Redox 2 Halogeen

advertisement
Redoxreactie
 Reactie met elektronen overdracht.
 Reductor – staat elektronen af
Mg, wanneer dit ioniseert ontstaat Mg2+. Mg heeft twee
elektronen afgestaan.
 Oxidator- neemt elektronen op
Bijvoorbeeld O2, wanneer dit ioniseert onstaat O2-. O2
heeft twee elektronen opgenomen.
Halfreacties
 Een bekende reactie is: 2 Na(s) + Cl2(g)  2 NaCl(s)
Ook hierbij is sprake van elektronenoverdracht. Na
staat een elektron af aan Cl2. Dit kan als volgt worden
voorgesteld:
Halfreacties (2)
De reactie kan worden opgesplitst in zogenaamde
halfreacties.
2 Na  2 Na+ + 2 eCl2 + 2 e-  2 ClNa optellen volgt er: 2 Na + Cl2  2 Na+ + 2 Cl2 Na + Cl2 2 NaCl
Halfreacties (3)
Het zelfde voorbeeld nog een keer, maar nu met namen
van deeltjes en halfreacties
Redox
 reductor(red)= deeltje dat elektronen kan afstaan
 oxidator(ox)= deeltje dat elektronen kan opnemen
 reductie= elektronenopname
 oxidatie= elektronenafgifte
 oxidator wordt gereduceerd
 reductor wordt geoxideerd
 Bij redoxreacties verandertde lading van de atomen,
aantal afgestane e-= aantal opgenomen elading voor de pijl= lading na de pijl.
Halogenen
 De oxidatorsterkte van de halogenen komt overeen
met de volgorde in groep 17 van het periodiek systeem
Reactie?
 Reactie tussen de sterkste reductor en de sterkste
oxidator.
 Alleen reactie als de oxidator sterker is dan de
geconjugeerde oxidator van de reductor
 Als een pijl kan lopen van links naar rechts, van boven
naar beneden
 Fluor (F2) reageert wel met
een jood ion (I-)
 Broom (Br2) reageert niet
met een chloride ion (Cl-)
Metalen
 Metaalatomen staan elektronen af, zijn dus een red.
 Metaalionen nemen elektronen op, zijn dus een ox.
 Metaalatomen reageren met metaalionen:
 Bv: Zn + Pb2+  Pb + Zn2+
 Splitsen in halfreacties:


Zn
 Zn2+ +2 ePb2+ +2 e- Pb
Reacties met Metalen
 Het algemene schema van een reactie tussen een
metaalatoom en een metaalion:
Fe  Fe2+ + 2 eCu2++ 2 e- Cu
Fe + Cu2+ Fe2+ + Cu
red1  ox1 + n eox2 + n e-  red2
red1 + ox2  ox1 + red2
Sterkte van metalen
 De sterkte van de reductor (metaalatoom) hangt af van de
edelheid van het metaal
 Hoe edeler het metaal, hoe moeilijker het elektronen afstaat,
en hoe zwakker de reductor is.
 Hoe onedeler het metaal, hoe makkelijker het elektronen
afstaat, en hoe sterker de reductor is
 De sterkte van de oxidator (metaalion) hangt omgekeerd af
van de edelheid van het metaal
 Hoe edeler het metaal, hoe makkelijker het elektronen
opneemt, hoe sterker de oxidator is
 Hoe onedeler het metaal, hoe moeilijker het elektronen
opneemt en hoe zwakker de oxidator is.
Reactie?
 Bij een redoxreactie zijn
de ox en de red voor de pijl
sterker dan de ox en de
red na de pijl.
Als een pijl kan lopen
van links naar rechts,
van boven naar beneden
Opgaven
 Kan koper met zoutzuur reageren? Zo ja, geef de RV.
 Kan lood met zoutzuur reageren? Zo ja, geef de RV.
Download