Als suïcide een maatschappelijk probleem is, waarom

advertisement
Als suïcide een maatschappelijk probleem is, waarom behandelen we het dan als een klinisch
probleem?
Ronny Bruffaerts, Dept. Neurowetenschappen, KU Leuven
[email protected], 016/341/302
In dit college zal een aantal concepten en begrippen met betrekking tot suïcidaliteit inzichtelijk maken,
alsook een aantal assumpties die het denken over suïcidaliteit – en vooral over suïcidepreventie – vaak
sturen, maar niet steeds even correct zijn. We zullen starten met het verduidelijken over wat we precies
spreken als we het hebben over suïcide en suïcidaliteit en dit illustreren met nationale en internationale
gegevens. Omdat we het ook zullen hebben over risico- en protectieve factoren, zowel proximaal als
distaal, wordt de gedachte opgebouwd dat het huidige denken over suïcidepreventie niet volstaat om op
een duurzame manier aan preventie te doen. Het centrale doel is het publiek kennis te laten nemen van
de complexiteit van het suïcideprobleem, en hoe ermee vanuit een klinische en maatschappelijke visie
aan de slag te gaan.
Suïcidepreventie wordt bijna steeds beschouwd als een interventie die zich afspeelt binnen de contouren
van de psychiatrie of de geestelijke gezondheidszorg. Voor de individuele suïcidale persoon is het
inderdaad belangrijk zo goed mogelijk behandeld te worden met alle middelen die hiervoor voorhanden
en aangewezen zijn. Dit uitgangspunt (het zogenaamde clinial model) is evident maar toch kan worden
geopperd dat deze benadering niet zal leiden tot een daling van het aantal suïcides. Een strikte klinische
benadering van het suïcideprobleem (i.c. het behandelen van de ‘high risk’ suïcidekandidaten) leidt –
op het niveau van de maatschappij – immers niet tot een duurzame daling van het aantal suïcides, net
zoals hoogtechnologische ingrepen voor oncologische patiënten niet zullen leiden tot een daling van het
aantal nieuwe gevallen van oncologische problemen in de algemene populatie, of het optimaal
behandelen van cardiovasculaire problemen niet zal leiden tot een verlaging van het aantal nieuwe
cardiologische problemen in de algemene populatie. Dat is een stelling – gekend als ‘het theorema van
Rose’ – die haar deugdzaamheid al heeft bewezen in de preventie van cardiologische problemen maar
ook in de suïcidepreventie. De essentie van het theorema is dat preventie van een complex
multifactorieel gezondheidsprobleem effectief kan leiden tot een daadwerkelijke en duurzame daling
van dat probleem, op voorwaarde dat niet enkel de high-risk personen de focus worden van de
interventie, maar ook diegenen die géén high risk zijn (ic. het zogenaamde public health model).
Onze maatschappij staat inzake geestelijke gezondheidszorg voor drie belangrijke uitdagingen: de
verdere vermaatschappelijking van die geestelijke gezondheidszorg, de nood aan gepersonaliseerde
behandelingen en de vraag of de incidentie van stoornissen en/of suïcidaliteit kan worden verminderd
door preventie. Met betrekking tot de laatste uitdaging kunnen we het volgende articuleren: wanneer we
zeggen dat suïcide een maatschappelijk gezondheidsprobleem is dat dient te worden verholpen, zal de
behandeling van dat probleem ook maatschappelijk van aard zijn. Een klinisch model (ic het behandelen
van de high-risk suïcidekandidaat) kent hier haar grenzen. Een public health model van preventie is
uitgebreider en heeft niet enkel van doen met het adequaat behandelen van personen at risk, maar
evenzeer het aanwezig stellen van het belang van psychische gezondheid in de algemene populatie, maar
ook bijvoorbeeld binnen onderwijsmiddens of op de werkplek. Bovendien voorziet het model een
actieve outreach naar alle betrokkenen door onder andere de connectedness tussen personen te verhogen
alsook de psychologische weerbaarheid van individuen en van de maatschappij. Tenslotte dienen we
ons bewust te zijn van de mogelijkheden maar ook de beperkingen van dergelijke public health visie op
suïcide, suïcidaliteit en emotionele gezondheid: voor zover wetenschappelijk bekend zal de te
verwachten gezondheidswinst hoger zijn dan bij een public health model dan bij een clinical model maar
toch ook beperk tot haar grenzen.
Download