteerd over verschillende culturen 1. Probleem van generaliseerdbaarheid 2. Probleem van power (effect van studie) Neiging in te stemmen met gemiddeld antwoord Geen enkele studie voorziet een volledig beeld Zo weinig mogelijk assumpties bij theorie Cultureel gevormde situaties leiden tot vorming van bepaalde gewoonten in denken over zichzelf/wereld Verschillende groepen met verschillende niveaus (OV) Onderliggende variabelen van cultureel verschil identificeren 1. Zoek theorie die hiertoe leidt 2. Ga geldigheid van theorie na 3. Demonstreer de mate van 2 Hoofdstuk 5: Ontwikkeling en socialisatie BEGRIP Acculturatie Angstig-Ambivalente Gehechtheid Autoratieve Ouderschapsstijl Autoritaire Ouderschapsstijl Developmental Transition Enculturatie Existential Universal Infant Parenting System (Keller) Noun Biases Ontwikkelingsniche Shibboleths Socialisatie (Enge Zin) The Terrible Twos Toelatende Ouderschapsstijl Training Veilige Gehechtheid Vermijdende Gehechtheid UITLEG 2de cultuur leren, volgend op/gelijktijdig met eerste cultuur (primaire en secundaire culturen) Overstuur in aanwezigheid van ouders, heen en weer slingeren tussen willen dat ouder aan- of afwezig is Focus op kind, hoge verwachtingen (maturiteit), herkenning en regulatie van gevoelens, warm en democratisch, onafhankelijkheid Hoge eisen, strenge regels, weinig open dialoog, weinig warmte Overgang van verwerven van nieuwe vaardigheden naar specialisatie en uitbuiting Niet-doelgericht leren, impliciete cultuuroverdracht Adolescent is rebellerend Moeilijke adolescentie door meerdere volwassen rollen 1. Primary care system (borstvoeding) 2. Body contact system (kind dragen) 3. Face to face system (oogcontact) 4. Object stimulation system (voorwerpen) 5. Body stimulation system (in slaap wiegen) 6. Narratieve envelope: verbale en vocale stimulatie Overwicht van zelfstandige naamwoorden Samenhang vormt karakteristieken van cultuur 1. Fysieke en sociale settings 2. Verzorging en opvoeding 3. Psychologie van ouders (kennis en waarden) Soort linguïstisch wachtwoord bij het leger Doelgericht aanleren, expliciete cultuuroverdracht Niet-luisterend en oppositioneel gedrag op 2 jaar Erg begaan met kinderen, veel warmte, te weinig grenzen Inspanning van ouders om kind te leren voldoen aan sociaal wenselijk gedrag door expliciete voorbeelden Warme relaties, comfortabel/exploratief in aanwezigheid van ouders, overstuur als ouders weg zijn, blij als ze terug komen, maar worden comfortabel bij afwezigheid van ouders Afstandelijk wanneer er ouders aanwezig zijn, overstuur wanneer ouders afwezig zijn 3 Hoofdstuk 6: Cultuur en zelf BEGRIP Afhankelijk Zelfbeeld Big Five Model Chinese ‘Big Four’ Model Cognitieve Dissonantie Collectivisme Diepgaander Niveau Entity Theory Of Self Geëssentialiseerde Geslachtsrollen Incrementele Zelftheorie Individualisme Inside-Out Objectief Zelfbewustzijn Onafhankelijk Zelfbeeld Oppervlakkig Niveau Outside-In Plough Cultivation Relationele Uitspraak Shifting Cultivation Subjectief Zelfbewustzijn Trek Uitspraak Zelfsamenhang (SelfConsistency) UITLEG Fundamenteel verbonden, contingent met anderen, lid van grotere sociale unit Neuroticisme, extraversie, vriendelijkheid, openheid en conscientieusheid Afhankelijkheid, interpersoonlijke verbondenheid, sociale potentie, individualisme Motivatie om consistent te zijn - Meer consistent handelen - Dissonantievermindering door verandering attitudes Nadruk op afhankelijke eigenschappen (bv. intieme relaties en groepslidmaatschap) Uitspraken waarvan structuur door cultuur bepaald is Het zelf is bestendig voor verandering, vaardigheden zijn aangeboren kenmerken Geslacht met meeste macht wordt minder veranderlijk We kunnen gemakkelijk veranderen en dit wordt ook van ons verwacht, vaardigheden verbeteren door - Meer inspanning - Moeilijkere examens Nadruk op onafhankelijke eigenschappen en onderscheid met anderen, belang van autonomie Even hoge scoring als iemand je gemiddelde ziet Aandacht van buitenaf naar binnen (geobserveerd) Stabiel, uniek, autonoom, basis van identiteit, significant voor gedrag Uitspraken waarvan inhoud door cultuur voorzien wordt Lagere scoring als iemand je gemiddelde ziet Mannen doen meeste werk (spierkracht) Zichzelf definiëren in termen van - Relatie met significante anderen als deel van mijn zelfconcept - Mijn behoren tot ingroup van familieleden - Een sociale rol met normen en verwachtingen - Hiërarchische verhouding Vrouwen doen meeste landbouwwerk Aandacht van binnenuit naar wereld (onbewust) Zichzelf definiëren in termen van - Stabiele kenmerken - Innerlijke kenmerken - Abstracte kenmerken - Unieke kenmerken Hoe we denken en handelen over situaties 4 Hoofdstuk 7: Motivatie BEGRIP Aangeleerde Hulpeloosheid Bask In The Reflected Glory Of A Successful Group Conformeren Discounting Downward Social Comparison Ego-Depletion Costs Endowment Effect Externe Attributie Face Fitting In Hofstede’s Waardentheorie Horizontale Collectivist Horizontale Individualist Kapitalisme (Max Weber) Preventie-Oriëntatie Primaire Controle Promotie-Oriëntatie Schwartz Waardentheorie Secundaire Controle Self-Serving Biases Sticking Out Upward Social Comparison Verticale Collectivist UITLEG Individu voelt zich onbekwaam om negatieve gebeurtenissen te controleren of vermijden Verbondenheid met succesvolle anderen benadrukken en je beter voelen door dat te delen Met groep meegaan Belang van domein van prestatie minimaliseren Vergelijking met iemand die het slechter doet Na reeks keuzen minder doorzetting en meer fouten Neiging om objecten meer te waarderen omdat ze je eigendom zijn (verbinding tussen object en zelf) Oorzaak van prestatie buiten jezelf leggen Sociale waarde die anderen jou geven als je de standaarden van je positie volgt Groepsharmonie verhogen ten koste van individualiteit - PDI (machtsafstand): hiërarchie of gelijkheid - IDV (individualisme): persoons- of groepsgericht - MAS (masculiniteit): macht/status of zachtheid - UAI (onzekerheidsvermijding): zekerheid of risico Groepsgericht en solidair Persoongericht en gelijk Directe communicatie met God, roeping van individu, nodige vaardigheden voor roeping, voorbestemming Defensieve, voorzichtige benadering/houding om niks te verliezen (focus op slechte dingen) Vervorming van bestaande realiteiten, interne locus van controle, invloed en agency, sociale omgeving beïnvloeden Vooruitgang en winst nastreven (focus op goede dingen) Brede tendensen om bepaalde toestand of handelswijze te verkiezen boven een andere (persoon, sociale interacties en groepscoördinatie) - Motiviationele coördinatie: afweging - Waarden en gedrag: motivatie/rechtvaardiging - Waarden en appraisals: zwakke predictoren - 10 cross-culturele waardentypes (2 dimensies) (1) Self-enhancement vs. transcedence (2) Conservation vs. openess Controle uitoefenen op psychologische impact, externe locus van controle, aanpassen van eigen verlangens en doelen Neiging om te overdrijven hoe goed je bent Eigen uniekheid benadrukken Vergelijking met iemand die het beter doet (negatieve zelfevaluatie) Groepsgericht en hiërarchisch 5 Verticale Individualist Voorbestemming Waarden Zelfdeterminatietheorie Zelfverbeteringsmotivatie Zelfverheffing (SelfEnhancement) Persoonsgericht en ongelijk Begrip uit protestantisme, idee dat voor de geboorte al vaststaat of je naar de hemel of hel gaat Doel 1. Culturen beschrijven en situeren 2. Cultuurverschil in motivatie en gedrag verklaren - Internalisatie: waarden motivatie - Sociale regulatie: waarden gedragsnormen 3. Interculturele relaties verbeteren Basisbehoefte aan autonomie (bij individualisten) Meer doorzetting op taak waarvoor ze denken geen talent te hebben Motivatie om zichzelf positief te zien Hoofdstuk 8: Cognitie en perceptie BEGRIP Analytisch Denken Analytische Denkers Antropocentrisch Bell Curve (Hernstein & Murray) Creativiteit Dispositionele Attributie Flynn Effect Fundamentele Attributiefout G-Factor (Spearman) G-Factor (Vernon) Hiërarchisch Model (Carroll) Hoge Context Cultuur Holistisch Denken Holistische Denkers Initieel Logaritmisch UITLEG Focus op objecten en kenmerken, onafhankelijk van context, bestaande uit samenstellende delen Veldonafhankelijk Directe relaties tussen object en gebeurtenis Projectie van menselijke kwaliteiten op dieren (ook omgekeerd wanneer er veel blootstelling is) Intelligentie is bepalend voor maatschappelijk succes, daarom interventieprogramma’s voor ontwikkelingsstimulering van minderheden met laag IQ Genereren van ideeën die nieuw en nuttig zijn Gedrag verklaren vanuit innerlijke kenmerken IQ stijgt in alle landen van generatie op generatie Neiging om situationele informatie te negeren en te focussen op dispositionele informatie Samenhang tussen tests gaat terug op 1 algemene factor of cognitief vermogen - Intelligentie A (aangeboren vermogen) - Intelligentie B (cognitieve ontwikkeling) - Intelligentie C (test performantie) 1. Specifieke vaardigheden (subtests) 2. Groepsfactoren (bepaalde subtests gemeen) 3. Algemene intelligentiefactor (alle subtests) Verbondenheid, gedeelde informatie, non-verbale communicatie, meer aandacht voor intonatie Contextgeöriënteerd, associatief denken, relaties tussen objecten en object en context, kennis verkregen door ervaring Veldafhankelijk (introvert < extrovert) Distale, soms onverwachte gevolgen, wereld is op zoveel mogelijk manieren gerelateerd Meer afstand tussen 1 – 2 dan 10 – 100 (bij kinderen) 6 Kleurperceptie Lage Context Cultuur Mathematisch Redeneren Naïef Dialectisme Omgekeerde Attributiefout Partijdigheid Perceptie Van Agency Situationele Attributie Spatiale Beschrijving Studie Van Roberson Taxonomische Categorisatie Thematische Categorisatie Wet Van Aristoteles Wet Van Culturele Differentiatie (Ferguson) Whorfiaanse Hypothese Mensen labelen kleuren op systematische manier, kleurperceptie en geheugen zijn onafhankelijk van beschikbare woordkleuren in een taal (Heider) Weinig verbondenheid, minder gedeelde informatie Als je geen termen hebt voor specifieke nummers, kan je de geassocieerde numerieke concepten niet begrijpen Aanvaarden van tegenstellingen (Yin en Yang) Neiging om dispositionele informatie te negeren en te focussen op situationele informatie Vertekening ten voordele van ene of andere cultuur (cultuurvrije tests bestaan niet) Engels: beschrijving vanuit uitvoerende persoon Gedrag verklaren vanuit situatie Engels: eigen positionering Aboriginals: absolute beschrijving (windstreken) Perceptie van kleuren wordt beïnvloed door kleurcategorieën in een taal (↔ Heider) Groeperen op basis van gelijkaardige kenmerken Groeperen op basis van causale, temporele of spatiale relaties A kan niet gelijk zijn aan niet-A - Cognitieve basisprocessen - Ecologische en maatschappelijke context Sterk: taal beïnvloedt hoe we denken, we hebben woorden nodig om over topic na te denken Afgezwakt: taal beïnvloedt hoe we denken Hoofdstuk 9: Interpersoonlijke aantrekking, intieme relaties en groepen BEGRIP Communal Sharing Compromis Confronteren Of Aversie Equality Matching Hoge Relationele Mobiliteit INDCOL (Fiske) Lage Relationele Mobiliteit Market Pricing UITLEG Gemeenschappelijk delen, gemeenschappelijke identiteit, dezelfde behandeling (bv. familie) Beiden krijgen wat je wilt Eigen overtuiging opdringen Balans en wederkerigheid, bijhouden wat uitgewisseld werd en nadien terug geven, relatieve positie is minder van belang (bv. carpooling) Vrijheid om zich tussen relaties te bewegen, flexibel en mutueel vrijwillig 1. AR (status): verticaal collectivisme 2. CS (behoefte): horizontaal collectivisme 3. MP (verdienste): verticaal individualisme 4. EM (gelijkheid): horizontaal individualisme Hoge verplichtingen t.o.v. oude relaties, onvoorwaardelijk, niet altijd positief, van nature uit Gelijktijdige uitwisseling van goederen, relatieve positie is irrelevant, geen geformaliseerde relatie (bv. Ebay) 7 Non-Zero-Sum Games Ouder-Kind Liefde Propinquity Effect (Nabijheid) Rangschikking Naar Autoriteit Romantische Liefde Similarity-Attraction Effect Sociaal Streven Social Loafing Sociale Facilitatie Sociale Verandering Value Of Children (VOC) Zero-Sum Games Winnen/verliezen of winnen/winnen Ouders willen lang voor hun kind zorgen Mensen worden vlugger bevriend met mensen waar ze vaak mee in contact komen (mere exposure) Lineaire ordening op hiërarchische, sociale dimensie (bv. leger) 2 ouders is beter dan 1 ouder voor het kind Mensen voelen zich meer aangetrokken tot degenen die op henzelf lijken Beter presteren als je geëvalueerd wordt (vooral in collectivistische culturen) Neiging om minder hard te werken als je niet weet hoeveel je bijdrage is (vooral bij simpele taken, in vriendengroepen, bij mannen) Arousal vergemakkelijkt dominante respons en inhibiteert secundaire respons (= accesibility Universal) Globale accentverschuiving van utilitaire naar affectieve VOCs - Utilitair (nuttig in huishouden) - Old age security - Affectief (liefde krijgen/geven) Winnen of verliezen Hoofdstuk 10: Multiculturele wereld BEGRIP Aanpassingsfase Acculturatie Assimilatie Biculturele IdentiteitsIntegratie Blending Code-Switching Crisis Of Cultuurschok Culturele Afstand Culturele Fit Diepere Kenmerken Frame-Switching Honeymoon Fase Integratie Marginalisatie Migrant Omgekeerde Cultuurschok Promotie Focus Scheiding UITLEG Opnieuw genieten van ervaringen Proces van migratie en leren over andere cultuur Enkel gastcultuur overnemen (gast: + ;erf: -) Hoog: integratie tussen 2 culturen Laag: geen integratie, oppositionele culturen Biculturele mensen ontwikkelen psychologische eigenschappen die tussen 2 culturen liggen Kinderen leren normen en ongeschreven regels van school- en straatcontext Realisatie dat men nog niet optimaal functioneert Het verschil tussen eigen cultuur en nieuwe cultuur Mate waarin PH gelijkt op dominante culturele waarden van nieuwe cultuur Waarden, persoonlijkheid, seksuele oriëntatie… Afwisseling tussen verschillende culturen Alles is nieuw, leuk… Het beste van beide culturen (gast + erf: +) Negatieve attitude (gast + erf: -) Verhuizer van erfcultuur naar gastcoltuur (so-journer of permanent) Terugkomen na in het buitenland gewoond te hebben Focus op leren en bereiken van fijne interactie Erfcultuur behouden (erf: + ;gast: -) 8 Sociale categorieën Social Identity Approach Stereotype Bedreiging Vooroordelen Focus Werkgerelateerde Kenmerken Culturele achtergrond, geslacht, leeftijd… Mensen categoriseren hun wereld in betekenisvolle groepen en zijn positiever tegenover eigen groep Vrees om iets te doen dat een negatief stereotype bevestigt, dus men gaat hier naar handelen wat naar een bevestiging van dit stereotype leidt Focus op het vermijden van een ander te beledigen of pijn te doen, meer angst, minder plezier, meer negatief affect Diploma, ervaring, functie… Hoofdstuk 11 + 12: Fysieke en mentale gezondheid BEGRIP Agonias Amok Anorexia Nervosa Ataques De Nervios Boulimia Nervosa Brain ‘Fag’ Cognitieve Gedragstherapie Cross-Culturele Analyse GZH (Cultuur) Cross-Culturele Analyse GZH (Individu) Culturele Competentie Cure D’Ame Dhat-Syndroom Dood Voor Voodoo Epidemiologische Paradox UITLEG Angststoornis met uiteenlopende symptomen Acute uitbarsting van onbeperkt geweld, geassocieerd met moord en met voorafgaande periode van broeden, eindigend met uitputting en amnesie. Vooral bij mannen, door stress, slaaptekort en alcoholgebruik (vooral Zuid-Azië) Intense vrees om bij te komen of dik te worden, ontkenning van probleem, geen menstruatie Emotioneel geladen settings leiden tot hartkloppingen, verstijving… (Puerto Rico) Vreetbuien, gewicht verliezen door braken/laxeren Intellectuele en visuele beperkingen met brandend gevoel in hoofd en nek (West-Afrika en China) Herstructurering van iemand zijn gedachten - Cognitief: culturele definitie en opvatting GZH - Affectief: culturele normen/waarden GZH - Gedrag: culturele praktijken GZH - Sociale context: sociale rollen en instituties GZH - Cognitief: individuele kennis en opvattingen GZH - Affectief: individuele attituden GZH - Gedrag: individueel GZHs-gerelateerd gedrag - Sociale context: sociale relaties en steun Eigen + andere culturele invloeden herkennen (integratie) verwachting (cliënt) gepaste vaardigheden, cultureel sensitieve en relevant, flexibel zijn in generalisatie Genezing voor kindheksen in Kinshasa Geloof dat men zaad verliest Vloek over je uitgesproken omdat je taboe doorbroken hebt, wat soms tot eigen dood leidt Latijns-Amerikanen (lage SES): soms betere GZH 1. Gezonde migrant hypothese 2. Zalmeffect (terugkeer naar thuisland als oud/ziek) 3. Meer gezond gedrag 4. Gezondere cultuur 9 Franse Paradox Frigofobie Handelingstriangle Heilige Anorexia Hikikomori Hysterie Inheemse Modellen Van Genezing Katatonische Schizofrenie Koro Latah Lichaam Als ‘Machine’ Lichaam Als ‘Terrain’ Malgri Moderne Geneeskunde Morita Therapie Naikan Therapie Neurasthenia Obeyesekere Paranoïde Schizofrenie Psychologisatie Schizofrenie Seppuku Sociale Angststoornis Somatisatie Subjectieve SES Susto Taijin Kyoufushoe (TKS) Traditionele Geneeskunde Franse keuken gebruikt veel vet, maar Fransen hebben langere levensduur, zijn dunner en hebben minder hartziektes door het drinken van wijn, kleinere porties eten en langzaam eten Angst voor koude (verkoudheid) Samenleving – Cliëntsysteem – Hulpverlener (+ contextuele factoren) Zichzelf uithongeren omwille van religieuze redenen (existential Universal) 6 maanden in asociale staat, geen intieme relaties, vanaf eind 20, geen psychiatrische stoornis 1. Relatieve homogeniteit rolverwachtingen 2. Socio-culturele veranderingen Flauwvallen, slapeloosheid, plotse verlamming, tijdelijke blindheid, verlies van zin in voedsel of seks, bij vrouwen (vooral Europa: 19de eeuw) Familie speelt rol, spiritualisme en religie Geen motorische activiteit, ongevoelig voor externe stimuli Vrees dat je penis/tepels in je lichaam krimpen Men komt in voorbijgaande gedissocieerde toestand door een verrassende gebeurtenis, nadien amnesie Agressieve geneeskunde, vaak onderhouden Vuil en bacteriën zijn ook bevorderlijk voor lichaam Territoriale angst voor betreding van grondgebied zonder ceremoniale procedure (Aboriginals) Ziekten vanuit afwijking in organen, stress of infecties Levensomstandigheden leren accepteren (perspectief op symptomen veranderen) Inzicht geven in verleden, herinterpretatie, nieuwe ‘zin’ aan leven geven Uitputting van zenuwstelsel (cf. depressie) Diepe motieven (psychoanalyse) en lokale rationaliteiten (religieuze duiding) Vooral wanen Symptomen uiten zich psychologisch (vooral westen) Wanen, hallucinaties, gedesorganiseerde spraak, gedesorganiseerd/katatonisch gedrag, negatieve symptomen, gedurende 1 maand Zelfmoord voor verantwoordelijkheid en eerbehoud Vrees dat je ongepast gedrag doet en zo een slechte prestatie tot desastreuze sociale gevolgen zal leiden Symptomen uiten zich in lichaam (vooral China) Zich arm voelen Gevoel dat ziel van lichaam los geraakt door angstaanjagende ervaring Altruïstisch fobie, preoccupatie met hoe gespannen en oncomfortabel anderen zich zullen voelen Geloof in bovennatuurlijke oorzaken 10 Hoofdstuk 14: Emoties BEGRIP 2-Factoren Theorie Acuut Mediterraan Syndroom UITLEG Emotie: interpretatie van lichaamsreacties Sterke culturele verschillen in uitdrukken van pijn, mediterrane mensen drukken dit luid, duidelijk en meer uit dan Britten Culturele Expressie (Display) Bepalen welke uitdrukking geschikt is in een situatie Regels en hoe intens deze geuit moet worden Geritualiseerde Uitdrukking Tong bijten als teken van schaamte (vrijwillige uitdrukking i.p.v. reflex) in India Gezichtsfeedbackhypothese Gezichtsuitdrukking als bron van informatie voor ons gevoel te bepalen James-Lange Theorie Emotie: fysiologische respons op omgevingsstimuli Subjectief Welzijn Hoe tevreden iemand is met zijn/haar leven - Rijkdom - Mensenrechten - Kunnen doen van dingen die je wil doen - Theorie over hoe gelukkig je zou moeten zijn 11