Commissie voor volksgezondheid, ouderen en jeugd Datum commissievergadering : 19 juni 2002 DIS-stuknummer : Secretaris : mw. J.M.C. de Kort Doorkiesnummer : 073 6812289 Behandelend ambtenaar : mw.J.M.C.de Kort Dienst/afdeling : REW/Zorg Nummer commissiestuk : VOJ-0343 Status : ter advisering : ter bespreking : ter kennisneming : ter vaststelling Datum : 12 juni 2002 Bijlagen : 2 Onderwerp: Verslag en adviezen van de vergadering van de commissie voor Volksgezondheid, Ouderen en Jeugd dd. 29 mei 2002 Voorstel aan commissie: Ter vaststelling Eventuele nadere opmerkingen: Overeenkomstig het door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant genomen besluit, namens deze, mw. J.M.C. de Kort, secretaris Commissie voor volksgezondheid, ouderen en jeugd Bijlage: 1. Advies PS 46/02C: Voorjaarsnota 2002 2. Advies PS 39/02C: Actieplan jeugdbeleid provincie Noord-Brabant: “Voor kinderen en ouders Verslag van de vergadering van de commissie voor Volksgezondheid, Ouderen en Jeugd dd. 29 mei 2002 in het provinciehuis te ’s-Hertogenbosch Aanwezig: mw.N.M.v.d.Akker-Kroes, P.D.A.Boel, mw.J.T.M.M.Cardinaals-Noz, mw.N.Dogan, mw.S.C.van Haaften-Harkema, F.M.J.J.J.Le Hane, H.M.van den Heuvel, N.G.L.Heijmans, Th.van der Heijden, L.H.van der Kallen, M.van Langevelde, mw.A.A.P.M.Lavrijssen, L.J.J.van Nistelrooij (gedeputeerde), W.F.A.Pas, E.F.H.van Schoonhoven (voorzitter), mw.E.M.Taverne en mw.R.W.Verhoef-Bouwknegt. Afwezig (mb): J.Lankhaar en M.Nelemans Secretaris: mw.J.M.C.de Kort Tevens zijn aanwezig de ambtenaren R.J.A.van Nistelrooij (agendapunt 6.2.) en J.J.M.Meulepas 1. Opening door de voorzitter De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. 2. Mededelingen en ingekomen stukken Mededelingen De voorzitter leest de berichten van verhindering voor. Hij deelt mede dat het programma voor het werkbezoek aan het Expertisecentrum Jeugd op 10 juni a.s. rechtstreeks door het Expertisecentrum zal worden toegezonden. Tevens deelt hij mede dat binnenkort een datumlijstje zal worden toegezonden ten behoeve van een te plannen excursie van de commissie. Ingekomen stukken De voorzitter deelt mede dat VOJ-0317, VOJ-0320 en VOJ-0327 de secretaris nog niet hebben bereikt. Zoals gebruikelijk zullen deze stukken op de lijst van ingekomen stukken van de volgende vergadering worden geplaatst. 3a. Verslag en adviezen van de vergadering dd. 27 maart 2002 Verslag en adviezen worden ongewijzigd vastgesteld. 3b. Verslag en adviezen van de vergadering dd. 24 april 2002 Verslag en adviezen worden ongewijzigd vastgesteld. -2- 4a. IPO-aangelegenheden Gedeputeerde Van Nistelrooij deelt ten aanzien van het ambulancevervoer mede dat de Brabantse aanpak zijn vruchten begint af te werpen. Bezien wordt of de IPO-brief terzake het ambulancevervoer om een aparte behandeling vraagt. Er zijn, aldus gedeputeerde Van Nistelrooij, wijzigingen voorbereid om in de AWBZ de boekwaarde van de gebouwen in de zorg meer in overeenstemming te brengen met de reëele gebruikswaarde. Volgende week zal een eindadvies terzake in het IPO worden behandeld. Dit advies zal aan de leden van de commissie worden toegezonden. 4b. Europese aangelegenheden Gedeputeerde Van Nistelrooij deelt mede dat binnenkort een notitie zal worden toegezonden, waarin het kader voor de bespreking van Europese aangelegenheden voor de statenleden is aangegeven. 4c. Dualisering De voorzitter deelt verzoekt de leden van de werkgroep dualisering met hem na afloop van de commissievergadering met hem een datum te prikken voor een volgende werkgroepvergadering. 5. Stukken met betrekking tot ontwerp-statenvoorstellen 5.1.PS 46/02: Voorjaarsnota 2002 Van het inspreekrecht wordt gebruik gemaakt door de heer Becarewitz, namens de Stichting Nieuwkomers + VluchtelingenWerk Breda. Naar aanleiding van de inbreng van de heer Becarewitz merkt de heer Heijmans (SP) op dat hij begrijpt dat enerzijds nog geen middelen voor voormalige AMA’s zijn besteed maar anderzijds wel meer middelen worden gevraagd. Is deze tegenstelling te verklaren? De heer Becarewitz antwoordt dat met name de stringente regelgeving een barrière vormt. Een van de eisen is dat er sprake dient te zijn van medefinanciering voor 50% door bijvoorbeeld gemeenten. Echter, gemeenten hebben voor dit doel geen financiële middelen. De regeling is derhalve vanwege deze eis niet uitvoerbaar. Er is echter wel zeer grote behoefte aan. In eerste termijn stelt mw.Lavrijssen (CDA) blij te zijn met de paragraaf zorg/jeugd/welzijn in de Voorjaarsnota. De verwachtingen ten aanzien van de Voorjaarsnota zijn hoog gespannen. Zij acht een snelle totstandkoming van een hanteerbare verordening wenselijk. Het genoemde haalbaarheidsonderzoek zou, aldus mw.Lavrijssen, een onderzoek kunnen zijn naar de problematiek rondom de boek/gebruikswaarde. Dit werd al bij het agendapunt IPOaangelegenheden door gedeputeerde Van Nistelrooij aangegeven. In dit geval stemt spreekster met het voorstel in. Immers, met het combifonds wordt ook participatie van andere partijen beoogd. -3- Met de herpositionering van het PON stemt mw.Lavrijssen in. Worden hier vaste of incidentele formatieplaatsen mee beoogd? Met het Actieplan Zorg en Arbeidsmarkt dient, aldus spreekster, te worden doorgegaan. Tenslotte verzoekt mw.Lavrijssen de door der inspreker geschetste problematiek een keer op de agenda van de commissie te plaatsen. De heer Van den Heuvel (VVD) memoreert zijn eerder geopperde idee om het project Ouderenproof te versnellen. Hij stelt voor om het project te versnellen door het jaarlijkse budget op te hogen. Financieel-technisch kan dit door de middelen uit de meerjarenbegroting naar voren te halen. Spreker acht ten behoeve van de beleid voor AMA’s en ex-AMA’s een goed opgezette organisatie en een goed stramien noodzakelijk. Hij ziet dan ook graag voorstellen terzake tegemoet. De voorgestelde herstructureringsmaatschappij is een uitvloeisel van het streekplan. Wat is hiervan de bedoeling? Wat dient te worden verstaan onder versterking, verbreding, etc.? Graag ontvangt de heer Van den Heuvel nadere informatie over zakelijke zorgnetwerken in kleine kernen. Ten aanzien van de eerder door de gedeputeerde geschetste boekwaardeproblematiek ziet spreker met belangstelling nadere voorstellen tegemoet. Tevens verzoekt hij om nadere informatie ten aanzien van de zogenaamde “krimp-voorstellen”. Tenslotte geeft de heer Van den Heuvel akkoord te gaan met de budgettaire uitbreiding van het PON. De heer Boel (PvdA) stelt zich vooraf de vraag: Hoe dien je het product Voorjaarsnota te beoordelen, in het algemeen is het een (her)bevestiging van wat er al is afgesproken. Er zou ook voor een andere aanpak gekozen kunnen worden, er kunnen andere accenten gelegd worden. Spreker refereert hierbij aan de rapportage zoals onlangs uitgebracht door de commissie Simons, die impliceert dat op basis van de sociale agenda de strategie bepaald wordt en keuzes worden gemaakt. Als in deze trend naar de huidige Voorjaarsnota wordt gekeken roept dit bij de heer Boel bijvoorbeeld de volgende opmerkingen op: Het CombiVitaliteitsfonds zou breder ingezet moeten worden, dus ook in de steden. In het kader van een “open” huishouding moeten andere prioriteiten mogelijk zijn. Na interruptie door de heer Heijmans (SP) verduidelijkt de heer Boel dat bijvoorbeeld ten aanzien van de herstructureringsmaatschappij meer middelen vrij besteedbaar dienen te zijn zodat op actualiteiten kan worden ingespeeld. Spreker vraagt het college of deze flexibele benadering mogelijk is. Op de vraag van mw.Verhoef (D66) wat het concrete voorstel is antwoordt de heer Boel dat zijn voorstel thans beperkt is tot wat zich hier voordoet. Bij het Vitaliteitsfonds bijvoorbeeld is niet op te maken welke middelen waar, en hoe worden ingezet. Gedeputeerde Van Nistelrooij geeft aan dat door de heer Boel enerzijds meer flexibiliteit en anderzijds meer prioriteitenstelling wordt gevraagd. De heer Boel geeft aan dat hij uiteindelijke een andere politieke richting uit wil. Uiteraard heeft hij begrip voor het feit dat thans alles dichtgetimmerd is. Zijn opmerkingen dienen eerder gezien te worden als een politiek signaal. In de toekomst wil zijn fractie niet de volgtijdelijkheid zoals daar nu sprake van is. De heer Pas (GroenLinks) stelt over het algemeen niet heel erg gelukkig te zijn met voorliggende Voorjaarsnota. Zijn fractie zal meer algemene opmerkingen ter zake inbrengen in de commissies ABA en FIN. Spreker constateert dat veel voorstellen blijven steken in nota’s en beleidsdocumenten. Na bijna 4 jaar is er nog steeds geen inventarisatie van knelpunten. In de Zorg bijvoorbeeld -4- dienen nog steeds de wachtlijsten weggewerkt te worden. In de jeugdzorg is met name extra geïnvesteerd in de randvoorwaardelijke sfeer. De heer Pas vraagt wat de winst zal zijn van de herstructureringsmaatschappij. Hij sluit aan bij de pleidooi van de heer Boel om in het kader van sociaal beleid de problematiek in de stadsbuurten goed te bezien, ook hij deelt de conclusies van het rapport Simons Bij interruptie stelt mw.Verhoef (D66) dat tijdens de commissievergadering van 27 maart j.l. gesproken is over de problematiek in de stadsbuurten in relatie tot het CombiVitaliteitsfonds. Toen zijn de prioriteiten bepaald. De heer Pas geeft hierop aan dat de actualiteit zou kunnen leiden tot andere prioritering danwel tot het naar voren halen van projecten. Met de voorstellen ten aanzien van het PON stemt de heer Pas in. Hij legt hierbij echter wel nadrukkelijk de relatie met de Zorg. Ook met structurele financiering van de THD’s wordt door spreker ingestemd. Bij Zorg en Arbeidsmarkt mist de heer Pas de aandacht voor allochtonen. Daarnaast vraagt hij zich af wat de resultaten van alle geleverde inspanningen zijn. Is er sprake van kwaliteitsbanen? Tenslotte stelt spreker ten aanzien van de (ex-)AMA’s dat provinciale inspanningen niet mogen stranden op onwillige derden. Hij verzoekt het college dan ook de regeling nogmaals te bezien. Mw.Verhoef (D66) geeft aan op de voorstellen in het kader van het jeugdbeleid nader in te gaan bij de behandeling van het statenvoorstel jeugd. In het Combi-Vitaliteitsfonds wordt voorlopig gestart met 10 projecten tot en met 2003. Mw.Verhoef verwacht dat projecten op dit terrein veel behoefte hebben aan structurele financiering. Waarom wordt thans gekozen voor 10 projecten en waarom is gekozen voor een looptijd tot en met 2003? De voorstellen ten aanzien van de THD’s en het PON worden door mw.Verhoef van harte ondersteund. Ten aanzien van de (ex-) AMA’s tenslotte stelt mw.Verhoef dat nut en noodzaak reeds eerder aan de orde zijn geweest. Hoe denkt het college de thans geschetste problematiek een halt toe te roepen? De heer Heijmans (SP) stemt voor het overgrote deel in met de voorstellen. Hij mist in de voorstellen de aanpak van de wachtlijstproblematiek. Constateert het college hiermee dat de provincie aan deze problematiek niets kan doen? Indien dit het geval is betreurt de heer Heijmans dit. Immers, nu is het draagvlak onder de bevolking zo groot dat er daadwerkelijk iets aan gedaan kan worden. Ten aanzien van de Combi-Vitaliteitsfonds bepleit de heer Heijmans dat de provincie met name de nadruk legt op het platteland. Eerder vastgestelde prioriteiten mogen nu niet verlegd worden. De problematiek in de grote steden dient te worden opgepakt middels het grote stedenbeleid, dat immers steeds meer vorm begint te krijgen. De heer Le Hane (ASP) geeft aan alle vertrouwen te hebben in het door het college voorgestane beleid. Nadere toelichting vraagt hij ten aanzien van de zogenaamde krimpvoorstellen. De heer Van Langevelde is ten aanzien van de AMA’s teleurgesteld dat er tot op heden zo weinig is gebeurd. Hij is van mening dat regelingen het beleid niet in de weg mogen staan. -5- Met de voorstellen ten aanzien van de THD’s stemt spreker in. Voor wat betreft de herstructureringsmaatschappij sluit de heer Van Langevelde zich aan bij vorige sprekers. Ten aanzien van het combi-Vitaliteitsfonds tenslotte sluit spreker zich aan bij de heer Heijmans. De heer Van der Kallen (BOF) betreurt het dat het beleid met betrekking tot de (ex-)AMA’s nog niet is geëffectueerd Ook hij sluit zich voor wat betreft het Combi-Vitaliteitsfonds aan bij de heer Heijmans. Ten aanzien van de herstructureringsmaatschappij merkt de heer Van der Kallen dat, in tegenstelling tot wat provinciaal te doen gebruikelijk is, thans eerst middelen worden gereserveerd alvorens tot beleid wordt gekomen. Voor wat betreft de wachtlijstproblematiek sluit de heer van der Kallen zich aan bij de heer Heijmans. In eerste termijn memoreert gedeputeerde Van Nistelrooij de discussies zoals deze ten aanzien van het Combi-Vitaliteitsfonds hebben plaatsgevonden: zorgvuldig, goed voorbereid en minuscuul besproken. Wat nu nog rest is de concrete invulling, het beleid is al besproken. Het Combi-Vitaliteitsfonds is thans uitvoeringsgereed, over de invulling kunnen de Staten thans meepraten. Wanneer wordt aangegeven dat een x-aantal van de 10 te honoreren projecten in de stad dienen te liggen, is dit een concreet voorstel. Het aantal van 10 projecten lijkt overigens het maximaal haalbare om aan alle eisen te voldoen. Gedeputeerde Van Nistelrooij geeft aan ervoor te kiezen de eerste stappen goed te doen, afrekenbaarheid wordt op deze manier bevorderd. Voor de herstructureringsmaatschappij worden middelen gereserveerd waarvoor nadere voorstellen aan de commissie zullen worden voorgelegd. Aanleiding tot deze maatschappij vormt het onlangs vastgestelde streekplan met in het achterhoofd de vraag: hoe kan “massa” worden gemaakt als het gaat om voorzieningen die ieder voor zich onder druk staan. Het voorstel had ook in de paragraaf RO kunnen staan. Daarnaast speelt mee de vraag hoe het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing te betrekken bij de grote slag die gaat komen ten aanzien van wonen en zorg. Ook in het streekplan wordt aangegeven dat met functieverandering van gebouwen meer dynamiek kan ontstaan. Wat feitelijk in het thans voorliggende voorstel staat is de opdracht te bezien of meer dynamiek mogelijk is. Ten aanzien van de AMA’s geeft gedeputeerde Van Nistelrooij aan tijdens de commissievergadering van 19 juni a.s. met nadere informatie terug te komen. Hij wijst erop dat, wanneer de eis van cofinanciering door gemeenten wordt verlaten, bepaalde gemeenten worden beloond omdat ze niets doen. In reactie op de heer Van den Heuvel stelt gedeputeerde Van Nistelrooij dat hij, hoewel hij erg sympathiek staat ten opzichte van het voorstel Ouderenproof, dit voorstel nu niet kan overnemen. Immers, de middelen zijn maar tot en met 2003 gereserveerd. Toch wil hij het idee graag meenemen. Bij de krimpvoorstellen is met name daar gekeken waar nog sprake is van beleid dat niet meer nodig is. Het beleid is op alle punten nagelopen. Spreker benadrukt dat niet is gesneden in vitale delen van beleid. In reactie op de heer Boel stelt gedeputeerde Van Nistelrooij dat de rapportage Simons weliswaar aardig is, maar het is een algemene aanpak en er wordt niet gesproken over de invulling in onderliggende sectoren als zorg, welzijn en wonen. Naar zijn mening zit de kracht van instrumentarium gebundeld in het Combifonds in de concreetheid. Overigens geeft gedeputeerde Van Nistelrooij mogelijkheden te bezien om de rapportage Simons te plaatsen op de agenda van de commissievergadering van 19 juni a.s. Hij wijst er -6- hierbij wel op dat niet uit het oog mag worden verloren het voor het combifonds beperkt beschikbare bedrag in relatie tot de middelen voor grote steden. Ten aanzien van de wachtlijstproblematiek geeft gedeputeerde Van Nistelrooij aan dat bijvoorbeeld in de verpleging en verzorging niet het probleem is dat er onvoldoende rijksmiddelen beschikbaar zijn maar dat het gaat om tekorten aan “handen in de zorg”. De provincie zou randvoorwaarden moeten formuleren. Daarom is reeds eerder al gekozen voor zorg en arbeidsmarkt. Dus, er dienen met name gerichte instrumenten door de provincie te worden ingezet. De voorzitter verzoekt eenieder in tweede termijn accenten aan te geven ten behoeve van het advies aan het college. Mw.Lavrijssen (CDA) verwijst naar het door haar gestelde in eerste termijn. De heer Van den Heuvel (VVD) geeft aan dat bij het Combi-Vitaliteitsfonds het accent dient te liggen op het platteland. Eventueel kan in de tweede fase de stedelijke problematiek worden meegenomen maar niet ten koste van het platteland. Het platteland heeft zijn absolute voorkeur in dit kader. De heer Van den Heuvel stelt dat met betrekking tot de AMA’s de steden een eigen verantwoordelijkheid hebben: preventief jeugdbeleid. Aan de steden mag niet de vrijheid gegeven worden problemen te laten liggen. Problemen dienen gezamenlijk te worden opgelost. De heer Boel (PvdA) wil thans nadrukkelijk aangeven dat er samenhang bestaat tot stedelijke en plattelandsproblematiek als het gaat om sociaal beleid. Reële vraag in dit kader is: waar bestaan de werkelijke problemen. De heer Pas (GroenLinks) sluit zich aan bij de door de heer Boel bepleitte flexibiliteit. Hij geeft aan dat zijn opmerking ten aanzien van de wachtlijsten slechts een constatering van de feiten was. De reactie van de gedeputeerde ten aanzien van de AMA’s stemt spreker verheugd en hoopvol. De heer Pas mits in de Voorjaarsnota passages over mantel-en vrijwilligerszorg. Tenslotte vraagt hij zich af of de provincie Noord-Brabant “ouderenproof” is. Mw.Verhoef (D66) vraagt hoe groot het totaal beschikbare bedrag voor Combi/Vitaliteitsfonds is. In het advies ziet zij graag opgenomen dat zowel projecten van platteland als stad in aanmerking kunnen komen voor bijdragen uit het Combifonds. De heer Heijmans (SP) stemt in met de voorstellen ten aanzien van Zorg. Hij ondersteunt de opmerkingen van de heer Van den Heuvel ten aanzien van het Combifonds. Hij is van mening dat de provincie zich niet alleen dient te richten tot de situaties waar de problematiek het grootst is. Er kan ook een preventieve werking van de projecten uitgaan. Het rijk dient zich met name te richten op de grote steden, de provincie op het platteland. De heer Le Hane (ASP) stemt in met de voorstellen. De heer Van Langevelde (SGP/Christenunie) is van mening dat bij het Combi-Vitaliteitsfonds de nadruk op het platteland dient te liggen. Ten aanzien van de AMA’s ziet spreker met belangstelling nadere voorstellen tegemoet. De heer Van der Kallen (BOF) sluit voor wat betreft het Combifonds aan bij de heer van den Heuvel. De passage ten aanzien van stadsbuurten heeft hij zo gelezen dat het hier buurten betreffen die niet onder het grote stedenbeleid van het Rijk vallen. -7- Gedeputeerde Van Nistelrooij stelt vast dat de fracties zich in overwegende mate herkennen in de voorstellen. Ten aanzien van het Combifonds wordt enige flexibiliteit gevraagd: aan het college zal het niet liggen! De commissie besluit tot de volgende advisering aan het college: In de vergadering van de Commissie voor Volksgezondheid, Ouderen en Jeugd, d.d. 29 mei 2002, is uw voorstel met betrekking tot de Voorjaarsnota 2002 aan de orde geweest De commissie deelt u mede dat zij, met inachtname van de gemaakte opmerkingen, instemt met uw voorstel. 5,2, PS 39/02: Actieplan jeugdbeleid provincie Noord-Brabant: “Voor kinderen en ouders De heer Aarts (voorzitter Jeugdzorgberaad Noord-Brabant) ziet af van zijn inspreekrecht vanwege het feit dat hem niet meer dan de volgens de regeling vastgestelde spreektijd van maximaal 5 minuten wordt toegekend. Desgevraagd door de heer Boel bevestigt de heer Aarts dat hij vooraf nadrukkelijk op de hoogte is gebracht van het gestelde in de regeling met betrekking tot inspraak. Mw.Van Haaften (CDA) stelt dat sprake is van een uitstekende notitie over de lopende ontwikkelingen. Terecht is er sprake van een PS-voorstel, immers er worden fundamentele keuzes gemaakt. Zij stemt van harte in met deze voorgestelde keuzes en herkent zich hier volledig in. Thans is het moment daar tot uitwerking van deze keuzes. Vraag die daarbij wordt opgeroepen of er al meer zicht is op de toekomstige financiële situatie. Spreekster betreurt het dat aanpassing van de onderlinge verdeling van de doeluitkering tussen de provincies op de lange baan is geschoven. Zij acht het verstandig dit punt als provincie onder de aandacht van het Rijk te brengen. Mw.Van Haaften is benieuwd naar de vorderingen ten aanzien van de betrokkenheid van de ggz en andere sectoren bij de ambulante hulpverlening. Zij deelt de door het college uitgesproken zorg over de wachtlijsten. Hoe is in deze de relatie met het “recht op zorg”? Mw.Van Haaften is van mening dat, wanneer echte keuzes worden gemaakt, hieraan ook dient te worden vastgehouden. Versterking van de pleegzorg is een échte keuze, deze moet dan ook terug te vinden zijn in de prestatierekening jeugdzorg. Betrokken ouders hebben duidelijk behoefte aan empowerment binnen pleeggezinnen. Hoe kan deze empowerment versterkt worden? Mw.Van Haaften wil hierover duidelijke afspraken maken en verzoekt het college dan ook hier in de Memorie van Antwoord nader op in te gaan. Als taakstelling zou het college op zich kunnen nemen voor enkele honderden pleeggezinnen een betere situatie te creëeren Mw.v.d.Akker (VVD) geeft aan dat over de voorliggende problematiek al meerdere malen is gesproken. Het feit dat de invoering van de Wet op de jeugdzorg met één jaar is uitgesteld, schept ruimte. Dit neemt niet weg dat de richting die wordt gegeven aan de uitvoering van de Wet, goed dient te worden vastgelegd. Met name betreft dit de ondersteuning van de thuissituatie, preventief beleid, versterking van de pleegzorg. Daarnaast dient aandacht te blijven bestaan voor de residenties. Het recht op jeugdzorg impliceert immers een versterking van de positie van cliënt en ouders. Ook vormt aandachtspunt, aldus spreekster, het voorkomen van lange wachtlijsten. Hiervoor is onder meer een adequaat functionerend Bureau jeugdzorg nodig. Bij dit bureau mag geen sprake zijn van een zware top, het accent -8- dient te liggen op het uitvoerende werk. De decentralisatie bij Justitie zal grote gevolgen hebben. Nu reeds is er sprake van dreigende tekorten. Wat is in deze de provinciale verantwoordelijkheid en wat zal de provinciale aanpak zijn? Mw.v.d.Akker vraagt of er, met het oog op de personeelstekorten in de jeugdzorg, een servicepunt of actieplan jeugdzorg en arbeidsmarktbeleid is voorzien. Het financiële kader geeft aan dat er sprake is van tekorten. De nieuwe financieringssystematiek wordt eerst per 1 januari 2005 ingevoerd, dit kan niet gelijktijdig met de invoering van de Wet per 2004. Mw.v.d.Akker is van mening dat eerst het Rijk over de brug dient te komen alvorens de inzet van autonome provinciale middelen overwogen kan worden. Met de voorstellen uit voorliggende Voorjaarsnota stemt spreekster in. Het CDAvoorstel ten aanzien van de pleegzorg klinkt mw.v.d.Akker sympathiek. De heer Boel (PvdA) stelt dat er sprake is van een goed voorstel, waarin weinig nieuwe politieke afweegmomenten zijn terug te vinden. Vraag die beantwoord moet worden is: Als fundamentele keuzes worden gemaakt, hoe ga je dan met de gevolgen om? Bezien dient onder meer te worden of door herschikking middelen vrijgemaakt kunnen worden. Het voorstel van het CDA ten aanzien van de pleegzorg wordt door de heer Boel ondersteund. Mw.Cardinaals (GroenLinks) geeft aan dat met de nieuwe provinciale taken op het terrein van het jeugdbeleid ook de provinciale verantwoordelijkheid enorm is toegenomen. Veel hangt ook af van de medewerking van lokale overheden. Hoe zal de “wettelijke” samenwerking met de lokale overheden zijn beslag krijgen? Het lijkt verstandig of er afstemming bereikt kan worden met jeugdplannen van gemeenten, die zich dienen te richten op preventie. Mw.Cardinaals informeert naar de stand van zaken met betrekking tot de financiële middelen die door het Rijk beschikbaar worden gesteld. Het CDA-pleidooi voor de pleegzorg staat, aldus spreekster, ook bij GroenLinks op het wensenlijstje. Het idee actief met de pleegzorg aan de slag te gaan wordt dan ook van harte ondersteund. Met als voorbeeld de pleegzorg in Warwickshire vraagt mw.Cardinaals hoe deze grote investeringen gerealiseerd kunnen worden. Spreekster vraagt blijvende aandacht voor het accommodatiebeleid. Goede voorzieningen zijn absoluut noodzakelijk. Mw.Cardinaals constateert dat de kwaliteit en kennis bij de AMK’s soms nog onvoldoende zijn. Hoe denkt het college hiermee om te gaan? Tenslotte constateert spreekster ten aanzien van zwerfjongeren dat nog steeds sprake is van ondoorzichtige geldstromen. Hoe denkt het college hiermee verder te gaan? Mw.Verhoef (D66) stelt dat sprake is van een prima, helder voorstel, dat een goed overzicht geeft over de ontwikkelingen, ook naar de toekomst. Op een aantal onderdelen gaat spreekster nader in: terzake de jeugd-ggz dient nu eindelijk duidelijkheid te komen. Hoe gaat het college dit aanpakken? Ingestemd wordt met de voorstellen terzake het expertisecentrum jeugd De stelling dat pleegzorg in alle gevallen voorrang verdient is te stellig, wat houdt een actief wervingsbeleid voor pleeggezinnen in? Komt op korte termijn een actieplan pleegzorg beschikbaar? Het is te prematuur om nu al extra financiële middelen beschikbaar te stellen het Rijk dient het mogelijk te maken dat de provincie haar financiële verplichtingen kan nakomen. Autonome provinciale middelen mogen eerst in uiterste noodzaak worden ingezet -9- hoe heeft de gedeputeerde het overleg op 3 april j.l. met de staatssecretaris ervaren? De heer Le Hane (ASP) stelt dat sprake is van een prima voorstel waarmee hij van harte instemt. De heer Van Langevelde (SGP/Christenunie) stemt in met het voorstel. Hij informeert naar de stand van zaken met betrekking tot de financiën. Hoe is het in de nieuwe Wet met identiteitsgebonden zorg? Tevens geeft spreker aan het CDA-voorstel ten aanzien van de pleegzorg van harte te steunen. De heer Van der Kallen is van mening dat ook in de pleegzorg sprake dient te zijn van zorg op maat en hiermee verbonden ook een systematiek op maat. Hij steunt het voorstel van het CDA ten aanzien van de pleegzorg. Werving van pleeggezinnen moet naar sprekers mening prioriteit worden. Als hiertoe extra financiële middelen nodig zijn, heeft de heer Van der Kallen hiermee geen problemen. Gedeputeerde Van Nistelrooij geeft aan dat thans het moment daar is om op doelen en hoofdlijnen van beleid te sturen, doelen en hoofdlijnen die al eerder zijn vastgelegd. Zolang de nieuwe Wet niet volledig in werking is, blijft de oude financieringssystematiek van kracht. Juridisch gezien is er ook sprake van een sluitend geheel, immers er is nog geen sprake van recht op jeugdzorg. Vanaf 2005 zal het nieuwe systeem veranderingen teweegbrengen. Er zal sprake zijn van een open financiering. Dit is ook binnen de AWBZ een keuze geweest. In IPO-verband is over de overgangsperiode gesproken. Door Noord-Brabant is gesteld dat provincies die in de overgangsperiode financieel bijspringen, bij de invoering van de Wet hiervoor een beloning van het Rijk zouden moeten krijgen. Gedeputeerde Van Nistelrooij zegt toe de resultaten van het overleg van 3 april j.l. met de staatssecretaris aan de commissie op papier te doen toekomen. Hij heeft ervaren dat enerzijds staatssecretaris Vliegenthart vasthoudt aan de gemaakte afspraken (positief), anderzijds dient in september een aantal knelpunten opnieuw te worden voorgelegd. Vanuit het ministerie is aangegeven dat ten behoeve van het nieuwe Kabinet een reële raming zal worden opgenomen. Ministerie en IPO zullen technisch nader uitwerken welke bedragen benodigd zijn. Afspraken met lokale overheden ten aanzien van het brede jeugdbeleid zullen worden gemaakt middels de conventanen, die in september a.s. verlengd worden. Er bestaan geen sancties voor gemeenten die niet willen meewerken. Immers, de provincie is slechts verantwoordelijk voor de geïndiceerde zorg. Het is de bedoeling, aldus gedeputeerde Van Nistelrooij, dat in de toekomst méér middelen worden ingezet voor het ambulante werk. Cliënten behoeven niet alle wegen uit het gehele hulpverleningstraject te bewandelen. Ten aanzien van de ombouw zijn in het voorstel nog geen harde cijfers opgenomen. Sturen op doelen is prima, echter dit dient vergezeld te gaan van een uitvoeringsplan. Dit uitvoeringsplan zal bij het plan jeugdbeleid 2003 moeten worden meegenomen. De pleegzorg zal daarin een zéér belangrijke plaats innemen. Ten aanzien van de pleegzorg merkt gedeputeerde Van Nistelrooij op dat, wil je een beweging maken zoals in Warwickhire heeft plaatgevonden, er in Brabant nogal wat dient te gebeuren. De gedachte is sympathiek, echter de beweging kan niet binnen het beschikbare vierkant gerealiseerd worden. Met de sector zal overleg ter zake gevoerd moeten worden. De door de commissie afgegeven signalen zullen door spreker worden meegenomen. -10- Tussen provincie en ggz-sector is op dit moment sprake van een status-quo. De ggz is niet te dwingen zolang de nieuwe Wet niet van kracht is. In de samenwerking met de sector lichtverstandelijk-gehandicapten bestaan op zich geen problemen. In tweede termijn geeft mw.Van Haaften (CDA) aan te verwachten dat in de Memorie van Antwoord zal worden aangegeven wanneer een actieplan over een serieuze aanpak van ombouw en pleegzorg tegemoet kan worden gezien. Zij is van menig dat de bijdragen voor pleegouders op z’n minst kostendekkend moeten zijn. Hier dient nu iets aan gedaan te worden, er mag niet gewacht worden tot september. Mw.v.d.Akker (VVD) memoreert haar vraag inzake de decentralisatie van de jeugdbescherming. Voor wat betreft de pleegzorg stelt spreekster dat een dergelijk grote operatie niet vandaag op morgen kan, en mag worden uitgevoerd. Er dient allereerst een beleidsnota te zijn alvorens naar financiële middelen gekeken kan worden. Mw.Dogan (PvdA) geeft aan met belangstelling de Memorie van Antwoord ten aanzien van de pleegzorg af te wachten. Problemen bij de begeleiding moeten worden opgelost. Mw.Cardinaals (GroenLinks) is van mening dat voor de pleegzorg een actieplan mét onderliggende financiële modellen dient te worden uitgewerkt. Dit plan moet betrokken worden bij het plan jeugdbeleid 2003. Actuele knelpunten moeten wel worden aangepakt. Mw.Verhoef (D66) acht het voorstel van het CDA te snel gaan. Eerst dient een actieplan opgesteld te worden, dat vervolgens in samenhang met het plan 2003 wordt bezien. Actuele knelpunten kunnen eventueel bij de Naraajrsnota betrokken worden. De heer van Langevelde begrijpt het enthousiasme van mw.Van Haaften. Echter, ook hij is van mening dat een actieplan dient te worden opgesteld. Wel moeten directe knelpunten worden opgelost. De heren Van der Kallen ((BOF) en Le Hane (ASP) sluiten zich aan bij mw.van Haaften van het CDA. In tweede termijn spreekt gedeputeerde van Nistelrooij de bereidheid uit tot het opstellen van een actieplan voor de pleegzorg, wanneer dit verzoek in het advies aan het college wordt opgenomen. De commissie besluit tot de volgende advisering aan het college: In de vergadering van de Commissie voor Volksgezondheid, Ouderen en Jeugd, d.d. 29 mei 2002, is uw voorstel met betrekking tot het Actieplan jeugdbeleid provincie Noord-Brabant "Voor kinderen en ouders" aan de orde geweest De commissie deelt u mede dat zij instemt met uw voorstel. Zij verzoekt u op zo kort mogelijke termijn een actieplan ten behoeve van de pleegzorg voor te leggen. 6. --- Overige adviesaanvragen 7. --- Stukken ter bespreking 8. Rondvraag -11- Mw.Taverne (CDA) verzoekt met spoed de voorgefinancierde middelen voor het ambulancevervoer bij het Rijk terug te vorderen. Wanneer deze middelen beschikbaar komen dienen deze te worden ingezet ten behoeve van de ambulancezorg en niet terug te vloeien naar de algemene middelen. Gedeputeerde Van Nistelrooij geeft aan dat het signaal van mw.Taverne duidelijk is. Echter, algemene regel is dat, zodra de middelen worden terugbetaald, deze zullen terugvloeien naar de algemene middelen. Er ligt thans geen voorstel voor tot andere inzet van bedoelde middelen. Tevens deelt gedeputeerde Van Nistelrooij mede dat ter zake de vorderingen met betrekking tot jongerenparticipatie binnenkort een notitie ter kennisneming aan de leden van de commissie zal worden toegezonden. 9. Sluiting Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter, onder een woord van dank aan de aanwezigen, om 19.00 uur de vergadering. De secretaris, Mw.J.M.C.de Kort De voorzitter, E.F.H.van Schoonhoven -12-