Hoofdstuk 1 – De verantwoordelijkheden van ingenieurs Door beslissingen te maken, maar ook door iets NIET te doen kan een gebeurtenis jouw schuld zijn. Je bent dan verantwoordelijk voor het gevolg. - Actieve verantwoordelijkheid: het is jouw plicht om ergens voor te zorgen. Dat is van tevoren bekend. Daar hoort niet alleen bij dat je negatieve gevolgen voorkomt, maar ook dat je het positieve probeert te bereiken. Elementen die daar volgens Mark Bovens bij horen: zicht hebben op dreiging, overwegen van de consequenties, autonomie hebben, een goede conduct die bekend is, de taken van je rol serieus nemen. - Passieve verantwoordelijkheid: toepasbaar nadat iets is gebeurd (blameworthiness, accountability, liability) Om het bepalen of het jouw schuld is stel je de volgende vragen: heb je iets fout gedaan? Had het grote bijdrage aan het gevolg? Was je bekend met de consequenties van de actie (of het ontbreken ervan)? En had je de vrijheid om een actie te kiezen(zonder bijvoorbeeld een mes op je keel)? Ontslagen worden is niet genoeg om te zeggen dat er geen keuzevrijheid is. In de meeste situaties speelt iedereen meerdere rollen, waar verantwoordelijkheden bij komen kijken. (Role responsibility) Die verantwoordelijkheden kunnen soms vastliggen in een contract, of in een code of conduct. Ingenieurs hebben verantwoordelijkheden naar het bedrijf waar ze voor werken, en een verantwoordelijkheid als ingenieur zelf, bijvoorbeeld de verantwoordelijkheid voor het welvaren van de mens. Morele verantwoordelijkheden gaan over meer dan een rol, over je normen en plichten. Professionele verantwoordelijkheid gaat over de rol als professional, beperkt door moraal. Ingenieurs hebben een actieve verantwoordelijkheid om hun idealen na te streven. Professionele idealen zijn dan ook dingen in jouw vakgebied. Je streeft er dan naar om er een maximum in te bereiken. Technologisch enthousiasme is het willen ontwikkelen van nieuwe mogelijkheden. Separatism(e): het concept dat de ingenieurs alleen de technische kant bekijken. Management en de politiek moeten op de waardes letten. Een voorbeeld daarvan is het ‘tripartite model’ (Boers): ingenieurs zijn verantwoordelijk voor het product, politici & managers voor het bepalen van grenzen en het vrijmaken van bronnen en de gebruikers zijn verantwoordelijk voor het gebruik. Effectiviteit: in hoeverre is het doel bereikt? Efficiëntie: met hoeveel tijd en moeite is het doel bereikt? Dit zijn niet altijd goede waarden. Bijvoorbeeld als het doel dat je wilt bereiken ‘oorlog voeren’ is. Hired gun: Iemand die voor een bedrijf werkt en alles uitvoert, zonder naar de morele kant te kijken. Technocracy (Taylor): bestuur door experts. Een bezwaar hiertegen is dat er dan sprake is van paternalisme: morele beslissingen voor een ander maken, in de veronderstelling dat jij het beter weet. Daarmee wordt de autonomie van de ander geschonden. Whistle-blowing: als een werknemer het volk waarschuwt over de bezigheden van haar bedrijf. De gevolgen kunnen ontslag zijn en als whistleblower is het moeilijk om een nieuwe baan te krijgen. Whistle-blowing is volgens De George nodig als: er serieus gevaar is, het eerst doorgegeven is aan bijvoorbeeld een manager (die er niets mee deed), alles geprobeerd is binnen het bedrijf, er bewijs is en een goede reden dat het voorkomen wordt als de informatie vrij komt. Actor: iemand die een beslissing kan maken in een situatie. Bijvoorbeeld de gebruiker en regulators (regelmakers). Hun belangen (interests) zijn de dingen waar ze naar streven. Stakeholders hebben wel belangen bij de ontwikkeling, maar hebben er niet per se invloed op. Technology Assessment (TA): onderzoek naar de toekomst van een technologie en diens gevolgen voor de maatschappij. Het Collingridge dilemma kan hierbij optreden: het voorspellen is heel moeilijk, maar gedane ontwikkelingen zijn vaak nóg moeilijker terug te draaien. Dit kan voorkomen worden door Constructive Technology Assessment (CTA): het aantal partijen met invloed op het ontwikkelingsproces vergroten. Hoofdstuk 2 Codes of Conduct (gedragsregels) Een beschrijving van de normen en waarden voor het gedrag van de leden van een organisatie. Het is een vorm van zelfregulering Professional code (beroepscode) Gedragsregels die zijn opgesteld door professionele organisaties. Een beschrijving van het waarden- en normenstelsel van een beroepsgroep. Een geheel van principes en regels voor het uitoefenen van het beroep. Corporate code Gedragsregels die zijn opgesteld door een bedrijf. Aspirational code (streven naar) Gedragsregels die de morele waarden van een beroep of bedrijf laat zien Advisory codes (vooral professional) Gedragsregels die als doel hebben om individuen morele beslissingen te maken is specifieke situaties. Disciplinary code (vooral corporate) Gedragsregels die het doel hebben dat het gedrag van professionals en werknemers aan bepaalde normen en waarden voldoet. Professional codes, what is a profession? Profession (vak/vakgebied) Een beroep met specifieke karakteristieke eigenschappen: 1. Gebruik van specifieke kennis en vaardigheden 2. Een monopolie (alleenhandel) van het doen van een bepaald beroep niet iedereen kan zich een ingenieur noemen 3. Het beroep kan alleen uitgeoefend worden door collega professionals 4. Gericht op de samenleving 5. Ethische standaarden Hoe beoefen je een bepaald vakgebied goed. 1. Het beoefenen van een vakgebied met een bepaalde oprechtheid en eerlijkheid op een bekwame manier. Goed geschoold en alleen dat werk verrichten wat in zijn/haar vakgebied ligt. Vermijden van conflicten. In gedragsregels: NSPE NSPE NSPE FEANI Ingenieurs zullen werken in hun eigen vakgebied Ingenieurs zullen objectief oordelen over de mening van de samenleving. Ingenieurs zullen niet beïnvloed worden in hun werk door meningsverschillen Ingenieurs zullen zich alleen richten op het vakgebied waar ze verstand van hebben. 2. Het beoefenen met bepaalde verplichtingen naar klanten en werknemers toe. Naar de wensen van de klanten luisteren en het geheim houden van vertrouwelijke informatie. In gedragsregels: NSPE NSPE FEANI Ingenieurs zullen betrouwbaar werken voor elke werkgever of klant. Ingenieurs zullen geen vertrouwelijke informatie doorgeven over de situatie binnen een bedrijf. Ingenieurs zullen onpartijdige analyses en meningen vormen naar werkgevers of klanten, ze zullen belangenverstrengelingen vermijden. 3. Sociale verantwoordelijkheid en verplichtingen naar de samenleving Benadrukken van de sociale verantwoordelijkheid van een ingenieur. belangrijk: gezondheid, veiligheid, milieu, duurzame ontwikkeling en het welzijn van het product. In gedragsregels: NSPE NSPE Ingenieurs houden rekening met de veiligheid, gezondheid en welzijn van de samenleving Ingenieurs zullen altijd proberen om de samenleving te dienen NSPE FEANI Ingenieurs worden aangemoedigd om de principes van duurzame ontwikkeling te waarborgen om het milieu te sparen voor toekomstige generaties. Ingenieurs zullen hun taken zo uitvoeren dat gevaar en slechte invloed zo min mogelijk van toepassing zijn. Corporate codes Dit zijn vrijwillige afspraken die gemaakt zijn door individuele bedrijven of organisaties van bedrijven die bepaalde normen en waarden bevatten voor het gedrag van deze bedrijven. Corporate social responsibility De verantwoordelijkheid van bedrijven tegenover stakeholders en naar de samenleving als een geheel, deze verantwoordelijkheid gaat verder dan alleen de wet. 1. Mission statement: de strategieën van een bedrijf en dit hier staat ook in waar het bedrijf voor staat. 2. Core values: beschrijft de kwaliteiten die een bedrijf belangrijk vind en deze liggen te gronde aan het gedrag en de uitkomsten hiervan. Teamwork, verantwoordelijkheid, open communicatie, creativiteit. 3. Verantwoordelijkheid naar stakeholders: klanten, werknemers, investeerders, de samenleving, het milieu en leveranciers. Stakeholder beginsel Beginsels die de relatie tussen een bedrijf en een stakeholder beschrijft. transparantie, eerlijkheid Normen en waarden: bevatten richtlijnen voor werknemers hoe ze zich moeten gedragen in bepaalde situaties. Bijvoorbeeld of ze giften moeten accepteren etc. Bezwaar tegen de gedragsregels 1. Gedragsregels en eigenbelang: Window-dressing Een beter beeld creëren dat niet gebaseerd is op feiten. 2. Vaagheid en mogelijke tegenstrijdigheden: Normen en waarden zijn vaak op verschillende manieren geïnterpreteerd. Dit resulteert soms in tegenstrijdige aanbevelingen in een specifieke situatie. Niet-kritische loyaliteit Kritische loyaliteit De belangen van de werkgever boven alle andere overwegingen plaatsen De werknemer houdt zich aan de belangen van de werkgever zolang dit ook voldoet aan zijn eigen persoonlijke idee. 3. Inconsistent/onsamenhangend: behalve vaagheid, kunnen gedragsregels ook inconsistent zijn in de regels, maar ook tussen de regels. Kan ethiek wel vastgelegd worden? 1. Ethiek heeft individuele morele beoordeling nodig, in plaats van het blind volgen van regels. 2. Gedragsregels zijn niet moreel bindend. 3. Men denkt dat ze ethiek vast kunnen leggen in een paar regels, maar daar is het veel te gecompliceerd voor. Kunnen de regels wel nageleefd worden? - Niet op alle vakgebieden Vertrouwelijkheidsplicht Plichten van werknemers om bepaalde informatie stil te houden. Grenzen van vertrouwelijkheidsplicht - Vrijheid van meningsuiting - Wettige eisen Enforcement (terechtstelling): geldt alleen voor disciplinary codes niet bij professional codes, omdat die vaak alleen advies geven. Geen wettige status Corporate codes: hebben ook geen wettige status, maar ze hebben wel meer invloed op de dagelijkse routine. External auditing Wereldwijde regels voor multinationals Global code of conduct Een bedrijf van buitenaf laten beoordelen door een organisatie van buitenaf. Gedragsregels die over de hele wereld gelden 3 grote gedragsregels: 1. CPT (Caux Pound Table) 2. OECD (Organization of Economic Cooperation and Development) 3. UNGC ( United Nations Global Impact) Belangrijkste beginsels van de gedragsregels: mensenrechten, arbeid, milieu en anti-corruptie Wereldwijde regels voor ingenieurs: Professional autonomy Het ideaal dat individuele professionals morele conclusies behalen door helder en zorgvuldig na te denken. Ethische beginsels voor het wereldwijde milieu: 1. Het beginsel voor publieke veiligheid 2. Het beginsel voor de mensenrechten 3. Het beginsel voor het behouden van de natuur en dieren 4. Het beginsel voor ingenieur vakkundigheid 5. Het beginsel voor de wetenschappelijke beoordeling 6. Het beginsel voor openheid en eerlijkheid Werken in ontwikkelingslanden (Charles Harris) 1. Niet meewerken aan directe, internationale schade 2. Niet meewerken aan een project dat meer schade aanricht dan dat het goed doet. 3. Alleen meewerken aan een project dat de ontwikkeling van het land ondersteund. 4. Niet meewerken aan de schending van mensenrechten 5. Respecteer het de cultuur van het land in hun werk. Hoofdstuk 3 3.1 t/m 3.3 In dit hoofdstuk gaan we in op de drie meest bekende ethische theorieën. Het consequentialisme, plichtsethiek(deontologie) en deugdethiek. Ethiek (ethics) : De systematische reflectie of evaluatie van de moraal. Het is niet een handleiding an hoe je dingen moet doen maar het is een proces dat zoekt naar de juiste vorm van moraliteit. De moraal (morality) : Het totaal van meningen, beslissingen en handelingen met wie mensen beslissingen nemen, individueel of collectief, van wat zij denken dat goed is of het goede. Dus de manier waarop mensen beslissen wat goed is en wat slecht is. Ethiek kan worden gesplitst in Normatieve ethiek en Descriptieve ethiek. Binnen de normatieve ethiek zoekt men dus naar de basisfundamenten of regels voor het moreel handelen. Normatieve ethiek wil dan ook altijd prescriptief zijn: het wil voorschrijven hoe mensen zich zouden moeten gedragen, ook al is dit niet zo in de praktijk. Mensen zouden zich zo moeten gedragen, en dus eventueel aanpassen aan, de regels die uit dit onderzoek voortkomt. De descriptieve ethiek, in tegenstelling tot de normatieve ethiek wil dan weer enkel het moreel gedrag beschrijven zoals je het terugvindt in de maatschappij. Het gaat hier dus om een empirisch onderzoek naar de morele overtuigingen van de mensen, meningen over het goede en het kwade, verantwoordelijk of onverantwoordelijk gedrag en wanneer het een acceptabele of onacceptabele handeling is. 3.3 snap ik eigenlijk niet echt helemaal. Ik snap niet zo goed wat Descriptieve uitspraak is en hoe dit nu aansluit bij normatieve en descriptieve ethiek. Dus dat zou je nog even kunnen lezen. Blz. 71 en 72 is maar een heel klein stukje maar toch. En als je het dan weet mag je het mij uitleggen. Descriptieve uitspraak (descriptive judgment) : Een uitspraak die echt beschijft wat de kwestie echt daadwerkelijk is, wat het was of wat het gaat worden. Normatieve uitspraak (normative judgement) : Een uitspraak die echt concreet zegt of iets goed is of iets niet goed is. 3.4 Waarde, normen en deugden. Waarden (values) : een overtuiging waar mensen in het algemeen voor kunnen streven. En niet om alleen voor zichzelf een goed leven te lijden maar om een juiste maatschappij te realiseren. Een mooi voorbeeld hiervan is “Liberté, égalité, fraternité”. Andere voorbeelden zijn bijvoorbeeld rechtvaardigheid, vrijheid, gezondheid en geluk. Je hebt intrinsieke waardes en instrumentele waardes. Een intrinsieke waarde is een waarde opzich, zoals geluk. Een instrumentele waarde is een waarde die bijdraagt of nodig is voor een intrinsieke waarde. Een voorbeeld hiervan is Geld, je hebt bijvoorbeeld geld nodig om gelukkig te worden, of gezond te blijven. Normen (norms) : Regels die beschrijven welke handelingen zijn toegestaan of verboden. Uit de waarde die mensen belangrijk achten worden normen gevormd. De normen zijn de regels die ons naar het bereiken van de waarden leiden. Sommige morele normen zijn ook omgezet naar wetten zoals “gij zult niet stelen”. Deugden (virtues) : een bepaald type of menselijke karaktereigenschappen. Je kan deugden aanleren door het karakter te hervormen. Voorbeelden van deugden zijn bijvoorbeeld eerlijheid, moed, loyaliteit en rechtvaardig. TO SUM IT ALL UP (IN ENGLISH) Moral values help us determine which goals or states of affairs are worth striving for in life, to lead a good life or to realize a just society. Moral norms are rules that prescribe what action is required, permitted, or forbidden. Moral virtues are character traits that make someone a good person or that allow people to lead good lives. 3.5 Relativisme en het absolutisme Normatieve relativisme (normative relativism) : een ethische theorie die zegt dat alle morele opvattingen, waarde, normen en deugden gelijkwaardig waar zijn. Een moreel oordeel of handeling is simpelweg een persoonlijke mening. Wat persoon A moreel verantwoord vind hoeft persoon B niet te vinden. Iedereen heeft een andere cultuur, plaats of tijd. Er zijn echter drie problemen met deze theorie. Er zit een bepaalde vorm van tijd in de universele norm”Everybody has to respect the moral opinions of the others.’ Ten tweede maakt het elke ethische discussie totaal onmogelijk. En ten derde kan normatief relativisme leiden tot onwerkbare en onaanvaardbare situaties. Het absolutisme is een stroeve vorm van universalisme, dat stelt dat er een systeem is van normen en waarden die universeel toepasbaar is ongeacht cultuur, tijd of plaats, waarin geen acceptatie van regels mogelijk is. Het absolutisme is hard en strak in tegenstelling tot de meeste vormen van het universalisme. Bij de meeste vormen is er nog wel vrijheid voor uitzonderingen maar bij het absolutisme is dit absoluut niet. Bijvoorbeeld op de norm “gij zult niet stelen” zijn er binnen het universalisme nog wel een aantal situaties te bedenken waarin het moreel verantwoord is om te stelen. In het absolutisme is dit niet en zijn er geen uitzonderingen. Een regel is een regel. Er zijn wel veel nadelen aan het absolutisme. Je kan niet leven met universele regels die altijd voorschrijven wat je moet doen. Absolutisme geeft ook geen antwoord op conflicterende normen. Ten derde is er binnen het absolutisme geen vrijheid voor onafhankelijk moreel oordelen. 3.6 Ethische theorieën. De structuur van menselijk handelen is dat er een handeling wordt uitgevoerd(action) door iemand(actor) met bepaalde consequenties. Vanuit dit uitgangspunt wordt er door verschillende theorieën naar ethiek gekeken. Als we een handeling evalueren vanuit het perspectief van de actie zelf doen we het via de deontologie, dus plichtsethiek. Actor Action Consequences Theory Virtue etics Deontology Utilitarianism Points of departure Virtues Norms Values 3.7 Utilitarianism Utilisme is een vorm van het consequentialisme, de ethische stroming die zegt dat de consequenties centraal staan bij het bepalen van morele oordelen. Het utilisme is gebaseerd op het utiliteitsprincipe. Acties worden geoordeeld op de mate van plezier of pijn voortkomt uit de handeling. De actie die het grootste geluk voor het grootste aantal mensen oplevert moet gekozen worden. Jeremy Bentham was de bedenker van het utilisme en zegt dat hetgene dat plezier oproept en pijn verminderd het goede is. Hij gelooft dat we kunnen berkeken wanneer iets moreel verantwoord is. Dit kan je doen door middel van een “moral balance sheet” waarin je kan afwegen of het moreel verantwoord is. John Stuart Mill gaat door op de theorieën van Bentham en bedenkt een theorie die niet in conflict is met de menselijke natuur en waardigheid. Het vrijheids principe (freedom principle) : het morele principe dat iedereen voor zijn of haar eigen geluk streeft zonder een ander te hinderen dat ook te bereiken. Het vrijheids principe staat ook wel bekend als het No Harm principle. Iemand kan doen wat hij wil zolang dat hij er niemand anders mee beschadigd. Daarnaast is er ook nog het regel utilisme. Het regelutilitarisme stelt dat men moet handelen volgens regels die als ze door iedereen worden nageleefd het grootste nut opleveren. In de praktijk kan het regelutilitarisme sterk op een plichtsethiek lijken. Ook hier moeten bepaalde regels gevolgd worden. 3.8 Kantiaanse theorie Plichtsethiek (duty etics) : ook wel de deontologische benaderingen van Kant. Hierin geldt dat een actie moreel verantwoord is als het in overeenstemming is met een morele regel(wet, normen of principes), die opzich zelf goed is. Onafhankelijk van de consequenties. Iets wat slecht is, is volgens een deontoloog altijd slecht, ook als de uitkomst goed zou zijn, want er bestaat geen "goed" als zodanig; het enige wat goed zou kunnen zijn is de intentie, de goede wil, en die goede wil impliceert de aanvaarding van bepaalde morele wetten. Zo keuren deontologen bijvoorbeeld martelen af, ook als daar levens mee gered kunnen worden. De morele wet kan op vele manieren weergegeven worden, maar komt echter altijd op hetzelfde neer: een handeling is moreel als je tegelijkertijd kunt willen dat ieder ander op die manier zou handelen. Kant gaat heel erg uit van de autonomie van de mens. Dat de mens zelf kan zeggen wat moreel correct is, onafhankelijk van externe normen zoals de bijbel. De mens heeft volgens Kant een Plichts gevoel om het goede te doen uit respect voor de morele normen. We handelen dan vanuit de Goede Wil. Aangezien dat een morele norm geldig is onafhankelijk van tijd of plaats, kan die handeling toepasbaar zijn door iedereen in elke situatie. De meeste vormen van normen zijn categorische normen(categorical norms) en zijn algemeen geldig “gij zult niet stelen”. Maar de hypothetische normen( hypothetical norm) zijn alleen toepasbaar in bepaalde omstandigheden. Het cathegorische imperatief (categorical imperative) : een universeel principe dat de basis is tot alle morele oordelen volgens Kant. De eerste verwoording is "Handel alleen volgens die maxime waardoor je tegelijkertijd kunt willen dat zij een algemene wet wordt.” Ook stelt Kant dat je een mens nooit als middel mag gebruiken, enkel als doel. We mogen niemand gebruiken als ‘middel’ voor ons eigen hebzuchtige belang. Uiteraard is er wel enige kritiek op de theorie van Kant. In de theorie van Kant worden geen uitzonderingen op de regels gemaakt. Want er zijn wel eens tegenover gestelde belangen. Zoals dat je bijvoorbeeld een vriend kunt redden door te liegen. Je zult dan altijd een morele regel breken. Of je breekt de regel door te liegen of je breekt hem door niet iemand te helpen als dit nodig is. Om dit kritieke punt te overbruggen heeft William David Ross de oplossing, de Prima Facie Norms. Dit zijn toepasbare normen die geldig zijn tenzij ze overruled worden door een andere belangrijkere norm. Een kritiek punt van Kant’s plichtethiek is dat mensen door het vasthouden van hun plicht vaak niet meer zien dat het veel nadeligere consequenties heeft. Voorbeeld: de SP was tegen kinderarbeid in wilde daarom IKEA boycotten in 1998 omdat volgens de SP kinder arbeid slecht was. Achter af bleek dat die kinderarbeid juist goed was voor de kinderen. Want als ze allemaal ontslagen worden belanden ze in de prositutie en de slavernij. Dus door het vasthouden van de plichtsethiek zien mensen vaak de negatieve gevolgen niet meer. 3.9 Deugdethiek Deugdethiek (virtue ethics) : een ethische theorie die focust op het natuurlijk handelen van een persoon. Deze theorie geeft aan welke goede karakter eigenschappen iemand moet hebben om moreel te handelen. Het is gebaseerd op de goede aard van de mens en dat karakters kunnen worden gevormd door goede opvoeding en onderwijs. Volgens Aristoteles is het het grootste doel van de mensheid om de eudaimonia, the goodlife, te bereiken. Dit betekend dat je een goed mens wordt. Aristoteles ging uit van de praktische wijsheid. De praktische wijsheid gaat uit van de interlectuele deugd dat het mensen mogelijk maakt een goede keus te maken om te handelen. Het geeft men de optie het goeden te kiezen tussen twee mogelijkheden. 3.10 Care Ethics Een ethische theorie die benadrukt dat relaties en het voor elkaar zorgen erg belangrijk is. De moraal kan je niet leren door een aantal principes te kennen maar het is belangrijker om samen tot een leefbare wereld te komen. Gevoeligheid is een belangrijk punt in relaties en doet ons moraal doen handelen. 3.11 toegepaste ethiek Het toepassen van bepaalde ethische regels, principes en theorieën op bepaalde situaties. De kritiek die hierop is, is dat er geen algemene ethische theorie is die algemeen aanvaard wordt. H5 Etische Cyclus (Ethical cycle) Morele problemen oplossen is een moeilijk en complex proces, omdat deze problemen vaak ziektegestructureerd (ill-structured) zijn. Dat betekent dat een probleem geen exacte formulatie heeft, en meestal pas tijdens het oplossen van het probleem geformuleerd. Ethical Cycle Een systematische benadering zou misschien wel een vereiste zijn, om alles goed te belichten en alle mogelijke zaken in behandeling te nemen. Het voorkomt dus dat er geen ‘shortcuts’ genomen worden. De etische cyclus is een handig hulpmiddel om morele beslissingen te structuren en verbeteren. Ook zorgt het er voor dat je, je definitieve morele beslissing kan toelichten met morele termen. The etische cyclus bevat aan aantal stappen, maar het oplossen van een moreel probleem is geen lineair proces. Morele probleemstelling (Moral problem statement) Men begint altijd eerst met het formuleren van het morele probleem, maar in vele actuele cases wordt pas het echte morele probleem duidelijk, na grondig onderzoek in de situatie, kijken naar ethische theorieën etc. Een moreel probleem (moral problem) is een probleem waar twee of meer positieve morele waarden of normen niet volledig gerealiseerd kunnen worden op hetzelfde moment. Ethicus noemen dit soort situaties vaak morele dilemma’s (moral dillemas), daarmee doelen ze er meer op dat wat je ook voor oplossing kiest, je (bijna) altijd iets moreels fout doet. Probleem analyse (Problem analysis) Tijdens de analyseerfase, worden alle relevante elementen uit het morele probleem beschreven. 3 belangrijke elementen: Stakeholders en hun belangen De morele waarden die relevant zijn in deze situatie De betreffende feiten In het boek worden stakeholders beschreven als actoren die bepaalde belangen hebben in de ontwikkeling van een technologie. Opties tot actie (options for actions) Na de analyseerfase volgt de fase waarin wordt gekeken naar mogelijke oplossingen. Een strategie die in deze fase wordt toegepast is de Zwart-en-Wit-strategie (black-andwhite-strategy), bij deze strategie worden alleen twee opties tot actie overwogen: de actie wél uitvoeren, of de actie niet uitvoeren. Kritiek op deze strategie is dat deze te simplistisch wordt ervaren. De samenwerkingsstrategie (strategy of cooperation) kan ook erg behulpzaam zijn. Deze strategie is gericht of het vinden van alternatieven, die het morele probleem kunnen oplossen, door het raadplegen van andere stakeholders. Dit heeft vaak een win-win situatie tot gevolg, maar deze strategie is niet vanzelfsprekend. Klokkenluiden (whistle-blowing) is een strategie die het minst populair is, kan veel kosten. Maar is vaak onvermijdelijk, omdat de veiligheid of de gezondheid van mensen in het gedrang komt. Etische evaluatie (ethical evaluation) In deze fase worden de opties tot acties geëvalueerd. Dit kan gebeuren binnen een formeel en een informeel kader. De formele kaders zijn gebaseerd op de professionele ethiek (Zie hoofdstuk 2)(o.a. codes of conduct, kant, utilisme) De informele kaders zijn weer onder te verdelen in 2 methodes: Intuïtieve methode (intuitivist framework) betrek je alleen je eigen mening in je evaluatie. Bij de gezond-verstand methode (common sense method) weeg je verschillende opties op tegen de relevante waardes. Reflection In deze fase wordt een weloverwogen beslissing gemaakt, gekozen uit de opties tot actie, daarbij is er goed gekeken naar de ‘uitkomsten’ van vorige fases. De aanpak die we behandelen is het ‘brede reflectie evenwichtsmodel’ methode (wide reflective equilibrium). Volgens deze methode zijn er 3 soorten morele overtuigingen: Overwogen moreel oordelen Morele principes Achtergrond theorieën Gezamenlijk moreel overleg & Sociale afspraken (Collective moral deliberation and social arrangements) In deze fase wordt uitgebreid en zorgvuldig overwegingen gemaakt over de gekozen beslissingen. Dus hier wordt gediscussieerd met andere mensen. Dit heet moreel overleg (moral deliberation). Bij een overlappende overeenkomst (overlapping consensus) zijn mensen het vaak eens over de morele problemen, daarbij is de manier hoe die beslissing tot stand is gekomen niet van belang(dit is anders dan een compromis). Deze overeenkomst kan makkelijker worden gerealiseerd door: leren, en exclusiviteit & openheid. Bij leren wordt er onderscheid gemaakt tussen 1e rangs leren, waarbij de mensen die betrokken zijn beter leren om hun doelen te bereiken, en 2e rangs leren, waarbij het leren plaats vind met respect voor de doelen en waar rekening gehouden wordt met de morele waardes. Exclusiviteit betekend dat alle relevante perspectieven worden meegenomen in het debat. Openheid is ook belangrijk, dat betekend dat nieuwe overwegingen en partijen kunnen deelnemen aan het debat. HS 7: Designing morality Technologische bouwwerken kunnen politiek of moreel geladen zijn. Voorbeeld: Brug die te laag is voor een bus. Gevolg: mensen die geen auto kunnen betalen kunnen niet naar het strand. Voorbeeld: Drempel die je dwingt om langzaam te rijden. De ethiek van engineering is gericht op individuele verantwoordelijkheid nemen om technologische rampen te voorkomen, de risico’s die nieuwe technologieën met zich meebrengen. Maar niet op wat voor invloed de technologieën hebben op onze morele discussies en handelen. Technologische mediatie: Het fenomeen dat wanneer technologieën hun functies vervullen, ze ook helpen om het handelen en de verwachtingen van hun gebruikers te beïnvloeden. Twee perspectieven van technologische mediatie: - waarneming-georiënteerd: het gaat om de beleving - praktijk-georiënteerd: het gaat om het handelen Mediatie van de waarneming: De invloed van bouwwerken op de menselijke waarneming, de zintuigelijke relatie met de werkelijkheid. Structuur van versterking en verzwakking: Het feit dat technologieën die mediëren sommige effecten van de werkelijkheid versterken en andere juist verzwakken. Multistabiliteit: Het fenomeen dat een technologie meerdere “stabiliteiten” kan hebben, het hangt af van in welke context, gebruikers omgeving, het gebruikt wordt. Technologieën beïnvloedden dus wat wij als ‘waar’ zien. Voorbeeld: MRI scan, kan al heel vroeg afwijkingen bij foetussen ontdekken Mediatie van het handelen: De invloed van bouwwerken op het menselijke handelen. Script: Een beschrijving hoe je moet handelen, dat is gebouwd in een bouwwerk. Wanneer deze scipts werken, oefenen ze invloed uit als een materieel ding, niet als een teken of een iets wat een bedoeling uitdraagt. Voorbeeld: de drempel Het beïnvloedden is net als bij mediatie van de waarneming, verschillend per context. Ook geld de structuur van versterking en verzwakking hier. Uitnodiging-verbieden structuur: het feit dat beïnvloedende technologieën specifiek handelen uitnodigen, terwijl ze anders handelen verbieden. De beïnvloedende rol van technologieën beïnvloed ook wat wij moreel handelen of een moreel besluit vinden. Voorbeeld: hoe lang we naar ons werk moeten reizen Voorbeeld: beslissingen over het leven van een foetus Sommige bouwwerken hebben wat wij moreel vinden, beïnvloed. Voorbeeld: de telefoon Maar de technologieën bepalen niet wat wij kiezen. Beslissingen worden gemaakt op basis van menselijke intuïtie en de technologie. Kritiek op het morele karakter van technologieën: Technologieën kunnen geen morele beslissingen maken, menselijk handelen dat beïnvloed wordt door een technologie heeft geen moreel handelen. Moralisatie van de technologie: de weloverwogen ontwikkeling van de technologieën om moreel handelen en het maken van beslissingen te vormen. Twee manieren om de mediatie analyses in de ethiek van het engineeren te brengen: - de analyses gebruiken om hun beïnvloedende rol op het menselijk handelen en ervaren te beoordelen. Om te beoordelen of die rol moreel gezien te accepteren is. - door de conclusie dat bouwwerken in een zekere vorm moreel zijn, schuift ethiek van een taal naar materialiteit. Moralisatie van de materiele omgeving van mensen, in plaats van de mensen zelf. Voorbeeld: Ipv zelf niet te lang douchen, een douche die water spaart. Twee kritieken op de moralisatie van de materiele omgeving: - Mensen hebben geen autonomie meer, ze kunnen niet zelf keuzes maken (Kant) - Er is geen democratie, alleen de designers beslissen hoe mensen gaan handelen. Maar: - Menselijke waardigheid is niet noodzakelijk aangevallen wanneer de autonomie beperkt wordt. - Uit de analyse van technologische beïnvloeding blijkt dat technologieën ons handelen altijd beïnvloeden. Conclusie: Technologische mediatie is niet zo simpel als het lijkt. Soms worden ontworpen producten anders gebruikt dan ze bedoelt zijn en hebben ze dus ook andere gevolgen. Of hele onverwachte vormen van mediatie duiken op, wanneer het product wel op de bedoelde manier gebruikt wordt. Designers spelen dus een rol in het mediatie proces, maar ook gebruikers. Beïnvloeding van de waarneming door: de technologie, de ontwerper, de gebruiker. Anticiperende beïnvloeding door verbeelding: Proberen om je in te beelden de manieren waarop het design gebruikt kan worden. Dit inzicht wordt dan gebruikt om weloverwogen het handelen en interpreteren van gebruikers te vormen. Andere manier om een voorspelling te doen van de beïnvloedende rol: CTA (constuctive technology assessment) volgen. Dit is een instrument voor een democratisch georganiseerde moralisatie van de technologie, en kan gezien worden als democratisering van het design proces. CHAPTER 8. Ethical Aspects of Technical Risks 8.2 Definities van belangrijke termen Hazard Risk Men spreekt van een hazard al een technologie, of het gebruik er van, kan leiden tot schade of ongewilde effecten. Een risk is een specificatie van een hazard. De meest gebruikte definitie van een risk is het product van de kans op een ongewenste gebeurtenis en het effect van die gebeurtenis. Andere definities van de term risk zijn de volgende: - De waarschijnlijkheid van een ongewenste gebeurtenis die plaats kan vinden. - Het maximale negatieve effect van een ongewenste gebeurtenis. Safety Acceptable risk Uncertainly Ignorance Een technologisch product kan nooit 100% veilig zijn. Safety verwijst hier naar de voorwaarde voor een situatie waarbij de risico’s zoveel mogelijk en wenselijk zijn verlaagd. Een risico dat moreel acceptabel is. Een gebrek aan kennis. Verwijst naar situaties waarvan we het type consequenties kennen, maar kunnen deze situaties niet voorkomen omdat men niet weet hoe ze ontstaan. Gebrek aan kennis. Verwijst naar de situaties waarvan we niet weten wat we niet weten. 8.3 The Engineer’s Responsibility for safety Tijdens het ontwerp proces naar nieuwe technologieën kan een ontwerper verschillende strategieën volgen om veilige producten te verkrijgen, zoals: - Inherently safe design Een aanpak van veilig ontwerpen, dat gevaren vermijdt in plaats van met hen omgaan. Bijvoorbeeld door het vervangen van stoffen, mechanismen en reacties die gevaarlijk zijn door minder gevaarlijke. - Safety factors Een factor of ration waarmee een installatie veiliger gemaakt wordt dan nodig om ofwel de verwachte of de maximale belasting te weerstaan. - Negative feedback Een mechanisme dat als een apparaat uitvalt of een exploitant verliest de controle ervoor zorgt dat het apparaat wordt uitgeschakeld. - Multiple independent safety barriers Een keten van veiligheidsgrenzen die onafhankelijk van elkaar werken zodat als er een uitvalt de andere niet noodzakelijkerwijs ook uitvalt. 8.4 Risk Assessment (risicobeoordeling) Om te beoordelen of bepaalde hazards acceptabel zijn, wordt eerst meestal een poging gedaan om ze in kaart te brengen en ze te uiten als risico’s. Risk assessment Een systematisch onderzoek waarin de risico’s van een technologie van een activiteit in kaart worden gebracht en kwantitatief uitgedrukt in een zeker risico-maatregel. Een risicobeoordeling bestaat normaal gesproken uit 4 stappen: 1. Release assessment (insleep) 2. Exposure assessment (beoordeling van de blootstelling) 3. Consequence assessment (gevolg evaluatie) 4. Risk estimation (risico-inschatting) 1. Release assessment In het algemeen, kunnen we onderscheid maken tussen twee soorten releases: incidenteel en continue. Incidentiele releases zijn normaal gesproken onbedoeld. Continue releases Continue releases worden vaak verwacht en kunnen worden aanvaard als bijwerkingen van productieprocessen. Failure mode Reeks van gebeurtenissen die kunnen leiden tot het falen van een installatie. 2. Exposure assessment In deze stap is het doel om voor de blootstelling van kwetsbare onderwerpen als mensen bepaalde releases te voorspellen. Blootstellingsbeoordeling beschrijft meestal hoe kwetsbare proefpersonen worden blootgesteld aan een bepaalde release, via welke mechanismen en de intensiteit, hoe vaak, en de duur van de blootstelling. 3. Consequence assessment In de derde stap ligt de focus op het bepalen van de relatie tussen blootstelling en de schadelijke gevolgen. In sommige risico-evaluaties, wordt de analyse beperkt tot acute schade of om het aantal directe slachtoffers. In andere gevallen zijn de lange termijn effecten op de gezondheid of het milieu ook overwogen. Een belangrijk deel van deze stap is meestal het bepalen van de dosis-respons relaties. Dergelijke relaties kunnen worden vastgesteld door middel van tests op dieren, epidemiologie en modellen. Animal tests Tests voor het bepalen van dosis-respons relaties door het blootstellen van dieren naar verschillende doseringen en het beoordelen van hun reactie. Epidemiological research Onderzoek waarbij de gegevens van de bevolking gebruikt wordt om uit te zoeken wat de relatie is tussen het voorkomen van bepaalde ziekten of bepaalde psychische afwijkingen en bepaalde factoren die deze afwijkingen kunnen veroorzaken. 4. Risk estimation In de vierde stap wordt het risico bepaald en opgesteld volgens de eerder verkregen resultaten. In deze stap bepalen we in welke mate het risico wordt uitgedrukt. Dit kan gedaan worden met behulp van het aantal verwachte doden per tijdseenheid, bijvoorbeeld, of de verminderde levensduur van de mensen die werken of wonen in de streek van een installatie. 8.4.1. The reliability of risk assessment (de betrouwbaarheid van risicobeoordeling) In veel gevallen heeft risicobeoordeling maar een beperkte betrouwbaarheid. Dit is omdat de resultaten vaak afhankelijk zijn van de originele aannamen die toen gemaakt zijn. In verband met dit is het opvallend dat veel risicobeoordelingen geen schatting geven van de nauwkeurigheid en de betrouwbaarheid van het eindresultaat. 8.5. When are Risks acceptable? Sommige ingenieurs en wetenschappers geloven dat als de risico's van twee verschillende activiteiten hetzelfde zijn volgens risicobeoordelingen, de activiteiten even aanvaardbaar zijn. Met andere woorden, als een activiteit acceptabel is, dan moet de andere dat ook zijn. (die dezelfde risico heeft) 8.5.1. Informed consent (geïnformeerde toestemming??) Risico's zijn acceptabel als zij die het risico lopen toestemming hebben geven om hierbij betrokken te raken. Sommige stellen dat risico’s alleen aanvaardbaar zijn als de mensen die het risico lopen overeen zijn gekomen om het risico te lopen, na volledige informatie over het risico te hebben ontvangen. Informed consent Principe dat stelt dat activiteiten acceptabel zijn als mensen ermee vrij ingestemd hebben en nadat deze volledig zijn geïnformeerd over de mogelijke risico’s en voordelen van deze activiteiten. 8.5.2. Do the advantages outweigh the risks? Risk-cost-benefit analysis Dit is een variant van de reguliere kosten-batenanalyse. De maatschappelijke kosten voor risicoreductie worden afgewogen tegen de sociale voordelen van risicobeperking, dus het bereiken van een optimaal niveau van risico's waarbij de sociale uitkeringen het hoogst zijn. 8.5.3. The availability of alternatives Hoe acceptabel de risico’s van een technologie zijn hangt ook van de beschikbaarheid van alternatieven die lagere risico’s met zich mee brengen. Best available technology Als een benadering naar een acceptabel risico (of aanvaardbare milieuemissies), de beste beschikbare technologie verwijst naar een aanpak die niet een specifieke technologie beschrijft, maar maakt gebruik van het beste beschikbare technologische alternatief als maatstaf voor wat aanvaardbaar is. 8.5.4. Are risks and benefits justly distributed? (zijn risico’s en voordelen rechtvaardig verdeeld?) Een belangrijke ethische afweging is dat men moet nagaan of de risico’s en de voordelen van een bepaalde technologie rechtvaardig over de stakeholders zijn verdeeld. Dit houdt in dat het niet zo mag zijn dat de ene stakeholder alle risico’s draagt en de andere juist profiteert van de voordelen. Personal risks Risico's die alleen invloed op een individu hebben en niet een collectief. Bijvoorbeeld, het risico van roken. Het relevante onderscheid met collectieve risico’s is of het individu de risico's voor hem of haar individueel kan stoppen of af te wenden. We kunnen individueel besluiten om niet te roken, maar kunnen niet afzonderlijk voorkomen dat we overspoeld worden daar een overstroming. Collective risks Risico's die een collectief van mensen en niet alleen individuen, zoals de risico's van overstromingen, beïnvloeden. 8.7 Dealing with Uncertainly and Ignorance. Hier ontstaat een nieuwe vraag: Is het acceptabel om een nieuwe technologie te introduceren met potentiële gevaren voor de samenleving wanneer er wetenschappelijke controverse of onzekerheden zijn over deze gevaren? 8.7.1 The precautionary principle Precautionary principle Principe dat voorschrijft hoe om te gaan met bedreigingen die onzeker zijn en / of kan niet wetenschappelijk worden vastgesteld. In de meest algemene vorm van het voorzorgsbeginsel heeft het het volgende algemene formaat: als er (1) een bedreiging, dat (2) onzeker is, daarna (3) een soort van actie (4) verplicht is. Deze definitie heeft vier dimensies: (1) de dimensie dreiging; 2 de dimensie onzekerheid; 3 de dimensie actie; (4) het dimensie beschrijving. De vier dimensies in dit principe zijn: 1. De dimensie bedreiging 2. De dimensie onzekerheid 3. De dimensie actie 4. De dimensie ‘prescription’ (= beschrijving?) 8.7.2. Engineering as a societal experiment Societal experiments We spreken over de invoering van nieuwe technologie in de samenleving als maatschappelijk experiment als de (eind) testen van de mogelijke gevaren en risico's van een technologie en de werking ervan plaats vindt door de daadwerkelijke implementatie van een technologie in de samenleving. Hypothetical consent hypothetische toestemming verwijst naar een vorm van informed consent, waarin mensen niet echt instemmen met iets, maar zijn hypothetisch verondersteld om toestemming te geven als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, bijvoorbeeld dat het rationeel zou zijn voor hen om toestemming te geven of in hun eigen belang. Hoofdstuk 9 9.1 Introduction Dit hoofdstuk gaat over ‘Het probleem van vele handen’. Omgaan met dit probleem verreist aandacht voor de verantwoordelijkheid van de techniek. Er wordt op drie manieren gediscussieerd over de verantwoordelijkheid in de techniek: door de wet, organisatiemodellen voor verantwoordelijkheid en technologische design. 9.2 The problem of many hands The problem of many hands beschrijft het probleem waar veel mensen betrokken zijn in een activiteit., bijvoorbeeld een complex engineering project. Het maakt het moeilijk om te bepalen waar de verantwoordelijkheid voor een bepaalde uitkomst ligt. Dit is gedeeltelijk een praktisch probleem. Maar het is ook een moreel probleem. Omdat er uit kan komen dat niemand moreel verantwoordelijk kan worden gehouden voor een technische ramp. Collectieve verantwoordelijkheid: de verantwoordelijkheid van een collectief van mensen. Dit betekend dat het meer een verantwoordelijkheid is in een complexe zaak en dus niet alleen een som van verantwoordlijkheden van de individuen zelf is. Met dit begrip kun je ook het begrip ‘The problem of many hands’ beschrijven: Het optreden van een situatie waarin de collectieve moreel verantwoordelijk kan worden gesteld voor een resultaat, terwijl geen van de individuen redelijkerwijs verantwoordelijk kan worden gesteld voor het resultaat. Verdeling van de verantwoordelijkheid: de tenaamstelling of de vaststelling van de verdeling van (individuele) verantwoordelijkheden aan verschillende actoren. Morele eerlijkheid: de verplichting dat een verdeling van de verantwoordelijkheid eerlijk moeten zijn. In het geval van passieve verantwoordelijkheid, kan dit worden geïnterpreteerd als dat een persoon alleen verantwoordelijk moet worden gesteld als die persoon redelijkerwijs verantwoordelijk kan worden gesteld volgens de volgende voorwaarden: verkeerd-doen, causale bijdrage, voorspelbaarheid, en vrijheid van handelen. Actieve verantwoordelijkheid kan worden uitgelegd als dat personen alleen worden toegewezen op verantwoordelijkheden waarmee ze kunnen leve. Effectiviteit eis: de morele verplichting die stelt dat de verantwoordelijkheid zo verdeeld moet worden dat de verdeling de beste gevolgen heeft, dat is effectief in het voorkomen van schade en in het bereiken van positieve gevolgen. 9.3 Responsibility and the Law Verantwoordelijkheid is niet alleen een moreel concept, het is ook een wettelijk concept. Hoe het begrip verantwooordlijkheid gebruikt wordt in de wetis anders dan hoe het gebruikt wordt bij ethiek. Daarom gebruiken we de term Liability(aansprakelijkheid) om te verwijzen naar wettelijke verantwoordelijkheid. Aansprakelijkheid= Wettelijke verantwoordelijkheid: Verantwoordelijkheid volgens de wet. Meestal gerelateerd aan de verplichting om een geldboete te betalen of het herstellen van terug te betalen schade. Aansprakelijkheid is een van de juridische instrumenten dat gebruikt kan worden om de gebruiken bij sociale gevolgen van techniek. Het andere juridisch instrument is regeling (regulation). Reglement: een juridisch instrument wat de ontwikkeling, productie of het gebruik van bepaalde technologische producten kan verbieden, maar vaker formuleert het reglement een reeks van de randvoorwaarden voor het ontwerp, de productie en het gebruik van technologieën. De belangrijkste voorwaarde voor aansprakelijkheid in de Westerse wereld is nalatigheid (negligence). Om nalatigheid te claimen, moet het bewijs worden gegeven van - Een verschuldigde verplichting of zorgplicht (duty of care): de wettelijke verplichting om zich te houden aan een redelijke standaard van zorg bij het uitvoeren van handelingen die normaliter anderen schaden kunnen brengen. - Een schending van dat recht -Een verwonding of schade -Een causaal verband tussen de schending en het letsel of schade In tegenstelling tot nalatigheid, is bij strikte aansprakelijkheid het niet vereist dat de verweerder nalatig is. Strikte aansprakelijkheid: een vorm van aansprakelijkheid waarbij de verdachte niet nalatig hoeft te zijn. Daarnaast heb je ook productaansprakelijkheid: aansprakelijkheid van producenten voor gebreken in een product, zonder de noodzaak om te bewijzen dat deze fabrikanten nalatig heeft gehandeld. De EU-richtlijn voor productaansprakelijkheid maakt een uitzondering voor gebreken die niet konden worden voorzien, gezien de stand van de wetenschappelijke en technische kennis op het tijdstip waar het product in de circulatie is gebracht. Dergelijke onvoorziene risico's worden ontwikkelingsrisico’s genoemd en in de meeste schema's van productaansprakelijkheid wordt er een uitzondering voor ontwikkelingsrisico’s gemaakt. Ontwikkeling risico's: in het kader van productaansprakelijkheid: risico's die niet konden worden voorzien, gezien de stand van de wetenschappelijke en technische kennis op het tijdstip wanneer het product in omloop werd gebracht. Niet alleen individuelen mensen maar ook corporaties kunnen aansprakelijk zijn voor de wet. In dit soort gevallen wordt de corporatie behandeld als een rechtspersoon. Dit noemen we zakelijke aanspraak. Daarnaast wordt de meeste moderne corporatie gekenmerkt door beperkte aansprakelijkheid: Het principe dat de aansprakelijkheid van de aandeelhouders voor de schulden en verplichtingen van de corporatie is beperkt tot de waarde van hun aandelen. 9.4 Responsibility in Organisations De meeste modern organisaties worden gekenmerkt door een verdeling van taken en rollen. Dit geeft implicaties, wie wordt er aansprakelijk gehouden in de organisatie? In deze paragraaf wordt er ingegaan op drie verschillende modellen over de verdeling van verantwoordelijkheid in de organisatie. - - Hiërarchische verantwoordelijkheid model: het model waarin alleen het hoogste niveau van personeel in de organisatie verantwoordelijk is voor de daden Collectieve verantwoordelijkheid model: het model waarin elk lid van een collectief orgaan verantwoordelijk is voor de handelingen van de andere leden van hetzelfde collectieve lichaam. Individuele verantwoordelijkheid model: Het model waarin elk individu verantwoordelijk wordt gehouden voor zover hij of zij voldoet aan de voorwaarden voor individuele verantwoordelijkheid. 9.5 Responsibility Distributions and Technological Designs Niet alleen de wet en organisaties hebben invloed op de verdeling van verantwoordelijkheid, ook technische ontwerpen hebben invloed. Een voorbeeld is de automatische piloot in een vliegtuig. De automatische piloot neemt veel acties over van de piloot en dus ook delen van hun risico’s.