Kapelgroep viering 6 sept 2015 ‘’ Is Paulus werkelijk zo vrouw onvriendelijk? ’’ (Vervolg ‘’Vrouwen in het Nieuwe Testament’’) Muziek Mendelssohn Paulus Opus 36 ’’ Herr Der du bist der Gott’’ CD 1-2 Welkom In onze overweging van 10 april stonden wij stil bij de 1e gemeenschappen en huiskerken van Christenen in Europa en de rol van de vrouwen daarin. In het bijzonder ging het toen over; Lydia, Priscilla, Febe en Junia in hun relatie met Paulus en wat het Nieuwe Testament hierover heeft te zeggen. Wij baseerden ons op teksten van de Vlaamse Bijbelstichting en de populaire Nederlandse classicus Fik Meijer. In deze dienst voegen we hier een publicatie van Hans Küng aan toe ; het boek ‘’ Vrouwen in het Christendom’’. In 2001 verschenen en in 2012 in het Nederlands vertaald. Paulus bewondering voor, de in de dienst van 10 april genoemde vrouwen, lijkt op gespannen voet te staan met enkele negatieve uitspraken over vrouwen . Volgens veel moderne theologen laten bepaalde teksten uit de bijbel zien, dat Paulus vrouwen discrimineerde. Hierop valt wel het een en ander af te dingen. In de lezing uit de bijbel en in het eerste deel van de overweging gaan we hierop in. In het tweede deel van de overweging maken we een stap naar het heden door aandacht te besteden aan het feminisme en kritische vragen aan de kerken. Küng onderzocht de twee duizend jaar oude geschiedenis van de vrouw in het Christendom en biedt ook perspectief voor de toekomst. Hans Küng werd geboren in 1928 en is emeritus hoogleraar Oecumenische Theologie (Tübingen) en voorzitter van de stichting Welt-ethos voor interreligieuze dialoog. Hij lijdt sinds 2013 aan de ziekte van Parkinson. Aansteken van de Paaskaars Openingsgebed no.19 blz. 14 Openingslied ‘’De kerk is daar’’ blz. 128 CD 26-10 Lezing uit de bijbel Een positieve getuigenis van Paulus is het citaat 26-28 uit hoofdstuk 3 in zijn brief aan de Galaten. ‘’Er zijn geen joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen. U bent allen één in Christus Jezus.’’ Einde citaat. Die gedachte van gelijkwaardigheid zien we ook in de eerste brief aan de Korintiërs hoofdstuk 7 citaat 1-5 , waarin Paulus de seksualiteit van man en vrouw bespreekt: ‘’U zegt dat het goed is dat een man geen gemeenschap met een vrouw heeft. Maar om ontucht te vermijden moet iedere man zijn eigen vrouw hebben en iedere vrouw haar eigen man. En een man moet zijn vrouw geven wat haar toekomt, evenals een vrouw haar man. Een vrouw heeft niet zelf de zeggenschap over haar lichaam, maar haar man ; en ook een man heeft niet de zeggenschap over zijn lichaam maar zijn vrouw. Weiger elkaar de gemeenschap niet, of het moest zijn dat U er wederzijds mee instemt U enige tijd aan het gebed te wijden.’’ Einde citaat. Deze twee passages wijzen niet op een achterstelling van de vrouw. Het zijn eerder aanvallen op de joodse en Romeinse huwelijksmoraal. De in deze twee teksten geventileerde gedachte van gelijkwaardigheid in aanmerking genomen is het alleszins begrijpelijk dat onder de zesentwintig personen die Paulus in zijn Romeinenbrief, hfd.st. 16 citaat 1-16, met name vermeldt, zich negen vrouwen bevinden. Zou Paulus het daarbij hebben gelaten, dan zou zijn oordeel over zijn omgang met vrouwen geen kritiek hebben opgeroepen. Maar er is ook die andere Paulus die in diezelfde brief aan de Korintiërs in hoofdstuk14 citaat 33-35 een heel andere toon aanslaat. Niet gelijkwaardigheid maar onderdanigheid is het motto: ‘’Vrouwen moeten gedurende Uw samenkomsten zwijgen. Ze mogen niet spreken, maar moeten ondergeschikt blijven, zoals ook in de wet staat. Als ze iets willen leren, moeten ze het thuis aan hun man vragen, want het is een schande voor een vrouw als ze tijdens een samenkomst spreekt ‘’ Einde citaat. Deze eerste brief aan de Korintiërs bevat schijnbare tegenstrijdigheden en is anders gezegd haast paradoxaal. We vinden nog z’n passage die Paulus in de vrouwvijandelijke hoek plaatst. In hoofdstuk 11 citaat 3-7 lezen we het volgende ‘’Christus is het hoofd van de man, de man het hoofd van de vrouw en God het hoofd van Christus. Iedere man die met bedekt hoofd bidt of profeteert, maakt zijn hoofd te schande. Maar een vrouw maakt haar hoofd te schande wanneer ze met onbedekt hoofd bidt of profeteert, want ze is in dat geval precies hetzelfde als een kaalgeschoren vrouw. Een vrouw die haar hoofd niet bedekt, kan zich maar beter laten kaalknippen. Wanneer ze dat een schande vindt, moet ze haar hoofd bedekken.’’ Einde citaat (1 Kor.11,3-7). De hoge verwachtingen uit de Galatenbrief wat betreft de gelijkwaardigheid van man en vrouw en het vertrouwen in vrouwelijke medewerkers zijn hier ver weg. In de laatste twee geciteerde passages is een Paulus aan het woord die zich lijkt te conformeren aan de achterstelling van vrouwen in de joodse en Grieks-Romeinse wereld. Volgens veel moderne theologen laten deze teksten zien dat Paulus vrouwen discrimineerde. Op die suggestie valt wel het een en ander af te dingen. Overweging 1e deel ‘’ Vrouwen in de brieven van Paulus’’ Paulus kende geen vast omlijnd theologisch systeem, maar reageerde op situaties en problemen in bepaalde steden. Negatieve passages over vrouwen kunnen ook latere toevoegingen zijn. Zij zouden volgens verscheidene geleerden (w.o. Küng) een of meer generaties later zijn geschreven door volgelingen van Paulus, die zich veel meer op de Romeinse moraal richtten. Zij probeerden hun houding te bepalen t.o.v. de Romeinse overheden en gingen zelf brieven schrijven in naam van Paulus, waarin ze veel aandacht schonken aan de omgang met hun heidense omgeving. Paulus had zich daar minder om bekommerd, want hij ging er van uit dat het einde der tijden nabij was. Om Paulus ‘’op hun lijn’’ te brengen hebben de volgelingen de brieven, waarvan vaststaat dat ze door Paulus zijn geschreven, vermoedelijk in de door hen gewenste richting geredigeerd ofwel een nieuwe vorm gegeven. Er is nog een aanvullend argument om de vrouw vijandige passages als een latere toevoeging te beschouwen. De meeste geleerden gaan er tegenwoordig van uit dat de drie pastorale brieven (Timotheüs 1 en 2 en Titus) niet door Paulus geschreven zijn. Samen met de brieven Colossenzen, Efeziërs en Thessalonicenzen 2 zouden ze op papier zijn gezet door leerlingen van Paulus. In de inleidingen op deze brieven in de Bijbel wordt die mogelijkheid ook genoemd. De leerlingen wilden door de naam van Paulus te gebruiken meer gezag verlenen aan hun brieven. Zij hadden niet het idee dat ze vals speelden, maar meenden oprecht dat het goed was met nieuwe brieven tot uitdrukking te brengen dat zij in de traditie van Paulus stonden. Dat ze daarmee het risico liepen zijn opvattingen naar hun eigen gedachtegoed toe te schrijven deerde hen niet, omdat ze hun doel, de verheffing van Paulus, bereikten. Ze creëerden op deze manier wel een Paulus die zich conformeerde aan de heersende moraal bij de Romeinen. De onafhankelijke Paulus van de authentieke brieven is ver weg. Met de ‘’omvorming’’ van het gedachtegoed van Paulus hebben de schrijvers de apostel een vrouwonvriendelijke reputatie bezorgd. Eeuwenlang, tot op de dag van vandaag, zijn Paulus’ brieven door talrijke christenen kritiekloos als gezaghebbend geaccepteerd, zonder dat zij zich daarbij de vraag stelden of de teksten in de loop der tijd waren bijgewerkt of omgevormd. In de hoogste machtsorganen binnen de rooms- katholieke kerk en in de geledingen van enkele reformatorische kerken worden ze nog steeds gebruikt om de juridische ongelijkheid van vrouwen te rechtvaardigen. Paulus’ naaste medewerkers Lydia en Febe zouden er met afgrijzen kennis van hebben genomen, maar misschien zouden ze ook wel een beetje moeten lachen om zo weinig historisch inzicht. Tussenlied ‘’Wij zijn het lichaam’’ blz.193 CD 42-16/ CD 48-15 Overweging 2e deel : ‘’Vrouwen in het christendom ‘’ (Hans Küng) Inleiding. In het christendom neemt de vrouw veelal een ondergeschikte positie in. Zo weert de r-k kerk vrouwen uit het priesterambt, en denkt zeer rechtlijnig over abortus, anticonceptie en echtscheiding. Daarbij beroept de kerk zich op 2000 jaar traditie. Hans Küng toont vanuit de kerkgeschiedenis aan dat deze leer onjuist is. Jezus zelf had prominente vrouwelijke leerlingen, en er waren vrouwelijke profeten en apostelen in het vroege christendom. Küng pleit daarom in 126 pagina’s voor rehabilitatie van de vrouw in de kerk Feministische Beweging ( uit Küng blz. 99-101) Het zou tot na de Tweede Wereldoorlog, ja zelfs tot na de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw duren voordat er in maatschappij en kerk een nieuwe discussie op gang zou komen over rechtsgelijkheid en partnerschap van man en vrouw met inachtneming van de verschillen tussen de seksen. De Wereldraad van Kerken (opgericht in 1948) en het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) hebben hier evenzeer als katalysator gewerkt, als de feministische beweging vanaf 1968 in Amerika en Europa. Het is duidelijk dat er intussen een nieuwe generatie vrouwen is opgegroeid die beslister dan voorgaande generaties van mening is dat christen-zijn en maatschappelijke emancipatie niet met elkaar in tegenspraak is. Het evangelie bevat genoeg impulsen die de vrouw niet alleen verzekeren van haar eigen waardigheid, maar ook van haar recht op medezeggenschap en participatie op alle terreinen in kerk en maatschappij, waarin ze in niets bij mannen hoeft achter te blijven. Deze nieuwe generatie heeft voor haar christelijk zelfbewustzijn een nieuwe term bedacht ‘’feministische theologie’’. Daarmee wordt bedoeld dat vrouwen niet langer ongevraagd theologische onderwerpen overnemen van mannen en in hun geloof niet langer van geleende ervaringen leven die mannen hebben opgedaan, maar hun eigen ervaringswereld ontdekken en onderwerp zijn van hun eigen theologie. Er zijn veel kansen door kerk en theologie verspeeld. De moderne tendensen zijn door kerkleiders zo weinig ondersteund dat tot nu toe slechts een minderheid van de vrouwen is bereikt. Terwijl vrouwen op lokaal niveau lange tijd veel sterker dan mannen het kerkelijk instituut hebben ondersteund. Kritische vragen aan de kerken ( uit Küng blz.101-102) Het is volledig onbegrijpelijk dat openlijke en latente vrouwendiscriminatie in christelijke kerken nog wordt verdedigd en gehandhaafd met behulp van de ‘’kerkelijke traditie’’. De hierbij te stellen vragen moeten vooral gericht worden aan de orthodoxe en de rooms-katholieke kerken: **Met welk recht weigert de orthodoxe en de rooms-katholieke kerk aan vrouwen volledige gelijke behandeling inzake het kerkelijk ambt? Moeten traditionele theologische legitimatiestructuren zoals bijvoorbeeld: een vrouw kan geen ‘’symbool van christus’’ zijn, niet worden bevraagd vanuit het oorspronkelijke ethos van Jezus en de vroege christelijke gemeente. Kunnen we met het oog op de verantwoordelijke positie van vrouwen in de oer-kerk en de veranderende positie van veel vrouwen in de huidige samenleving het wijdingsverbod voor vrouwen nog volhouden? **De methodistische kerkgemeenschap heeft als allereerste kerkgenootschap in 1980 in de geschiedenis een vrouw gekozen in het bisschopsambt. De anglicaanse kerk in de Verenigde Staten volgde in 1989 en de Lutherse kerk in Duitsland in 1992. Met welk recht dreigden vertegenwoordigers van de katholieke en de orthodoxe kerken hierna met ernstige problemen voor de oecumenische ‘’dialoog’’? Mag de oecumenische ‘’dialoog’’ tussen de kerken ten koste gaan van de gelijkberechtiging van de vrouw? Moeten niet juist omgekeerd de kerken, die het bisschops- en priesterambt voor vrouwen afwijzen, hun eigen praktijk zelfkritisch toetsen aan het evangelie en de vroege kerkelijke traditie? Vormt niet juist de weigering om erover te praten de eigenlijke hindernis voor de oecumene? **Wordt het geen tijd dat orthodoxe en katholieke kerken toegeven dat de protestantse, anglicaanse en oudkatholieke kerken inzake de kwestie van de vrouw en het ambt dichter bij het evangelie staan dan zijzelf? Is het beroep op conservatieve ‘’zusterkerken’’ geen alibi om hervormingen in de eigen kerk tegen te houden? Wordt het geen tijd om in de geest van het evangelie een einde te maken aan de geringschatting, belastering en discriminatie van vrouwen en hun in de kerk de waardigheid en passende juridische en sociale plaats die hun toekomt te geven? Aldus Küng. Tussenlied ‘’Dit ene weten wij” blz. 186 CD 45-20 Voorbeden Wij hopen dat het kerkinstituut de gelijke behandeling van man en vrouw weer in ere zal herstellen. Ook Hans Küng heeft zich hiervoor ingespannen. ….Kaarsje Dorothee Sölle en Catharina Halkes en vele andere vrouwen hebben gepoogd middels de feministische theologie de gelijke behandeling te beïnvloeden. Voor deze pioniers een …… kaarsje Wij wensen van harte dat de openlijke en latente vrouwendiscriminatie in de orthodoxe kerken niet langer meer wordt verdedigd en gehandhaafd. Mogen wij onze hoop op paus Franciscus vestigen? …Kaarsje Wij hopen dat hierdoor de weg vrij komt voor; het opheffen van het wijdingsverbod voor vrouwen, het wegnemen van belemmeringen voor de oecumenische dialoog en het meer recht doen aan het Evangelie in de kwestie van de vrouw in het ambt. …. Kaarsje Uitnodigen aan de anderen om een wens uit te spreken met een . ….. Kaarsje Collecte en Muziek Mendelssohn Paulus Opus 36 ‘’Und als er auf dem Wege war’’ Gebed voor Brood en Beker en Onze Vader CD 1-14 blz. 35 Delen van Brood en Beker en Muziek Mendelssohn Opus 36 ‘’Seid uns gnÓ“dig, hohe Göter’’ Slotlied ‘’Ga nu maar” blz. 172 CD 2-13 CD 48-13 Mededelingen / Afsluiting (uit de Roerom van juni 2015): Bid en werk voor een kerk, zoete inval voor iedereen, die zoekt en tast naar ziel en zin van leven. Bid en doe mee in een kerk, warm onderdak voor iedereen, hoe ook van nature geaard, hoe ook in het leven gevaren. Bid en leef mee met een kerk, klankbord voor ieders lief en leed, voor lach en traan samen beleefd, lief en leed gedeeld.