ha’MATOT - hvtmh [vtm - MATOT [m.v.] htm - matteh [e.v.] staf, tak, stok, stam, wandelstok, speer, scepter EEN LEVENDE STAF EEN STAF EEN STAF OM TE REIZEN 23 juli [vtm - MATOT Staven – staf stabiliteit, stevigheid 30 juli hWwm Reizen - MASSAH beweeglijkheid, vooruitgang FUNCTIE v.d. STAF: •steun, •sturing •wapen, •symbolisch, EEN STAF Ex.4:2 De HEER vroeg: ‘Wat heb je daar in je hand?’ ‘Een staf,’ antwoordde Mozes. Symboliek leiderschap & wijsheid STAF wordt SLANG Shxnl yhyv wajhi le nachasj Ssxn NACHASJ 1. toveren, waarzeggen, 2. koper, stralend 3. slang DE STRALENDE Ssxn NACHASJ Openb.20:2 Hij greep de draak, de slang van weleer, die ook duivel of Satan wordt genoemd, en ketende hem voor duizend jaren. PPprs Saraph brandend Ssxn NACHASJ Num.21:8 En de HEERE zeide tot Mozes: Maak u een vurige slang, en stel ze op een stang; en het zal geschieden, dat al wie gebeten is, als hij haar aanziet, zo zal hij leven. 9 En Mozes maakte een koperen slang, en stelde ze op een stang; en het geschiedde, als een slang iemand beet, zo zag hij de koperen slang aan, en hij bleef levend. [sxn sxn Nachasj nachosjet Koperen slang Ssxn NACHASJ Gr:phronimoi Wijs, Verstandig, kundig, voorzichtig, bedachtzaam Math.10:16 Bedenk wel, ik zend jullie als schapen onder de wolven. Wees dus scherpzinnig als een slang, maar behoud de onschuld van een duif. Gen.3:1 Van alle in het wild levende dieren die God, de HEER, gemaakt had, was de slang het sluwst. Hebr: aroem Slim, scherpzinnig, verstandig, voorzichtig SLANG VAN WIJSHEID Keltisch Slang/wijsheid Grieks Hygeia Slang/wijsheid Egyptisch Uraeus Chinees Slang/wijsheid STAF EN SLANG wijsheid Vaas van Gudea 2000 v.Chr NACHASJ de stralende TERUG NAAR DE STAF DE STAF IN DE ARK ARK: c.a. 125x75 Staf: 125- 140 MISBRUIK v.d. STAF van WIJSHEID Hosea 4:12 Mijn volk raadpleegt zijn hout, en zijn staf moet het voorlichten. DE STAF VAN GOD Gen. 38:18 En op zijn vraag wat ze als onderpand van hem wilde, antwoordde ze: ‘Het snoer met uw zegel en de staf die u in uw hand hebt.’ Ex.4:2 De HEER vroeg: ‘Wat heb je daar in je hand?’ ‘Een staf,’ antwoordde Mozes. Ex. 17:9 Ikzelf zal morgen op de top van de heuvel gaan staan, met in mijn hand de staf van God.’ Ex.4: 20 De staf van God hield hij in zijn hand. Myhlah htmV Oemateh ha elohim 12 STAVEN Num.17:17 ‘Vraag aan het hoofd van elk van de Israëlitische stammen om je een staf te geven, twaalf staven bij elkaar: voor elk stamhoofd moet er een staf zijn. Schrijf ieders naam op zijn staf. Op die van Levi moet je Aärons naam schrijven. [vtm matot Zijtakken stammen Een staf is een tak die afbuigt van de hoofdstam JACOB [VTTtmh ysar-la el rasjé ha matot DE HOOFDEN VAN DE STAMMEN Num.30:2 Mozes zei tegen de stamhoofden van de Israëlieten: ‘De HEER heeft het volgende bepaald: 3 Wanneer een man de HEER belooft iets te zullen doen of onder ede de verplichting op zich neemt zich van iets te onthouden, mag hij zijn woord niet breken; aan alles wat hij met zoveel woorden zegt, moet hij zich houden. [VTTtmh ysar-la el rasjé ha matot DE HOOFDEN VAN DE STAMMEN Num.30:2 Mozes zei tegen de stamhoofden van de Israëlieten: ‘De HEER heeft het volgende bepaald: 3 Wanneer een man de HEER belooft iets te zullen doen of onder ede de verplichting op zich neemt zich van iets te onthouden, mag hij zijn woord niet breken; aan alles wat hij met zoveel woorden zegt, moet hij zich houden. JE WOORD HOUDEN rbd dabar WOORD Joh.17: 15 Ik vraag niet of u hen uit de wereld weg wilt nemen, maar of u hen wilt beschermen tegen de duivel. 16 Ze horen niet bij de wereld, zoals ik niet bij de wereld hoor. 17 Heilig hen dan door de waarheid. Uw woord is de waarheid. 18 Ik zend hen naar de wereld, zoals u mij naar de wereld hebt gezonden. 19 Ik heb mij geheiligd omwille van hen, zo zullen ook zij door de waarheid geheiligd zijn. EEN SPREKENDE ZIEL hHyx spnl Mdah yxyv Wajechie ha’adam le nefesj chaja Gen.2:7 Zo werd de mens een levend wezen. de Targoem Onkelos vertaalt dit met : “en de mens werd een sprekende ziel.” EEN SPREKENDE ZIEL ONZE MENSELIJKHEID ZIT VOORAL IN HET SPREKEN/DENKEN Num.30:3: aan alles wat hij met zoveel woorden zegt, moet hij zich houden. Ex.20: 16 Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste. HET WOORD Johannes 1:1 In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. 2 Het was in het begin bij God. 3 Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. 4 In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. 1. 2. 3. 4. 5. In het begin Bij God Was God Alles is er door ontstaan In het woord is leven 1 Joh.1:1 “het Woord dat leven is.” HET WOORD Wanneer je het woord breekt breek je a.h.w. het leven 1 Joh.1:1 “het Woord dat leven is.” HET WOORD = TORA hrvt Torah Micha 4:2 want uit Sion zal de wet uitgaan, en des HEEREN woord uit Jeruzalem. rbd Dabar HET WOORD = JESJOEA 1 Joh. 1:14 Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader. JESJOEA HET WOORD = SCHEPPEND 1 Joh.1:3 Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. WANNEER HET WOORD GEPERFERTEERD WORDT Spr.15:4 Kalme woorden zijn een levensboom, een valse tong vernietigt de geest. Spr.15:4 Een genezende tong is een boom van leven, verkeerdheid daarin verbreekt de geest. Jac.1: 26 Wie meent dat hij God dient, terwijl hij zijn tong niet kan beteugelen, zit op een dwaalspoor, en heel zijn godsdienst is vergeefse moeite. HET WOORD MOET UITBOTTEN Joh. 14:23 23 Jezus antwoordde en zeide tot hem: Indien iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord bewaren en mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en bij hem wonen. 24 Wie Mij niet liefheeft bewaart mijn woorden niet; en het woord, dat gij hoort, is niet van Mij, maar van de Vader, die Mij gezonden heeft. Gr.:Teresei Bewaren, bewaken JESJOEA’S WOORD IS NIETS ANDERS DAN TORAH Joh. 8: 28 en dat ik niets uit mijzelf doe, maar over deze dingen spreek zoals de Vader het mij geleerd heeft. Jesjoea kan niets toevoegen en niets afdoen van Torah PROFETENLEZING Jesaja 1: 4 De HEER richtte zich tot mij: 5 ‘Voordat ik je vormde in de moederschoot, had ik je al uitgekozen, voordat je de moederschoot verliet, had ik je al aan mij gewijd, je een profeet voor alle volken gemaakt.’ 6 Ik riep: ‘Nee, HEER, mijn God! Ik kan het woord niet voeren, ik ben te jong.’ 7 Maar de HEER antwoordde: ‘Zeg niet: “Ik ben te jong.” Richt je tot iedereen naar wie ik je zend en zeg alles wat ik je opdraag. 8 Wees voor niemand bang, want ik zal je terzijde staan en je redden – spreekt de HEER.’ 9 En de HEER strekte zijn hand uit, raakte mijn mond aan en zei tegen mij: ‘Hiermee leg ik mijn woorden in jouw mond. 10 Nu, op deze dag, geef ik je gezag over alle koninkrijken en volken, om ze uit te rukken en te verwoesten, om ze te vernietigen en af te breken, op te bouwen en te planten.’ PROFETENLEZING Jesaja 1:11 De HEER richtte zich tot mij: ‘Wat zie je, Jeremia?’ Ik antwoordde: ‘Ik zie een amandeltwijg.’ 12 ‘Dat zie je goed,’ zei de HEER, ‘zo snel als een amandelboom in het voorjaar uitbot, zo snel laat ik mijn woorden uitkomen.’