Hoofdstuk 1 – De verantwoordelijkheden van ingenieurs

advertisement
Hoofdstuk 1 – De verantwoordelijkheden van ingenieurs
Door beslissingen te maken, maar ook door iets NIET te doen kan een gebeurtenis jouw schuld zijn.
Je bent dan verantwoordelijk voor het gevolg.
- Actieve verantwoordelijkheid: het is jouw plicht om ergens voor te zorgen. Dat is van tevoren
bekend. Daar hoort niet alleen bij dat je negatieve gevolgen voorkomt, maar ook dat je het
positieve probeert te bereiken. Elementen die daar volgens Mark Bovens bij horen: zicht
hebben op dreiging, overwegen van de consequenties, autonomie hebben, een goede conduct
die bekend is, de taken van je rol serieus nemen.
- Passieve verantwoordelijkheid: toepasbaar nadat iets is gebeurd (blameworthiness,
accountability, liability) Om het bepalen of het jouw schuld is stel je de volgende vragen: heb je
iets fout gedaan? Had het grote bijdrage aan het gevolg? Was je bekend met de consequenties
van de actie (of het ontbreken ervan)? En had je de vrijheid om een actie te kiezen(zonder
bijvoorbeeld een mes op je keel)? Ontslagen worden is niet genoeg om te zeggen dat er geen
keuzevrijheid is.
In de meeste situaties speelt iedereen meerdere rollen, waar verantwoordelijkheden bij komen
kijken. (Role responsibility) Die verantwoordelijkheden kunnen soms vastliggen in een contract, of in
een code of conduct. Ingenieurs hebben verantwoordelijkheden naar het bedrijf waar ze voor
werken, en een verantwoordelijkheid als ingenieur zelf, bijvoorbeeld de verantwoordelijkheid voor
het welvaren van de mens.
Morele verantwoordelijkheden gaan over meer dan een rol, over je normen en plichten.
Professionele verantwoordelijkheid gaat over de rol als professional, beperkt door moraal.
Ingenieurs hebben een actieve verantwoordelijkheid om hun idealen na te streven. Professionele
idealen zijn dan ook dingen in jouw vakgebied. Je streeft er dan naar om er een maximum in te
bereiken.
Technologisch enthousiasme is het willen ontwikkelen van nieuwe mogelijkheden.
Separatism(e): het concept dat de ingenieurs alleen de technische kant bekijken. Management en
de politiek moeten op de waardes letten. Een voorbeeld daarvan is het ‘tripartite model’ (Boers):
ingenieurs zijn verantwoordelijk voor het product, politici & managers voor het bepalen van grenzen
en het vrijmaken van bronnen en de gebruikers zijn verantwoordelijk voor het gebruik.
Effectiviteit: in hoeverre is het doel bereikt?
Efficiëntie: met hoeveel tijd en moeite is het doel bereikt?
Dit zijn niet altijd goede waarden. Bijvoorbeeld als het doel dat je wilt bereiken ‘oorlog voeren’ is.
Hired gun: Iemand die voor een bedrijf werkt en alles uitvoert, zonder naar de morele kant te
kijken.
Technocracy (Taylor): bestuur door experts. Een bezwaar hiertegen is dat er dan sprake is van
paternalisme: morele beslissingen voor een ander maken, in de veronderstelling dat jij het beter
weet. Daarmee wordt de autonomie van de ander geschonden.
Whistle-blowing: als een werknemer het volk waarschuwt over de bezigheden van haar bedrijf. De
gevolgen kunnen ontslag zijn en als whistleblower is het moeilijk om een nieuwe baan te krijgen.
Whistle-blowing is volgens De George nodig als: er serieus gevaar is, het eerst doorgegeven is aan
bijvoorbeeld een manager (die er niets mee deed), alles geprobeerd is binnen het bedrijf, er bewijs
is en een goede reden dat het voorkomen wordt als de informatie vrij komt.
Actor: iemand die een beslissing kan maken in een situatie. Bijvoorbeeld de gebruiker en regulators
(regelmakers). Hun belangen (interests) zijn de dingen waar ze naar streven. Stakeholders hebben
wel belangen bij de ontwikkeling, maar hebben er niet per se invloed op.
Technology Assessment (TA): onderzoek naar de toekomst van een technologie en diens gevolgen
voor de maatschappij. Het Collingridge dilemma kan hierbij optreden: het voorspellen is heel
moeilijk, maar gedane ontwikkelingen zijn vaak nóg moeilijker terug te draaien. Dit kan voorkomen
worden door Constructive Technology Assessment (CTA): het aantal partijen met invloed op het
ontwikkelingsproces vergroten.
Hoofdstuk 2
Codes of Conduct (gedragsregels)
Een beschrijving van de normen en waarden voor het gedrag
van de leden van een organisatie. Het is een vorm van
zelfregulering
Professional code (beroepscode)
Gedragsregels die zijn opgesteld door professionele
organisaties.
Een beschrijving van het waarden- en normenstelsel van een
beroepsgroep. Een geheel van principes en regels voor het
uitoefenen van het beroep.
Corporate code
Gedragsregels die zijn opgesteld door een bedrijf.
Aspirational code (streven naar)
Gedragsregels die de morele waarden van een beroep of
bedrijf laat zien
Advisory codes (vooral
professional)
Gedragsregels die als doel hebben om individuen morele
beslissingen te maken is specifieke situaties.
Disciplinary code (vooral
corporate)
Gedragsregels die het doel hebben dat het gedrag van
professionals en werknemers aan bepaalde normen en
waarden voldoet.
Professional codes, what is a profession?
Profession (vak/vakgebied)
Een beroep met specifieke karakteristieke
eigenschappen:
1. Gebruik van specifieke kennis en
vaardigheden
2. Een monopolie (alleenhandel) van het
doen van een bepaald beroep  niet
iedereen kan zich een ingenieur noemen
3. Het beroep kan alleen uitgeoefend
worden door collega professionals
4. Gericht op de samenleving
5. Ethische standaarden
Hoe beoefen je een bepaald vakgebied goed.
1. Het beoefenen van een vakgebied met een bepaalde oprechtheid en eerlijkheid op een
bekwame manier.
 Goed geschoold en alleen dat werk verrichten wat in zijn/haar vakgebied ligt. Vermijden
van conflicten.
In gedragsregels:
NSPE
NSPE
NSPE
FEANI
Ingenieurs zullen werken in hun eigen vakgebied
Ingenieurs zullen objectief oordelen over de
mening van de samenleving.
Ingenieurs zullen niet beïnvloed worden in hun
werk door meningsverschillen
Ingenieurs zullen zich alleen richten op het
vakgebied waar ze verstand van hebben.
2. Het beoefenen met bepaalde verplichtingen naar klanten en werknemers toe.
 Naar de wensen van de klanten luisteren en het geheim houden van vertrouwelijke
informatie.
In gedragsregels:
NSPE
NSPE
FEANI
Ingenieurs zullen betrouwbaar werken voor elke
werkgever of klant.
Ingenieurs zullen geen vertrouwelijke informatie
doorgeven over de situatie binnen een bedrijf.
Ingenieurs zullen onpartijdige analyses en
meningen vormen naar werkgevers of klanten,
ze zullen belangenverstrengelingen vermijden.
3. Sociale verantwoordelijkheid en verplichtingen naar de samenleving
 Benadrukken van de sociale verantwoordelijkheid van een ingenieur.  belangrijk:
gezondheid, veiligheid, milieu, duurzame ontwikkeling en het welzijn van het product.
In gedragsregels:
NSPE
NSPE
Ingenieurs houden rekening met de veiligheid,
gezondheid en welzijn van de samenleving
Ingenieurs zullen altijd proberen om de
samenleving te dienen
NSPE
FEANI
Ingenieurs worden aangemoedigd om de
principes van duurzame ontwikkeling te
waarborgen om het milieu te sparen voor
toekomstige generaties.
Ingenieurs zullen hun taken zo uitvoeren dat
gevaar en slechte invloed zo min mogelijk van
toepassing zijn.
Corporate codes
Dit zijn vrijwillige afspraken die gemaakt zijn door individuele bedrijven of organisaties van bedrijven
die bepaalde normen en waarden bevatten voor het gedrag van deze bedrijven.
Corporate social responsibility
De verantwoordelijkheid van bedrijven
tegenover stakeholders en naar de samenleving
als een geheel, deze verantwoordelijkheid gaat
verder dan alleen de wet.
1. Mission statement: de strategieën van een bedrijf en dit hier staat ook in waar het bedrijf
voor staat.
2. Core values: beschrijft de kwaliteiten die een bedrijf belangrijk vind en deze liggen te gronde
aan het gedrag en de uitkomsten hiervan.
 Teamwork, verantwoordelijkheid, open communicatie, creativiteit.
3. Verantwoordelijkheid naar stakeholders: klanten, werknemers, investeerders, de
samenleving, het milieu en leveranciers.
Stakeholder beginsel
Beginsels die de relatie tussen een bedrijf en
een stakeholder beschrijft.
 transparantie, eerlijkheid
Normen en waarden: bevatten richtlijnen voor werknemers hoe ze zich moeten gedragen in
bepaalde situaties. Bijvoorbeeld of ze giften moeten accepteren etc.
Bezwaar tegen de gedragsregels
1. Gedragsregels en eigenbelang:
Window-dressing
Een beter beeld creëren dat niet gebaseerd
is op feiten.
2. Vaagheid en mogelijke tegenstrijdigheden:
Normen en waarden zijn vaak op verschillende manieren geïnterpreteerd. Dit resulteert
soms in tegenstrijdige aanbevelingen in een specifieke situatie.
Niet-kritische loyaliteit
Kritische loyaliteit
De belangen van de werkgever boven alle
andere overwegingen plaatsen
De werknemer houdt zich aan de belangen
van de werkgever zolang dit ook voldoet aan
zijn eigen persoonlijke idee.
3. Inconsistent/onsamenhangend: behalve vaagheid, kunnen gedragsregels ook inconsistent
zijn in de regels, maar ook tussen de regels.
Kan ethiek wel vastgelegd worden?
1. Ethiek heeft individuele morele beoordeling nodig, in plaats van het blind volgen van regels.
2. Gedragsregels zijn niet moreel bindend.
3. Men denkt dat ze ethiek vast kunnen leggen in een paar regels, maar daar is het veel te
gecompliceerd voor.
Kunnen de regels wel nageleefd worden?
- Niet op alle vakgebieden
Vertrouwelijkheidsplicht
Plichten van werknemers om bepaalde
informatie stil te houden.
Grenzen van vertrouwelijkheidsplicht
- Vrijheid van meningsuiting
- Wettige eisen
Enforcement (terechtstelling): geldt alleen voor disciplinary codes  niet bij professional codes,
omdat die vaak alleen advies geven. Geen wettige status
Corporate codes: hebben ook geen wettige status, maar ze hebben wel meer invloed op de
dagelijkse routine.
External auditing
Wereldwijde regels voor multinationals
Global code of conduct
Een bedrijf van buitenaf laten beoordelen door
een organisatie van buitenaf.
Gedragsregels die over de hele wereld gelden
3 grote gedragsregels:
1. CPT (Caux Pound Table)
2. OECD (Organization of Economic Cooperation and Development)
3. UNGC ( United Nations Global Impact)
Belangrijkste beginsels van de gedragsregels: mensenrechten, arbeid, milieu en anti-corruptie
Wereldwijde regels voor ingenieurs:
Professional autonomy
Het ideaal dat individuele professionals morele
conclusies behalen door helder en zorgvuldig na
te denken.
Ethische beginsels voor het wereldwijde milieu:
1. Het beginsel voor publieke veiligheid
2. Het beginsel voor de mensenrechten
3. Het beginsel voor het behouden van de natuur en dieren
4. Het beginsel voor ingenieur vakkundigheid
5. Het beginsel voor de wetenschappelijke beoordeling
6. Het beginsel voor openheid en eerlijkheid
Werken in ontwikkelingslanden (Charles Harris)
1. Niet meewerken aan directe, internationale schade
2. Niet meewerken aan een project dat meer schade aanricht dan dat het goed doet.
3. Alleen meewerken aan een project dat de ontwikkeling van het land ondersteund.
4. Niet meewerken aan de schending van mensenrechten
5. Respecteer het de cultuur van het land in hun werk.
Hoofdstuk 3
3.1 t/m 3.3
In dit hoofdstuk gaan we in op de drie meest bekende ethische theorieën. Het consequentialisme,
plichtsethiek(deontologie) en deugdethiek.
Ethiek (ethics) : De systematische reflectie of evaluatie van de moraal. Het is niet een handleiding an
hoe je dingen moet doen maar het is een proces dat zoekt naar de juiste vorm van moraliteit.
De moraal (morality) : Het totaal van meningen, beslissingen en handelingen met wie mensen
beslissingen nemen, individueel of collectief, van wat zij denken dat goed is of het goede. Dus de
manier waarop mensen beslissen wat goed is en wat slecht is.
Ethiek kan worden gesplitst in Normatieve ethiek en Descriptieve ethiek. Binnen de normatieve
ethiek zoekt men dus naar de basisfundamenten of regels voor het moreel handelen. Normatieve
ethiek wil dan ook altijd prescriptief zijn: het wil voorschrijven hoe mensen zich zouden moeten
gedragen, ook al is dit niet zo in de praktijk. Mensen zouden zich zo moeten gedragen, en dus
eventueel aanpassen aan, de regels die uit dit onderzoek voortkomt. De descriptieve ethiek, in
tegenstelling tot de normatieve ethiek wil dan weer enkel het moreel gedrag beschrijven zoals je het
terugvindt in de maatschappij. Het gaat hier dus om een empirisch onderzoek naar de morele
overtuigingen van de mensen, meningen over het goede en het kwade, verantwoordelijk of
onverantwoordelijk gedrag en wanneer het een acceptabele of onacceptabele handeling is.
3.3 snap ik eigenlijk niet echt helemaal. Ik snap niet zo goed wat Descriptieve uitspraak is en hoe
dit nu aansluit bij normatieve en descriptieve ethiek. Dus dat zou je nog even kunnen lezen. Blz. 71
en 72 is maar een heel klein stukje maar toch. En als je het dan weet mag je het mij uitleggen. 
Descriptieve uitspraak (descriptive judgment) : Een uitspraak die echt beschijft wat de kwestie echt
daadwerkelijk is, wat het was of wat het gaat worden.
Normatieve uitspraak (normative judgement) : Een uitspraak die echt concreet zegt of iets goed is of
iets niet goed is.
3.4 Waarde, normen en deugden.
Waarden (values) : een overtuiging waar mensen in het algemeen voor kunnen streven. En niet om
alleen voor zichzelf een goed leven te lijden maar om een juiste maatschappij te realiseren. Een
mooi voorbeeld hiervan is “Liberté, égalité, fraternité”. Andere voorbeelden zijn bijvoorbeeld
rechtvaardigheid, vrijheid, gezondheid en geluk. Je hebt intrinsieke waardes en instrumentele
waardes. Een intrinsieke waarde is een waarde opzich, zoals geluk. Een instrumentele waarde is een
waarde die bijdraagt of nodig is voor een intrinsieke waarde. Een voorbeeld hiervan is Geld, je hebt
bijvoorbeeld geld nodig om gelukkig te worden, of gezond te blijven.
Normen (norms) : Regels die beschrijven welke handelingen zijn toegestaan of verboden. Uit de
waarde die mensen belangrijk achten worden normen gevormd. De normen zijn de regels die ons
naar het bereiken van de waarden leiden. Sommige morele normen zijn ook omgezet naar wetten
zoals “gij zult niet stelen”.
Deugden (virtues) : een bepaald type of menselijke karaktereigenschappen. Je kan deugden aanleren
door het karakter te hervormen. Voorbeelden van deugden zijn bijvoorbeeld eerlijheid, moed,
loyaliteit en rechtvaardig.
TO SUM IT ALL UP (IN ENGLISH)
Moral values help us determine which goals or states of affairs are worth striving for in life, to lead a
good life or to realize a just society.
Moral norms are rules that prescribe what action is required, permitted, or forbidden.
Moral virtues are character traits that make someone a good person or that allow people to lead good
lives.
3.5 Relativisme en het absolutisme
Normatieve relativisme (normative relativism) : een ethische theorie die zegt dat alle morele
opvattingen, waarde, normen en deugden gelijkwaardig waar zijn. Een moreel oordeel of handeling
is simpelweg een persoonlijke mening. Wat persoon A moreel verantwoord vind hoeft persoon B
niet te vinden. Iedereen heeft een andere cultuur, plaats of tijd. Er zijn echter drie problemen met
deze theorie. Er zit een bepaalde vorm van tijd in de universele norm”Everybody has to respect the
moral opinions of the others.’ Ten tweede maakt het elke ethische discussie totaal onmogelijk. En
ten derde kan normatief relativisme leiden tot onwerkbare en onaanvaardbare situaties.
Het absolutisme is een stroeve vorm van universalisme, dat stelt dat er een systeem is van normen
en waarden die universeel toepasbaar is ongeacht cultuur, tijd of plaats, waarin geen acceptatie van
regels mogelijk is. Het absolutisme is hard en strak in tegenstelling tot de meeste vormen van het
universalisme. Bij de meeste vormen is er nog wel vrijheid voor uitzonderingen maar bij het
absolutisme is dit absoluut niet. Bijvoorbeeld op de norm “gij zult niet stelen” zijn er binnen het
universalisme nog wel een aantal situaties te bedenken waarin het moreel verantwoord is om te
stelen. In het absolutisme is dit niet en zijn er geen uitzonderingen. Een regel is een regel. Er zijn wel
veel nadelen aan het absolutisme. Je kan niet leven met universele regels die altijd voorschrijven wat
je moet doen. Absolutisme geeft ook geen antwoord op conflicterende normen. Ten derde is er
binnen het absolutisme geen vrijheid voor onafhankelijk moreel oordelen.
3.6 Ethische theorieën.
De structuur van menselijk handelen is dat er een handeling wordt uitgevoerd(action) door
iemand(actor) met bepaalde consequenties. Vanuit dit uitgangspunt wordt er door verschillende
theorieën naar ethiek gekeken. Als we een handeling evalueren vanuit het perspectief van de actie
zelf doen we het via de deontologie, dus plichtsethiek.
Actor
Action
Consequences
Theory
Virtue etics
Deontology
Utilitarianism
Points of departure
Virtues
Norms
Values
3.7 Utilitarianism
Utilisme is een vorm van het consequentialisme, de ethische stroming die zegt dat de consequenties
centraal staan bij het bepalen van morele oordelen. Het utilisme is gebaseerd op het
utiliteitsprincipe. Acties worden geoordeeld op de mate van plezier of pijn voortkomt uit de
handeling. De actie die het grootste geluk voor het grootste aantal mensen oplevert moet gekozen
worden. Jeremy Bentham was de bedenker van het utilisme en zegt dat hetgene dat plezier oproept
en pijn verminderd het goede is. Hij gelooft dat we kunnen berkeken wanneer iets moreel
verantwoord is. Dit kan je doen door middel van een “moral balance sheet” waarin je kan afwegen
of het moreel verantwoord is.
John Stuart Mill gaat door op de theorieën van Bentham en bedenkt een theorie die niet in conflict is
met de menselijke natuur en waardigheid. Het vrijheids principe (freedom principle) : het morele
principe dat iedereen voor zijn of haar eigen geluk streeft zonder een ander te hinderen dat ook te
bereiken. Het vrijheids principe staat ook wel bekend als het No Harm principle. Iemand kan doen
wat hij wil zolang dat hij er niemand anders mee beschadigd.
Daarnaast is er ook nog het regel utilisme. Het regelutilitarisme stelt dat men moet handelen
volgens regels die als ze door iedereen worden nageleefd het grootste nut opleveren.
In de praktijk kan het regelutilitarisme sterk op een plichtsethiek lijken. Ook hier moeten bepaalde
regels gevolgd worden.
3.8 Kantiaanse theorie
Plichtsethiek (duty etics) : ook wel de deontologische benaderingen van Kant. Hierin geldt dat een
actie moreel verantwoord is als het in overeenstemming is met een morele regel(wet, normen of
principes), die opzich zelf goed is. Onafhankelijk van de consequenties. Iets wat slecht is, is volgens
een deontoloog altijd slecht, ook als de uitkomst goed zou zijn, want er bestaat geen "goed" als
zodanig; het enige wat goed zou kunnen zijn is de intentie, de goede wil, en die goede wil impliceert
de aanvaarding van bepaalde morele wetten. Zo keuren deontologen bijvoorbeeld martelen af, ook
als daar levens mee gered kunnen worden. De morele wet kan op vele manieren weergegeven
worden, maar komt echter altijd op hetzelfde neer: een handeling is moreel als je tegelijkertijd kunt
willen dat ieder ander op die manier zou handelen.
Kant gaat heel erg uit van de autonomie van de mens. Dat de mens zelf kan zeggen wat moreel
correct is, onafhankelijk van externe normen zoals de bijbel. De mens heeft volgens Kant een Plichts
gevoel om het goede te doen uit respect voor de morele normen. We handelen dan vanuit de Goede
Wil.
Aangezien dat een morele norm geldig is onafhankelijk van tijd of plaats, kan die handeling
toepasbaar zijn door iedereen in elke situatie. De meeste vormen van normen zijn categorische
normen(categorical norms) en zijn algemeen geldig “gij zult niet stelen”. Maar de hypothetische
normen( hypothetical norm) zijn alleen toepasbaar in bepaalde omstandigheden.
Het cathegorische imperatief (categorical imperative) : een universeel principe dat de basis is tot alle
morele oordelen volgens Kant. De eerste verwoording is "Handel alleen volgens die maxime
waardoor je tegelijkertijd kunt willen dat zij een algemene wet wordt.” Ook stelt Kant dat je een
mens nooit als middel mag gebruiken, enkel als doel. We mogen niemand gebruiken als ‘middel’
voor ons eigen hebzuchtige belang.
Uiteraard is er wel enige kritiek op de theorie van Kant. In de theorie van Kant worden geen
uitzonderingen op de regels gemaakt. Want er zijn wel eens tegenover gestelde belangen. Zoals dat
je bijvoorbeeld een vriend kunt redden door te liegen. Je zult dan altijd een morele regel breken. Of
je breekt de regel door te liegen of je breekt hem door niet iemand te helpen als dit nodig is. Om dit
kritieke punt te overbruggen heeft William David Ross de oplossing, de Prima Facie Norms. Dit zijn
toepasbare normen die geldig zijn tenzij ze overruled worden door een andere belangrijkere norm.
Een kritiek punt van Kant’s plichtethiek is dat mensen door het vasthouden van hun plicht vaak niet
meer zien dat het veel nadeligere consequenties heeft. Voorbeeld: de SP was tegen kinderarbeid in
wilde daarom IKEA boycotten in 1998 omdat volgens de SP kinder arbeid slecht was. Achter af bleek
dat die kinderarbeid juist goed was voor de kinderen. Want als ze allemaal ontslagen worden
belanden ze in de prositutie en de slavernij. Dus door het vasthouden van de plichtsethiek zien
mensen vaak de negatieve gevolgen niet meer.
3.9 Deugdethiek
Deugdethiek (virtue ethics) : een ethische theorie die focust op het natuurlijk handelen van een
persoon. Deze theorie geeft aan welke goede karakter eigenschappen iemand moet hebben om
moreel te handelen. Het is gebaseerd op de goede aard van de mens en dat karakters kunnen
worden gevormd door goede opvoeding en onderwijs. Volgens Aristoteles is het het grootste doel
van de mensheid om de eudaimonia, the goodlife, te bereiken. Dit betekend dat je een goed mens
wordt.
Aristoteles ging uit van de praktische wijsheid. De praktische wijsheid gaat uit van de interlectuele
deugd dat het mensen mogelijk maakt een goede keus te maken om te handelen. Het geeft men de
optie het goeden te kiezen tussen twee mogelijkheden.
3.10 Care Ethics
Een ethische theorie die benadrukt dat relaties en het voor elkaar zorgen erg belangrijk is. De moraal
kan je niet leren door een aantal principes te kennen maar het is belangrijker om samen tot een
leefbare wereld te komen. Gevoeligheid is een belangrijk punt in relaties en doet ons moraal doen
handelen.
3.11 toegepaste ethiek
Het toepassen van bepaalde ethische regels, principes en theorieën op bepaalde situaties. De kritiek
die hierop is, is dat er geen algemene ethische theorie is die algemeen aanvaard wordt.
H5 Etische Cyclus (Ethical cycle)
Morele problemen oplossen is een moeilijk en complex proces, omdat deze problemen vaak ziektegestructureerd (ill-structured) zijn. Dat betekent dat een probleem geen exacte formulatie heeft, en
meestal pas tijdens het oplossen van het probleem geformuleerd.
Ethical Cycle
Een systematische benadering zou misschien wel een vereiste zijn, om alles goed te belichten en alle
mogelijke zaken in behandeling te nemen. Het voorkomt dus dat er geen ‘shortcuts’ genomen
worden. De etische cyclus is een handig hulpmiddel om morele beslissingen te structuren en
verbeteren. Ook zorgt het er voor dat je, je definitieve morele beslissing kan toelichten met morele
termen. The etische cyclus bevat aan aantal stappen, maar het oplossen van een moreel probleem is
geen lineair proces.
Morele probleemstelling (Moral problem statement)
Men begint altijd eerst met het formuleren van het morele probleem, maar in vele actuele cases
wordt pas het echte morele probleem duidelijk, na grondig onderzoek in de situatie, kijken naar
ethische theorieën etc.
Een moreel probleem (moral problem) is een probleem waar twee of meer positieve morele
waarden of normen niet volledig gerealiseerd kunnen worden op hetzelfde moment. Ethicus
noemen dit soort situaties vaak morele dilemma’s (moral dillemas), daarmee doelen ze er meer op
dat wat je ook voor oplossing kiest, je (bijna) altijd iets moreels fout doet.
Probleem analyse (Problem analysis)
Tijdens de analyseerfase, worden alle relevante elementen uit het morele probleem beschreven. 3
belangrijke elementen:

Stakeholders en hun belangen

De morele waarden die relevant zijn in deze situatie

De betreffende feiten
In het boek worden stakeholders beschreven als actoren die bepaalde belangen hebben in de
ontwikkeling van een technologie.
Opties tot actie (options for actions)
Na de analyseerfase volgt de fase waarin wordt gekeken naar mogelijke oplossingen.

Een strategie die in deze fase wordt toegepast is de Zwart-en-Wit-strategie (black-andwhite-strategy), bij deze strategie worden alleen twee opties tot actie overwogen: de actie
wél uitvoeren, of de actie niet uitvoeren. Kritiek op deze strategie is dat deze te simplistisch
wordt ervaren.

De samenwerkingsstrategie (strategy of cooperation) kan ook erg behulpzaam zijn. Deze
strategie is gericht of het vinden van alternatieven, die het morele probleem kunnen
oplossen, door het raadplegen van andere stakeholders. Dit heeft vaak een win-win situatie
tot gevolg, maar deze strategie is niet vanzelfsprekend.

Klokkenluiden (whistle-blowing) is een strategie die het minst populair is, kan veel kosten.
Maar is vaak onvermijdelijk, omdat de veiligheid of de gezondheid van mensen in het
gedrang komt.
Etische evaluatie (ethical evaluation)
In deze fase worden de opties tot acties geëvalueerd. Dit kan gebeuren binnen een formeel en een
informeel kader. De formele kaders zijn gebaseerd op de professionele ethiek (Zie hoofdstuk 2)(o.a.
codes of conduct, kant, utilisme) De informele kaders zijn weer onder te verdelen in 2 methodes:
 Intuïtieve methode (intuitivist framework) betrek je alleen je eigen mening in je evaluatie.
 Bij de gezond-verstand methode (common sense method) weeg je verschillende opties op
tegen de relevante waardes.
Reflection
In deze fase wordt een weloverwogen beslissing gemaakt, gekozen uit de opties tot actie, daarbij is
er goed gekeken naar de ‘uitkomsten’ van vorige fases. De aanpak die we behandelen is het ‘brede
reflectie evenwichtsmodel’ methode (wide reflective equilibrium). Volgens deze methode zijn er 3
soorten morele overtuigingen:

Overwogen moreel oordelen

Morele principes

Achtergrond theorieën
Gezamenlijk moreel overleg & Sociale afspraken (Collective moral deliberation and social
arrangements)
In deze fase wordt uitgebreid en zorgvuldig overwegingen gemaakt over de gekozen beslissingen.
Dus hier wordt gediscussieerd met andere mensen. Dit heet moreel overleg (moral deliberation). Bij
een overlappende overeenkomst (overlapping consensus) zijn mensen het vaak eens over de morele
problemen, daarbij is de manier hoe die beslissing tot stand is gekomen niet van belang(dit is anders
dan een compromis).
Deze overeenkomst kan makkelijker worden gerealiseerd door: leren, en exclusiviteit & openheid.

Bij leren wordt er onderscheid gemaakt tussen 1e rangs leren, waarbij de mensen die
betrokken zijn beter leren om hun doelen te bereiken, en 2e rangs leren, waarbij het leren
plaats vind met respect voor de doelen en waar rekening gehouden wordt met de morele
waardes.

Exclusiviteit betekend dat alle relevante perspectieven worden meegenomen in het debat.
Openheid is ook belangrijk, dat betekend dat nieuwe overwegingen en partijen kunnen
deelnemen aan het debat.
HS 7: Designing morality
Technologische bouwwerken kunnen politiek of moreel geladen zijn.
Voorbeeld: Brug die te laag is voor een bus. Gevolg: mensen die geen auto kunnen betalen kunnen
niet naar het strand.
Voorbeeld: Drempel die je dwingt om langzaam te rijden.
De ethiek van engineering is gericht op individuele verantwoordelijkheid nemen om technologische
rampen te voorkomen, de risico’s die nieuwe technologieën met zich meebrengen. Maar niet op wat
voor invloed de technologieën hebben op onze morele discussies en handelen.
Technologische mediatie: Het fenomeen dat wanneer technologieën hun functies vervullen, ze ook
helpen om het handelen en de verwachtingen van hun gebruikers te beïnvloeden.
Twee perspectieven van technologische mediatie:
- waarneming-georiënteerd: het gaat om de beleving
- praktijk-georiënteerd: het gaat om het handelen
Mediatie van de waarneming: De invloed van bouwwerken op de menselijke waarneming, de
zintuigelijke relatie met de werkelijkheid.
Structuur van versterking en verzwakking: Het feit dat technologieën die mediëren sommige
effecten van de werkelijkheid versterken en andere juist verzwakken.
Multistabiliteit: Het fenomeen dat een technologie meerdere “stabiliteiten” kan hebben, het hangt
af van in welke context, gebruikers omgeving, het gebruikt wordt.
Technologieën beïnvloedden dus wat wij als ‘waar’ zien.
Voorbeeld: MRI scan, kan al heel vroeg afwijkingen bij foetussen ontdekken
Mediatie van het handelen: De invloed van bouwwerken op het menselijke handelen.
Script: Een beschrijving hoe je moet handelen, dat is gebouwd in een bouwwerk.
Wanneer deze scipts werken, oefenen ze invloed uit als een materieel ding, niet als een teken of een
iets wat een bedoeling uitdraagt.
Voorbeeld: de drempel
Het beïnvloedden is net als bij mediatie van de waarneming, verschillend per context.
Ook geld de structuur van versterking en verzwakking hier.
Uitnodiging-verbieden structuur: het feit dat beïnvloedende technologieën specifiek handelen
uitnodigen, terwijl ze anders handelen verbieden.
De beïnvloedende rol van technologieën beïnvloed ook wat wij moreel handelen of een moreel
besluit vinden.
Voorbeeld: hoe lang we naar ons werk moeten reizen
Voorbeeld: beslissingen over het leven van een foetus
Sommige bouwwerken hebben wat wij moreel vinden, beïnvloed.
Voorbeeld: de telefoon
Maar de technologieën bepalen niet wat wij kiezen. Beslissingen worden gemaakt op basis van
menselijke intuïtie en de technologie.
Kritiek op het morele karakter van technologieën:
Technologieën kunnen geen morele beslissingen maken, menselijk handelen dat beïnvloed wordt
door een technologie heeft geen moreel handelen.
Moralisatie van de technologie: de weloverwogen ontwikkeling van de technologieën om moreel
handelen en het maken van beslissingen te vormen.
Twee manieren om de mediatie analyses in de ethiek van het engineeren te brengen:
- de analyses gebruiken om hun beïnvloedende rol op het menselijk handelen en ervaren te
beoordelen. Om te beoordelen of die rol moreel gezien te accepteren is.
- door de conclusie dat bouwwerken in een zekere vorm moreel zijn, schuift ethiek van een taal naar
materialiteit. Moralisatie van de materiele omgeving van mensen, in plaats van de mensen zelf.
Voorbeeld: Ipv zelf niet te lang douchen, een douche die water spaart.
Twee kritieken op de moralisatie van de materiele omgeving:
- Mensen hebben geen autonomie meer, ze kunnen niet zelf keuzes maken (Kant)
- Er is geen democratie, alleen de designers beslissen hoe mensen gaan handelen.
Maar:
- Menselijke waardigheid is niet noodzakelijk aangevallen wanneer de autonomie beperkt wordt.
- Uit de analyse van technologische beïnvloeding blijkt dat technologieën ons handelen altijd
beïnvloeden.
Conclusie:
Technologische mediatie is niet zo simpel als het lijkt. Soms worden ontworpen producten anders
gebruikt dan ze bedoelt zijn en hebben ze dus ook andere gevolgen. Of hele onverwachte vormen
van mediatie duiken op, wanneer het product wel op de bedoelde manier gebruikt wordt.
Designers spelen dus een rol in het mediatie proces, maar ook gebruikers.
Beïnvloeding van de waarneming door: de technologie, de ontwerper, de gebruiker.
Anticiperende beïnvloeding door verbeelding: Proberen om je in te beelden de manieren waarop het
design gebruikt kan worden. Dit inzicht wordt dan gebruikt om weloverwogen het handelen en
interpreteren van gebruikers te vormen.
Andere manier om een voorspelling te doen van de beïnvloedende rol:
CTA (constuctive technology assessment) volgen. Dit is een instrument voor een democratisch
georganiseerde moralisatie van de technologie, en kan gezien worden als democratisering van het
design proces.
CHAPTER 8. Ethical Aspects of Technical Risks
8.2 Definities van belangrijke termen
Hazard 
Risk

Men spreekt van een hazard al een technologie, of het gebruik er van, kan leiden tot
schade of ongewilde effecten.
Een risk is een specificatie van een hazard. De meest gebruikte definitie van een risk
is het product van de kans op een ongewenste gebeurtenis en het effect van die
gebeurtenis.
Andere definities van de term risk zijn de volgende:
- De waarschijnlijkheid van een ongewenste gebeurtenis die plaats kan vinden.
- Het maximale negatieve effect van een ongewenste gebeurtenis.
Safety

Acceptable risk 
Uncertainly

Ignorance

Een technologisch product kan nooit 100% veilig zijn. Safety verwijst hier
naar de voorwaarde voor een situatie waarbij de risico’s zoveel mogelijk en
wenselijk zijn verlaagd.
Een risico dat moreel acceptabel is.
Een gebrek aan kennis. Verwijst naar situaties waarvan we het type
consequenties kennen, maar kunnen deze situaties niet voorkomen omdat
men niet weet hoe ze ontstaan.
Gebrek aan kennis. Verwijst naar de situaties waarvan we niet weten wat we
niet weten.
8.3 The Engineer’s Responsibility for safety
Tijdens het ontwerp proces naar nieuwe technologieën kan een ontwerper verschillende strategieën
volgen om veilige producten te verkrijgen, zoals:
- Inherently safe design  Een aanpak van veilig ontwerpen, dat gevaren vermijdt in plaats van
met hen omgaan. Bijvoorbeeld door het vervangen van stoffen, mechanismen en reacties die
gevaarlijk zijn door minder gevaarlijke.
- Safety factors  Een factor of ration waarmee een installatie veiliger gemaakt wordt dan nodig
om ofwel de verwachte of de maximale belasting te weerstaan.
- Negative feedback  Een mechanisme dat als een apparaat uitvalt of een exploitant verliest de
controle ervoor zorgt dat het apparaat wordt uitgeschakeld.
- Multiple independent safety barriers  Een keten van veiligheidsgrenzen die onafhankelijk van
elkaar werken zodat als er een uitvalt de andere niet noodzakelijkerwijs ook uitvalt.
8.4 Risk Assessment (risicobeoordeling)
Om te beoordelen of bepaalde hazards acceptabel zijn, wordt eerst meestal een poging gedaan om
ze in kaart te brengen en ze te uiten als risico’s.
Risk assessment  Een systematisch onderzoek waarin de risico’s van een technologie van een
activiteit in kaart worden gebracht en kwantitatief uitgedrukt in een zeker risico-maatregel.
Een risicobeoordeling bestaat normaal gesproken uit 4 stappen:
1. Release assessment
(insleep)
2. Exposure assessment
(beoordeling van de blootstelling)
3. Consequence assessment (gevolg evaluatie)
4. Risk estimation
(risico-inschatting)
1. Release assessment
In het algemeen, kunnen we onderscheid maken tussen twee soorten releases: incidenteel en
continue. Incidentiele releases zijn normaal gesproken onbedoeld. Continue releases
Continue releases worden vaak verwacht en kunnen worden aanvaard als bijwerkingen van
productieprocessen.
Failure mode  Reeks van gebeurtenissen die kunnen leiden tot het falen van een installatie.
2. Exposure assessment
In deze stap is het doel om voor de blootstelling van kwetsbare onderwerpen als mensen bepaalde
releases te voorspellen. Blootstellingsbeoordeling beschrijft meestal hoe kwetsbare proefpersonen
worden blootgesteld aan een bepaalde release, via welke mechanismen en de intensiteit, hoe vaak,
en de duur van de blootstelling.
3. Consequence assessment
In de derde stap ligt de focus op het bepalen van de relatie tussen blootstelling en de schadelijke
gevolgen. In sommige risico-evaluaties, wordt de analyse beperkt tot acute schade of om het aantal
directe slachtoffers. In andere gevallen zijn de lange termijn effecten op de gezondheid of het milieu
ook overwogen. Een belangrijk deel van deze stap is meestal het bepalen van de dosis-respons
relaties. Dergelijke relaties kunnen worden vastgesteld door middel van tests op dieren,
epidemiologie en modellen.
Animal tests  Tests voor het bepalen van dosis-respons relaties door het blootstellen van dieren
naar verschillende doseringen en het beoordelen van hun reactie.
Epidemiological research  Onderzoek waarbij de gegevens van de bevolking gebruikt wordt om uit
te zoeken wat de relatie is tussen het voorkomen van bepaalde ziekten of bepaalde psychische
afwijkingen en bepaalde factoren die deze afwijkingen kunnen veroorzaken.
4. Risk estimation
In de vierde stap wordt het risico bepaald en opgesteld volgens de eerder verkregen resultaten. In
deze stap bepalen we in welke mate het risico wordt uitgedrukt. Dit kan gedaan worden met behulp
van het aantal verwachte doden per tijdseenheid, bijvoorbeeld, of de verminderde levensduur van
de mensen die werken of wonen in de streek van een installatie.
8.4.1. The reliability of risk assessment (de betrouwbaarheid van risicobeoordeling)
In veel gevallen heeft risicobeoordeling maar een beperkte betrouwbaarheid. Dit is omdat de
resultaten vaak afhankelijk zijn van de originele aannamen die toen gemaakt zijn. In verband met dit
is het opvallend dat veel risicobeoordelingen geen schatting geven van de nauwkeurigheid en de
betrouwbaarheid van het eindresultaat.
8.5. When are Risks acceptable?
Sommige ingenieurs en wetenschappers geloven dat als de risico's van twee verschillende
activiteiten hetzelfde zijn volgens risicobeoordelingen, de activiteiten even aanvaardbaar zijn. Met
andere woorden, als een activiteit acceptabel is, dan moet de andere dat ook zijn. (die dezelfde
risico heeft)
8.5.1. Informed consent (geïnformeerde toestemming??)
Risico's zijn acceptabel als zij die het risico lopen toestemming hebben geven om hierbij betrokken
te raken. Sommige stellen dat risico’s alleen aanvaardbaar zijn als de mensen die het risico lopen
overeen zijn gekomen om het risico te lopen, na volledige informatie over het risico te hebben
ontvangen.
Informed consent  Principe dat stelt dat activiteiten acceptabel zijn als mensen ermee vrij
ingestemd hebben en nadat deze volledig zijn geïnformeerd over de mogelijke risico’s en voordelen
van deze activiteiten.
8.5.2. Do the advantages outweigh the risks?
Risk-cost-benefit analysis  Dit is een variant van de reguliere kosten-batenanalyse. De
maatschappelijke kosten voor risicoreductie worden afgewogen tegen de sociale voordelen van
risicobeperking, dus het bereiken van een optimaal niveau van risico's waarbij de sociale uitkeringen
het hoogst zijn.
8.5.3. The availability of alternatives
Hoe acceptabel de risico’s van een technologie zijn hangt ook van de beschikbaarheid van
alternatieven die lagere risico’s met zich mee brengen.
Best available technology  Als een benadering naar een acceptabel risico (of aanvaardbare milieuemissies), de beste beschikbare technologie verwijst naar een aanpak die niet een specifieke
technologie beschrijft, maar maakt gebruik van het beste beschikbare technologische alternatief als
maatstaf voor wat aanvaardbaar is.
8.5.4. Are risks and benefits justly distributed?
(zijn risico’s en voordelen rechtvaardig verdeeld?)
Een belangrijke ethische afweging is dat men moet nagaan of de risico’s en de voordelen van een
bepaalde technologie rechtvaardig over de stakeholders zijn verdeeld. Dit houdt in dat het niet zo
mag zijn dat de ene stakeholder alle risico’s draagt en de andere juist profiteert van de voordelen.
Personal risks  Risico's die alleen invloed op een individu hebben en niet een collectief.
Bijvoorbeeld, het risico van roken. Het relevante onderscheid met collectieve risico’s is of het
individu de risico's voor hem of haar individueel kan stoppen of af te wenden. We kunnen
individueel besluiten om niet te roken, maar kunnen niet afzonderlijk voorkomen dat we overspoeld
worden daar een overstroming.
Collective risks  Risico's die een collectief van mensen en niet alleen individuen, zoals de risico's
van overstromingen, beïnvloeden.
8.7 Dealing with Uncertainly and Ignorance.
Hier ontstaat een nieuwe vraag: Is het acceptabel om een nieuwe technologie te introduceren met
potentiële gevaren voor de samenleving wanneer er wetenschappelijke controverse of onzekerheden
zijn over deze gevaren?
8.7.1 The precautionary principle
Precautionary principle  Principe dat voorschrijft hoe om te gaan met bedreigingen die onzeker
zijn en / of kan niet wetenschappelijk worden vastgesteld. In de meest algemene vorm van het
voorzorgsbeginsel heeft het het volgende algemene formaat: als er (1) een bedreiging, dat (2)
onzeker is, daarna (3) een soort van actie (4) verplicht is.
Deze definitie heeft vier dimensies: (1) de dimensie dreiging; 2 de dimensie onzekerheid; 3 de
dimensie actie; (4) het dimensie beschrijving.
De vier dimensies in dit principe zijn:
1. De dimensie bedreiging
2. De dimensie onzekerheid
3. De dimensie actie
4. De dimensie ‘prescription’ (= beschrijving?)
8.7.2. Engineering as a societal experiment
Societal experiments  We spreken over de invoering van nieuwe technologie in de samenleving
als maatschappelijk experiment als de (eind) testen van de mogelijke gevaren en risico's van een
technologie en de werking ervan plaats vindt door de daadwerkelijke implementatie van een
technologie in de samenleving.
Hypothetical consent  hypothetische toestemming verwijst naar een vorm van informed consent,
waarin mensen niet echt instemmen met iets, maar zijn hypothetisch verondersteld om
toestemming te geven als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, bijvoorbeeld dat het rationeel
zou zijn voor hen om toestemming te geven of in hun eigen belang.
Hoofdstuk 9
9.1 Introduction
Dit hoofdstuk gaat over ‘Het probleem van vele handen’. Omgaan met dit probleem verreist
aandacht voor de verantwoordelijkheid van de techniek. Er wordt op drie manieren gediscussieerd
over de verantwoordelijkheid in de techniek: door de wet, organisatiemodellen voor
verantwoordelijkheid en technologische design.
9.2 The problem of many hands
The problem of many hands beschrijft het probleem waar veel mensen betrokken zijn in een
activiteit., bijvoorbeeld een complex engineering project. Het maakt het moeilijk om te bepalen
waar de verantwoordelijkheid voor een bepaalde uitkomst ligt. Dit is gedeeltelijk een praktisch
probleem. Maar het is ook een moreel probleem. Omdat er uit kan komen dat niemand moreel
verantwoordelijk kan worden gehouden voor een technische ramp.
Collectieve verantwoordelijkheid: de verantwoordelijkheid van een collectief van mensen. Dit
betekend dat het meer een verantwoordelijkheid is in een complexe zaak en dus niet alleen een som
van verantwoordlijkheden van de individuen zelf is. Met dit begrip kun je ook het begrip ‘The
problem of many hands’ beschrijven: Het optreden van een situatie waarin de collectieve moreel
verantwoordelijk kan worden gesteld voor een resultaat, terwijl geen van de individuen
redelijkerwijs verantwoordelijk kan worden gesteld voor het resultaat.
Verdeling van de verantwoordelijkheid: de tenaamstelling of de vaststelling van de verdeling van
(individuele) verantwoordelijkheden aan verschillende actoren.
Morele eerlijkheid: de verplichting dat een verdeling van de verantwoordelijkheid eerlijk moeten
zijn. In het geval van passieve verantwoordelijkheid, kan dit worden geïnterpreteerd als dat een
persoon alleen verantwoordelijk moet worden gesteld als die persoon redelijkerwijs
verantwoordelijk kan worden gesteld volgens de volgende voorwaarden: verkeerd-doen, causale
bijdrage, voorspelbaarheid, en vrijheid van handelen. Actieve verantwoordelijkheid kan worden
uitgelegd als dat personen alleen worden toegewezen op verantwoordelijkheden waarmee ze
kunnen leve.
Effectiviteit eis: de morele verplichting die stelt dat de verantwoordelijkheid zo verdeeld moet
worden dat de verdeling de beste gevolgen heeft, dat is effectief in het voorkomen van schade en in
het bereiken van positieve gevolgen.
9.3 Responsibility and the Law
Verantwoordelijkheid is niet alleen een moreel concept, het is ook een wettelijk concept. Hoe het
begrip verantwooordlijkheid gebruikt wordt in de wetis anders dan hoe het gebruikt wordt bij
ethiek. Daarom gebruiken we de term Liability(aansprakelijkheid) om te verwijzen naar wettelijke
verantwoordelijkheid. Aansprakelijkheid= Wettelijke verantwoordelijkheid: Verantwoordelijkheid
volgens de wet. Meestal gerelateerd aan de verplichting om een geldboete te betalen of het
herstellen van terug te betalen schade.
Aansprakelijkheid is een van de juridische instrumenten dat gebruikt kan worden om de gebruiken
bij sociale gevolgen van techniek. Het andere juridisch instrument is regeling (regulation).
Reglement: een juridisch instrument wat de ontwikkeling, productie of het gebruik van bepaalde
technologische producten kan verbieden, maar vaker formuleert het reglement een reeks van de
randvoorwaarden voor het ontwerp, de productie en het gebruik van technologieën.
De belangrijkste voorwaarde voor aansprakelijkheid in de Westerse wereld is nalatigheid
(negligence). Om nalatigheid te claimen, moet het bewijs worden gegeven van
- Een verschuldigde verplichting of zorgplicht (duty of care): de wettelijke verplichting om zich te
houden aan een redelijke standaard van zorg bij het uitvoeren van handelingen die normaliter
anderen schaden kunnen brengen.
- Een schending van dat recht
-Een verwonding of schade
-Een causaal verband tussen de schending en het letsel of schade
In tegenstelling tot nalatigheid, is bij strikte aansprakelijkheid het niet vereist dat de verweerder
nalatig is. Strikte aansprakelijkheid: een vorm van aansprakelijkheid waarbij de verdachte niet
nalatig hoeft te zijn. Daarnaast heb je ook productaansprakelijkheid: aansprakelijkheid van
producenten voor gebreken in een product, zonder de noodzaak om te bewijzen dat deze
fabrikanten nalatig heeft gehandeld.
De EU-richtlijn voor productaansprakelijkheid maakt een uitzondering voor gebreken die niet
konden worden voorzien, gezien de stand van de wetenschappelijke en technische kennis op het
tijdstip waar het product in de circulatie is gebracht. Dergelijke onvoorziene risico's worden
ontwikkelingsrisico’s genoemd en in de meeste schema's van productaansprakelijkheid wordt er
een uitzondering voor ontwikkelingsrisico’s gemaakt. Ontwikkeling risico's: in het kader van
productaansprakelijkheid: risico's die niet konden worden voorzien, gezien de stand van de
wetenschappelijke en technische kennis op het tijdstip wanneer het product in omloop werd
gebracht.
Niet alleen individuelen mensen maar ook corporaties kunnen aansprakelijk zijn voor de wet. In dit
soort gevallen wordt de corporatie behandeld als een rechtspersoon. Dit noemen we zakelijke
aanspraak. Daarnaast wordt de meeste moderne corporatie gekenmerkt door beperkte
aansprakelijkheid: Het principe dat de aansprakelijkheid van de aandeelhouders voor de schulden
en verplichtingen van de corporatie is beperkt tot de waarde van hun aandelen.
9.4 Responsibility in Organisations
De meeste modern organisaties worden gekenmerkt door een verdeling van taken en rollen. Dit
geeft implicaties, wie wordt er aansprakelijk gehouden in de organisatie? In deze paragraaf wordt er
ingegaan op drie verschillende modellen over de verdeling van verantwoordelijkheid in de
organisatie.
-
-
Hiërarchische verantwoordelijkheid model: het model waarin alleen het hoogste niveau van
personeel in de organisatie verantwoordelijk is voor de daden
Collectieve verantwoordelijkheid model: het model waarin elk lid van een collectief orgaan
verantwoordelijk is voor de handelingen van de andere leden van hetzelfde collectieve
lichaam.
Individuele verantwoordelijkheid model: Het model waarin elk individu verantwoordelijk
wordt gehouden voor zover hij of zij voldoet aan de voorwaarden voor individuele
verantwoordelijkheid.
9.5 Responsibility Distributions and Technological Designs
Niet alleen de wet en organisaties hebben invloed op de verdeling van verantwoordelijkheid, ook
technische ontwerpen hebben invloed. Een voorbeeld is de automatische piloot in een vliegtuig. De
automatische piloot neemt veel acties over van de piloot en dus ook delen van hun risico’s.
Download