Inhoudsopgave

advertisement
Water
Eindwerkstuk
Fin G. Kerssies
12S 2003-2004
Inhoudsopgave
Inleiding
Gedicht
3
4
1.
Het wezen van water
1.1
Oerbewegingen van water
1.2
De waterkringloop
1.3
Golven
1.3.1 Golven in een beek
1.3.2 Golven op zee
1.3.3 Staande golf
1.4
Getijden
1.5
Rivieren & meren
1.6
Natuurlijke reiniging
5
5
6
6
2.
Feiten
2.1
Water, water, water
2.2
Tekort is dodelijk
2.3
Rijkdom en armoede
9
9
10
10
3.
De geschiedenis van water
3.1
Hoe het water is ontstaan
3.2
Belangrijke ontdekkingen van water
3.3
De geschiedenis van de waterschappen in Nederland
11
11
11
11
4.
Het waterbeleid van de overheid
4.1
Waarom een nieuw waterbeleid?
4.1.1 Vooruitlopen in plaats van reageren
4.1.2 Méér ruimte naast techniek
4.1.3 Vasthouden, bergen, afvoeren
4.2
Rivieren
4.3
De kust
Beleid kust
4.4
Er blijft kans op schade
4.5
Maatregelen en projecten
13
13
13
14
14
14
15
15
15
16
5.
Klimaatverandering
5.1
Het klimaat
5.2
Waarom stijgt de temperatuur op aarde?
5.3
De gevolgen van het broeikaseffect
5.4
Wat Nederland merkt van het broeikaseffect
5.5
Het broeikaseffect is niet het zelfde als het gat in de ozonlaag
5.6
De ministeries die een rol spelen in het klimaatbeleid
5.7
De geschiedenis van het nationale klimaatbeleid
5.8
Het klimaatverdrag
5.9
Het Kyoto-protocol
5.10 Het clean development mechanism
5.11 Het Europese klimaatbeleid
5.12 Wat is het klimaatbeleid
5.13 Bans-klimaat
5.14 Het basispakket
5.15 Is Nederland goed op weg naar realisering de Kyoto-doelstelling?
5.16 Het kritieke punt
17
17
18
18
18
19
19
19
20
20
21
21
21
22
22
22
23
Fin G. Kerssies
7
7
8
1
©2004
6.
Waterproblemen
6.1
Overlast
6.2
Niet tegen maar met het water
6.3
Wie gaat betalen?
6.4
Vraagstelling
24
24
25
25
26
7.
Profieldeel
De watereconomie van Zwitserland
7.1
Water is welvaart
7.1.1 Zonder water zouden 2/3 van alle lichten uit gaan
7.1.2 2,9 miljard liter water iedere dag
7.1.3 Scheepsvaart in Zwitserland
7.2
Water is levenskwaliteit
Water – daar kan geen pretpark tegenop
7.3
Water is onvoorspelbaar
Een rivier gecontroleerd zich laten uitleven
7.4
Water is voeding
7.4.1 Dorstige landbouw
7.4.2 Steeds minder vis
7.5
Water is kwetsbaar
Alles in orde met de waterkwaliteit?
7.6
De integrale wereld van de watereconomie
27
27
27
28
28
29
30
30
31
32
32
33
33
34
35
8.
Gesprek met milieudeskundige Martin Pauli
36
9.
Kranten
9.1
Volkskrant
Nederland wordt droger maar ook natter
9.2
NRC Handelsblad
9.2.1 Klimaatvoorspellingen
9.2.2 Temperatuur stijgt in Nederland sneller
9.2.3 De mens beïnvloed het klimaat
39
39
39
40
40
41
42
Evaluatie
44
Bronvermelding
Internet
Boeken
Kranten
Andere bronnen
Bronnen hoofdstuk 7
45
Bedankt!
46
Fin G. Kerssies
2
©2004
Inleiding
Dit is dan na één jaar werk mijn eindwerkstuk. Mijn vraagstelling is:
Wat zijn de gevolgen van de klimaatverandering en wat gaat Nederland daarmee
doen? Wat staat ons te wachten in de toekomst?
In hoofdstuk zes zal ik antwoord geven op de vraagstelling. De voorafgaande
hoofdstukken geven een algemeen beeld over water en het gebied van invloed.
In hoofdstuk één verdiep ik me in water en hoe water is, wat water is. Alle feiten en
getallen over water heb ik in hoofdstuk twee geschreven.
Daarna belicht ik kort de geschiedenis van water, waterbeheer en water- en
klimaatbeleid.
Het profieldeel gaat over de watereconomie van Zwitserland. Het is een klein
overzicht in een complex geheel. Ik heb het niet opgeschreven met de bedoeling om
de Zwitserse watereconomie met die van Nederland te vergelijken.
Als laatste heb ik een verslag van een gesprek met een waterdeskundige een alle
recente krantenartikelen over het thema water opgeschreven. Met de evaluatie sluit
ik af.
Het is vooral door de verhuizing van Zwitserland naar Nederland en door lange
onzekerheid of ik in Nederland zou blijven of niet, lastig geweest om met het
onderwerp aan de slag te gaan. Wat ik wel kon doen was beginnen met het
praktische onderdeel. Foto’s maken.
De foto’s zijn in een zelfgemaakt fotoboek te zien. De meeste foto’s die bij de tekst
staan zijn niet door mij gemaakt.
Hoe langer ik bezig was met schrijven hoe bijzonderder ik water vond.
Veel plezier met lezen!
Fin G. Kerssies
3
©2004
'99+1'
Mei Lee, Brüssel 2001
Water is water
Silver is silver
Water is not water
Silver is not silver
There are 99 drops of love, of dreams, of humour, of pieces of ...
and
1 drop from you - whatever it may be, take special care of it.
Johann Wolfgang v. Goethe
"Aus dem Wasser ist alles entsprungen!
Alles wird durch das Wasser erhalten!"
Fin G. Kerssies
4
©2004
1. Het wezen van water
Om mijn vraagstelling te beantwoorden wilde ik weten hoe water zich gedraagt als
het niet beïnvloed word door de mens, als het natuurlijke ruimte heeft.
1.1
Oerbewegingen van het water
De titel zegt het al: bewegingen. Zonder beweging is water geen water, het gaat
dood. Alle typische eigenschappen van water zijn gebaseerd op het eenvoudige
principe dat water beweegt, altijd in ronde vormen en als het daar de ruimte niet
voor heeft, creëert het die zelf bijv. in een kloof waar de rotsen door het water
worden rondgeslepen.
Water streeft altijd naar volkomenheid. Het gaat bij die volkomenheid vooral om de
kring, de bol. Zo kunnen we zien dat een waterstraal eindigt in druppels, de vorm
verandert van een rechte lijn naar de bol.
Dit motief komt terug als we kijken naar een rivier. Als er niets onnatuurlijks in de
weg staat zal iedere rivier of beek gaan meanderen. Uiteindelijk worden de
meanders gesloten kringen en kiest het water weer de kortste weg. (Het woord
meander komt van een rivier met die naam in klein Azië. Die rivier heeft een
bijzonder duidelijke heen- en weerbeweging.) We zien de nijging te meanderen in de
alledag: de tuinslang gaat heen en weer slaan als er genoeg druk op staat. In
oceanen hebben de warme waterstromen ook de nijging om te meanderen zonder
zich met het omliggende water te vermengen.
Dat waren een paar voorbeelden van de kleine waterkringen maar die bestaan ook
veel groter.
Fin G. Kerssies
5
©2004
1.2
De waterkringloop
Ons weer is ook een kringloop van water. Het water op aarde constant in beweging:
Als de zon het water in de oceanen en zeeën verwarmt, zal de bovenste laag van het
water verdampen. De waterdamp stijgt op, totdat het hoog in de lucht is. (Er is
ongeveer 430 000 km³ verdampt water in de lucht.) Daarboven is de temperatuur
veel lager. De waterdamp condenseert. Het verandert in hele kleine waterdruppeltjes,
die direct veranderen in ijs. Omdat de druppeltjes erg klein zijn, kunnen ze in de
lucht zweven. Op een grote afstand zie je deze waterdruppeltjes als wolken. De
wolken kunnen door de wind verplaatst worden. Als de wolk te zwaar word (er zijn
teveel druppetjes in de wolk), vallen er ijsdruppels uit de wolk. Ze smelten op hun
weg naar beneden: het worden regendruppels. Als het niet warm genoeg is dat ze
kunnen smelten dan sneeuwt het.
Het regenwater valt op het aardoppervlak. 90 procent van het verdampte water zal
terugvallen in de oceanen en zeeën. Slechts 10 procent wordt in de wolk boven land
gebracht en valt neer op aarde.
Het grootste deel zal via het grondwater of een rivier terug stromen naar een oceaan
of zee. Een klein deel van het water verdampt vanaf het land. Er is berekend dat een
watermolecule er 38.000 jaar over zou doen om een totale kringloop door te lopen:
beginnend in de oceaan, via de atmosfeer en via het grondwater terug naar de
oceaan. Een watermolecule zou veel makkelijker in 1.000 jaar een reis door alle
oceanen van de wereld kunnen maken.
Water kan niet zomaar verdwijnen. Al het water in de wereld zal water blijven,
behalve als mensen iets met het water doen. Het water bestaat in drie fases: vast,
vloeibaar en damp. Deze drie fasen bestaan allemaal in onze wereld.
1.3
Golven
Er zijn drie verschillende soorten van golven. Een overzicht:
1.3.1 Golven in een beek
De golven in een beek verplaatsen zich niet. Het water stroomt door de golf heen die
wordt veroorzaakt door een steen of een voorwerp dat in de beek ligt. Hoe dichter
het water bij de zee komt hoe meer we de dezelfde golven net al op zee ook in
rivieren aantreffen.
Fin G. Kerssies
6
©2004
1.3.2 Golven op zee
Bij de golven in zee verplaatst zich de golf voortdurend door kinetische energie maar
blijft het water relatief op de dezelfde plaats, het verschuift niet horizontaal. Het
water beschrijft wel een kringbeweging ter plekke.
Horizontale waterbeweging wordt veroorzaakt door de wind. De hoogte van een golf
kan variëren van rimpelingen tot 15 meter en er zijn verschillende factoren die deze
hoogte beïnvloeden: uit welke richting de wind waait, de snelheid van de wind, hoe
lang die al waait en de lengte waarover de golf al heeft gereisd. De meeste door de
wind aangedreven golven beginnen in diep water. Hiermee wordt water bedoeld dat
dieper is dan de halve golflengte. Zodra de golf water bereikt waar de diepte minder
is dan de halve golflengte, breekt die. Als de golf de kust bereikt gaan de moleculen
in ellipsvorm bewegen. Die ellipsvorm wordt steeds platter tot het en heen en
teruggaande beweging is.
Als de golf op het strand rolt worden de kringbewegingen steeds vlakker. Het worden
ellipsen. Als een snelle golf op het strand afstoot, word het onderste deel van de golf
afgeremd op het zand. Het bovenste deel behoudt de snelheid en valt over het
andere deel heen. Zo ontstaat de branding.
Golven karakteriseren met hun snelheid de eigenschap en de oorsprong van het
water. Een ervaren zeeman kan aan de eigenschap van een golf die in het zuiden
van Engeland aan land komt zien dat deze is veroorzaakt door een storm bij Brazilië.
1.3.3 Staande golf
De derde soort golf is de staande golf. Die wordt veroorzaakt door de eigentrilling die
ieder meer heeft. Die is zelfs te zien in een kleine teil.
1.4
Getijden
De getijden zijn een thema op zich maar het heeft zo veel met het water te maken
dat ik er in dit hoofdstuk toch op in wil gaan.
Het gaat om het regelmatige stijgen en dalen van de zeespiegel. De maan is de
hoofdoorzaak van deze beweging maar de zon en de centrifugerende krachten van
de aarde spelen een rol. De aantrekkingskracht zorgt ervoor dat het water in de
oceaan die het dichtst bij de maan is wordt aangetrokken en stijgt. Aan de andere
kant van de aarde is geen maan maar werkt de centrifugerende kracht het water
omhoog. Één getijdencirkel duurt 24 uur en 50 minuten.
Springvloed ontstaat als de zon en de maan op een lijn staan met de hoogste en de
laagste getijden.
Doodtij, dat is als het verschil tussen eb en vloed het kleinst is en de hoogte van de
waterspiegel nauwelijks verandert, komt voor als de zon en de maan in een rechte
hoek t.o.v. elkaar staan. Als de maan het dichtst bij de aarde staat (24000 km)
schelen de getijden 20% met de normale hoogte. Als de aarde dichter bij de zon
komt, is er meer verschil tussen de verschillende getijden op het noordelijke halfrond.
1.5
Rivieren & meren
Rivieren en meren lijken twee totaal verschillende dingen maar rivieren komen uit
meren en meren kunnen door rivieren gevormd worden. Ze maken deel uit van de al
eerder beschreven kringloop van het water. Ze zijn gevuld door regen maar ook door
grondwater en gletsjers. Een rivier bestaat uit een hoofdrivier en soms meerdere
vertakkingen. Dat is dan een rivierdelta.
Een rivier ontspringt in een hoog gelegen gebied, in het overgangsgebied wordt de
manier van stromen wat rustiger en zijn de te overwinnen niveauverschillen minder
groot en in de delta stroomt die de zee in.
Fin G. Kerssies
7
©2004
In Zwitserland is er een bergmassief, de Gotthardt, daar ontspringen de drie
belangrijkste rivieren van Europa, en hoewel ze maar op enkele honderd meter
afstand van elkaar ontspringen vloeien ze drie verschillende kanten op. De Rijn gaat
langs Basel door heel Duitsland en uiteindelijk de Noordzee in. De Rhone gaat langs
de Genversee en dan de Middellandse Zee in. De Inn vloeit naar het oosten, komt
samen met de Donau en eindigt in de Zwarte Zee, meer dan 2000 km verderop.
1.6
Natuurlijke reiniging
In de kringloop van het water hoort, dat het een zelfreinigend vermogen heeft. In
het water leven bacteriën die andere dode bacteriën opeten en verwerken tot
organisch afval. Om te overleven moeten de diertjes genoeg zuurstof krijgen en
moet er genoeg zuurstof in het water zijn. Hoe vuiler het water hoe minder zuurstof
erin zit. Als er geen zuurstof meer in het water zit valt de zelfreinigende werking weg
omdat alles wat leeft dood gaat. We mogen het water dus niet te vuil maken en
moeten zorgen dat het genoeg blijft bewegen waardoor er ook weer zuurstof in komt
die de zelfreiniging stimuleert. Door de vele beweging die bergbeken ondervinden is
de waterkwaliteit zo goed. Maar hoe langer het heeft gestroomd, hoe vlakker gebied
het bereikt, hoe minder bewegingen in het water zit en hoe vuiler het wordt.
Fin G. Kerssies
8
©2004
2. Feiten
De aarde is die planeet van ons zonnesysteem waar het meeste water voorkomt.
2.1



Water, water, water
71% van het aardoppervlak bestaat uit water. Beken, rivieren, zeeën, meren
en oceanen bedekken een vlakte van 362000000 km². Het volume van deze
hoeveelheid water is 1,4 quintiljoen m³.
97% van de water-reserven op aarde is zoutwater. Van de overgebleven 3%
is 70% eeuwig ijs aan de polen en in de gletsjers.
60% van de natuurlijke zoetwaterbronnen is verdeeld in 9 landen: Brazilië,
Rusland, VS, Canada, Indonesië, India, Colombia, en Peru. In tegenstelling
daaraan bezitten sommige landen in het oosten van Europa bijna geen water.
Een schema:
Zeeën en oceanen
IJskappen en gletsjers
Diep grondwater
Oppervlakkig grondwater
Capillair water
Rivieren
Zoute en brakke meren
Zoetwatermeren
Waterdamp in de lucht
Fin G. Kerssies
Percentage
Totale hoeveelheid in km³
97.2%
2.15%
0.31%
0.31%
0.005%
0.0001%
0.008%
0.009%
0.0009%
1321920000
2857780
4216000
4216000
68000
1360
108800
122400
12240
9
©2004
2.2
Tekort is dodelijk
In deze paragraaf beschrijf ik kort de waterverdeling over de wereld. Aan de hand
van de volgend cijfers is te zien hoe waardevol water eigelijk is.




2.3







29 landen in Afrika en Azië lijden aan een watertekort
1,2 miljard mensen hebben te weinig schoon drinkwater
2,4 miljard mensen hebben geen toegang tot sanitaire inrichtingen voor vies
water
door deze tekorten komen per jaar 4 miljoen mensen om
Rijkdom en armoede
de mensheid gebruikt per dag 500 miljard m³ zoet water. Deze hoeveelheid
correspondeert met 62000 keer het volume van het meer van Geneve.
Binnen 50 jaar is het watergebruik verzevenvoudigd
70% van ons drinkwater wordt gebruikt voor bevloeiing van velden
gemiddeld consumeert een mens in Afrika 18m³ water per jaar, een
Europeaan vier keer zo veel en een Amerikaan tien keer zo veel
alleen een vijfde van de wereldbevolking leeft in huishoudens die aan het
water zijn aangesloten
het wereldwijde verbruik van zoetwater heeft zich tussen 1940 en 1990
verviervoudigd
een bewoner van de Sahelwoestijn gebruikt per dag 30l water, net zoveel als
wij voor één toiletspoeling gebruiken
Fin G. Kerssies
10
©2004
3. De geschiedenis van water
3.1
Hoe het water is ontstaan
Ongeveer 4,5 miljard jaar geleden was onze planeet een onbewoonbaar oord. De
aarde was nog te heet voor het ontstaan van zeeën en water was alleen te vinden in
de vorm van damp in de atmosfeer. In de daarop volgend 500 miljoen jaar koelde de
aarde geleidelijk af tot het voor de eerste keer regende. Zo vulden zich de
Oeroceanen met water.
De onuitputtelijke energiebron, de zon was de drijvende kracht voor een gigantische
kringloop van het water in de oceanen. Dagelijks verdampten grote hoeveelheden
water en als de wolken afkoelden, regende het weer. De regenbuien die op aarde
neerkwamen ontbonden de mineralen uit de gesteenten en spoelden ze de zee in
waar hun concentratie steeds meer toenam. Zo ontstond de eerste vorm van leven,
3,7 miljard jaar geleden de algen die door hun stofwisseling de atmosfeer met
zuurstof verrijkten.
3.2
Belangrijke ontdekkingen van water
Voor de 18e eeuw dacht men dat water een element was: iets dat niet in twee of
meer andere stoffen gesplitst kon worden. Aan het einde van de 18e eeuw, in de
verlichting, begonnen wetenschappers alles wat ze niet wisten te onderzoeken.
 In 1783 werd water ook onderzocht. Franse wetenschappers wisten te
ontdekken hoe ze water in zuurstof en waterstof op konden splitsen. De
namen van deze wetenschappers waren: A.L Lavoisier, J.M.C. Meusier de la
Place and G. Monge. Ze lieten waterdamp reageren met ijzer, waardoor het
water ontleed werd.
 1789 onderzochten Nederlandse onderzoekers dit nog eens. J.R. Deiman and
A. Peats van Troostwijk deden een wetenschappelijk experiment met water en
vonken. Hierdoor ontleedde het water ook in zuurstof en waterstof.
 1891 begon de Franse wetenschapper Vernon te denken over een vreemde
eigenschap van water: Dat het zwaarste punt op 4 °C ligt. Hij probeerde dit
uit te leggen, maar Wilhelm Conrad Rondgen heeft zijn uitleg uitgebreid in
1892.
 1950 bereikte het onderzoek naar water een hoogtepunt. Wetenschappers
ontdekken dat water de zogenaamde 'waterstof bruggen' heeft. Dit verklaart
onder andere het zwaarte punt van water bij 4 °C.
3.3
De geschiedenis van de waterschappen in Nederland
Over de beginperiode 1200-1300 is maar weinig bekend. Slechts enkele afschriften
hebben onze tijd gehaald. De bewoners van de lage landen hadden last van zowel
binnenlands als ook zeewater. Degene met de grootste belangen was in die tijd het
klooster. Dat fungeerde als overheid en was er om bezorgd dat de kloosterboeren
droge voeten hielden.
In de Provincie Groningen is er sinds 1200 sprake van dijkbouw. Dijken waren toen
nog geen negen meter hoog maar één meter, dat was toen nog voldoende. In de 16e
eeuw werden de kloosters door de overheid ontmanteld en deze nam de landerijen
en de waterschappen over.
Halverwege de 17e eeuw verkochten de provincies veel rechten aan de Jonkers. Dat
ging goed tot in de 18e eeuw de overheid weer meer toezicht kreeg. De jonkers
hadden toen maar weinig eigendommen, ze bestonden vooral uit bruggen en afweer.
In de Bataafse tijd 1795-1823 gingen de zijvesten door slecht bestuur achteruit, met
Fin G. Kerssies
11
©2004
gevolg van achterstallig onderhoud aan de dijken. Dat riep onafhankelijke
“boezemwaterschappen” in het leven, iedere met zijn eigen richtlijnen. Een
boezemwaterschap bestond uit een molen met meerdere eigenaren die deze met zijn
allen onderhielden.
Door de tegenstrijdigheid van een ieders regels werden in 1854 de zijlvesten
opgeheven en de waterschappen zoals wij ze nu kennen gesticht. Rond 1800
zorgden steeds meer boeren en landeigenaren voor hun eigen dijken. Zo waren
langs de kust meerdere zelfstandige polders opgebouwd. Wie zich wilde aansluiten
bij een privépolder moest veel geld betalen.
Door de watersnoodramp in 1953 veranderde er veel: de waterbeheersing moest
beter en in Groningen werd het waterschap “Ommelanderzeedijk” opgericht. Ze
begonnen in 1967 actief met het weren van zeewater. 20 jaar later werd
“Ommelanderzeedijk” vergroot en bevatte nu de hele provincie. Iedereen moest er
ook aan meebetalen. Pas in 1995 is dit waterschap opgegaan in Noorderzijlvest.
Omdat het weren van water steeds duurder werd waren op den duur fusies niet meer
te voorkomen. De eerste interprovinciale waterschappen ontstonden met Groningen
en Drenthe. Ook in toekomst zullen er minder waterschappen zijn. In de loop van de
eeuwen zijn er in totaal meer dan 1000 geweest, nu zijn het nog 48 en tot 2005
zullen het nog maar 25 zijn. In Friesland is er sinds begin van dit jaar nog maar één
waterschap, “Wetterskip Fryslân”, het grootste in Nederland.
Zoals het water zelf zijn ook de beheerders voortdurend in beweging. Je ziet dat de
waterschappen veel structurele veranderingen hebben meegemaakt. Dat moet wel
want het water blijft vloeien en zich veranderen.
Fin G. Kerssies
12
©2004
4. Het waterbeleid van de overheid
Om te weten wat de overheid nu al doet i.v.m water heb ik het beleid bestudeerd.
Het Rijk is verantwoordelijk voor het op orde brengen en houden van de rivieren en
de kust. Het doel is om Nederland ook in de toekomst veilig en droog te houden.
Voor de rivieren betekent dit dat het water vooral meer ruimte krijgt. Dat kan
bijvoorbeeld door uiterwaarden te verlagen, dijken landinwaarts terug te plaatsen of
naast de rivier extra geulen te graven. Ook aan de kust is ruimte nodig om mee te
kunnen groeien met de stijging van de zeespiegel. Ruimte voor het verbreden van de
duinen. Verder wordt regelmatig extra zand op of voor het strand gespoten.
Op 2 juli 2003 ondertekenden Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen het
Nationaal Bestuursakkoord Water. Dit akkoord bevat afspraken om de gevolgen van
de zeespiegelstijging, bodemdaling en een veranderend klimaat aan te pakken.
Nederland krijgt hierdoor steeds meer te maken met extreem natte en extreem
droge periodes.
4.1
Waarom een nieuw waterbeleid?
Dat het klimaat verandert en dat dit gevolgen heeft voor Nederland daar zijn de
meeste wetenschappers het over eens. Maar hoe sterk de verandering in de loop van
deze eeuw zal zijn is moeilijk te zeggen. We moeten in ieder geval rekening houden
met hogere temperaturen en daardoor meer neerslag vooral in de winter. Dat
betekent een hogere waterstand in de rivieren en sloten. De klimaatverandering
zorgt ook voor een stijging van de zeespiegel, deze eeuw met wel 85 cm. De kans op
overstromingen wordt nog extra groot doordat de Nederlandse bodem langzaam
maar zeker daalt.
Daarbij komt dat er steeds meer gebouwd en geasfalteerd wordt in Nederland, daar
waar anders het water de grond in zou gaan. Zo worden er in de omgeving van
Gouda veel polders vol gebouwd met woonwijken. Er wordt en werd gebouwd op
plekken waar dat eigenlijk beter niet gedaan kan worden. Zeker in Gouda dat bekend
staat om de enorme verzakkingen die ieder jaar weer opgehoogd moeten worden. E
moet nu wat veranderen, zodat water de ruimte kan krijgen.
Perioden van droogte, zoals de zomer van 2003, worden vaker verwacht. Het gaat
namelijk vooral in de winter meer regenen. In de zomer zal de toename in regenval
een stuk kleiner zijn. We zien hoe zich de extremen van waterstanden verscherpen.
In de zomer staan rivieren op sommige plekken wel 10m lager dan in de winter.
Daarnaast komen naar verwachting korte, maar hevige regenbuien meer en meer
voor in de loop van deze eeuw. Op die manier kan de waterstand in rivieren binnen
enkele dagen meerdere meters stijgen.
Het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) heeft klimaatscenario’s
voor Nederland in 2100 samengesteld, maar daarover meer in het hoofdstuk
Klimaatverandering.
De kern van het Waterbeleid 21e eeuw is makkelijk uit te leggen, maar misschien
moeilijker te begrijpen. Het water krijgt meer ruimte, voordat het die ruimte zelf
neemt. De waterbeheerders nemen nu al maatregelen om de gevolgen van de
klimaatverandering en bodemdaling voor te blijven.
De nieuwe aanpak bevat een strategie die uiteenvalt in drie delen:
4.1.1 Vooruitlopen in plaats van reageren
Als er nu niets gedaan wordt, neemt de veiligheid af en de wateroverlast toe. Door
Fin G. Kerssies
13
©2004
nu al maatregelen te nemen wordt overlast in de toekomst voorkomen en blijft
Nederland veilig en leefbaar. De maatregelen die genomen worden moeten dus een
blijvende bescherming geven. Hiermee wordt voorkomen dat een bepaald gebied
meerdere malen een ingreep te verwerken krijgt. Dat betekent ook dat gezorgd
wordt dat extra ruimte voor duinen, die ons beschermen tegen de zee, nu al wordt
vrijgehouden.
4.1.2 Méér ruimte naast techniek
Nederland is in de loop van de eeuwen steeds meer bebouwd. Zo zijn er gebieden,
die vroeger extreme waterhoeveelheden zonder al te veel moeite konden opvangen,
inmiddels volgebouwd. En is er ook vaak gebouwd op plaatsen waar dat eigenlijk niet
de bedoeling was, bijvoorbeeld in de uiterwaarden van een rivier.
Er wordt weer meer ruimte vrij gemaakt voor water. Dat heeft prettige gevolgen,
bijvoorbeeld meer natuur in uw directe leefomgeving. Maar soms ook niet, omdat
mensen zullen moeten verhuizen of niet meer vanzelfsprekend kunnen wonen en
werken op plekken waar ze dat graag zouden willen.
Om misverstanden te voorkomen: zonder gemalen, dijken en duinversterkingen
kunnen we het ook in de toekomst niet stellen. Het gaat er slechts om dat nog
hogere dijken en sterkere gemalen alleen niet de oplossing zijn. Wanneer een dijk
verhoogd wordt betekent dat er meer water achter de dijk staat. Wanneer de dijk
dan doorbreekt, zijn de gevolgen des te groter. Bovendien zijn hogere dijken
zwaarder, en onze bodem daalt en is op veel plaatsen drassig. Gevolg is dat de
dijken wegzakken en dat betekent dweilen met de kraan open. Dus moeten én onze
dijken en gemalen op orde gehouden worden én gezorgd worden dat het water de
ruimte kan nemen die het nodig heeft.
Water de ruimte geven, betekent dat in het landschap en in de stad ruimte gemaakt
wordt om water op te slaan.
4.1.3 Vasthouden, bergen, afvoeren
Het Waterbeleid 21e eeuw breekt met de traditie van zoveel mogelijk pompen en zo
snel mogelijk lozen. De waterbeheerders hebben samen gekozen voor een
drietrapsstrategie, die uitgaat van het principe dat een overvloed aan water wordt
opgevangen waar deze ontstaat. Dat betekent dat het water niet meer zo snel
mogelijk afgevoerd wordt, maar dat het water zolang mogelijk wordt vastgehouden
onder andere in de bodem. Daarmee worden problemen in lager gelegen gebieden
voorkomen. Is vasthouden niet meer mogelijk, dan bergen de waterbeheerders het
in gebieden die daarvoor zijn uitgekozen. Uiteraard in goed overleg met alle
betrokken partijen. Door het water zo lang mogelijk vast te houden wordt tevens
verdroging voorkomen Het is te verwachten ook perioden met extreem laag water
vaker voor gaan komen. Dit heeft gevolgen als verdroging en problemen voor de
waterkwaliteit en bevaarbaarheid van vaarwegen. De strategie vasthouden, bergen,
afvoeren betekent ook dat het water meer dan nu de kans krijgt om langzaam in de
grond te zakken. Zo bestrijden we het watertekort. Pas als het niet anders kan,
wordt het water afgevoerd.
4.2
Rivieren
Het rivierengebied heeft in de afgelopen tien jaar twee keer te maken gehad met
extreem hoogwater. In 1993, maar vooral in 1995 stond het water zo hoog dat
gevreesd werd voor een dijkdoorbraak. Uiteindelijk hebben de dijken het gehouden,
maar de gebeurtenissen waren wel aanleiding om te zoeken naar oplossingen die
Nederland beter beschermen tegen hoog water. Vooral nu er door
Fin G. Kerssies
14
©2004
klimaatverandering meer regen te verwachten is en er meer water moet worden
afgevoerd door de rivieren.
Steeds maar weer de dijken verhogen werkt niet. Het water in de rivieren stijgt
hierdoor mee waardoor de gevolgen bij een dijkdoorbraak zeer ernstig zijn. Het
water moet meer ruimte krijgen. In het project Ruimte voor de Rivier wordt bekeken
wat de mogelijkheden daarvoor zijn. Denk bijvoorbeeld aan het verwijderen van
obstakels uit het winterbed, verbreden of verdiepen van de rivier en aanleggen van
een nevengeul voor extra afvoercapaciteit.
4.3
De kust
Nederlandse stranden en duinen zijn aantrekkelijk voor recreatie, maar ze
beschermen ons tegelijkertijd tegen de zee. De zeespiegel stijgt dus de zee gaat
meer druk uitoefenen op ons land. Vanaf land neemt de druk in de vorm van
bebouwing en bevolking ook toe.
Driekwart van de Nederlandse kust bestaat uit duinen, een gebied van totaal zo’n
40.000 hectare. Die zandige kust is steeds in beweging, de overheid houdt de kust al
eeuwen in de gaten omdat de zee vanouds een grote bedreiging vormt.
Wij merken er maar weinig van maar tijdens zware herfst- en voorjaarsstormen
verdwijnen
hele
stukken
strand
en
duinen
in
zee.
In perioden van rustig weer herstelt dat zich deels, maar niet helemaal. Constructies
van steen en asfalt kunnen concurreren met het natuurlijke zand. Nu komt daar nog
bij dat de zeewering in de toekomst zwaarder wordt belast, doordat de zeespiegel
stijgt en het aantal stormen toeneemt. Om ervoor te zorgen dat we goed beschermd
blijven tegen de zee neemt de overheid diverse maatregelen die begin 2002
gepresenteerd zijn als de Beleidsagenda voor de kust.
Beleid kust
De beleidsagenda voor de kust - genaamd ‘Naar integraal Kustzonebeleid’ - richt zich
op ‘meegroeien’ en ‘speelruimte houden’.
Uitgangspunt is dat de kustlijn op zijn plaats gehouden wordt. 'Meegroeien' houdt in
dat er regelmatig zand op de stranden wordt gespoten de kust meegroeit met de
stijgende zeespiegel. 'Speelruimte' verwijst naar ruimte die achter de smalle
duinenrij gereserveerd wordt om uitbreidingen van de duinen in de toekomst
mogelijk te houden.
Op de lange termijn is het denkbaar dat de kust niet overal, tegen elke prijs, kan
meegroeien.
In zulke gevallen kunnen we landwaarts of zeewaarts ruimte zoeken om de duinen
uit te breiden. Landwaarts betekent: smalle duinen landwaarts uitbreiden. Zeewaarts
betekent: grote zandbuffers aanbrengen. Bijvoorbeeld onderwaterdammen, dit zijn
eilanden van zand voor de kust.
4.4
Er blijft kans op schade
Zeker zolang het systeem nog niet op orde is, maar ook daarna, blijft er in extreme
situaties een kans bestaan op schade door wateroverlast. De dijkdoorbraak bij Wilnis
van de ringvaart was moeilijk te voorspellen. Water blijkt ook een bedreiging te zijn
in droge periodes van het jaar doordat dijken verzwakt raken als ze uitdrogen, daar
had niemand mee gerekend.
Burgers en bedrijven hebben daarin een eigen verantwoordelijkheid. De
landbouwsector en het Rijk hebben een principeakkoord afgesloten om oogstschade
bij extreme regenval verzekerbaar te maken.
Fin G. Kerssies
15
©2004
Bij schade die niet verhaalbaar en/of niet vermijdbaar is en waartegen geen
verzekering mogelijk is, komt de Wet Tegemoetkoming Schade bij rampen en zware
ongevallen (WTS) in beeld. De WTS is niet automatisch van toepassing, maar kan bij
Koninklijk Besluit van toepassing worden verklaard bij rampsituaties door
bijvoorbeeld een dijkdoorbraak of een aardbeving.
4.5
Maatregelen en Projecten
Waterbeheerders hebben lang geprobeerd om Nederland steeds droger te maken.
Het afvoeren van water gebeurde met gemalen, door aanleg van sloten en kanalen
en door kronkelende beken recht te trekken. Daardoor kon het regenwater sneller en
beter wegstromen. Waardoor er ruimte kwam om veilig te wonen en om landbouw te
bedrijven. Keerzijde is echter dat natuurgebieden verdrogen en dat in natte perioden
de rivieren, waar de beken op uitkomen, veel water ineens te verwerken krijgen.
Daarom wordt nu, waar het kan, de natuurlijke loop van de beken hersteld en wordt
ruimte gereserveerd om water tijdelijk op te slaan.
In het Nationaal Bestuursakkoord Water staan vier projecten genoemd die in 2003
worden uitgevoerd, deze ‘koploper’projecten gelden als voorbeeld voor het
Waterbeleid in de 21e eeuw.




de Oostpolder bij Anna Paulowna
de polders Lappenvoort, Glimmermade en het Oosterland
het reservaatgebied Groote Brekken bij Lemmer
het glastuinbouwgebied in Delfland
Ik wil niet in detail ingaan op deze projecten.
Fin G. Kerssies
16
©2004
5. Klimaatverandering
Het beleid heeft direct betrekking tot het klimaat en het klimaatbeleid. In dit
hoofdstuk vermeld ik de oorzaken van de klimaatverandering en wat er voor
maatregelen zijn genomen.
Dossier klimaatverandering van het VROM
De meeste wetenschappers zijn het er inmiddels over eens: de mens beïnvloedt het
klimaat. Volgens berekeningen zal de gemiddelde temperatuur op de aarde deze
eeuw stijgen met ongeveer 1,5 tot 6 graden Celsius. De zeespiegel zal met 9 tot
bijna 90 centimeter stijgen. Het hieronder beschrevene legt uit wat klimaat is, wat
het broeikaseffect is, hoe het ontstaat en wat Nederland doet om het effect te
beperken.
5.1
Het klimaat
Het klimaat is het gemiddelde weer. Over een periode van tientallen jaren nemen
meteorologen op dezelfde plaats op aarde het gemiddelde van temperatuur,
vochtigheidsgraad, luchtdruk, wind, bewolking en neerslag. Daarnaast kijken ze naar
dagelijkse en jaarlijkse variaties en hoe vaak extremen voorkomen, zoals hittegolven
en zware regens met wateroverlast. Op deze manier kan men zien hoe het klimaat
zich over een langere periode ontwikkelt.
5.2
Waarom stijgt de temperatuur op aarde?
Fin G. Kerssies
17
©2004
De zon verwarmt de aarde. Een deel van de zonnestralen warmt de aardbodem en
de zeeën en oceanen op. Een ander deel wordt teruggekaatst in de dampkring of
atmosfeer. Hier bevinden zich de broeikasgassen, waterdamp, kooldioxide en
methaan die als het ware een warme deken om de aarde leggen. Ze zorgen ervoor
dat de warmte uit de teruggekaatste zonnestralen wordt vastgehouden. De
opwarmende werking van deze deken wordt het natuurlijke broeikaseffect genoemd.
Door dit broeikaseffect is het op aarde niet 18°c onder nul, maar 30°c warmer, warm
genoeg voor leven.
Omdat we steeds meer gas, elektriciteit, benzine en diesel gebruiken, blazen we
steeds meer CO2 in de atmosfeer. De toename van deze concentratie van
broeikasgassen versterkt het broeikaseffect, waardoor het op aarde steeds warmer
wordt. Als de mens broeikasgassen aan de atmosfeer blijft toevoegen, blijft de
gemiddelde temperatuur op aarde stijgen.
5.3
De gevolgen van het broeikaseffect
De exacte gevolgen van wereldwijde klimaatveranderingen zijn moeilijk te
voorspellen. Op sommige plaatsen zal het warmer worden, op andere plaatsen juist
kouder of natter of droger. Duidelijk is dat het natuurlijke evenwicht uit balans raakt
waardoor bijvoorbeeld opeenvolgende oogsten kunnen mislukken, een tekort aan
drinkwater ontstaat en de kans op overstromingen toeneemt. We zien nu al een
toename van overstromingen en extreem droge zomers, maar het zal erger worden.
Water zet uit als het warmer wordt. De laatste honderd jaar is de zeespiegel tussen
de 5 en 10 centimeter gestegen. Laaggelegen landen als Nederland zijn zeer
kwetsbaar. De zwaarste klappen zullen vallen in ontwikkelingslanden, vooral in
laaggelegen tropische en droge tropische gebieden.
De belangrijkste gevolgen van klimaatveranderingen op een rijtje:




5.4
Zeespiegelstijging: bij de huidige stijging van het zeewaterniveau zal volgens
voorspellingen het aantal mensen dat getroffen wordt door overstromingen
toenemen van 13 naar 94 miljoen per jaar verdeelt over de hele wereld.
Aantasting van ecosystemen. Klimaatverandering gaat gepaard met de
verschuiving van klimaatzones. Sommige planten en dieren kunnen zich
hieraan niet snel genoeg aanpassen en worden met uitsterven bedreigd.
Klimaatverandering zal op een aantal plaatsen leiden tot meer droogte, met
meer bosbranden en woestijnvorming als gevolg. Die gevolgen worden nu al
duidelijk. Vorige zomer waren o.a. in California weer hevige bosbranden. Ook
in Australië en zelfs in Europa brandden honderden hectaren bos neer.
Zoetwatertekort: een groot gedeelte van de wereldbevolking leeft in landen
waar een tekort is aan schoon zoetwater. Dit wordt, naarmate de
wereldbevolking groeit, alleen maar een groter probleem. Klimaatverandering
zal het watertekort in diverse regio's, zoals het Midden-Oosten, de Sahel en
Australië, alleen maar groter maken.
Afname van landbouwproductiviteit: Zeker in gebieden waar droogte door
klimaatverandering toeneemt, zoals het Midden-Oosten en India.
Wat Nederland merkt van het broeikaseffect
Ook Nederland krijgt te maken met de gevolgen van klimaatverandering. Zo wordt
de kans dat rivieren buiten hun oevers treden groter. Dat zal van invloed zijn op het
ruimtegebruik. Verder heeft de stijging van de zeespiegel niet alleen gevolgen voor
de kustbescherming, maar ook voor de landbouw en voor de Waddenzee.
Fin G. Kerssies
18
©2004
5.5
Het broeikaseffect is niet hetzelfde als het gat in de ozonlaag
Met het broeikaseffect wordt de opwarming van de dampkring door broeikasgassen
bedoeld. De ozonlaag bevindt zich in de stratosfeer, een laag van onze atmosfeer,
het deel dat tussen twaalf en vijftig kilometer hoogte ligt. De ozonlaag beschermt het
leven op aarde tegen schadelijk ultraviolet zonlicht. De laatste tientallen jaren is de
ozonlaag dunner geworden.
5.6
De ministeries die een rol spelen in het klimaatbeleid
Bij het rijksbeleid voor klimaat is een aantal ministeries betrokken.
 VROM coördineert het Nederlandse klimaatbeleid. Daarnaast is VROM
verantwoordelijk voor het beleid voor energiebesparing in bijvoorbeeld
woningen, kantoren en winkels, de reductie van overige broeikasgassen (alle
broeikasgassen behalve CO2), het clean development mechanism (één van de
internationale mechanismen om de uitstoot van broeikasgassen terug te
dringen), en, voor wat betreft CO2 -beleid, de technische eisen aan
voertuigen.
 Het ministerie van Economische Zaken coördineert het beleid voor
energiebesparing en is verantwoordelijk voor het energiebesparingsbeleid
voor de industrie en het beleid voor hernieuwbare of duurzame energie. EZ is
ook verantwoordelijk voor het mechanisme van joint implementation (een van
de internationale mechanismen om de uitstoot van broeikasgassen terug te
dringen).
 Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gaat over de
energiebesparing in de glastuinbouw. Ook speelt dit departement een
belangrijke rol in het terugdringen van de methaanuitstoot. De veeteelt is een
belangrijke bron van het broeikasgas methaan. Tegenwoordig rijdt de
snuffelbus door Nederland om het methaangehalte rond om boerderijen te
meten.
 Het ministerie van Verkeer en Waterstaat is verantwoordelijk voor de
mobiliteit in Nederland: het plannen van wegen op basis van het verwachte
verkeersaanbod. Auto's, vrachtauto's en bijvoorbeeld bussen hebben een
grote invloed op de emissies die het broeikaseffect veroorzaken.
 Het klimaatbeleid is internationaal beleid, klimaatproblemen houden zich
immers niet aan landsgrenzen. En daarbij speelt het ministerie van
Buitenlandse Zaken een rol. Klimaat maakt ook deel uit van
ontwikkelingssamenwerking, een beleidsterrein van Buitenlandse Zaken.
5.7
De geschiedenis van het nationale klimaatbeleid
Klimaatverandering groeide eind jaren tachtig snel uit tot een van de belangrijkste
onderwerpen van het milieubeleid. In het eerste nationale milieubeleidsplan (NMP)
uit 1989 werd klimaatverandering één van de hoofdthema's van het milieubeleid. De
overheid wilde de CO2 -uitstoot of emissie in 2000 stabiliseren op het niveau van
1989-1990. Die doelstelling is niet gehaald: in 2000 was de CO2 -uitstoot 8% hoger
dan in 1990. Ook werd gestreefd naar internationale initiatieven voor het reduceren
van de uitstoot van broeikasgassen.
In de jaren negentig van de vorige eeuw was Nederland actief bij het opstellen van
doelstellingen en beleid op mondiaal, Europees en nationaal niveau. In 1991
verscheen de Nota Klimaatverandering. Daarin werd de eerdere doelstelling
aangescherpt: in 2000 minimaal 3% minder CO2 -uitstoot ten opzichte van 19891990. In de Vervolgnota Klimaatverandering (uit 1995) streefde de overheid er naar
om na 2000 de uitstoot ten minste op dat niveau te stabiliseren. Wel wilde ze
verdere reducties realiseren als daarover internationale afspraken gemaakt zouden
Fin G. Kerssies
19
©2004
worden. Die afspraken kwamen er tijdens de klimaatconferentie van de Verenigde
Naties in Kyoto (1997) in het zogenaamde Kyoto-protocol.
5.8
Het Klimaatverdrag
In 1992 werd in Rio de Janeiro het zogenoemde Raamverdrag klimaatverandering
van de Verenigde Naties (Unfccc) gesloten, meestal aangeduid als het
Klimaatverdrag. De doelstelling van dit verdrag is: "het stabiliseren van de
concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer op een zodanig niveau, dat een
gevaarlijke menselijke invloed op het klimaat wordt voorkomen."
Het Klimaatverdrag valt onder de verantwoordelijkheid van de VN. Verschillende
organen zorgen voor de uitvoering van het verdrag. Het belangrijkste
besluitvormende orgaan is de Conference of Parties (COP). Hieraan nemen alle
ondertekenaars van het verdrag deel. Het Klimaatsecretariaat (Secretariaat van het
Unfccc) ondersteunt het COP. Voor het verzamelen van wetenschappelijke kennis
over klimaatverandering is het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) in
het leven geroepen, een internationale onderzoeksorganisatie.
Verschillende
industrielanden
zijn
verplichtingen
aangegaan
onder
het
Klimaatverdrag. Zo hebben deze landen afgesproken de groei van hun uitstoot van
broeikasgassen te stoppen. De landen met verplichtingen zijn opgenomen in Annex I
bij het Klimaatverdrag. De Annex I-groep bestaat uit Westerse landen en de landen
in Oost-Europa. Nederland is één van de 177 landen die in de eerste helft van de
negentigerjaren het Klimaatverdrag heeft geratificeerd. De CO2 -uitstoot van de
internationale lucht- en zeevaart valt buiten het Klimaatverdrag.
Halverwege de jaren negentig werd duidelijk dat stabilisatie van de uitstoot van
broeikasgassen ontoereikend is om het uiteindelijke doel van het Klimaatverdrag te
realiseren. Dat heeft geleid tot het Kyoto-protocol.
5.9
Het Kyoto-protocol
Het Kyoto-protocol werd in 1997 opgesteld als aanvulling op het Klimaatverdrag.
Industrielanden verbinden zich hierin om de uitstoot van broeikasgassen in 20082012 met gemiddeld 5% te verminderen ten opzichte van het niveau in 1990. Per
land gelden uiteenlopende reductiepercentages. De VS moeten de uitstoot van
broeikasgassen met 7% verminderen, Japan met 6% en de Europese Unie met 8%.
De Europese Unie heeft vervolgens na onderling overleg de emissiereducties per
lidstaat bepaald. Nederland moet zijn broeikasgasemissies in 2008-2012 met 6%
hebben gereduceerd ten opzichte van 1990. De percentages lopen sterk uiteen: zo
moet Luxemburg de uitstoot met 28% verminderen en mag Portugal de uitstoot nog
met 27% laten groeien. Naast kooldioxide (CO2) tellen hierbij ook methaan (CH4),
lachgas (N2O) en een aantal fluorverbindingen (HFK's, PFK's en SF6) mee.
In Kyoto is tevens besloten dat industrielanden een deel van hun reductieverplichting
via maatregelen in het buitenland mogen realiseren. Sommige maatregelen zijn
goedkoper te realiseren in ontwikkelingslanden dan in eigen land. Daarvoor bevat
het Kyoto-protocol drie nieuwe instrumenten: het clean development mechanism
(CDM), joint implementation (JI) en emissiehandel. Deze zogenoemde flexibele
instrumenten maken het mogelijk in het buitenland uitstootvermindering van
broeikasgassen te realiseren en te kopen. De vermindering kan worden gebruikt bij
het nakomen van de eigen verplichting.
Helaas zijn de VS al een tijd geleden uit het Kyotoverdrag gestapt. Ook Rusland
overweegt om te gaan stoppen. Zo verliest het Kyotoverdrag aan betekenis en
geloofwaardigheid als de twee grootste industriestaten er mee ophouden.
5.10 Het clean development mechanism
Fin G. Kerssies
20
©2004
Het clean development mechanism (CDM) is één van de drie flexibele instrumenten
uit
het
Kyoto-protocol
waarmee
industrielanden
een
deel
van
hun
reductieverplichting voor broeikasgassen in het buitenland mogen realiseren. De
andere twee flexibele instrumenten zijn emissiehandel en joint implementation. Het
belangrijkste kenmerk van CDM is dat emissiereducties gerealiseerd worden in
ontwikkelingslanden die zelf geen reductiedoelstelling hebben.
Het CDM maakt het voor bedrijven aantrekkelijk om in ontwikkelingslanden in
schone technologieën te investeren. Zij kunnen de uitgespaarde broeikasgassen
verkopen aan industrielanden. De industrielanden kunnen op hun beurt deze
'gekochte' broeikasgassen van hun eigen reductieverplichtingen aftrekken. Het
ministerie van Economische Zaken is verantwoordelijk voor het mechanisme van
joint implementation (JI).
5.11 Het Europese klimaatbeleid
De Europese Unie vindt het belangrijk verder te werken aan een gezamenlijk beleid
en gezamenlijke maatregelen, als een bijdrage aan de inspanningen van de
individuele lidstaten. Hiertoe is de Europese Commissie in maart 2001 met het
European Climate Change Programme begonnen. Belanghebbenden en deskundigen
vanuit de hele EU hebben ruim een jaar aan dit programma gewerkt en hebben veel
kosteneffectieve emissiereductiemogelijkheden geïdentificeerd. Sindsdien heeft de
Europese Commissie verschillende voorstellen gedaan ter voltrekking daarvan.
5.12 Wat is het klimaatbeleid?
Het klimaatbeleid is gebaseerd op de afspraken in het Kyoto-protocol en de
aansluitende afspraken binnen de EU. Nederland moet de uitstoot van de
belangrijkste broeikasgassen in de periode van 2008-2012 met 6% terugdringen ten
opzichte van 1990. De helft hiervan wil de overheid met binnenlandse maatregelen
halen, de rest in het buitenland. Van de binnenlandse doelstelling wil zij 2/3 met CO2
realiseren en 1/3 met overige broeikasgassen. Dat is het korte termijn doel van het
beleid.
Op de lange termijn wil de overheid de overgang naar een duurzame
energiehuishouding bereiken en verdere beperking van de CO2 -uitstoot. Het
zogenoemde
transitiebeleid
staat
beschreven
in
het
vierde
nationale
milieubeleidsplan (NMP4). In de twee delen van de uitvoeringsnota klimaatbeleid uit
1999 en 2000 staat hoe de overheid denkt de Kyoto-doelstellingen te halen. Hierbij
wordt de helft van de benodigde emissiereducties met binnenlandse maatregelen in
Nederland gehaald en de helft in het buitenland met behulp van de flexibele
instrumenten uit het Kyoto-protocol. De binnenlandse maatregelen staan beschreven
in deel 1 van de Uitvoeringsnota. De nota vermeldt 3 'maatregelpakketten': een
basis-, reserve- en een vernieuwingspakket. Het basispakket bevat de maatregelen
die nu als onderdeel van het klimaatbeleid worden uitgevoerd om het binnenlandse
deel van de inspanning te realiseren. Het reservepakket vermeldt maatregelen
waaruit bij eventuele tegenslagen kan worden geput. Het vernieuwingspakket bevat
vernieuwende initiatieven waarmee Nederland na 2008-2012 verdere reducties kan
halen. In deel 2 van de uitvoeringsnota klimaatbeleid komen de buitenlandse
maatregelen Joint Implementation, Clean Development Mechanism en emissiehandel
aan bod.
5.13 BANS-klimaat
Fin G. Kerssies
21
©2004
Met ingang van 1 maart 2002 kunnen gemeenten, provincies en stadsdelen subsidie
aanvragen om klimaatbeleid uit te voeren. Zij kunnen geld aanvragen voor projecten
die de uitstoot van broeikasgassen reduceren op grond van de Subsidieregeling
BANS klimaatconvenant. BANS staat voor het Bestuursakkoord Nieuwe Stijl. Het
bestuursakkoord houdt in dat het Rijk, provincies en gemeenten in halfjaarlijkse
overleggen heldere en effectieve onderlinge afspraken maken over belangrijke
beleidsthema's. Daardoor wil de overheid uiteindelijk meer bereiken voor burgers,
bedrijven en instellingen. In het BANS-klimaat hebben de overheden afgesproken
zich meer in te zetten voor de reductie van broeikasgassen.
5.14 Het basispakket
Het basispakket is een van 3 'maatregelpakketten' - basis-, reserve- en een
vernieuwingspakket - om het binnenlandse deel van de Kyoto-doelstelling (in 20082012 6% minder broeikasgassen uitstoten dan in 1990) te realiseren. Het
basispakket bevat uiteenlopende maatregelen waarbij alle doelgroepen huishoudens, verkeer, energie- en afvalbedrijven, landbouw, industrie en handel,
diensten en overheid - een bijdrage leveren. In de sector verkeer gaat het veelal om
belastingsmaatregelen die de consument moeten aanzetten tot de aanschaf van
zuiniger auto's, een zuiniger rijgedrag en een meer selectief gebruik van de auto.
Verder wordt de handhaving van de snelheidslimieten versterkt. Reducties van CO2
moeten ook worden bereikt door een krachtiger energiebesparingsbeleid, door
maatregelen in kolencentrales en door voor duurzame energie voor 2010 een doel af
te spreken.
Ook zijn in het basispakket belangrijke reducties bij de overige broeikasgassen
opgenomen, voor het merendeel in de industrie. Het gaat hierbij zowel om
verbeteringen in productieprocessen als om doelmatiger gebruik van sommige
gassen.
5.15 Is Nederland goed op weg naar realisering van de Kyoto-doelstelling?
De voortgang van het Nederlandse klimaatbeleid is in 2002 geëvalueerd. Uit de
Evaluatienota Klimaatbeleid die aan de Tweede Kamer is toegestuurd, blijkt dat het
pakket aan maatregelen in de Uitvoeringsnota Klimaatbeleid in principe voldoende is
om de doelstelling van het Kyoto-protocol te halen. Zekerheid is er echter nog niet.
Er moet nauwlettend op worden toegezien dat de beoogde effecten van de
beleidsinzet worden gerealiseerd. Het beleid wordt in 2005 opnieuw geëvalueerd.
Uit al deze punten blijkt dat Nederland het probleem van de waterspiegelstijging niet
alleen kan oplossen. Politiek en daarmee ook milieubeleid worden steeds
internationaler. Ons klimaat houdt geen rekening met de landsgrenzen.
Fin G. Kerssies
22
©2004
5.16 Het kritieke punt
Tot in het jaar 2050 zal de temperatuur op aarde maar geleidelijk aanstijgen maar er
komt een kritiek punt. Als het zo warm wordt dat het regenwoud gaat uitdrogen zal
de klimaatverandering heel snel veel groter worden.
Het regenwoud zorgt voor het omzetten van CO2 naar zuurstof, dus voor een
beperkte hoeveelheid CO2 in de lucht. Als die functie wegvalt zal de
klimaatverandering veel sneller gaan. Daar komt nog eens bij dat bij het
verdrogingproces van de bomen nog eens heel veel CO2 vrijkomt. Bosbranden zullen
ook niet te voorkomen zijn.
Fin G. Kerssies
23
©2004
6. Waterprobleem
6.1
Overlast
Het grootste waterprobleem in Nederland is dat de zeespiegel stijgt en het land
wegzakt. In de provincie Groningen is dat probleem zo ernstig dat er serieus over
wordt nagedacht om de strijd tegen het water op te geven en sommige laag gelegen
gebieden terug te geven aan het water.
Deskundigen voorspellen dat rond het jaar 2500 het gebied Groningen-DelfzijlWinschoten één groot bergingsgebied zal worden. Om de Nederlandse bevolking
bewust te maken dat het land binnen korte of lange tijd (dat is moeilijk te zeggen)
voor een groot probleem zal staan, is de campagne “Nederland leeft met water” door
de overheid begonnen. Het zal niemand ontgaan zijn dat op de TV met
reclamespotjes erop attent gemaakt wordt dat wij wat vaker natte voeten zullen
krijgen. Ondanks alle publiciteit is het bewustwordingsproces nog niet echt op gang
gekomen.
Belastingen en heffingen voor de waterschappen zullen 2005 sterk gaan stijgen. We
moeten gewoon betalen om droog te blijven. Het is nu al heel normaal dat grote
gebieden als bijv. langs de IJssel s’winters onder water lopen. Waar is de grens van
het acceptabele?
De problemen bij de waterschappen stapelen zich op, en de combinatie van alles is
nog erger. Bij de natuurlijke inklinking van klei komen de verzakkingen door
gaswinning. Daarbij komt de stijgende druk van de zee en de toenemende neerslag.
Er is berekend dat tot 2050 het land t.o.v. de zee zo’n 40 cm gezakt zal zijn. Maar
ook die getallen verschillen per provincie. In Friesland zakt de bodem door oxidatie
van het veen en dat zal misschien wel meer zijn dan 40 cm. Het grondwaterpeil ligt
nu 1m onder het maaiveld en het zal moeten stijgen.
Alle maatregelen die er getroffen moeten worden kosten tientallen miljoenen Euro’s.
Fin G. Kerssies
24
©2004
6.2
Niet tegen maar met het water
Ik denk dat we als we een oplossing zoeken voor het waterprobleem onze principiële
opvatting van een leven tegen het water moeten veranderen in een leven met het
water.
We proberen nu het water buiten te sluiten, te weren en op een veel te kleine ruimte
te beperken. We vergeten dat een groot deel van Nederland te danken hebben aan
het water, we hebben het water al heel veel ruimte ontnomen. Het nieuwe beleid van
de overheid zegt ook dat het water meer ruimte moet krijgen maar volgens mij is
dat niet genoeg. We zitten met een dilemma omdat het land zo dicht bevolkt is maar
mijn opvatting is dat we nu al zo veel ruimte moeten geven dat we over 50 jaar niet
weer voor het zelfde probleem staan.
Er wordt op het ogenblik druk gebouwd op plaatsen die we dringend aan het water
terug moeten geven. Er wordt dus gebouwd zonder oog voor de toekomst.
Zouden we misschien ook kunnen leven met een paar overstromingen per jaar, zou
ons land niet zo in te richten zijn?
In de provincie Friesland wordt nu al gewerkt met waterrisicokaarten. Daarop staat
aangegeven welke gebieden in de toekomst geschikt zijn voor bijvoorbeeld de functie
landbouw of stedelijk gebied. Het is vooral belangrijk dat de burger zich meer bewust
wordt of hij in een risicogebied woont of niet. Ook moeten de verantwoordelijkheden
van risico’s duidelijk verdeeld worden.
Friesland ziet een toekomst tegemoet met meer wateroverlast. In Harlingen of bij
Dokkumer Nieuwe Zijlen zal in de nabije toekomst een gemaal gebouwd worden om
het teveel aan water direct naar zee te pompen. De retentiegebieden zullen vooral in
natuurgebieden komen te liggen.
6.3
Wie gaat betalen?
In de vorige paragraaf ben ik uitvoerig ingegaan op het probleem wat voor
Nederland staat. In deze paragraaf wil ik alle economische aspecten belichten. De
vraag is of de EU aan de kosten om Nederland droog te houden moet en zal
meebetalen. Hoe groot zijn de belangen van de EU en zijn uiteindelijk de kosten van
droog houden niet groter dan de opbrengst ervan. Is de EU wel zo afhankelijk van
Nederland? Zou niet gewoon Hamburg de grootste Haven kunnen worden, Frankfurt
de belangrijkste luchthaven en het Internationale Gerechtshof naar Berlijn verplaatst
worden?
Is dit thema al een keer ter sprake gekomen in het Europese parlement?
Veel onbeantwoorde vragen. Ik weet het ook niet. En uiteindelijk zal het ook een
vraag van solidariteit met Nederland en niet een vraag van profijt zijn.
Het is maar moeilijk te overzien wat de omvang van die kosten zal worden. Om de
gegevens in getallen te vatten is denk ik niet mogelijk aangezien heel Europa steeds
meer één economie wordt zonder landgrenzen. Het is een vraag van de tijd hoelang
de situatie houdbaar is zoals we die nu kennen. Regelmatig breekt er een dijk door
of dreigt het te gebeuren, soms door onbekende oorzaken, soms door achterstallig
onderhoud of verdroogd veen. De grotere schommelingen van neerslag en droogte in
de toekomst zullen meer onderhoud vragen aan onze dijken dan er tot nu toe word
gedaan.
Als we het probleem benaderen moeten we ook kijken naar de oorzaak ervan. En die
ligt grotendeels in het buitenland. De klimaatverandering is niet aan één staat toe te
schrijven en aan het feit dat de gletsjers smelten is direct ook niet veel te doen.
Maar betalen zou wel kunnen want volgens mij is Duitsland ook blij als het water het
land uit is. Duitsland vecht ook met de nodige moeite tegen overstromingen en zou
wat dat betreft begrip moeten tonen.
Fin G. Kerssies
25
©2004
In Nederland zal binnen een paar jaar iedere burger belasting moeten betalen om
het water te weren. Europa wordt steeds meer één en over enkele jaren betalen
misschien alle Europeanen belasting om Nederland droog te houden.
6.4
Vraagstelling
Mijn vraagstelling is: Wat zijn de gevolgen van de klimaatverandering en wat gaat
Nederland daarmee doen? Wat staat ons te wachten in de toekomst?
Nadat ik alle hoofdstukken van dit werkstuk heb geschreven en me een jaar lang
intensief met het thema water in al zijn aspecten en facetten uiteengezet heb, kom
ik tot de volgende conclusie:
De gevolgen van de klimaatverandering zijn
 zeespiegelstijging
 drogere zomers en nattere winters, hogere belasting voor onze dijken
 meer water uit de bergen omdat de gletsjers smelten en ook daar meer
neerslag zal vallen, dus meer water in de rivieren
 een probleem voor Nederland. Doordat het water stijgt en het land zakt staan
nog veel vragen open
Nederland moet en gaat het volgende doen
 het water meer ruimte geven daar waar het die het meeste nodig heeft
 gebieden voor nieuwe duinen en uiterwaarden van rivieren vrijhouden, niet
beginnen met de bouw van nieuwe woonwijken in risicogebieden
 in de economie meer aandacht besteden aan het probleem
Deze maatregelen zorgen vaak niet alleen voor veiligheid tegen overstroming, maar
ook voor extra ruimte voor natuur. Maar de Nederlandse bevolking groeit. Blijft er
genoeg ruimte over voor de mensen én het water?
Ik kwam tijdens het schrijven ook steeds overtuigder tot de conclusie dat het
probleem op korte termijn wel op te lossen is maar op de lange termijn alleen groter
wordt. Hoe het er over vijftig jaar eruitziet met het droog houden van het land weet
niemand, en dat is ook niet te voorspellen. Als de klimaatverandering ongeremd
verder gaat, zal het water meer en meer gaan stijgen, dat is zeker. En daar sluiten
veel mensen nu hun ogen voor.
Fin G. Kerssies
26
©2004
7. Profieldeel
De watereconomie van Zwitserland
7.1
Water is welvaart
Zwitserland is één van de landen met de meeste grondstoffen ter wereld. Maar er
zijn geen kolenmijnen of olieboortorens. Water. Water is een belangrijke motor die
de economie van Zwitserland aandrijft. En schoon water is één van de fundamenten
waar de welvaart op berust.
7.1.1 Zonder water zouden 2/3 van alle lichten uit gaan
Ongeveer 60% van de stroom uit Zwitserland komt van de waterkracht. Water is
verreweg de belangrijkste stroombron. Kernenergie dekt 36% van de productie en
1,4% wordt door wind en andere manieren geproduceerd.
Schone lucht dankzij waterkracht
Stroom uit waterkracht is vergeleken met andere recyclebare energie de
goedkoopste. Als inheemse, natuurlijke en verregaand emissievrije energiebron heeft
waterkracht ook zeker milieu voordelen. Zwitserland hoort internationaal bij de
landen die het minste CO2 –uitstooten.
Waterkracht gebruiken betekent in de natuur ingrijpen
Om energie te winnen wordt water gestuwd en omgeleid. Deze ingrepen in de
natuurlijke loop van de rivier beïnvloeden het ecosysteem “water” en karakteriseren
Fin G. Kerssies
27
©2004
het landschapsbeeld. Het is niet altijd makkelijk om energie-economische eisen met
de belangen van natuur en landbouw te combineren. Tegenwoordig doet de
bedrijven veel moeite om het water duurzaam te gebruiken. Er wordt veel geld
geïnvesteerd om bij vernieuwing van de krachtcentrales ongewenste bijwerkingen
miniem te houden. Dat kan met vistrappen, revitalisering of het behouden van
behoorlijke restwaterhoeveelheden.
7.1.2 2,9 miljard liter water iedere dag
In Zwitserland wordt dagelijks bijna 3 miljard liter drink- en ander water gebruikt.
Statistisch gezien levert de openbare watervoorziening per persoon per dag
gemiddeld 400 liter. In het huishouden gebruiken mijnheer en mevrouw Zwitser 160
liter. De andere 240 liter zijn voor industrie en ambacht, lopen uit dorpsbronnen of
lekken weg uit de leidingen.
Raakt het water op?
Ondanks de enorme hoeveelheden water, die het volk en bedrijven per dag
consumeren, loopt Zwitserland geen risico op een dag droog te komen zitten dankzij
de hoge neerslag.
Hogere waterprijzen door dalende vraag
Sinds 30 jaar is het gebruik van water bij het volk gedaasd. Alleen al in het
huishouden is binnen 20 jaar het gebruik 20 liter per persoon per dag gemindert.
Ook in de industrie is dankzij nieuwe productiemethoden en structurele
veranderingen een teruggang van het watergebruik te noteren. Dat is plezierig want
water is het waard beschermd te worden. De dalende vraag laat wel de waterprijs
stijgen want de nieuwe infrastructuur moet onderhouden en vernieuwd worden. De
kosten daarvoor zijn voor 80% vast, onafhankelijk van de consumptie. Om
kostendekkend te kunnen werken moeten kleine hoeveelheden gecompenseerd
worden met hogere literprijzen.
Waterverzorging in omwenteling
Er zijn nu meer dan 3000 zelfstandige leveranciers die ten allen tijde feilloos water
bieden in de gewenste hoeveelheid. Om dat ook zo te houden wordt er nu al
gediscussieerd over liberalisering van de markt. De toekomststrategieën zijn
privatisering en “New Public Management”. Daarbij blijft de staat politiek gezien
invloed houden maar krijgen de bedrijven meer ondernemersvrijheden. Daarbij blijft
water en het recht daarvan gebruik te maken bij het volk. Dat staat zo in de wet.
7.1.3 Scheepsvaart in Zwitserland
Wie in Zwitserland aan commerciële scheepsvaart denkt, denkt meestal aan
Stoomschepen die in het weekend duizenden toeristen over de meren varen. Maar
het scheepsverkeer bestaat niet alleen uit pleziervaart.
Meer dan 1/6 van alle goederen bereikt Zwitserland over het water
De enorme betekenis van de scheepsvaart wordt wel vaker onderschat. Als we
rekenen in tonnen bereikt 15% van de goederen via de Rijn het land. In de
Rijnhavens wordt per jaar tussen 8 en 9 miljoen ton omgeslagen. Vooral bij kolen,
vloeibare brandstoffen, containervracht en goederen die zonder veel schudden
moeten worden getransporteerd, kan de weg over het water voordelen hebben.
Fin G. Kerssies
28
©2004
Zeker, goedkoop, efficiënt, energiesparend
De binnenlandse scheepsvaart behoort tot de betrouwbaarste verkeerssystemen.
Geen ander vervoersmiddel is gezien energieverbruik en kosten goedkoper.
Gemiddeld kost het vervoer van één ton op een Rijnschip 1,9 rappen per kilometer,
dat is 1,2 eurocent. En schip verbruikt ongeveer 20 tot 30% minder energie dan de
trein en vijf keer minder dan een vrachtwagen. Het is niet alleen economisch maar
ook snel. Meestal heb je vrije vaart zonder file, de afstand Basel-Rotterdam is in 48
uur te doen.
Toerisme
Naast het goederenverkeer is de scheepsvaart voor attractief toerisme onmisbaar.
7.2
Water is levenskwaliteit
Zich vergapen aan de schoonheid van de zwanen, lekker zwemmen in de rivier of je
spieren trainen bij het roeien, water maakt onze vrije tijd levendig. De waarde kan
niet in cijfers uitgedrukt worden, het is onschatbaar.
Fin G. Kerssies
29
©2004
Water – daar kan geen pretpark tegenop
Zwemmen, douchen, relaxen, wandelen, river-raften, curlen, peddelen, zeilen,
surfen, vissen, duiken of skiën – zeker bij de helft van de sporten speelt water een
belangrijke rol. Geen pretpark kan het beter.
Toeristenattractie water
Het unieke landschap van Zwitserland met schone meren en rivieren is een geweldig
kapitaal. 76% van de Zwitsers noemt de natuur en het landschap het belangrijkste
motief om te reizen. Bij de buitenlandse gasten is het zelfs 83%. Dat brengt per jaar
minstens 2,5 miljard Franken binnen. Maar als er steeds meer recreërende mensen
naar het water reizen heeft dat ook negatieve effecten. Om het samengaan van
toerisme en natuur mogelijk te maken wordt er naar gestreefd meer
natuurgeoriënteerde toeristenattracties aan te bieden.
Genezend water
De Romeinen kenden al de genees- en thermaalbaden in Helvetia. In de bloeitijd van
het kuurtoerisme in de 19e eeuw bestonden er zeker 1000 geneeskrachtige bronnen.
Met de groeiende economie van de thermaalbaden wordt de vraag weer wat groter.
Water en sport
Ook bij veel sporten speelt het water letterlijk een dragende rol. Niet te vergeten de
wintersport.
Sneeuw uit het kanon
De sneeuwgrens trekt zich i.v.m de klimaatverwarming steeds meer terug in hoger
gelegen gebieden. Men schat dat de sneeuwgrens binnen vijftig jaar van 1200 naar
1500 meter zal stijgen. Gevolg is dat steeds vaker de sneeuw uit het kanon komt en
niet meer uit de wolken. Voor de wintersportplaatsen is sneeuwzekerheid
noodzakelijk om te overleven. Het gebruik van sneeuwkanonnen is economisch
gezien begrijpelijk maar ecologisch niet verstandig.
7.3
Water is onvoorspelbaar
Straten die zich in beken veranderen, bomen, die als speelgoed worden
weggescheurd, massieve bruggen die het onder de last van het water begeven.
Iedereen kent die beelden en de angst van de oerkracht van het water zit bij veel
mensen diep. En niet ongegrond. De bescherming van leven, nederzettingen,
verkeerswegen en cultuurland tegen het hoogwater is een behoefte waar jaarlijks
miljoenen in geïnvesteerd worden.
Fin G. Kerssies
30
©2004
Een rivier gecontroleerd zich laten uitleven
Bescherming tegen hoog water betekende in de laatste decennia vooral de snelle
afvoer van water door zo recht mogelijke kanalen. Dat was belangrijk voor de
economische ontwikkeling van veel regio’s in Zwitserland. Met het moderne beleid
worden de kanaliseringen weer opgeheven en krijgen de rivieren weer de ruimte.
Duurzame bescherming
Bij iedere rivier hoorden vroeger bossen en gebieden die bij hoog water mochten
overstromen. Het moderne beleid kent de rivieren weer zulke gebieden toe. Het
water kan op die gebieden uitwijken en dorpen blijven ongedeerd. Het behouden en
het herstellen van de natuurlijke rivierbedden zijn voor mens en natuur van grote
betekenis. Het is ook een voordeel voor de uitwisseling van beek- en grondwater,
een feit dat belangrijk is voor de grondwaterreserve.
Beschermingsmaatregelen
De overstromingen in het Reussdal in 1987 en in Brig in 1993 lieten zien dat
bouwmaatregelen maar beperkt kunnen beschermen tegen het geweld van water. De
stadsplanning wordt steeds belangrijker. Men probeert te voorkomen dat in
risicogebieden gebouwd wordt.
Planning van noodsituaties
Ondanks alle preventieve maatregelen blijft er een restrisico. Een calamiteitenplan
en organisatie is noodzakelijk.
Fin G. Kerssies
31
©2004
7.4
Water is voeding
Niet tarwe of rijst zijn onze belangrijkste voedingsmiddelen maar water. Zonder eten
kunnen we wel een paar weken overleven, zonder drinken maar een paar dagen. In
Zwitserland kan men zonder risico’s water drinken uit de kraan. Water is ook
levensruimte voor vissen en water is onmisbaar levenselixir voor planten die groeien
op de velden.
7.4.1 Dorstige landbouw
Voor we één kilo tarwe kunnen oogsten hebben de planten minstens 1000 liter water
verbruikt. Voor één kilo vlees hebben we 5700 liter nodig. Extreme droogte zoals die
in de toekomst vaker zal voorkomen zorgt voor watertekort in de landbouw.
Zwitserse landbouw
Op grond van de grote waterreserves is het droogterisico in Zwitserland vergeleken
met andere landen vrij klein. In gebieden waar de neerslag minder dan 400 mm per
jaar is wordt doelgericht bevloeid. Dat is vooral belangrijk voor de verbouw van
groente.
Reglementair watergebruik
De wet schrijft voor dat bij ontnemen van water uit een beek redelijke
restwaterhoeveelheden moeten overblijven. Dat is nodig om het ecosysteem niet in
gevaar te brengen, ook in het droge seizoen.
Structuurverbetering
Het agrarische land waar het grootste rendement vandaan komt is meestal
drooggelegd. In het bijzonder tijdens de Tweede Wereldoorlog was dat noodzakelijk
om aan voeding te komen. De zelfverzorging van het land moest van 50 naar 60%
Fin G. Kerssies
32
©2004
stijgen. Die tijden zijn voorbij en wat toen gedaan is wordt nu weer ongedaan
gemaakt.
7.4.2 Steeds minder vis
45000 ton vis eten de Zwitsers gemiddeld per jaar. Een groot deel daarvan wordt
niet in Zwitserse wateren gevangen maar komt uit het buitenland. 6 tot 7% komt uit
de inheemse rivieren, meren en viskwekerijen.
Bedenkelijke teruggang van de visvangst
In Zwitserland is de visvangst de laatste jaren drastisch terug gelopen. Over de
oorzaken daarvan twisten zelfs experts. Als mogelijke oorzaken worden verandering
van de watertemperatuur, te weinig kuitplaatsen, hormonen in het water, giftige
stoffen of voedingstekort genoemd. In samenwerking met de kantonnen, de bond
voor visserij, de chemische industrie en wetenschappelijke onderzoeksbonden is het
project “visnet” begonnen. Het voornaamste doel is de oorzaken van de
achteruitgang van de vis te achterhalen en mogelijke oplossingen te zoeken.
Redding van de diversiteit van dieren
De maatregelen voor het behoud van de visbestanden en de diversiteit zijn sinds
jaren bezig. Er worden gecontroleerd vissen in het water uitgezet en de pogingen tot
het meer en meer verbeteren van de waterkwaliteit lopen door.
Het beroep visser is bedreigd in Zwitserland
Op Zwitserse wateren zijn nog 359 beroepsvissers actief. Daar komen nog 290
personen met privé-kwekerijen bij. Gezien de enorme internationale concurrentie en
de steeds kleinere vangstopbrengsten is het niet gek dat het aantal beroepsvissers
ieder jaar kleiner wordt.
7.5
Water is kwetsbaar
Een duiksprong in het verfrissende nat is dankzij de goeie kwaliteit met weinig
uitzonderingen in alle meren en rivieren mogelijk. Dat is geen vanzelfsprekendheid in
een zo dicht bewoond en hoog industrieel land als Zwitserland. Om dat te bereiken
waren er in de laatste 40 jaar hoge inspanningen nodig betreffend waterbescherming.
Fin G. Kerssies
33
©2004
Alles in orde met de waterkwaliteit?
Lange tijd bestond waterbescherming enkel uit het reinigen van afvalwater.
Tegenwoordig gaat het om meer. Oppervlakte- en grondwater zullen uitgebreid
beschermd worden. Er wordt begonnen bij de drie punten:
 water en grond zorgvuldig benutten
 beperking van de toevoer van schadelijke stoffen
 het gebruik van water door bedrijven ondergeschikt maken aan
milieuverdragen
Bijna 100% schoon
Ongeveer 97% van het Zwitserse bruikwater wordt gereinigd. Er is bijna geen ander
land met zo’n dicht netwerk van zuiveringsinstallaties. Die zijn heel belangrijk voor
de verbetering van de waterkwaliteit en de waterhygiëne. Ondanks voortdurende
verbetering van de techniek bereiken ook de zuiveringsinstallaties aan grenzen. Het
afvalwater is steeds meer belast met synthetische stoffen die moeilijk zijn af te
breken. Over gevolgen op de lange termijn is maar weinig bekend.
Probleemstof nitraat
Een probleem wat nog steeds opgelost moet worden is de vervuiling door nitraat.
Nitraat ontstaat uit stikstof dat onder andere in de landbouw in de vorm van mest en
kunstmest wordt gebruikt. De werking van het bemestingsmiddel nitraat vermindert
de waterkwaliteit en brengt het ecosysteem uit zijn evenwicht. De primaire sector
doet pogingen tot verbetering maar er moet nog veel gebeuren.
Natuur in opmars
Waterbescherming is al lang niet meer enkel gericht op de waterkwaliteit. Het
herstellen van natuurlijke beekbedden en het behoud van biotopen zijn net zo
belangrijk.
Fin G. Kerssies
34
©2004
7.6
De integrale wereld van de watereconomie
In één van de vorige hoofdstukken heb ik al geschreven dat water te complex is om
het geïsoleerd van zijn omgeving te bekijken. Dat geldt ook voor het water in de
economie. Het is noodzakelijk om een evenwicht te vinden tussen het gebruik van
water, de bescherming van water tegen de mens en de bescherming van de mens
tegen het water.
Ik denk dat er in Nederland nog meer aan dat evenwicht gewerkt moet worden. Als
het slecht gaat met de economie wordt er te weinig aandacht besteed aan de
waterbescherming terwijl die op de lange termijn minstens even belangrijk is als het
gebruik van water. Want de economie kan niet zonder schoon water.
Fin G. Kerssies
35
©2004
8. Gesprek met milieudeskundige Martin Pauli
Meneer Pauli is milieudeskundige bij de gemeente Ittigen waar ik vroeger woonde.
Hij heeft zich bereid verklaard mij in een telefoongesprek een paar vragen te
beantwoorden.
Herr Pauli, könnten Sie mir kurz erzählen was ihre Arbeit genau mit Wasser zu tun
hat.
Martin Pauli: „Ich bin Umweltbeauftragter der Gemeinde Ittigen. Das wichtigste ist
die Sicherung der Wasserqualität mit dem Polizeisekretär. Wenn etwas passieren
würde hätten wir ein Notfallkonzept mit der Feuerwehr und den Zivildiensten.“
Was ist das wirtschaftliche Interesse an Renaturierung von Bächen und Flüssen
neben dem Erhalten von Natur und Artenvielfalt?
MP: „Es gibt eine gesetzliche Verordnung für den Auenschutz. Die ist
gesamtschweizerisch. Ehemalige Auen sollte man wieder öffnen. Gemeinden sind gar
nicht interessiert denn es hat enorme Einflüsse vor allem für Sportler. Zu den
wirtschaftlichen Interessen: Es kann eine Vorsorge sein für Überschwemmungen, das
Wasserrückhaltevermögen ist viel grösser und die Stromgeschwindigkeit nimmt ab.
Ein weiterer Aspekt ist die Infiltrierung des Grundwassers die bei Auen viel
effektvoller sind betreffend Reinigungseffekt. Grundwasserströme werden viel besser
angereichert. Bei kanalisierten Flüssen hat das Wasser weniger widerstand, es
infiltriert weniger ins Grundwasser. Es ist auch so dass die Erosion bei hoher
Geschwindigkeit viel grösser ist. Bei Stauwehren muss man dann Kies aus dem Fluss
nehmen. Auch Fundamente von Gebäude werden unterspült weil kein Material von
höheren Gebieten nachkommt. Weitere Wirtschaftliche Interessen haben die
Versicherungen welche weniger Überschwemmungsschäden bezahlen müssen. Auch
die Lebensqualität wird besser.“
Die Bauarbeiten der Renaturierungen kosten Millionen. Wer bezahlt das?
MP: „Einen grossen Teil der Kosten bezahlt die Gemeinde, sie ist verpflichtet für den
Unterhalt aufzukommen. Es ist behördenverbindlich. Es geht nicht nur um den
Flusslauf aber auch um die Ufer. Das sind meist wiederkehrende kosten.“
Wie viel % de Budgets wird in Naturprojekte investiert?
MP: „Die Gemeinde bezahlt zwischen 50 und 60% und der Bund etwa 40-50%. Es
ist ungefähr 100000 bis 150000 sFr, das ist nicht viel, etwa 0,5-1% des
Gesamtbudgets. Es sind eigentlich freiwillige Ausgaben. Für Zwingende Ausgaben wie
Trinkwasserversorgung und Abfallentsorgung wird 10% des Gesamtbudgets
ausgegeben, etwa 5 Millionen sFr auf eine Gemeinde von 11000 Einwohnern.“
Gibt es weniger Überschwemmungen wenn der Fluss sein ursprüngliches Flussbett
zurück hat?
MP: „Es gibt sicher weniger Überschwemmungen aber den Flüssen mehr Platz geben
ist eigentlich eine Illusion weil die Schweiz ein recht dicht bevölkertes Land ist. Es
wurde in den 70er Jahren während der Hochkonjunktur Bauzonen ausgeschieden und
dort Häuser gebaut wo sie eigentlich nicht gebaut hätten werden sollen.
Fin G. Kerssies
36
©2004
Früher wurde viel weniger am Fluss gebaut weil dieser regelmässig überflutete.“
Was denken Sie, sind die Konsequenzen betreffend Wasser von der Klimaerwärmung?
MP: „Wir werden mehr Niederschläge haben aber es gibt auch das schnellere
Abschmelzen der Gletscher. Dieser Rückgang ist belegt und dazu gibt es Studien. Die
Konsequenz ist das innert viel kürzerer Zeit mehr Wasser in den Flüssen ist.
Auch die Schwankungen der Temperaturen werden viel grösser. Das ist deutlich zu
sehen in den letzten Tagen. Auch die Thermafrostgrenze wird sich nach oben
verschiebe. Es gibt viele Bergbahnen welche Probleme haben mit den Fundamenten.
Wenn es in Gebieten wo immer Thermafrost gewesen ist wärmer wird hat das bei
starkem Niederschlag Mauergänge zu folge. Die Sache verreist nach unten. Das ist
verheerend. In gebieten wo niemand wohnt ist es vielleicht nicht so schlimm aber auf
länger zeit ist es auch dort ein Problem. Dadurch wird natürlich die Erosion gefördert.
Das Rückhaltevermögen des Bodens ist nicht mehr gewährleistet.“
Wie stark ist die Schweiz betroffen im Vergleich zu anderen Ländern?
MP: „Die Schweiz ist im Vergleich zu anderen Ländern in einer guten Position. Sicher
gegenüber Deutschland und Holland. Es gibt auch wieder den Aspekt des
Trinkwassers wobei die Qualität bei Überschwemmungen sinkt weil das Wasser aus
den
Flüssen
kommt.
Auch
schon
ohne
Überschwemmungen
ist
die
Trinkwasserqualität viel schlechter. Das ist auch so in Frankreich beim Doubs. Durch
den Rückhalt von Wasser für die Stromproduktion ist das Restwasser so gering dass
es im Sommer richtig beginnt zu faulen. Es braucht Unmengen von Energie um es
wieder zu säubern.“
Könnten Sie sich vorstellen das andere Länder einen Teil bezahlen an den kosten die
das steigende Wasser in den Niederlanden verursacht?
MP: „Ich könnte mir gut vorstellen das die Schweiz bezahlt an die kosten aber das
ist natürlich ein Politischer Entscheid. Solange die Schweiz aber nicht bei der EU ist
könnte es nicht Zustand kommen. Aber wenn man in einem Konsortium ist wie in der
EU sollte so etwas schon angestrebt werden. Man spricht dann von Vorsorge und
davon dass man einander unterstützt. Wasser wird in der Zukunft auch ein enormes
Kapital sein, ein Gut dass andere nicht in solchem Überfluss zur Verfügung haben.
Die Wirtschaft kann natürlich nicht funktionieren wenn es nicht im Einklang ist mit
dem Sozialen und der Ökologie. Das muss zusammengehen auf der selben Ebene.
Aber durch die Rezession rückt der Umweltschutz mehr in den Hintergrund.
Umweltschutz ist eigentlich das falsche Wort. Es ist eigentlich Menschenschutz was
wir betreibe, vor allem beim Wasser. Ich mag natürlich Rot- oder Weisswein aber
beim Frühstuck würde ich mich für Wasser entscheiden. Viele Menschen sind sich
dessen nicht bewusst.“
Was wären die Abmachungen?
MP: „Die Schweiz ist an der Arbeit mit dem Kyoto-protocoll. Die CO2 -Ausstösser
müssen entweder ihre Ausstösse vermindern oder sie müssen sich mit der
Emmissionsabgabe freikaufen. Das ist jedoch eine Anmassung: wir kaufen uns in
Ländern der Dritten Welt frei, das kann doch nicht das richtige sein.“
Vielen Dank für dieses aufschlussreiche Gespräch.
Fin G. Kerssies
37
©2004
Het gesprek gaf mij een wat dieper inzicht in het waterbeleid van Zwitserland. Ik
vind dat het daar veel meer doordacht is dan hier in Nederland. Het waterbeleid
heeft daar een plaats in de economie en dat is in Nederland nog niet echt bereikt.
Over het algemeen waren de meeste antwoorden die ik kreeg een bevestiging van
wat ik al wist, had uitgezocht en vermoede.
Fin G. Kerssies
38
©2004
9. Kranten
9.1
Volkskrant
9.1.1 Nederland wordt droger maar ook natter
Kabbelende beekjes veranderen in woeste stromen en bosbranden zijn in ZuidEuropa aan de orde van de dag. Het klimaat wordt extremer, verwacht weerkundige
Jilderda. In Nederland wordt het deze eeuw zes graden warmer.
Rudemer Jilderda heeft de deur nog niet achter zich dichtgetrokken, of de regen
komt met bakken uit de lucht. Kort en hevig. Dat was nou precies wat hij vijf
minuten geleden, staand tussen de meetapparatuur bij het KNMI in De Bilt, had
staan te betogen. Het nieuwe klimaat kan er een van uitersten zijn: hitte afgewisseld
met extreem veel neerslag, donder en bliksem.
In luttele uren veranderen kabbelende beekjes in woeste stromen, aarde wordt
modder en gaat schuiven, overal staan rioleringen op knappen en bosbranden zijn in
Zuid-Europa een meer dan alledaags verschijnsel geworden. Maar zelfs in Beverwijk
liet vorige week de bliksem dwars door een witlofveld een brandspoor achter.
Het wordt nooit meer zoals het was. Ook in Nederland niet, hoe terughoudend
Jilderda ook beweert dat er niet zoveel aan de hand is. In Nederland wordt het de
komende honderd jaar zes graden warmer.
Nederlanders voelen het aan de lijve. Het jaar 1947 mag dan uitzonderlijk zijn
geweest, of het jaar 1957, maar de tien warmste jaren sinds 1901 kwamen allemaal
na 1989. en die zitten nog vers in veler geheugen.
Dat is geen toeval meer, erkent ook Jilderda. Het zeewater langs de Nederlandse
kust is warmer dan het zwembad op het invalidenuur. De Matterhorn brokkelt af,
omdat de ijskap aan het smelten gaat. Trekvogels raakten totaal van slag toen ze bij
aankomst merkten dat het voorjaar allang was begonnen. Nu staan de suikerbieten
amechtig te dorsten naar water, naast het koren dat maar niet genoeg kan krijgen
van de zon.
Jilderda is hydroloog. Hij gaat over de droogte, over het water. Nederland wordt
warmer en natter. Natter? Ja. Het temperatuurverschil tussen Poolcirkel en Evenaar
wordt kleiner, de drukverschillen lager en dat brengt minder regen voor Zuid-Europa
met zich mee en meer voor Noord-Europa. Nederland hoort bij het noorden. Hoewel .
Dankzij de zeewind blijft het klimaat hier straks ook in hoge mate onvoorspelbaar.
Zo was juni niet alleen te warm voor de tijd van het jaar, ook te droog. De 325
Nederlanders die thuis de regen opvangen in een trechter en het resultaat elke dag
doorbellen naar het KNMI, constateerden een vochttekort van 126 mm. Inclusief
verdamping. Weinig, maar niet extreem. In 1959 werd een tekort gemeten van 360
mm. Dus hoort niemand Jilderda klagen over droogte, ook al vallen er elke dag meer
kielen van boten droog.
Mei was erg aan de natte kant, toont hij aan da hand van staven. Daarna pas bleef
de zon hoog aan de hemel staan en viel er weinig. Maar nog heeft Nederland er niet
veel weet ven, zegt Jilderda. Boeren gebruiken oppervlaktewater uit de sloten om
het land te beregenen en , dankzij het beleid van Waterschappen, is dat nog
voldoende voorhanden.
Groter gevaar is er voor het grondwater en dat kan leiden tot een tekort aan
drinkwater. De laatste jaren is er al te kwistig mee omgesprongen. Niet door
particulieren. Nederlanders mogen hun plantjes wat meer begieten, hun auto’s wat
vaker wassen, maar vaker in bad gaan ze niet echt. In grote delen van het land is
het, getuige de metingen, op zaterdagavond nog steeds douchedag en op maandag
is altijd wasdag.
Fin G. Kerssies
39
©2004
De verbruikers zitten bij de industrieën die voor hun productieproces water nodig
hebben. Denk aan elektriciteitscentrales of chemische industrieën. Ze hebben allang
de wacht aangezegd gekregen en geleidelijk aan gaan ze over op het gebruik van
oppervlaktewater, dat ze eerst moeten zuiveren.
Jilderda loopt naar een melkbus met trechter die op het meetterrein bij het KNMI
staat te glimmen in de zon. Half ingegraven en, zoals alle meetinstrumenten op het
veld, rechtstreeks verbonden met de computers. Nederland moet ferme maatregelen
nemen, zegt hij. De zeedijken moeten omhoog, omdat de zeespiegel stijgt. Er
moeten natuurlijke poelen komen om het regenwater op te vangen en meer van
zulke technische maatregelen.
Wat de gemiddelde Nederlander ervan zal merken? Dit is niet slecht af. Lacht hij.
Zeg nou zelf. Straks is het hier warm overdag, koud ’s nachts. Niet dat hij er om zit
te springen. ‘Nee, het huidige klimaat is met al die verschillen op zich spannend
genoeg.’
Lidy Nocolasen 12-02-2004
9.2
NRC Handelsblad
9.2.1 Klimaatvoorspellingen
Dat het warm is voor de tijd van het jaar, blijkt uit de huidige bloei van sommige
bomen en de zang van sommige vogels. De lente begint steeds vroeger. De
gemiddelde temperatuur stijgt in de wereld en volgens het KNMI warmt Nederland
sneller op dan andere gebieden omdat de wind vaker dan vroeger uit het zuidwesten
komt. Dat spaart verwarmingskosten, maar brengt ook de natuur in de war. Toch is
het speculatief om in een groot wiskundig model de stijgende lijn door te trekken
van nu naar vijftig of honderd jaar later.klimaatverandering verloopt grillig. Er zijn
veel theorieën over de vorming van wolken. Er is kans dat ten gevolge van de
opwarming van de aarde de warme golfstoom naar West-Europa wordt onderbroken
en dan krijgt Nederland met de zelfde winterse temperaturen te maken als Montreal
in Canada.
Hoewel steeds meer wetenschappers het er onderling over eens zijn dat de
opwarming van de aarde mede veroorzaakt wordt door de uitstoot van
broeikasgassen door verbranding van fossiele brandstoffen, zijn er ook andere
plausibele verklaringen die nog niet zijn weerlegd. De opwarming kan mede
veroorzaakt worden door de zon, die in 1000 jaar niet zo actief is geweest als in de
afgelopen halve eeuw. Op de zon hebben mensen geen invloed en de hevige
energie-uitbarstingen daar kunnen even plotseling ophouden als ze begonnen zijn.
Op de klimaatsvoorspellingen zijn talloze andere theorieën gegrondvest. Zo zou
volgens wetenschappers de Noordpool binnen honderd jaar verdwijnen. Er is
inderdaad jarenlang poolijs verdwenen, maar uit recente onderzoeken waren juist
tekenen te bespeuren dat het ijs de laatste jaren wat aangroeit. Er zou zelfs sprake
kunnen zijn van een cyclus van groei en krimp van het poolijs.
Afgelopen week voorspelde het wetenschapstijdschrift Nature dat bijverdere
opwarming van de aarde in 2050 tussen de 13 en 37 procent van de bestaande
plant- en diersoorten op land kunnen zijn verdwenen. Dat zijn ruime marges. De
huidige situatie in sommige wereldregio’s werd geëxtrapoleerd over de hele wereld
over de komende vijftig jaar.geen wonder dat de wetenschappers zelf zeiden dat
“verder werk nodig is om empirisch vast te stellen” hoe deze verbanden liggen. Ze
hebben
het
over
“onzekerheden”
in
de
gebruikte
methoden.
Het
aanpassingsvermogen aan het klimaat van sommige soorten kan groter zijn dan
verwacht. De wetenschappers erkennen zelf dat het kappen van regenwouden en het
asfalteren en bebouwen van natuurgebieden zeker even ernstig kunnen zijn voor
Fin G. Kerssies
40
©2004
dieren en planten als het klimaat. De bestrijding van de kaalslag van de natuur heeft
in ieder geval sneller resultaat dan de beperking van de uitstoot van broeikasgassen.
Milieuorganisaties hebben de neiging dit soort scenario’s als stellige voorspellingen te
zien. Het is verstandig om zuinig met natuur en energie om te springen. Het gaat om
eindige voorraden, die in honderden miljoenen jaren zijn gevormd. Maar
behoedzaamheid is geboden met verregaande conclusies over de huidige
verandering van het klimaat. Hier past een nuchtere, wetenschappelijke houding.
Één onzer redacteuren, 17-02-2004
9.2.2 Temperatuur stijgt in Nederland sneller
Nederland is de laatste vier jaar opnieuw warmer geworden. Ook is er meer neerslag
gevallen. Het aantal stormen is juist afgenomen. De opwarming is niet alleen het
gevolg van het broeikaseffect, maar waarschijnlijk ook van de veranderde
overheersende windrichting. Dit blijkt uit onderzoek van het KNMI.
Alle seizoenen waren de afgelopen vier jaar veel warmer dan normaal, dat wil
zeggen afwijkend van het langjarig gemiddelde uit de jaren tussen 1960 en 1990. De
afgelopen vier jaren zijn volgens het KNMI alle beland in de hoogste regionen van de
reeks warme jaren sinds 1901.
Deze reeks wordt met 10,9 graden Celsius aangevoerd door de jaren 1990, 1999 en
2000. Direct daarna volgt het jaar 2002, waarin het gemiddeld 10,8 graden Celsius
was. ,,De conclusie is dat de jaargemiddelde temperatuur in De Bilt de laatste
decennia ondubbelzinnig een opwarming laat zien.''
Deels in samenhang met het warmere weer nam ook de neerslag toe, zegt het KNMI.
Van 1999 tot en met 2002 was het ,,natter dan normaal'', vooral door nattere
winters. Het aantal stormen per jaar is de afgelopen decennia afgenomen.
De gevolgen van de hogere temperaturen zijn bekend. Het groeiseizoen in de natuur
wordt langer. In de afgelopen eeuw is dit meteorologische groeiseizoen met
ongeveer 25 dagen verlengd. Ook is de behoefte aan het verwarmen van woningen
aan het afnemen. De verwarming gaat meestal aan bij temperaturen onder de 17
graden Celsius. Uit een studie van de Gasunie blijkt dat de huidige opwarming in
Nederland over vijf jaar ,,waarschijnlijk'' geleid heeft tot een daling van de
aardgasafzet met 1 procent. De dalende stookbehoefte betekent overigens niet dat
het energieverbruik daalt, zegt het KNMI. Want het aantal airconditioners zou
bijvoorbeeld weer sterk kunnen stijgen.
De stijging van de jaartemperaturen is vooral toe te schrijven aan warmere winters
en lentes, blijkt uit het onderzoek. Opmerkelijk is dat het KNMI deze opwarming niet
alleen toeschrijft aan de wereldwijde klimaatverandering als het gevolg van vooral
het broeikaseffect, waarmee Nederland min of meer in de pas loopt, maar daarnaast
ook aan ,,veranderingen in de overheersende windrichting''. Die hebben de
opwarming van Nederland nog eens ,,versterkt''.
De late winters en vroege lentes zijn de afgelopen halve eeuw ,,aanmerkelijk
warmer'' geworden doordat de wind vaker uit het zuidwesten is gaan waaien. ,,De
wijzigingen in het windklimaat houden mogelijk verband met de door de mens
veroorzaakte afbraak van de ozonlaag en versterking van het broeikaseffect.''
Recent internationaal onderzoek suggereert volgens het KNMI een verband tussen
het West-Europese windklimaat en de afkoeling van de lucht op grote hoogte. In de
winter gaat een relatief lage temperatuur in de ozonlaag boven de Noordpool, zoals
de afgelopen jaren is gemeten, samen met een sterkere westenwind aan het
aardoppervlak.
,,In ons land leidt dat in de winter en in de lente tot hogere temperaturen. Hierin
schuilt een deel van de verklaring voor het warmere klimaat dat we de laatste
Fin G. Kerssies
41
©2004
tientallen jaren beleven'', aldus het KNMI. De onderzoekers houden nog wel een slag
om de arm: ,,Het feitelijke wetenschappelijke bewijs hiervoor is nog niet geleverd.''
De afkoeling van de lucht op grote hoogte is een gevolg van menselijk handelen. De
afkoeling wordt veroorzaakt door de afbraak van de ozonlaag én, op het eerste
gezicht paradoxaal, door toename van broeikasgassen. ,,Het punt is hier dat het
broeikaseffect de lagere atmosfeer opwarmt, als het ware ten koste van de hogere
atmosfeer'', aldus de onderzoekers.
De komende decennia verwacht het KNMI nog grotere klimaatveranderingen. De
invloed van de mens neemt toe, waardoor in de loop van de 21e eeuw de
wereldgemiddelde temperatuur verder stijgt met één tot zes graden. Dat leidt tot
meer neerslag en een zeespiegelstijging met tien tot negentig centimeter. In
Nederland zal dat gevolgen hebben voor de waterhuishouding, aldus het KNMI. Dat
betekent bijvoorbeeld: versterken van de duinen en dijken en de rivieren een breder
stroomgebied geven.
Één onzer redacteuren, 02-06-2003
9.2.3 De mens beïnvloedt het klimaat
Het wordt warmer op aarde. Deze eeuw zou de temperatuur gemiddeld wel 6 graden
Celsius kunnen stijgen. Dat staat in een geheim rapport van het IPCC, het
Intergovernmental Panel on Climate Change. Het IPCC heeft al twee keer eerder zo'n
rapport opgesteld. Daarin werd altijd een slag om de arm gehouden over de
mogelijke gevolgen van het versterkte broeikaseffect. Dit derde rapport zegt voor
het eerst onomwonden dat de menselijke invloed op het klimaat vaststaat. Het
rapport lekte begin november uit, twee weken voor de klimaatconferentie, die
maandag 13 november in Den Haag begint.
Voorspellingen over de rampzalige gevolgen van het broeikaseffect doen al sinds
1988 de ronde. Milieuorganisaties pikten het rampscenario snel op, maar onder
wetenschappers waren de meningen lange tijd zeer verdeeld. Niet over de de
explosieve stijging van de CO2 -uitstoot sinds ongeveer 50 jaar. Die was er en
iedereen erkende ook dat daardoor het broeikaseffect van de atmosfeer versterkt
werd. Maar over de gevolgen voor het klimaat konden ze het niet eens worden. Wat
dat betreft betekent het nieuwste rapport van het IPCC een mijlpaal.
Het is zeker zo dat er een hoop indianenverhalen over klimaatverandering de ronde
doen. Hoogwater in het rivierengebied, een paar winters zonder ijs, een herfst met
wel érg veel harde wind, en elke keer hoor je mensen zeggen "zie je wel, het
broeikaseffect". Weerdeskundigen vinden dat onzin. Tot nu toe geeft het weer
volgens hen nog geen duidelijke aanwijzingen dat er iets dramatisch aan het
veranderen is. De extreme weersomstandigheden blijven allemaal nog binnen de
normale statistieken. Ook in vorige eeuwen waren er zachte en koude winters en
woei het soms met orkaankracht.
Temperatuurschommelingen hebben zich in de geschiedenis van de aarde vaker
voorgedaan. In de laatste 400.000 jaar is het soms negen graden kouder, en soms
drie graden warmer geweest dan nu. Maar nooit was menselijk handelen daarvan de
oorzaak, en het ging ook nooit zo snel als het nu dreigt te gaan. Misschien wel zes
graden warmer in één eeuw! De gevolgen kunnen dramatisch zijn.
Een bekende voorspelling is de stijging van de zeewaterspiegel. Net als de aarde
wordt het water warmer en neemt dan meer volume in. Ook smeltende gletsjers
dragen bij aan de watertoevloed. Hoeveel hoger het water zal komen, is koffiedik
kijken. Tussen de 10 en 100 cm. deze eeuw wordt wel gezegd. Als het hoog wordt, is
dat erg voor laaggelegen kustgebieden. Voor Nederland dus, maar ook bijvoorbeeld
voor de vele kleine eilanden in de Grote Oceaan. De archipel Kiribati zou op een klein
streepje land na wel eens helemaal door de zee verzwolgen kunnen worden. Er
wonen 90.000 mensen.
Fin G. Kerssies
42
©2004
Treurig genoeg zal zo'n onbetekenend gebiedje als Kiribati weinig in te brengen
hebben op de zesde VN Klimaatconferentie, die van 13 tot 24 november plaatsvindt
in Den Haag. Het zijn vooral de grote industrielanden die verantwoordelijk zijn voor
de CO2 -uitstoot en die daar iets aan moeten doen. De meeste landen zijn
langzamerhand wel bereid te geloven dat het probleem bestaat. Maar ze staan
bepaald niet te springen om maatregelen te nemen die de uitstoot terugdringen.
Gelukkig helpen extreme weersomstandigheden dan soms toch om de mensen met
de neus op de feiten te drukken. Terwijl buiten de hoosbuien en stormen grote delen
van Groot-Brittannië onder water zetten, zei de Britse milieuminister Meacher voor
een camera van het programma Nova: "Reken er maar op dat wij met een
spijkerharde opstelling naar Den Haag komen".
Geen doorbraken op conferentie over klimaat
De eerste week van de VN-klimaatconferentie in Den Haag heeft nog niet tot
doorbraken geleid op de meest omstreden punten. Het is nu aan de ministers, die
komende week de leiding van hun ambtenaren overnemen, knopen door te hakken.
Minister Pronk (Milieu), voorzitter van de conferentie, omschreef de sfeer bij de
onderhandelingen tussen de afgevaardigden van 180 landen gisteren niettemin
als ,,zeer constructief''. Medewerkers van non-gouvernementele organisaties, zoals
het Wereld Natuur Fonds, bevestigden dit. Wel is al duidelijk dat de rijke
ontwikkelde landen een harde dobber hebben aan de olieproducerende landen. Deze
eisen, met Saoedi-Arabië voorop, compensatie voor de inkomsten die zij derven als
de wereld zuiniger met olie omspringt en op alternatieven overschakelt om de
uitstoot van CO2 terug te dringen.
Één onzer redacteuren, 13-11-2003
Fin G. Kerssies
43
©2004
Evaluatie
Ongeveer een jaar geleden heb ik mijn onderwerpskeuze gedaan. Een goede vriend
had het onderwerp “zon” en ik dacht direct aan “water”. Het was een ingeving die
een goed idee bleek te zijn en het werd mijn onderwerp. Toevallig was het ook het
internationale jaar van het water en dat kwam vooral goed uit bij het zoeken van
tekstmateriaal.
Als in de inleiding al gezegd ben ik vorig jaar verhuisd van Zwitserland naar
Nederland. Dat was voor mij een grote stap waar ik lang over heb getwijfeld. Met het
veranderen van woonplaats, land, school en huis kwam ook een verandering van de
randvoorwaarden van het werkstuk. Die waren heel anders, voor de duidelijkheid
heb ik het even op een rijtje gezet:
Zwitserland
Nederland
Vrije onderwerpskeuze
Onderwerpskeuze die gekoppeld kon
worden met het profiel
Onderzoeksvraag
Alles geprint
dan in Nederland
Augustus 2003 – Maart 2004
Geen onderzoeksvraag
Alles van hand geschreven
Praktisch onderdeel belangrijker
Werktijd: Mei 2003 - Mei 2004
Toen ik in Nederland kwam wist ik mijn onderwerp al lang en was ik al bezig terwijl
klasgenoten nog lang twijfelden over hun keuze. Het moeilijkste vond ik het
verzinnen van een onderzoeksvraag. Ik was nooit van een onderzoeksvraag
uitgegaan en die vraag is uiteindelijk meer aangepast aan het werkstuk dan het
werkstuk aan de vraag.
Een tijd geleden heb ik de folder “dutch junior water prize”. Het gaat over een
wedstrijd en het maken van een werkstuk over water. Ik denk dat ik daaraan ga
meedoen. Het wordt weer een hoop werk, alles in het engels en het moet begin juni
al klaar zijn. Dat lukt mij wel.
Of ik aan die wedstrijd mee doe of niet, water zal mij blijven interesseren.
Fin
Fin G. Kerssies
44
©2004
Bronvermelding
Internet
Tekst
www.webshots.com
www.noorderbreedte.nl
www.vrom.nl
www.rijkswaterstaat.nl
www.trendsinwater.nl
www.nederelandleeftmetwater.nl
www.kennisnet.nl
www.thinkquest.nl
www.waterland.net
www.swissinfo.org
www.get-wissen.de
www.wasser-wissen.de
www.hydrogeographie.de
www.lebenselixier-wasser.de
www.wasser2003.ch
www.bwg.admin.ch
www.knmi.nl
www.unfccc.int
en meer…
Plaatjes
www.swissworld.org
www.licher.de
www.bls.ch
www.webshots.com
en meer…
Boeken
Das sensible Chaos
Tekst: Theodor Schwenk
Verlag Freies Geistesleben
Nederland, leven met water
Tekst: Art de vos
Scriptum publisher 2001
Nederland leven met het water
Tekst: Evert Werkman
Fotografie: Kees Scherer
Elsevier 1978
Kranten
NRC
De mens beïnvloedt het klimaat
Temperatuur stijgt in Nederland sneller
Klimaatvoorspellingen
Volkskrant
Nederland wordt droger
Metro
Den Haag onder zee?
Fin G. Kerssies
45
©2004
Andere bronnen
TV National Geografic
Voordracht
Wasser, unser Lebenselexier
Georganiseerd en gesponsord door WWF Zwitserland
Bronnen hoofdstuk 7
Bundesamt für Wasser und Geologie (BWG)
Bundesamt für Umwelt, Wald und Landschaft (BUWAL)
Bundesamt für Energie (BFE)
Bundesamt für Raumentwikklung (ARE)
Bundesamt für Verkehr (BAV)
Bundesamt für Landwirtschaft (BLW)
Meteo Schweiz, www.meteo.ch
pro Natura
WWF Schweiz
Eidgenössische Anstalt für Wasserversorgung, Abwasserreinigung und
Gewässerschutz (EAWAG)
Zentrum für Hydrologie Universität Neuchâtel (CHYN)
Plattform Naturgefahren (PLANAT)
Hydrologischer Atlas der Schweiz (HADES)
Bedankt !
Hartelijk dank voor het meedenken en ondersteunend werk!
Eindwerkstukmentor: Richard Smirnoff Begbie
Eindwerkstukmentor: Annemarie Rosendaal
Profielmentor: Servie van den Akker
Medeleerling: Camiel Margry
Sanne, Stefan en Nienke van der Voort
Yolanda Vuurmans en Wybo Masselink
Jan Henk en Marijke Kerssies
Ena Sloendregt
Martin Pauli
Fin G. Kerssies
46
©2004
Download