Water Eindwerkstuk Fin G. Kerssies 12S 2003-2004 Inhoudsopgave Inleiding Gedicht 3 4 1. Het wezen van water 1.1 Oerbewegingen van water 1.2 De waterkringloop 1.3 Golven 1.3.1 Golven in een beek 1.3.2 Golven op zee 1.3.3 Staande golf 1.4 Getijden 1.5 Rivieren & meren 1.6 Natuurlijke reiniging 5 5 6 6 2. Feiten 2.1 Water, water, water 2.2 Tekort is dodelijk 2.3 Rijkdom en armoede 9 9 10 10 3. De geschiedenis van water 3.1 Hoe het water is ontstaan 3.2 Belangrijke ontdekkingen van water 3.3 De geschiedenis van de waterschappen in Nederland 11 11 11 11 4. Het waterbeleid van de overheid 4.1 Waarom een nieuw waterbeleid? 4.1.1 Vooruitlopen in plaats van reageren 4.1.2 Méér ruimte naast techniek 4.1.3 Vasthouden, bergen, afvoeren 4.2 Rivieren 4.3 De kust Beleid kust 4.4 Er blijft kans op schade 4.5 Maatregelen en projecten 13 13 13 14 14 14 15 15 15 16 5. Klimaatverandering 5.1 Het klimaat 5.2 Waarom stijgt de temperatuur op aarde? 5.3 De gevolgen van het broeikaseffect 5.4 Wat Nederland merkt van het broeikaseffect 5.5 Het broeikaseffect is niet het zelfde als het gat in de ozonlaag 5.6 De ministeries die een rol spelen in het klimaatbeleid 5.7 De geschiedenis van het nationale klimaatbeleid 5.8 Het klimaatverdrag 5.9 Het Kyoto-protocol 5.10 Het clean development mechanism 5.11 Het Europese klimaatbeleid 5.12 Wat is het klimaatbeleid 5.13 Bans-klimaat 5.14 Het basispakket 5.15 Is Nederland goed op weg naar realisering de Kyoto-doelstelling? 5.16 Het kritieke punt 17 17 18 18 18 19 19 19 20 20 21 21 21 22 22 22 23 Fin G. Kerssies 7 7 8 1 ©2004 6. Waterproblemen 6.1 Overlast 6.2 Niet tegen maar met het water 6.3 Wie gaat betalen? 6.4 Vraagstelling 24 24 25 25 26 7. Profieldeel De watereconomie van Zwitserland 7.1 Water is welvaart 7.1.1 Zonder water zouden 2/3 van alle lichten uit gaan 7.1.2 2,9 miljard liter water iedere dag 7.1.3 Scheepsvaart in Zwitserland 7.2 Water is levenskwaliteit Water – daar kan geen pretpark tegenop 7.3 Water is onvoorspelbaar Een rivier gecontroleerd zich laten uitleven 7.4 Water is voeding 7.4.1 Dorstige landbouw 7.4.2 Steeds minder vis 7.5 Water is kwetsbaar Alles in orde met de waterkwaliteit? 7.6 De integrale wereld van de watereconomie 27 27 27 28 28 29 30 30 31 32 32 33 33 34 35 8. Gesprek met milieudeskundige Martin Pauli 36 9. Kranten 9.1 Volkskrant Nederland wordt droger maar ook natter 9.2 NRC Handelsblad 9.2.1 Klimaatvoorspellingen 9.2.2 Temperatuur stijgt in Nederland sneller 9.2.3 De mens beïnvloed het klimaat 39 39 39 40 40 41 42 Evaluatie 44 Bronvermelding Internet Boeken Kranten Andere bronnen Bronnen hoofdstuk 7 45 Bedankt! 46 Fin G. Kerssies 2 ©2004 Inleiding Dit is dan na één jaar werk mijn eindwerkstuk. Mijn vraagstelling is: Wat zijn de gevolgen van de klimaatverandering en wat gaat Nederland daarmee doen? Wat staat ons te wachten in de toekomst? In hoofdstuk zes zal ik antwoord geven op de vraagstelling. De voorafgaande hoofdstukken geven een algemeen beeld over water en het gebied van invloed. In hoofdstuk één verdiep ik me in water en hoe water is, wat water is. Alle feiten en getallen over water heb ik in hoofdstuk twee geschreven. Daarna belicht ik kort de geschiedenis van water, waterbeheer en water- en klimaatbeleid. Het profieldeel gaat over de watereconomie van Zwitserland. Het is een klein overzicht in een complex geheel. Ik heb het niet opgeschreven met de bedoeling om de Zwitserse watereconomie met die van Nederland te vergelijken. Als laatste heb ik een verslag van een gesprek met een waterdeskundige een alle recente krantenartikelen over het thema water opgeschreven. Met de evaluatie sluit ik af. Het is vooral door de verhuizing van Zwitserland naar Nederland en door lange onzekerheid of ik in Nederland zou blijven of niet, lastig geweest om met het onderwerp aan de slag te gaan. Wat ik wel kon doen was beginnen met het praktische onderdeel. Foto’s maken. De foto’s zijn in een zelfgemaakt fotoboek te zien. De meeste foto’s die bij de tekst staan zijn niet door mij gemaakt. Hoe langer ik bezig was met schrijven hoe bijzonderder ik water vond. Veel plezier met lezen! Fin G. Kerssies 3 ©2004 '99+1' Mei Lee, Brüssel 2001 Water is water Silver is silver Water is not water Silver is not silver There are 99 drops of love, of dreams, of humour, of pieces of ... and 1 drop from you - whatever it may be, take special care of it. Johann Wolfgang v. Goethe "Aus dem Wasser ist alles entsprungen! Alles wird durch das Wasser erhalten!" Fin G. Kerssies 4 ©2004 1. Het wezen van water Om mijn vraagstelling te beantwoorden wilde ik weten hoe water zich gedraagt als het niet beïnvloed word door de mens, als het natuurlijke ruimte heeft. 1.1 Oerbewegingen van het water De titel zegt het al: bewegingen. Zonder beweging is water geen water, het gaat dood. Alle typische eigenschappen van water zijn gebaseerd op het eenvoudige principe dat water beweegt, altijd in ronde vormen en als het daar de ruimte niet voor heeft, creëert het die zelf bijv. in een kloof waar de rotsen door het water worden rondgeslepen. Water streeft altijd naar volkomenheid. Het gaat bij die volkomenheid vooral om de kring, de bol. Zo kunnen we zien dat een waterstraal eindigt in druppels, de vorm verandert van een rechte lijn naar de bol. Dit motief komt terug als we kijken naar een rivier. Als er niets onnatuurlijks in de weg staat zal iedere rivier of beek gaan meanderen. Uiteindelijk worden de meanders gesloten kringen en kiest het water weer de kortste weg. (Het woord meander komt van een rivier met die naam in klein Azië. Die rivier heeft een bijzonder duidelijke heen- en weerbeweging.) We zien de nijging te meanderen in de alledag: de tuinslang gaat heen en weer slaan als er genoeg druk op staat. In oceanen hebben de warme waterstromen ook de nijging om te meanderen zonder zich met het omliggende water te vermengen. Dat waren een paar voorbeelden van de kleine waterkringen maar die bestaan ook veel groter. Fin G. Kerssies 5 ©2004 1.2 De waterkringloop Ons weer is ook een kringloop van water. Het water op aarde constant in beweging: Als de zon het water in de oceanen en zeeën verwarmt, zal de bovenste laag van het water verdampen. De waterdamp stijgt op, totdat het hoog in de lucht is. (Er is ongeveer 430 000 km³ verdampt water in de lucht.) Daarboven is de temperatuur veel lager. De waterdamp condenseert. Het verandert in hele kleine waterdruppeltjes, die direct veranderen in ijs. Omdat de druppeltjes erg klein zijn, kunnen ze in de lucht zweven. Op een grote afstand zie je deze waterdruppeltjes als wolken. De wolken kunnen door de wind verplaatst worden. Als de wolk te zwaar word (er zijn teveel druppetjes in de wolk), vallen er ijsdruppels uit de wolk. Ze smelten op hun weg naar beneden: het worden regendruppels. Als het niet warm genoeg is dat ze kunnen smelten dan sneeuwt het. Het regenwater valt op het aardoppervlak. 90 procent van het verdampte water zal terugvallen in de oceanen en zeeën. Slechts 10 procent wordt in de wolk boven land gebracht en valt neer op aarde. Het grootste deel zal via het grondwater of een rivier terug stromen naar een oceaan of zee. Een klein deel van het water verdampt vanaf het land. Er is berekend dat een watermolecule er 38.000 jaar over zou doen om een totale kringloop door te lopen: beginnend in de oceaan, via de atmosfeer en via het grondwater terug naar de oceaan. Een watermolecule zou veel makkelijker in 1.000 jaar een reis door alle oceanen van de wereld kunnen maken. Water kan niet zomaar verdwijnen. Al het water in de wereld zal water blijven, behalve als mensen iets met het water doen. Het water bestaat in drie fases: vast, vloeibaar en damp. Deze drie fasen bestaan allemaal in onze wereld. 1.3 Golven Er zijn drie verschillende soorten van golven. Een overzicht: 1.3.1 Golven in een beek De golven in een beek verplaatsen zich niet. Het water stroomt door de golf heen die wordt veroorzaakt door een steen of een voorwerp dat in de beek ligt. Hoe dichter het water bij de zee komt hoe meer we de dezelfde golven net al op zee ook in rivieren aantreffen. Fin G. Kerssies 6 ©2004 1.3.2 Golven op zee Bij de golven in zee verplaatst zich de golf voortdurend door kinetische energie maar blijft het water relatief op de dezelfde plaats, het verschuift niet horizontaal. Het water beschrijft wel een kringbeweging ter plekke. Horizontale waterbeweging wordt veroorzaakt door de wind. De hoogte van een golf kan variëren van rimpelingen tot 15 meter en er zijn verschillende factoren die deze hoogte beïnvloeden: uit welke richting de wind waait, de snelheid van de wind, hoe lang die al waait en de lengte waarover de golf al heeft gereisd. De meeste door de wind aangedreven golven beginnen in diep water. Hiermee wordt water bedoeld dat dieper is dan de halve golflengte. Zodra de golf water bereikt waar de diepte minder is dan de halve golflengte, breekt die. Als de golf de kust bereikt gaan de moleculen in ellipsvorm bewegen. Die ellipsvorm wordt steeds platter tot het en heen en teruggaande beweging is. Als de golf op het strand rolt worden de kringbewegingen steeds vlakker. Het worden ellipsen. Als een snelle golf op het strand afstoot, word het onderste deel van de golf afgeremd op het zand. Het bovenste deel behoudt de snelheid en valt over het andere deel heen. Zo ontstaat de branding. Golven karakteriseren met hun snelheid de eigenschap en de oorsprong van het water. Een ervaren zeeman kan aan de eigenschap van een golf die in het zuiden van Engeland aan land komt zien dat deze is veroorzaakt door een storm bij Brazilië. 1.3.3 Staande golf De derde soort golf is de staande golf. Die wordt veroorzaakt door de eigentrilling die ieder meer heeft. Die is zelfs te zien in een kleine teil. 1.4 Getijden De getijden zijn een thema op zich maar het heeft zo veel met het water te maken dat ik er in dit hoofdstuk toch op in wil gaan. Het gaat om het regelmatige stijgen en dalen van de zeespiegel. De maan is de hoofdoorzaak van deze beweging maar de zon en de centrifugerende krachten van de aarde spelen een rol. De aantrekkingskracht zorgt ervoor dat het water in de oceaan die het dichtst bij de maan is wordt aangetrokken en stijgt. Aan de andere kant van de aarde is geen maan maar werkt de centrifugerende kracht het water omhoog. Één getijdencirkel duurt 24 uur en 50 minuten. Springvloed ontstaat als de zon en de maan op een lijn staan met de hoogste en de laagste getijden. Doodtij, dat is als het verschil tussen eb en vloed het kleinst is en de hoogte van de waterspiegel nauwelijks verandert, komt voor als de zon en de maan in een rechte hoek t.o.v. elkaar staan. Als de maan het dichtst bij de aarde staat (24000 km) schelen de getijden 20% met de normale hoogte. Als de aarde dichter bij de zon komt, is er meer verschil tussen de verschillende getijden op het noordelijke halfrond. 1.5 Rivieren & meren Rivieren en meren lijken twee totaal verschillende dingen maar rivieren komen uit meren en meren kunnen door rivieren gevormd worden. Ze maken deel uit van de al eerder beschreven kringloop van het water. Ze zijn gevuld door regen maar ook door grondwater en gletsjers. Een rivier bestaat uit een hoofdrivier en soms meerdere vertakkingen. Dat is dan een rivierdelta. Een rivier ontspringt in een hoog gelegen gebied, in het overgangsgebied wordt de manier van stromen wat rustiger en zijn de te overwinnen niveauverschillen minder groot en in de delta stroomt die de zee in. Fin G. Kerssies 7 ©2004 In Zwitserland is er een bergmassief, de Gotthardt, daar ontspringen de drie belangrijkste rivieren van Europa, en hoewel ze maar op enkele honderd meter afstand van elkaar ontspringen vloeien ze drie verschillende kanten op. De Rijn gaat langs Basel door heel Duitsland en uiteindelijk de Noordzee in. De Rhone gaat langs de Genversee en dan de Middellandse Zee in. De Inn vloeit naar het oosten, komt samen met de Donau en eindigt in de Zwarte Zee, meer dan 2000 km verderop. 1.6 Natuurlijke reiniging In de kringloop van het water hoort, dat het een zelfreinigend vermogen heeft. In het water leven bacteriën die andere dode bacteriën opeten en verwerken tot organisch afval. Om te overleven moeten de diertjes genoeg zuurstof krijgen en moet er genoeg zuurstof in het water zijn. Hoe vuiler het water hoe minder zuurstof erin zit. Als er geen zuurstof meer in het water zit valt de zelfreinigende werking weg omdat alles wat leeft dood gaat. We mogen het water dus niet te vuil maken en moeten zorgen dat het genoeg blijft bewegen waardoor er ook weer zuurstof in komt die de zelfreiniging stimuleert. Door de vele beweging die bergbeken ondervinden is de waterkwaliteit zo goed. Maar hoe langer het heeft gestroomd, hoe vlakker gebied het bereikt, hoe minder bewegingen in het water zit en hoe vuiler het wordt. Fin G. Kerssies 8 ©2004 2. Feiten De aarde is die planeet van ons zonnesysteem waar het meeste water voorkomt. 2.1 Water, water, water 71% van het aardoppervlak bestaat uit water. Beken, rivieren, zeeën, meren en oceanen bedekken een vlakte van 362000000 km². Het volume van deze hoeveelheid water is 1,4 quintiljoen m³. 97% van de water-reserven op aarde is zoutwater. Van de overgebleven 3% is 70% eeuwig ijs aan de polen en in de gletsjers. 60% van de natuurlijke zoetwaterbronnen is verdeeld in 9 landen: Brazilië, Rusland, VS, Canada, Indonesië, India, Colombia, en Peru. In tegenstelling daaraan bezitten sommige landen in het oosten van Europa bijna geen water. Een schema: Zeeën en oceanen IJskappen en gletsjers Diep grondwater Oppervlakkig grondwater Capillair water Rivieren Zoute en brakke meren Zoetwatermeren Waterdamp in de lucht Fin G. Kerssies Percentage Totale hoeveelheid in km³ 97.2% 2.15% 0.31% 0.31% 0.005% 0.0001% 0.008% 0.009% 0.0009% 1321920000 2857780 4216000 4216000 68000 1360 108800 122400 12240 9 ©2004 2.2 Tekort is dodelijk In deze paragraaf beschrijf ik kort de waterverdeling over de wereld. Aan de hand van de volgend cijfers is te zien hoe waardevol water eigelijk is. 2.3 29 landen in Afrika en Azië lijden aan een watertekort 1,2 miljard mensen hebben te weinig schoon drinkwater 2,4 miljard mensen hebben geen toegang tot sanitaire inrichtingen voor vies water door deze tekorten komen per jaar 4 miljoen mensen om Rijkdom en armoede de mensheid gebruikt per dag 500 miljard m³ zoet water. Deze hoeveelheid correspondeert met 62000 keer het volume van het meer van Geneve. Binnen 50 jaar is het watergebruik verzevenvoudigd 70% van ons drinkwater wordt gebruikt voor bevloeiing van velden gemiddeld consumeert een mens in Afrika 18m³ water per jaar, een Europeaan vier keer zo veel en een Amerikaan tien keer zo veel alleen een vijfde van de wereldbevolking leeft in huishoudens die aan het water zijn aangesloten het wereldwijde verbruik van zoetwater heeft zich tussen 1940 en 1990 verviervoudigd een bewoner van de Sahelwoestijn gebruikt per dag 30l water, net zoveel als wij voor één toiletspoeling gebruiken Fin G. Kerssies 10 ©2004 3. De geschiedenis van water 3.1 Hoe het water is ontstaan Ongeveer 4,5 miljard jaar geleden was onze planeet een onbewoonbaar oord. De aarde was nog te heet voor het ontstaan van zeeën en water was alleen te vinden in de vorm van damp in de atmosfeer. In de daarop volgend 500 miljoen jaar koelde de aarde geleidelijk af tot het voor de eerste keer regende. Zo vulden zich de Oeroceanen met water. De onuitputtelijke energiebron, de zon was de drijvende kracht voor een gigantische kringloop van het water in de oceanen. Dagelijks verdampten grote hoeveelheden water en als de wolken afkoelden, regende het weer. De regenbuien die op aarde neerkwamen ontbonden de mineralen uit de gesteenten en spoelden ze de zee in waar hun concentratie steeds meer toenam. Zo ontstond de eerste vorm van leven, 3,7 miljard jaar geleden de algen die door hun stofwisseling de atmosfeer met zuurstof verrijkten. 3.2 Belangrijke ontdekkingen van water Voor de 18e eeuw dacht men dat water een element was: iets dat niet in twee of meer andere stoffen gesplitst kon worden. Aan het einde van de 18e eeuw, in de verlichting, begonnen wetenschappers alles wat ze niet wisten te onderzoeken. In 1783 werd water ook onderzocht. Franse wetenschappers wisten te ontdekken hoe ze water in zuurstof en waterstof op konden splitsen. De namen van deze wetenschappers waren: A.L Lavoisier, J.M.C. Meusier de la Place and G. Monge. Ze lieten waterdamp reageren met ijzer, waardoor het water ontleed werd. 1789 onderzochten Nederlandse onderzoekers dit nog eens. J.R. Deiman and A. Peats van Troostwijk deden een wetenschappelijk experiment met water en vonken. Hierdoor ontleedde het water ook in zuurstof en waterstof. 1891 begon de Franse wetenschapper Vernon te denken over een vreemde eigenschap van water: Dat het zwaarste punt op 4 °C ligt. Hij probeerde dit uit te leggen, maar Wilhelm Conrad Rondgen heeft zijn uitleg uitgebreid in 1892. 1950 bereikte het onderzoek naar water een hoogtepunt. Wetenschappers ontdekken dat water de zogenaamde 'waterstof bruggen' heeft. Dit verklaart onder andere het zwaarte punt van water bij 4 °C. 3.3 De geschiedenis van de waterschappen in Nederland Over de beginperiode 1200-1300 is maar weinig bekend. Slechts enkele afschriften hebben onze tijd gehaald. De bewoners van de lage landen hadden last van zowel binnenlands als ook zeewater. Degene met de grootste belangen was in die tijd het klooster. Dat fungeerde als overheid en was er om bezorgd dat de kloosterboeren droge voeten hielden. In de Provincie Groningen is er sinds 1200 sprake van dijkbouw. Dijken waren toen nog geen negen meter hoog maar één meter, dat was toen nog voldoende. In de 16e eeuw werden de kloosters door de overheid ontmanteld en deze nam de landerijen en de waterschappen over. Halverwege de 17e eeuw verkochten de provincies veel rechten aan de Jonkers. Dat ging goed tot in de 18e eeuw de overheid weer meer toezicht kreeg. De jonkers hadden toen maar weinig eigendommen, ze bestonden vooral uit bruggen en afweer. In de Bataafse tijd 1795-1823 gingen de zijvesten door slecht bestuur achteruit, met Fin G. Kerssies 11 ©2004 gevolg van achterstallig onderhoud aan de dijken. Dat riep onafhankelijke “boezemwaterschappen” in het leven, iedere met zijn eigen richtlijnen. Een boezemwaterschap bestond uit een molen met meerdere eigenaren die deze met zijn allen onderhielden. Door de tegenstrijdigheid van een ieders regels werden in 1854 de zijlvesten opgeheven en de waterschappen zoals wij ze nu kennen gesticht. Rond 1800 zorgden steeds meer boeren en landeigenaren voor hun eigen dijken. Zo waren langs de kust meerdere zelfstandige polders opgebouwd. Wie zich wilde aansluiten bij een privépolder moest veel geld betalen. Door de watersnoodramp in 1953 veranderde er veel: de waterbeheersing moest beter en in Groningen werd het waterschap “Ommelanderzeedijk” opgericht. Ze begonnen in 1967 actief met het weren van zeewater. 20 jaar later werd “Ommelanderzeedijk” vergroot en bevatte nu de hele provincie. Iedereen moest er ook aan meebetalen. Pas in 1995 is dit waterschap opgegaan in Noorderzijlvest. Omdat het weren van water steeds duurder werd waren op den duur fusies niet meer te voorkomen. De eerste interprovinciale waterschappen ontstonden met Groningen en Drenthe. Ook in toekomst zullen er minder waterschappen zijn. In de loop van de eeuwen zijn er in totaal meer dan 1000 geweest, nu zijn het nog 48 en tot 2005 zullen het nog maar 25 zijn. In Friesland is er sinds begin van dit jaar nog maar één waterschap, “Wetterskip Fryslân”, het grootste in Nederland. Zoals het water zelf zijn ook de beheerders voortdurend in beweging. Je ziet dat de waterschappen veel structurele veranderingen hebben meegemaakt. Dat moet wel want het water blijft vloeien en zich veranderen. Fin G. Kerssies 12 ©2004 4. Het waterbeleid van de overheid Om te weten wat de overheid nu al doet i.v.m water heb ik het beleid bestudeerd. Het Rijk is verantwoordelijk voor het op orde brengen en houden van de rivieren en de kust. Het doel is om Nederland ook in de toekomst veilig en droog te houden. Voor de rivieren betekent dit dat het water vooral meer ruimte krijgt. Dat kan bijvoorbeeld door uiterwaarden te verlagen, dijken landinwaarts terug te plaatsen of naast de rivier extra geulen te graven. Ook aan de kust is ruimte nodig om mee te kunnen groeien met de stijging van de zeespiegel. Ruimte voor het verbreden van de duinen. Verder wordt regelmatig extra zand op of voor het strand gespoten. Op 2 juli 2003 ondertekenden Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen het Nationaal Bestuursakkoord Water. Dit akkoord bevat afspraken om de gevolgen van de zeespiegelstijging, bodemdaling en een veranderend klimaat aan te pakken. Nederland krijgt hierdoor steeds meer te maken met extreem natte en extreem droge periodes. 4.1 Waarom een nieuw waterbeleid? Dat het klimaat verandert en dat dit gevolgen heeft voor Nederland daar zijn de meeste wetenschappers het over eens. Maar hoe sterk de verandering in de loop van deze eeuw zal zijn is moeilijk te zeggen. We moeten in ieder geval rekening houden met hogere temperaturen en daardoor meer neerslag vooral in de winter. Dat betekent een hogere waterstand in de rivieren en sloten. De klimaatverandering zorgt ook voor een stijging van de zeespiegel, deze eeuw met wel 85 cm. De kans op overstromingen wordt nog extra groot doordat de Nederlandse bodem langzaam maar zeker daalt. Daarbij komt dat er steeds meer gebouwd en geasfalteerd wordt in Nederland, daar waar anders het water de grond in zou gaan. Zo worden er in de omgeving van Gouda veel polders vol gebouwd met woonwijken. Er wordt en werd gebouwd op plekken waar dat eigenlijk beter niet gedaan kan worden. Zeker in Gouda dat bekend staat om de enorme verzakkingen die ieder jaar weer opgehoogd moeten worden. E moet nu wat veranderen, zodat water de ruimte kan krijgen. Perioden van droogte, zoals de zomer van 2003, worden vaker verwacht. Het gaat namelijk vooral in de winter meer regenen. In de zomer zal de toename in regenval een stuk kleiner zijn. We zien hoe zich de extremen van waterstanden verscherpen. In de zomer staan rivieren op sommige plekken wel 10m lager dan in de winter. Daarnaast komen naar verwachting korte, maar hevige regenbuien meer en meer voor in de loop van deze eeuw. Op die manier kan de waterstand in rivieren binnen enkele dagen meerdere meters stijgen. Het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) heeft klimaatscenario’s voor Nederland in 2100 samengesteld, maar daarover meer in het hoofdstuk Klimaatverandering. De kern van het Waterbeleid 21e eeuw is makkelijk uit te leggen, maar misschien moeilijker te begrijpen. Het water krijgt meer ruimte, voordat het die ruimte zelf neemt. De waterbeheerders nemen nu al maatregelen om de gevolgen van de klimaatverandering en bodemdaling voor te blijven. De nieuwe aanpak bevat een strategie die uiteenvalt in drie delen: 4.1.1 Vooruitlopen in plaats van reageren Als er nu niets gedaan wordt, neemt de veiligheid af en de wateroverlast toe. Door Fin G. Kerssies 13 ©2004 nu al maatregelen te nemen wordt overlast in de toekomst voorkomen en blijft Nederland veilig en leefbaar. De maatregelen die genomen worden moeten dus een blijvende bescherming geven. Hiermee wordt voorkomen dat een bepaald gebied meerdere malen een ingreep te verwerken krijgt. Dat betekent ook dat gezorgd wordt dat extra ruimte voor duinen, die ons beschermen tegen de zee, nu al wordt vrijgehouden. 4.1.2 Méér ruimte naast techniek Nederland is in de loop van de eeuwen steeds meer bebouwd. Zo zijn er gebieden, die vroeger extreme waterhoeveelheden zonder al te veel moeite konden opvangen, inmiddels volgebouwd. En is er ook vaak gebouwd op plaatsen waar dat eigenlijk niet de bedoeling was, bijvoorbeeld in de uiterwaarden van een rivier. Er wordt weer meer ruimte vrij gemaakt voor water. Dat heeft prettige gevolgen, bijvoorbeeld meer natuur in uw directe leefomgeving. Maar soms ook niet, omdat mensen zullen moeten verhuizen of niet meer vanzelfsprekend kunnen wonen en werken op plekken waar ze dat graag zouden willen. Om misverstanden te voorkomen: zonder gemalen, dijken en duinversterkingen kunnen we het ook in de toekomst niet stellen. Het gaat er slechts om dat nog hogere dijken en sterkere gemalen alleen niet de oplossing zijn. Wanneer een dijk verhoogd wordt betekent dat er meer water achter de dijk staat. Wanneer de dijk dan doorbreekt, zijn de gevolgen des te groter. Bovendien zijn hogere dijken zwaarder, en onze bodem daalt en is op veel plaatsen drassig. Gevolg is dat de dijken wegzakken en dat betekent dweilen met de kraan open. Dus moeten én onze dijken en gemalen op orde gehouden worden én gezorgd worden dat het water de ruimte kan nemen die het nodig heeft. Water de ruimte geven, betekent dat in het landschap en in de stad ruimte gemaakt wordt om water op te slaan. 4.1.3 Vasthouden, bergen, afvoeren Het Waterbeleid 21e eeuw breekt met de traditie van zoveel mogelijk pompen en zo snel mogelijk lozen. De waterbeheerders hebben samen gekozen voor een drietrapsstrategie, die uitgaat van het principe dat een overvloed aan water wordt opgevangen waar deze ontstaat. Dat betekent dat het water niet meer zo snel mogelijk afgevoerd wordt, maar dat het water zolang mogelijk wordt vastgehouden onder andere in de bodem. Daarmee worden problemen in lager gelegen gebieden voorkomen. Is vasthouden niet meer mogelijk, dan bergen de waterbeheerders het in gebieden die daarvoor zijn uitgekozen. Uiteraard in goed overleg met alle betrokken partijen. Door het water zo lang mogelijk vast te houden wordt tevens verdroging voorkomen Het is te verwachten ook perioden met extreem laag water vaker voor gaan komen. Dit heeft gevolgen als verdroging en problemen voor de waterkwaliteit en bevaarbaarheid van vaarwegen. De strategie vasthouden, bergen, afvoeren betekent ook dat het water meer dan nu de kans krijgt om langzaam in de grond te zakken. Zo bestrijden we het watertekort. Pas als het niet anders kan, wordt het water afgevoerd. 4.2 Rivieren Het rivierengebied heeft in de afgelopen tien jaar twee keer te maken gehad met extreem hoogwater. In 1993, maar vooral in 1995 stond het water zo hoog dat gevreesd werd voor een dijkdoorbraak. Uiteindelijk hebben de dijken het gehouden, maar de gebeurtenissen waren wel aanleiding om te zoeken naar oplossingen die Nederland beter beschermen tegen hoog water. Vooral nu er door Fin G. Kerssies 14 ©2004 klimaatverandering meer regen te verwachten is en er meer water moet worden afgevoerd door de rivieren. Steeds maar weer de dijken verhogen werkt niet. Het water in de rivieren stijgt hierdoor mee waardoor de gevolgen bij een dijkdoorbraak zeer ernstig zijn. Het water moet meer ruimte krijgen. In het project Ruimte voor de Rivier wordt bekeken wat de mogelijkheden daarvoor zijn. Denk bijvoorbeeld aan het verwijderen van obstakels uit het winterbed, verbreden of verdiepen van de rivier en aanleggen van een nevengeul voor extra afvoercapaciteit. 4.3 De kust Nederlandse stranden en duinen zijn aantrekkelijk voor recreatie, maar ze beschermen ons tegelijkertijd tegen de zee. De zeespiegel stijgt dus de zee gaat meer druk uitoefenen op ons land. Vanaf land neemt de druk in de vorm van bebouwing en bevolking ook toe. Driekwart van de Nederlandse kust bestaat uit duinen, een gebied van totaal zo’n 40.000 hectare. Die zandige kust is steeds in beweging, de overheid houdt de kust al eeuwen in de gaten omdat de zee vanouds een grote bedreiging vormt. Wij merken er maar weinig van maar tijdens zware herfst- en voorjaarsstormen verdwijnen hele stukken strand en duinen in zee. In perioden van rustig weer herstelt dat zich deels, maar niet helemaal. Constructies van steen en asfalt kunnen concurreren met het natuurlijke zand. Nu komt daar nog bij dat de zeewering in de toekomst zwaarder wordt belast, doordat de zeespiegel stijgt en het aantal stormen toeneemt. Om ervoor te zorgen dat we goed beschermd blijven tegen de zee neemt de overheid diverse maatregelen die begin 2002 gepresenteerd zijn als de Beleidsagenda voor de kust. Beleid kust De beleidsagenda voor de kust - genaamd ‘Naar integraal Kustzonebeleid’ - richt zich op ‘meegroeien’ en ‘speelruimte houden’. Uitgangspunt is dat de kustlijn op zijn plaats gehouden wordt. 'Meegroeien' houdt in dat er regelmatig zand op de stranden wordt gespoten de kust meegroeit met de stijgende zeespiegel. 'Speelruimte' verwijst naar ruimte die achter de smalle duinenrij gereserveerd wordt om uitbreidingen van de duinen in de toekomst mogelijk te houden. Op de lange termijn is het denkbaar dat de kust niet overal, tegen elke prijs, kan meegroeien. In zulke gevallen kunnen we landwaarts of zeewaarts ruimte zoeken om de duinen uit te breiden. Landwaarts betekent: smalle duinen landwaarts uitbreiden. Zeewaarts betekent: grote zandbuffers aanbrengen. Bijvoorbeeld onderwaterdammen, dit zijn eilanden van zand voor de kust. 4.4 Er blijft kans op schade Zeker zolang het systeem nog niet op orde is, maar ook daarna, blijft er in extreme situaties een kans bestaan op schade door wateroverlast. De dijkdoorbraak bij Wilnis van de ringvaart was moeilijk te voorspellen. Water blijkt ook een bedreiging te zijn in droge periodes van het jaar doordat dijken verzwakt raken als ze uitdrogen, daar had niemand mee gerekend. Burgers en bedrijven hebben daarin een eigen verantwoordelijkheid. De landbouwsector en het Rijk hebben een principeakkoord afgesloten om oogstschade bij extreme regenval verzekerbaar te maken. Fin G. Kerssies 15 ©2004 Bij schade die niet verhaalbaar en/of niet vermijdbaar is en waartegen geen verzekering mogelijk is, komt de Wet Tegemoetkoming Schade bij rampen en zware ongevallen (WTS) in beeld. De WTS is niet automatisch van toepassing, maar kan bij Koninklijk Besluit van toepassing worden verklaard bij rampsituaties door bijvoorbeeld een dijkdoorbraak of een aardbeving. 4.5 Maatregelen en Projecten Waterbeheerders hebben lang geprobeerd om Nederland steeds droger te maken. Het afvoeren van water gebeurde met gemalen, door aanleg van sloten en kanalen en door kronkelende beken recht te trekken. Daardoor kon het regenwater sneller en beter wegstromen. Waardoor er ruimte kwam om veilig te wonen en om landbouw te bedrijven. Keerzijde is echter dat natuurgebieden verdrogen en dat in natte perioden de rivieren, waar de beken op uitkomen, veel water ineens te verwerken krijgen. Daarom wordt nu, waar het kan, de natuurlijke loop van de beken hersteld en wordt ruimte gereserveerd om water tijdelijk op te slaan. In het Nationaal Bestuursakkoord Water staan vier projecten genoemd die in 2003 worden uitgevoerd, deze ‘koploper’projecten gelden als voorbeeld voor het Waterbeleid in de 21e eeuw. de Oostpolder bij Anna Paulowna de polders Lappenvoort, Glimmermade en het Oosterland het reservaatgebied Groote Brekken bij Lemmer het glastuinbouwgebied in Delfland Ik wil niet in detail ingaan op deze projecten. Fin G. Kerssies 16 ©2004 5. Klimaatverandering Het beleid heeft direct betrekking tot het klimaat en het klimaatbeleid. In dit hoofdstuk vermeld ik de oorzaken van de klimaatverandering en wat er voor maatregelen zijn genomen. Dossier klimaatverandering van het VROM De meeste wetenschappers zijn het er inmiddels over eens: de mens beïnvloedt het klimaat. Volgens berekeningen zal de gemiddelde temperatuur op de aarde deze eeuw stijgen met ongeveer 1,5 tot 6 graden Celsius. De zeespiegel zal met 9 tot bijna 90 centimeter stijgen. Het hieronder beschrevene legt uit wat klimaat is, wat het broeikaseffect is, hoe het ontstaat en wat Nederland doet om het effect te beperken. 5.1 Het klimaat Het klimaat is het gemiddelde weer. Over een periode van tientallen jaren nemen meteorologen op dezelfde plaats op aarde het gemiddelde van temperatuur, vochtigheidsgraad, luchtdruk, wind, bewolking en neerslag. Daarnaast kijken ze naar dagelijkse en jaarlijkse variaties en hoe vaak extremen voorkomen, zoals hittegolven en zware regens met wateroverlast. Op deze manier kan men zien hoe het klimaat zich over een langere periode ontwikkelt. 5.2 Waarom stijgt de temperatuur op aarde? Fin G. Kerssies 17 ©2004 De zon verwarmt de aarde. Een deel van de zonnestralen warmt de aardbodem en de zeeën en oceanen op. Een ander deel wordt teruggekaatst in de dampkring of atmosfeer. Hier bevinden zich de broeikasgassen, waterdamp, kooldioxide en methaan die als het ware een warme deken om de aarde leggen. Ze zorgen ervoor dat de warmte uit de teruggekaatste zonnestralen wordt vastgehouden. De opwarmende werking van deze deken wordt het natuurlijke broeikaseffect genoemd. Door dit broeikaseffect is het op aarde niet 18°c onder nul, maar 30°c warmer, warm genoeg voor leven. Omdat we steeds meer gas, elektriciteit, benzine en diesel gebruiken, blazen we steeds meer CO2 in de atmosfeer. De toename van deze concentratie van broeikasgassen versterkt het broeikaseffect, waardoor het op aarde steeds warmer wordt. Als de mens broeikasgassen aan de atmosfeer blijft toevoegen, blijft de gemiddelde temperatuur op aarde stijgen. 5.3 De gevolgen van het broeikaseffect De exacte gevolgen van wereldwijde klimaatveranderingen zijn moeilijk te voorspellen. Op sommige plaatsen zal het warmer worden, op andere plaatsen juist kouder of natter of droger. Duidelijk is dat het natuurlijke evenwicht uit balans raakt waardoor bijvoorbeeld opeenvolgende oogsten kunnen mislukken, een tekort aan drinkwater ontstaat en de kans op overstromingen toeneemt. We zien nu al een toename van overstromingen en extreem droge zomers, maar het zal erger worden. Water zet uit als het warmer wordt. De laatste honderd jaar is de zeespiegel tussen de 5 en 10 centimeter gestegen. Laaggelegen landen als Nederland zijn zeer kwetsbaar. De zwaarste klappen zullen vallen in ontwikkelingslanden, vooral in laaggelegen tropische en droge tropische gebieden. De belangrijkste gevolgen van klimaatveranderingen op een rijtje: 5.4 Zeespiegelstijging: bij de huidige stijging van het zeewaterniveau zal volgens voorspellingen het aantal mensen dat getroffen wordt door overstromingen toenemen van 13 naar 94 miljoen per jaar verdeelt over de hele wereld. Aantasting van ecosystemen. Klimaatverandering gaat gepaard met de verschuiving van klimaatzones. Sommige planten en dieren kunnen zich hieraan niet snel genoeg aanpassen en worden met uitsterven bedreigd. Klimaatverandering zal op een aantal plaatsen leiden tot meer droogte, met meer bosbranden en woestijnvorming als gevolg. Die gevolgen worden nu al duidelijk. Vorige zomer waren o.a. in California weer hevige bosbranden. Ook in Australië en zelfs in Europa brandden honderden hectaren bos neer. Zoetwatertekort: een groot gedeelte van de wereldbevolking leeft in landen waar een tekort is aan schoon zoetwater. Dit wordt, naarmate de wereldbevolking groeit, alleen maar een groter probleem. Klimaatverandering zal het watertekort in diverse regio's, zoals het Midden-Oosten, de Sahel en Australië, alleen maar groter maken. Afname van landbouwproductiviteit: Zeker in gebieden waar droogte door klimaatverandering toeneemt, zoals het Midden-Oosten en India. Wat Nederland merkt van het broeikaseffect Ook Nederland krijgt te maken met de gevolgen van klimaatverandering. Zo wordt de kans dat rivieren buiten hun oevers treden groter. Dat zal van invloed zijn op het ruimtegebruik. Verder heeft de stijging van de zeespiegel niet alleen gevolgen voor de kustbescherming, maar ook voor de landbouw en voor de Waddenzee. Fin G. Kerssies 18 ©2004 5.5 Het broeikaseffect is niet hetzelfde als het gat in de ozonlaag Met het broeikaseffect wordt de opwarming van de dampkring door broeikasgassen bedoeld. De ozonlaag bevindt zich in de stratosfeer, een laag van onze atmosfeer, het deel dat tussen twaalf en vijftig kilometer hoogte ligt. De ozonlaag beschermt het leven op aarde tegen schadelijk ultraviolet zonlicht. De laatste tientallen jaren is de ozonlaag dunner geworden. 5.6 De ministeries die een rol spelen in het klimaatbeleid Bij het rijksbeleid voor klimaat is een aantal ministeries betrokken. VROM coördineert het Nederlandse klimaatbeleid. Daarnaast is VROM verantwoordelijk voor het beleid voor energiebesparing in bijvoorbeeld woningen, kantoren en winkels, de reductie van overige broeikasgassen (alle broeikasgassen behalve CO2), het clean development mechanism (één van de internationale mechanismen om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen), en, voor wat betreft CO2 -beleid, de technische eisen aan voertuigen. Het ministerie van Economische Zaken coördineert het beleid voor energiebesparing en is verantwoordelijk voor het energiebesparingsbeleid voor de industrie en het beleid voor hernieuwbare of duurzame energie. EZ is ook verantwoordelijk voor het mechanisme van joint implementation (een van de internationale mechanismen om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen). Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gaat over de energiebesparing in de glastuinbouw. Ook speelt dit departement een belangrijke rol in het terugdringen van de methaanuitstoot. De veeteelt is een belangrijke bron van het broeikasgas methaan. Tegenwoordig rijdt de snuffelbus door Nederland om het methaangehalte rond om boerderijen te meten. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat is verantwoordelijk voor de mobiliteit in Nederland: het plannen van wegen op basis van het verwachte verkeersaanbod. Auto's, vrachtauto's en bijvoorbeeld bussen hebben een grote invloed op de emissies die het broeikaseffect veroorzaken. Het klimaatbeleid is internationaal beleid, klimaatproblemen houden zich immers niet aan landsgrenzen. En daarbij speelt het ministerie van Buitenlandse Zaken een rol. Klimaat maakt ook deel uit van ontwikkelingssamenwerking, een beleidsterrein van Buitenlandse Zaken. 5.7 De geschiedenis van het nationale klimaatbeleid Klimaatverandering groeide eind jaren tachtig snel uit tot een van de belangrijkste onderwerpen van het milieubeleid. In het eerste nationale milieubeleidsplan (NMP) uit 1989 werd klimaatverandering één van de hoofdthema's van het milieubeleid. De overheid wilde de CO2 -uitstoot of emissie in 2000 stabiliseren op het niveau van 1989-1990. Die doelstelling is niet gehaald: in 2000 was de CO2 -uitstoot 8% hoger dan in 1990. Ook werd gestreefd naar internationale initiatieven voor het reduceren van de uitstoot van broeikasgassen. In de jaren negentig van de vorige eeuw was Nederland actief bij het opstellen van doelstellingen en beleid op mondiaal, Europees en nationaal niveau. In 1991 verscheen de Nota Klimaatverandering. Daarin werd de eerdere doelstelling aangescherpt: in 2000 minimaal 3% minder CO2 -uitstoot ten opzichte van 19891990. In de Vervolgnota Klimaatverandering (uit 1995) streefde de overheid er naar om na 2000 de uitstoot ten minste op dat niveau te stabiliseren. Wel wilde ze verdere reducties realiseren als daarover internationale afspraken gemaakt zouden Fin G. Kerssies 19 ©2004 worden. Die afspraken kwamen er tijdens de klimaatconferentie van de Verenigde Naties in Kyoto (1997) in het zogenaamde Kyoto-protocol. 5.8 Het Klimaatverdrag In 1992 werd in Rio de Janeiro het zogenoemde Raamverdrag klimaatverandering van de Verenigde Naties (Unfccc) gesloten, meestal aangeduid als het Klimaatverdrag. De doelstelling van dit verdrag is: "het stabiliseren van de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer op een zodanig niveau, dat een gevaarlijke menselijke invloed op het klimaat wordt voorkomen." Het Klimaatverdrag valt onder de verantwoordelijkheid van de VN. Verschillende organen zorgen voor de uitvoering van het verdrag. Het belangrijkste besluitvormende orgaan is de Conference of Parties (COP). Hieraan nemen alle ondertekenaars van het verdrag deel. Het Klimaatsecretariaat (Secretariaat van het Unfccc) ondersteunt het COP. Voor het verzamelen van wetenschappelijke kennis over klimaatverandering is het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) in het leven geroepen, een internationale onderzoeksorganisatie. Verschillende industrielanden zijn verplichtingen aangegaan onder het Klimaatverdrag. Zo hebben deze landen afgesproken de groei van hun uitstoot van broeikasgassen te stoppen. De landen met verplichtingen zijn opgenomen in Annex I bij het Klimaatverdrag. De Annex I-groep bestaat uit Westerse landen en de landen in Oost-Europa. Nederland is één van de 177 landen die in de eerste helft van de negentigerjaren het Klimaatverdrag heeft geratificeerd. De CO2 -uitstoot van de internationale lucht- en zeevaart valt buiten het Klimaatverdrag. Halverwege de jaren negentig werd duidelijk dat stabilisatie van de uitstoot van broeikasgassen ontoereikend is om het uiteindelijke doel van het Klimaatverdrag te realiseren. Dat heeft geleid tot het Kyoto-protocol. 5.9 Het Kyoto-protocol Het Kyoto-protocol werd in 1997 opgesteld als aanvulling op het Klimaatverdrag. Industrielanden verbinden zich hierin om de uitstoot van broeikasgassen in 20082012 met gemiddeld 5% te verminderen ten opzichte van het niveau in 1990. Per land gelden uiteenlopende reductiepercentages. De VS moeten de uitstoot van broeikasgassen met 7% verminderen, Japan met 6% en de Europese Unie met 8%. De Europese Unie heeft vervolgens na onderling overleg de emissiereducties per lidstaat bepaald. Nederland moet zijn broeikasgasemissies in 2008-2012 met 6% hebben gereduceerd ten opzichte van 1990. De percentages lopen sterk uiteen: zo moet Luxemburg de uitstoot met 28% verminderen en mag Portugal de uitstoot nog met 27% laten groeien. Naast kooldioxide (CO2) tellen hierbij ook methaan (CH4), lachgas (N2O) en een aantal fluorverbindingen (HFK's, PFK's en SF6) mee. In Kyoto is tevens besloten dat industrielanden een deel van hun reductieverplichting via maatregelen in het buitenland mogen realiseren. Sommige maatregelen zijn goedkoper te realiseren in ontwikkelingslanden dan in eigen land. Daarvoor bevat het Kyoto-protocol drie nieuwe instrumenten: het clean development mechanism (CDM), joint implementation (JI) en emissiehandel. Deze zogenoemde flexibele instrumenten maken het mogelijk in het buitenland uitstootvermindering van broeikasgassen te realiseren en te kopen. De vermindering kan worden gebruikt bij het nakomen van de eigen verplichting. Helaas zijn de VS al een tijd geleden uit het Kyotoverdrag gestapt. Ook Rusland overweegt om te gaan stoppen. Zo verliest het Kyotoverdrag aan betekenis en geloofwaardigheid als de twee grootste industriestaten er mee ophouden. 5.10 Het clean development mechanism Fin G. Kerssies 20 ©2004 Het clean development mechanism (CDM) is één van de drie flexibele instrumenten uit het Kyoto-protocol waarmee industrielanden een deel van hun reductieverplichting voor broeikasgassen in het buitenland mogen realiseren. De andere twee flexibele instrumenten zijn emissiehandel en joint implementation. Het belangrijkste kenmerk van CDM is dat emissiereducties gerealiseerd worden in ontwikkelingslanden die zelf geen reductiedoelstelling hebben. Het CDM maakt het voor bedrijven aantrekkelijk om in ontwikkelingslanden in schone technologieën te investeren. Zij kunnen de uitgespaarde broeikasgassen verkopen aan industrielanden. De industrielanden kunnen op hun beurt deze 'gekochte' broeikasgassen van hun eigen reductieverplichtingen aftrekken. Het ministerie van Economische Zaken is verantwoordelijk voor het mechanisme van joint implementation (JI). 5.11 Het Europese klimaatbeleid De Europese Unie vindt het belangrijk verder te werken aan een gezamenlijk beleid en gezamenlijke maatregelen, als een bijdrage aan de inspanningen van de individuele lidstaten. Hiertoe is de Europese Commissie in maart 2001 met het European Climate Change Programme begonnen. Belanghebbenden en deskundigen vanuit de hele EU hebben ruim een jaar aan dit programma gewerkt en hebben veel kosteneffectieve emissiereductiemogelijkheden geïdentificeerd. Sindsdien heeft de Europese Commissie verschillende voorstellen gedaan ter voltrekking daarvan. 5.12 Wat is het klimaatbeleid? Het klimaatbeleid is gebaseerd op de afspraken in het Kyoto-protocol en de aansluitende afspraken binnen de EU. Nederland moet de uitstoot van de belangrijkste broeikasgassen in de periode van 2008-2012 met 6% terugdringen ten opzichte van 1990. De helft hiervan wil de overheid met binnenlandse maatregelen halen, de rest in het buitenland. Van de binnenlandse doelstelling wil zij 2/3 met CO2 realiseren en 1/3 met overige broeikasgassen. Dat is het korte termijn doel van het beleid. Op de lange termijn wil de overheid de overgang naar een duurzame energiehuishouding bereiken en verdere beperking van de CO2 -uitstoot. Het zogenoemde transitiebeleid staat beschreven in het vierde nationale milieubeleidsplan (NMP4). In de twee delen van de uitvoeringsnota klimaatbeleid uit 1999 en 2000 staat hoe de overheid denkt de Kyoto-doelstellingen te halen. Hierbij wordt de helft van de benodigde emissiereducties met binnenlandse maatregelen in Nederland gehaald en de helft in het buitenland met behulp van de flexibele instrumenten uit het Kyoto-protocol. De binnenlandse maatregelen staan beschreven in deel 1 van de Uitvoeringsnota. De nota vermeldt 3 'maatregelpakketten': een basis-, reserve- en een vernieuwingspakket. Het basispakket bevat de maatregelen die nu als onderdeel van het klimaatbeleid worden uitgevoerd om het binnenlandse deel van de inspanning te realiseren. Het reservepakket vermeldt maatregelen waaruit bij eventuele tegenslagen kan worden geput. Het vernieuwingspakket bevat vernieuwende initiatieven waarmee Nederland na 2008-2012 verdere reducties kan halen. In deel 2 van de uitvoeringsnota klimaatbeleid komen de buitenlandse maatregelen Joint Implementation, Clean Development Mechanism en emissiehandel aan bod. 5.13 BANS-klimaat Fin G. Kerssies 21 ©2004 Met ingang van 1 maart 2002 kunnen gemeenten, provincies en stadsdelen subsidie aanvragen om klimaatbeleid uit te voeren. Zij kunnen geld aanvragen voor projecten die de uitstoot van broeikasgassen reduceren op grond van de Subsidieregeling BANS klimaatconvenant. BANS staat voor het Bestuursakkoord Nieuwe Stijl. Het bestuursakkoord houdt in dat het Rijk, provincies en gemeenten in halfjaarlijkse overleggen heldere en effectieve onderlinge afspraken maken over belangrijke beleidsthema's. Daardoor wil de overheid uiteindelijk meer bereiken voor burgers, bedrijven en instellingen. In het BANS-klimaat hebben de overheden afgesproken zich meer in te zetten voor de reductie van broeikasgassen. 5.14 Het basispakket Het basispakket is een van 3 'maatregelpakketten' - basis-, reserve- en een vernieuwingspakket - om het binnenlandse deel van de Kyoto-doelstelling (in 20082012 6% minder broeikasgassen uitstoten dan in 1990) te realiseren. Het basispakket bevat uiteenlopende maatregelen waarbij alle doelgroepen huishoudens, verkeer, energie- en afvalbedrijven, landbouw, industrie en handel, diensten en overheid - een bijdrage leveren. In de sector verkeer gaat het veelal om belastingsmaatregelen die de consument moeten aanzetten tot de aanschaf van zuiniger auto's, een zuiniger rijgedrag en een meer selectief gebruik van de auto. Verder wordt de handhaving van de snelheidslimieten versterkt. Reducties van CO2 moeten ook worden bereikt door een krachtiger energiebesparingsbeleid, door maatregelen in kolencentrales en door voor duurzame energie voor 2010 een doel af te spreken. Ook zijn in het basispakket belangrijke reducties bij de overige broeikasgassen opgenomen, voor het merendeel in de industrie. Het gaat hierbij zowel om verbeteringen in productieprocessen als om doelmatiger gebruik van sommige gassen. 5.15 Is Nederland goed op weg naar realisering van de Kyoto-doelstelling? De voortgang van het Nederlandse klimaatbeleid is in 2002 geëvalueerd. Uit de Evaluatienota Klimaatbeleid die aan de Tweede Kamer is toegestuurd, blijkt dat het pakket aan maatregelen in de Uitvoeringsnota Klimaatbeleid in principe voldoende is om de doelstelling van het Kyoto-protocol te halen. Zekerheid is er echter nog niet. Er moet nauwlettend op worden toegezien dat de beoogde effecten van de beleidsinzet worden gerealiseerd. Het beleid wordt in 2005 opnieuw geëvalueerd. Uit al deze punten blijkt dat Nederland het probleem van de waterspiegelstijging niet alleen kan oplossen. Politiek en daarmee ook milieubeleid worden steeds internationaler. Ons klimaat houdt geen rekening met de landsgrenzen. Fin G. Kerssies 22 ©2004 5.16 Het kritieke punt Tot in het jaar 2050 zal de temperatuur op aarde maar geleidelijk aanstijgen maar er komt een kritiek punt. Als het zo warm wordt dat het regenwoud gaat uitdrogen zal de klimaatverandering heel snel veel groter worden. Het regenwoud zorgt voor het omzetten van CO2 naar zuurstof, dus voor een beperkte hoeveelheid CO2 in de lucht. Als die functie wegvalt zal de klimaatverandering veel sneller gaan. Daar komt nog eens bij dat bij het verdrogingproces van de bomen nog eens heel veel CO2 vrijkomt. Bosbranden zullen ook niet te voorkomen zijn. Fin G. Kerssies 23 ©2004 6. Waterprobleem 6.1 Overlast Het grootste waterprobleem in Nederland is dat de zeespiegel stijgt en het land wegzakt. In de provincie Groningen is dat probleem zo ernstig dat er serieus over wordt nagedacht om de strijd tegen het water op te geven en sommige laag gelegen gebieden terug te geven aan het water. Deskundigen voorspellen dat rond het jaar 2500 het gebied Groningen-DelfzijlWinschoten één groot bergingsgebied zal worden. Om de Nederlandse bevolking bewust te maken dat het land binnen korte of lange tijd (dat is moeilijk te zeggen) voor een groot probleem zal staan, is de campagne “Nederland leeft met water” door de overheid begonnen. Het zal niemand ontgaan zijn dat op de TV met reclamespotjes erop attent gemaakt wordt dat wij wat vaker natte voeten zullen krijgen. Ondanks alle publiciteit is het bewustwordingsproces nog niet echt op gang gekomen. Belastingen en heffingen voor de waterschappen zullen 2005 sterk gaan stijgen. We moeten gewoon betalen om droog te blijven. Het is nu al heel normaal dat grote gebieden als bijv. langs de IJssel s’winters onder water lopen. Waar is de grens van het acceptabele? De problemen bij de waterschappen stapelen zich op, en de combinatie van alles is nog erger. Bij de natuurlijke inklinking van klei komen de verzakkingen door gaswinning. Daarbij komt de stijgende druk van de zee en de toenemende neerslag. Er is berekend dat tot 2050 het land t.o.v. de zee zo’n 40 cm gezakt zal zijn. Maar ook die getallen verschillen per provincie. In Friesland zakt de bodem door oxidatie van het veen en dat zal misschien wel meer zijn dan 40 cm. Het grondwaterpeil ligt nu 1m onder het maaiveld en het zal moeten stijgen. Alle maatregelen die er getroffen moeten worden kosten tientallen miljoenen Euro’s. Fin G. Kerssies 24 ©2004 6.2 Niet tegen maar met het water Ik denk dat we als we een oplossing zoeken voor het waterprobleem onze principiële opvatting van een leven tegen het water moeten veranderen in een leven met het water. We proberen nu het water buiten te sluiten, te weren en op een veel te kleine ruimte te beperken. We vergeten dat een groot deel van Nederland te danken hebben aan het water, we hebben het water al heel veel ruimte ontnomen. Het nieuwe beleid van de overheid zegt ook dat het water meer ruimte moet krijgen maar volgens mij is dat niet genoeg. We zitten met een dilemma omdat het land zo dicht bevolkt is maar mijn opvatting is dat we nu al zo veel ruimte moeten geven dat we over 50 jaar niet weer voor het zelfde probleem staan. Er wordt op het ogenblik druk gebouwd op plaatsen die we dringend aan het water terug moeten geven. Er wordt dus gebouwd zonder oog voor de toekomst. Zouden we misschien ook kunnen leven met een paar overstromingen per jaar, zou ons land niet zo in te richten zijn? In de provincie Friesland wordt nu al gewerkt met waterrisicokaarten. Daarop staat aangegeven welke gebieden in de toekomst geschikt zijn voor bijvoorbeeld de functie landbouw of stedelijk gebied. Het is vooral belangrijk dat de burger zich meer bewust wordt of hij in een risicogebied woont of niet. Ook moeten de verantwoordelijkheden van risico’s duidelijk verdeeld worden. Friesland ziet een toekomst tegemoet met meer wateroverlast. In Harlingen of bij Dokkumer Nieuwe Zijlen zal in de nabije toekomst een gemaal gebouwd worden om het teveel aan water direct naar zee te pompen. De retentiegebieden zullen vooral in natuurgebieden komen te liggen. 6.3 Wie gaat betalen? In de vorige paragraaf ben ik uitvoerig ingegaan op het probleem wat voor Nederland staat. In deze paragraaf wil ik alle economische aspecten belichten. De vraag is of de EU aan de kosten om Nederland droog te houden moet en zal meebetalen. Hoe groot zijn de belangen van de EU en zijn uiteindelijk de kosten van droog houden niet groter dan de opbrengst ervan. Is de EU wel zo afhankelijk van Nederland? Zou niet gewoon Hamburg de grootste Haven kunnen worden, Frankfurt de belangrijkste luchthaven en het Internationale Gerechtshof naar Berlijn verplaatst worden? Is dit thema al een keer ter sprake gekomen in het Europese parlement? Veel onbeantwoorde vragen. Ik weet het ook niet. En uiteindelijk zal het ook een vraag van solidariteit met Nederland en niet een vraag van profijt zijn. Het is maar moeilijk te overzien wat de omvang van die kosten zal worden. Om de gegevens in getallen te vatten is denk ik niet mogelijk aangezien heel Europa steeds meer één economie wordt zonder landgrenzen. Het is een vraag van de tijd hoelang de situatie houdbaar is zoals we die nu kennen. Regelmatig breekt er een dijk door of dreigt het te gebeuren, soms door onbekende oorzaken, soms door achterstallig onderhoud of verdroogd veen. De grotere schommelingen van neerslag en droogte in de toekomst zullen meer onderhoud vragen aan onze dijken dan er tot nu toe word gedaan. Als we het probleem benaderen moeten we ook kijken naar de oorzaak ervan. En die ligt grotendeels in het buitenland. De klimaatverandering is niet aan één staat toe te schrijven en aan het feit dat de gletsjers smelten is direct ook niet veel te doen. Maar betalen zou wel kunnen want volgens mij is Duitsland ook blij als het water het land uit is. Duitsland vecht ook met de nodige moeite tegen overstromingen en zou wat dat betreft begrip moeten tonen. Fin G. Kerssies 25 ©2004 In Nederland zal binnen een paar jaar iedere burger belasting moeten betalen om het water te weren. Europa wordt steeds meer één en over enkele jaren betalen misschien alle Europeanen belasting om Nederland droog te houden. 6.4 Vraagstelling Mijn vraagstelling is: Wat zijn de gevolgen van de klimaatverandering en wat gaat Nederland daarmee doen? Wat staat ons te wachten in de toekomst? Nadat ik alle hoofdstukken van dit werkstuk heb geschreven en me een jaar lang intensief met het thema water in al zijn aspecten en facetten uiteengezet heb, kom ik tot de volgende conclusie: De gevolgen van de klimaatverandering zijn zeespiegelstijging drogere zomers en nattere winters, hogere belasting voor onze dijken meer water uit de bergen omdat de gletsjers smelten en ook daar meer neerslag zal vallen, dus meer water in de rivieren een probleem voor Nederland. Doordat het water stijgt en het land zakt staan nog veel vragen open Nederland moet en gaat het volgende doen het water meer ruimte geven daar waar het die het meeste nodig heeft gebieden voor nieuwe duinen en uiterwaarden van rivieren vrijhouden, niet beginnen met de bouw van nieuwe woonwijken in risicogebieden in de economie meer aandacht besteden aan het probleem Deze maatregelen zorgen vaak niet alleen voor veiligheid tegen overstroming, maar ook voor extra ruimte voor natuur. Maar de Nederlandse bevolking groeit. Blijft er genoeg ruimte over voor de mensen én het water? Ik kwam tijdens het schrijven ook steeds overtuigder tot de conclusie dat het probleem op korte termijn wel op te lossen is maar op de lange termijn alleen groter wordt. Hoe het er over vijftig jaar eruitziet met het droog houden van het land weet niemand, en dat is ook niet te voorspellen. Als de klimaatverandering ongeremd verder gaat, zal het water meer en meer gaan stijgen, dat is zeker. En daar sluiten veel mensen nu hun ogen voor. Fin G. Kerssies 26 ©2004 7. Profieldeel De watereconomie van Zwitserland 7.1 Water is welvaart Zwitserland is één van de landen met de meeste grondstoffen ter wereld. Maar er zijn geen kolenmijnen of olieboortorens. Water. Water is een belangrijke motor die de economie van Zwitserland aandrijft. En schoon water is één van de fundamenten waar de welvaart op berust. 7.1.1 Zonder water zouden 2/3 van alle lichten uit gaan Ongeveer 60% van de stroom uit Zwitserland komt van de waterkracht. Water is verreweg de belangrijkste stroombron. Kernenergie dekt 36% van de productie en 1,4% wordt door wind en andere manieren geproduceerd. Schone lucht dankzij waterkracht Stroom uit waterkracht is vergeleken met andere recyclebare energie de goedkoopste. Als inheemse, natuurlijke en verregaand emissievrije energiebron heeft waterkracht ook zeker milieu voordelen. Zwitserland hoort internationaal bij de landen die het minste CO2 –uitstooten. Waterkracht gebruiken betekent in de natuur ingrijpen Om energie te winnen wordt water gestuwd en omgeleid. Deze ingrepen in de natuurlijke loop van de rivier beïnvloeden het ecosysteem “water” en karakteriseren Fin G. Kerssies 27 ©2004 het landschapsbeeld. Het is niet altijd makkelijk om energie-economische eisen met de belangen van natuur en landbouw te combineren. Tegenwoordig doet de bedrijven veel moeite om het water duurzaam te gebruiken. Er wordt veel geld geïnvesteerd om bij vernieuwing van de krachtcentrales ongewenste bijwerkingen miniem te houden. Dat kan met vistrappen, revitalisering of het behouden van behoorlijke restwaterhoeveelheden. 7.1.2 2,9 miljard liter water iedere dag In Zwitserland wordt dagelijks bijna 3 miljard liter drink- en ander water gebruikt. Statistisch gezien levert de openbare watervoorziening per persoon per dag gemiddeld 400 liter. In het huishouden gebruiken mijnheer en mevrouw Zwitser 160 liter. De andere 240 liter zijn voor industrie en ambacht, lopen uit dorpsbronnen of lekken weg uit de leidingen. Raakt het water op? Ondanks de enorme hoeveelheden water, die het volk en bedrijven per dag consumeren, loopt Zwitserland geen risico op een dag droog te komen zitten dankzij de hoge neerslag. Hogere waterprijzen door dalende vraag Sinds 30 jaar is het gebruik van water bij het volk gedaasd. Alleen al in het huishouden is binnen 20 jaar het gebruik 20 liter per persoon per dag gemindert. Ook in de industrie is dankzij nieuwe productiemethoden en structurele veranderingen een teruggang van het watergebruik te noteren. Dat is plezierig want water is het waard beschermd te worden. De dalende vraag laat wel de waterprijs stijgen want de nieuwe infrastructuur moet onderhouden en vernieuwd worden. De kosten daarvoor zijn voor 80% vast, onafhankelijk van de consumptie. Om kostendekkend te kunnen werken moeten kleine hoeveelheden gecompenseerd worden met hogere literprijzen. Waterverzorging in omwenteling Er zijn nu meer dan 3000 zelfstandige leveranciers die ten allen tijde feilloos water bieden in de gewenste hoeveelheid. Om dat ook zo te houden wordt er nu al gediscussieerd over liberalisering van de markt. De toekomststrategieën zijn privatisering en “New Public Management”. Daarbij blijft de staat politiek gezien invloed houden maar krijgen de bedrijven meer ondernemersvrijheden. Daarbij blijft water en het recht daarvan gebruik te maken bij het volk. Dat staat zo in de wet. 7.1.3 Scheepsvaart in Zwitserland Wie in Zwitserland aan commerciële scheepsvaart denkt, denkt meestal aan Stoomschepen die in het weekend duizenden toeristen over de meren varen. Maar het scheepsverkeer bestaat niet alleen uit pleziervaart. Meer dan 1/6 van alle goederen bereikt Zwitserland over het water De enorme betekenis van de scheepsvaart wordt wel vaker onderschat. Als we rekenen in tonnen bereikt 15% van de goederen via de Rijn het land. In de Rijnhavens wordt per jaar tussen 8 en 9 miljoen ton omgeslagen. Vooral bij kolen, vloeibare brandstoffen, containervracht en goederen die zonder veel schudden moeten worden getransporteerd, kan de weg over het water voordelen hebben. Fin G. Kerssies 28 ©2004 Zeker, goedkoop, efficiënt, energiesparend De binnenlandse scheepsvaart behoort tot de betrouwbaarste verkeerssystemen. Geen ander vervoersmiddel is gezien energieverbruik en kosten goedkoper. Gemiddeld kost het vervoer van één ton op een Rijnschip 1,9 rappen per kilometer, dat is 1,2 eurocent. En schip verbruikt ongeveer 20 tot 30% minder energie dan de trein en vijf keer minder dan een vrachtwagen. Het is niet alleen economisch maar ook snel. Meestal heb je vrije vaart zonder file, de afstand Basel-Rotterdam is in 48 uur te doen. Toerisme Naast het goederenverkeer is de scheepsvaart voor attractief toerisme onmisbaar. 7.2 Water is levenskwaliteit Zich vergapen aan de schoonheid van de zwanen, lekker zwemmen in de rivier of je spieren trainen bij het roeien, water maakt onze vrije tijd levendig. De waarde kan niet in cijfers uitgedrukt worden, het is onschatbaar. Fin G. Kerssies 29 ©2004 Water – daar kan geen pretpark tegenop Zwemmen, douchen, relaxen, wandelen, river-raften, curlen, peddelen, zeilen, surfen, vissen, duiken of skiën – zeker bij de helft van de sporten speelt water een belangrijke rol. Geen pretpark kan het beter. Toeristenattractie water Het unieke landschap van Zwitserland met schone meren en rivieren is een geweldig kapitaal. 76% van de Zwitsers noemt de natuur en het landschap het belangrijkste motief om te reizen. Bij de buitenlandse gasten is het zelfs 83%. Dat brengt per jaar minstens 2,5 miljard Franken binnen. Maar als er steeds meer recreërende mensen naar het water reizen heeft dat ook negatieve effecten. Om het samengaan van toerisme en natuur mogelijk te maken wordt er naar gestreefd meer natuurgeoriënteerde toeristenattracties aan te bieden. Genezend water De Romeinen kenden al de genees- en thermaalbaden in Helvetia. In de bloeitijd van het kuurtoerisme in de 19e eeuw bestonden er zeker 1000 geneeskrachtige bronnen. Met de groeiende economie van de thermaalbaden wordt de vraag weer wat groter. Water en sport Ook bij veel sporten speelt het water letterlijk een dragende rol. Niet te vergeten de wintersport. Sneeuw uit het kanon De sneeuwgrens trekt zich i.v.m de klimaatverwarming steeds meer terug in hoger gelegen gebieden. Men schat dat de sneeuwgrens binnen vijftig jaar van 1200 naar 1500 meter zal stijgen. Gevolg is dat steeds vaker de sneeuw uit het kanon komt en niet meer uit de wolken. Voor de wintersportplaatsen is sneeuwzekerheid noodzakelijk om te overleven. Het gebruik van sneeuwkanonnen is economisch gezien begrijpelijk maar ecologisch niet verstandig. 7.3 Water is onvoorspelbaar Straten die zich in beken veranderen, bomen, die als speelgoed worden weggescheurd, massieve bruggen die het onder de last van het water begeven. Iedereen kent die beelden en de angst van de oerkracht van het water zit bij veel mensen diep. En niet ongegrond. De bescherming van leven, nederzettingen, verkeerswegen en cultuurland tegen het hoogwater is een behoefte waar jaarlijks miljoenen in geïnvesteerd worden. Fin G. Kerssies 30 ©2004 Een rivier gecontroleerd zich laten uitleven Bescherming tegen hoog water betekende in de laatste decennia vooral de snelle afvoer van water door zo recht mogelijke kanalen. Dat was belangrijk voor de economische ontwikkeling van veel regio’s in Zwitserland. Met het moderne beleid worden de kanaliseringen weer opgeheven en krijgen de rivieren weer de ruimte. Duurzame bescherming Bij iedere rivier hoorden vroeger bossen en gebieden die bij hoog water mochten overstromen. Het moderne beleid kent de rivieren weer zulke gebieden toe. Het water kan op die gebieden uitwijken en dorpen blijven ongedeerd. Het behouden en het herstellen van de natuurlijke rivierbedden zijn voor mens en natuur van grote betekenis. Het is ook een voordeel voor de uitwisseling van beek- en grondwater, een feit dat belangrijk is voor de grondwaterreserve. Beschermingsmaatregelen De overstromingen in het Reussdal in 1987 en in Brig in 1993 lieten zien dat bouwmaatregelen maar beperkt kunnen beschermen tegen het geweld van water. De stadsplanning wordt steeds belangrijker. Men probeert te voorkomen dat in risicogebieden gebouwd wordt. Planning van noodsituaties Ondanks alle preventieve maatregelen blijft er een restrisico. Een calamiteitenplan en organisatie is noodzakelijk. Fin G. Kerssies 31 ©2004 7.4 Water is voeding Niet tarwe of rijst zijn onze belangrijkste voedingsmiddelen maar water. Zonder eten kunnen we wel een paar weken overleven, zonder drinken maar een paar dagen. In Zwitserland kan men zonder risico’s water drinken uit de kraan. Water is ook levensruimte voor vissen en water is onmisbaar levenselixir voor planten die groeien op de velden. 7.4.1 Dorstige landbouw Voor we één kilo tarwe kunnen oogsten hebben de planten minstens 1000 liter water verbruikt. Voor één kilo vlees hebben we 5700 liter nodig. Extreme droogte zoals die in de toekomst vaker zal voorkomen zorgt voor watertekort in de landbouw. Zwitserse landbouw Op grond van de grote waterreserves is het droogterisico in Zwitserland vergeleken met andere landen vrij klein. In gebieden waar de neerslag minder dan 400 mm per jaar is wordt doelgericht bevloeid. Dat is vooral belangrijk voor de verbouw van groente. Reglementair watergebruik De wet schrijft voor dat bij ontnemen van water uit een beek redelijke restwaterhoeveelheden moeten overblijven. Dat is nodig om het ecosysteem niet in gevaar te brengen, ook in het droge seizoen. Structuurverbetering Het agrarische land waar het grootste rendement vandaan komt is meestal drooggelegd. In het bijzonder tijdens de Tweede Wereldoorlog was dat noodzakelijk om aan voeding te komen. De zelfverzorging van het land moest van 50 naar 60% Fin G. Kerssies 32 ©2004 stijgen. Die tijden zijn voorbij en wat toen gedaan is wordt nu weer ongedaan gemaakt. 7.4.2 Steeds minder vis 45000 ton vis eten de Zwitsers gemiddeld per jaar. Een groot deel daarvan wordt niet in Zwitserse wateren gevangen maar komt uit het buitenland. 6 tot 7% komt uit de inheemse rivieren, meren en viskwekerijen. Bedenkelijke teruggang van de visvangst In Zwitserland is de visvangst de laatste jaren drastisch terug gelopen. Over de oorzaken daarvan twisten zelfs experts. Als mogelijke oorzaken worden verandering van de watertemperatuur, te weinig kuitplaatsen, hormonen in het water, giftige stoffen of voedingstekort genoemd. In samenwerking met de kantonnen, de bond voor visserij, de chemische industrie en wetenschappelijke onderzoeksbonden is het project “visnet” begonnen. Het voornaamste doel is de oorzaken van de achteruitgang van de vis te achterhalen en mogelijke oplossingen te zoeken. Redding van de diversiteit van dieren De maatregelen voor het behoud van de visbestanden en de diversiteit zijn sinds jaren bezig. Er worden gecontroleerd vissen in het water uitgezet en de pogingen tot het meer en meer verbeteren van de waterkwaliteit lopen door. Het beroep visser is bedreigd in Zwitserland Op Zwitserse wateren zijn nog 359 beroepsvissers actief. Daar komen nog 290 personen met privé-kwekerijen bij. Gezien de enorme internationale concurrentie en de steeds kleinere vangstopbrengsten is het niet gek dat het aantal beroepsvissers ieder jaar kleiner wordt. 7.5 Water is kwetsbaar Een duiksprong in het verfrissende nat is dankzij de goeie kwaliteit met weinig uitzonderingen in alle meren en rivieren mogelijk. Dat is geen vanzelfsprekendheid in een zo dicht bewoond en hoog industrieel land als Zwitserland. Om dat te bereiken waren er in de laatste 40 jaar hoge inspanningen nodig betreffend waterbescherming. Fin G. Kerssies 33 ©2004 Alles in orde met de waterkwaliteit? Lange tijd bestond waterbescherming enkel uit het reinigen van afvalwater. Tegenwoordig gaat het om meer. Oppervlakte- en grondwater zullen uitgebreid beschermd worden. Er wordt begonnen bij de drie punten: water en grond zorgvuldig benutten beperking van de toevoer van schadelijke stoffen het gebruik van water door bedrijven ondergeschikt maken aan milieuverdragen Bijna 100% schoon Ongeveer 97% van het Zwitserse bruikwater wordt gereinigd. Er is bijna geen ander land met zo’n dicht netwerk van zuiveringsinstallaties. Die zijn heel belangrijk voor de verbetering van de waterkwaliteit en de waterhygiëne. Ondanks voortdurende verbetering van de techniek bereiken ook de zuiveringsinstallaties aan grenzen. Het afvalwater is steeds meer belast met synthetische stoffen die moeilijk zijn af te breken. Over gevolgen op de lange termijn is maar weinig bekend. Probleemstof nitraat Een probleem wat nog steeds opgelost moet worden is de vervuiling door nitraat. Nitraat ontstaat uit stikstof dat onder andere in de landbouw in de vorm van mest en kunstmest wordt gebruikt. De werking van het bemestingsmiddel nitraat vermindert de waterkwaliteit en brengt het ecosysteem uit zijn evenwicht. De primaire sector doet pogingen tot verbetering maar er moet nog veel gebeuren. Natuur in opmars Waterbescherming is al lang niet meer enkel gericht op de waterkwaliteit. Het herstellen van natuurlijke beekbedden en het behoud van biotopen zijn net zo belangrijk. Fin G. Kerssies 34 ©2004 7.6 De integrale wereld van de watereconomie In één van de vorige hoofdstukken heb ik al geschreven dat water te complex is om het geïsoleerd van zijn omgeving te bekijken. Dat geldt ook voor het water in de economie. Het is noodzakelijk om een evenwicht te vinden tussen het gebruik van water, de bescherming van water tegen de mens en de bescherming van de mens tegen het water. Ik denk dat er in Nederland nog meer aan dat evenwicht gewerkt moet worden. Als het slecht gaat met de economie wordt er te weinig aandacht besteed aan de waterbescherming terwijl die op de lange termijn minstens even belangrijk is als het gebruik van water. Want de economie kan niet zonder schoon water. Fin G. Kerssies 35 ©2004 8. Gesprek met milieudeskundige Martin Pauli Meneer Pauli is milieudeskundige bij de gemeente Ittigen waar ik vroeger woonde. Hij heeft zich bereid verklaard mij in een telefoongesprek een paar vragen te beantwoorden. Herr Pauli, könnten Sie mir kurz erzählen was ihre Arbeit genau mit Wasser zu tun hat. Martin Pauli: „Ich bin Umweltbeauftragter der Gemeinde Ittigen. Das wichtigste ist die Sicherung der Wasserqualität mit dem Polizeisekretär. Wenn etwas passieren würde hätten wir ein Notfallkonzept mit der Feuerwehr und den Zivildiensten.“ Was ist das wirtschaftliche Interesse an Renaturierung von Bächen und Flüssen neben dem Erhalten von Natur und Artenvielfalt? MP: „Es gibt eine gesetzliche Verordnung für den Auenschutz. Die ist gesamtschweizerisch. Ehemalige Auen sollte man wieder öffnen. Gemeinden sind gar nicht interessiert denn es hat enorme Einflüsse vor allem für Sportler. Zu den wirtschaftlichen Interessen: Es kann eine Vorsorge sein für Überschwemmungen, das Wasserrückhaltevermögen ist viel grösser und die Stromgeschwindigkeit nimmt ab. Ein weiterer Aspekt ist die Infiltrierung des Grundwassers die bei Auen viel effektvoller sind betreffend Reinigungseffekt. Grundwasserströme werden viel besser angereichert. Bei kanalisierten Flüssen hat das Wasser weniger widerstand, es infiltriert weniger ins Grundwasser. Es ist auch so dass die Erosion bei hoher Geschwindigkeit viel grösser ist. Bei Stauwehren muss man dann Kies aus dem Fluss nehmen. Auch Fundamente von Gebäude werden unterspült weil kein Material von höheren Gebieten nachkommt. Weitere Wirtschaftliche Interessen haben die Versicherungen welche weniger Überschwemmungsschäden bezahlen müssen. Auch die Lebensqualität wird besser.“ Die Bauarbeiten der Renaturierungen kosten Millionen. Wer bezahlt das? MP: „Einen grossen Teil der Kosten bezahlt die Gemeinde, sie ist verpflichtet für den Unterhalt aufzukommen. Es ist behördenverbindlich. Es geht nicht nur um den Flusslauf aber auch um die Ufer. Das sind meist wiederkehrende kosten.“ Wie viel % de Budgets wird in Naturprojekte investiert? MP: „Die Gemeinde bezahlt zwischen 50 und 60% und der Bund etwa 40-50%. Es ist ungefähr 100000 bis 150000 sFr, das ist nicht viel, etwa 0,5-1% des Gesamtbudgets. Es sind eigentlich freiwillige Ausgaben. Für Zwingende Ausgaben wie Trinkwasserversorgung und Abfallentsorgung wird 10% des Gesamtbudgets ausgegeben, etwa 5 Millionen sFr auf eine Gemeinde von 11000 Einwohnern.“ Gibt es weniger Überschwemmungen wenn der Fluss sein ursprüngliches Flussbett zurück hat? MP: „Es gibt sicher weniger Überschwemmungen aber den Flüssen mehr Platz geben ist eigentlich eine Illusion weil die Schweiz ein recht dicht bevölkertes Land ist. Es wurde in den 70er Jahren während der Hochkonjunktur Bauzonen ausgeschieden und dort Häuser gebaut wo sie eigentlich nicht gebaut hätten werden sollen. Fin G. Kerssies 36 ©2004 Früher wurde viel weniger am Fluss gebaut weil dieser regelmässig überflutete.“ Was denken Sie, sind die Konsequenzen betreffend Wasser von der Klimaerwärmung? MP: „Wir werden mehr Niederschläge haben aber es gibt auch das schnellere Abschmelzen der Gletscher. Dieser Rückgang ist belegt und dazu gibt es Studien. Die Konsequenz ist das innert viel kürzerer Zeit mehr Wasser in den Flüssen ist. Auch die Schwankungen der Temperaturen werden viel grösser. Das ist deutlich zu sehen in den letzten Tagen. Auch die Thermafrostgrenze wird sich nach oben verschiebe. Es gibt viele Bergbahnen welche Probleme haben mit den Fundamenten. Wenn es in Gebieten wo immer Thermafrost gewesen ist wärmer wird hat das bei starkem Niederschlag Mauergänge zu folge. Die Sache verreist nach unten. Das ist verheerend. In gebieten wo niemand wohnt ist es vielleicht nicht so schlimm aber auf länger zeit ist es auch dort ein Problem. Dadurch wird natürlich die Erosion gefördert. Das Rückhaltevermögen des Bodens ist nicht mehr gewährleistet.“ Wie stark ist die Schweiz betroffen im Vergleich zu anderen Ländern? MP: „Die Schweiz ist im Vergleich zu anderen Ländern in einer guten Position. Sicher gegenüber Deutschland und Holland. Es gibt auch wieder den Aspekt des Trinkwassers wobei die Qualität bei Überschwemmungen sinkt weil das Wasser aus den Flüssen kommt. Auch schon ohne Überschwemmungen ist die Trinkwasserqualität viel schlechter. Das ist auch so in Frankreich beim Doubs. Durch den Rückhalt von Wasser für die Stromproduktion ist das Restwasser so gering dass es im Sommer richtig beginnt zu faulen. Es braucht Unmengen von Energie um es wieder zu säubern.“ Könnten Sie sich vorstellen das andere Länder einen Teil bezahlen an den kosten die das steigende Wasser in den Niederlanden verursacht? MP: „Ich könnte mir gut vorstellen das die Schweiz bezahlt an die kosten aber das ist natürlich ein Politischer Entscheid. Solange die Schweiz aber nicht bei der EU ist könnte es nicht Zustand kommen. Aber wenn man in einem Konsortium ist wie in der EU sollte so etwas schon angestrebt werden. Man spricht dann von Vorsorge und davon dass man einander unterstützt. Wasser wird in der Zukunft auch ein enormes Kapital sein, ein Gut dass andere nicht in solchem Überfluss zur Verfügung haben. Die Wirtschaft kann natürlich nicht funktionieren wenn es nicht im Einklang ist mit dem Sozialen und der Ökologie. Das muss zusammengehen auf der selben Ebene. Aber durch die Rezession rückt der Umweltschutz mehr in den Hintergrund. Umweltschutz ist eigentlich das falsche Wort. Es ist eigentlich Menschenschutz was wir betreibe, vor allem beim Wasser. Ich mag natürlich Rot- oder Weisswein aber beim Frühstuck würde ich mich für Wasser entscheiden. Viele Menschen sind sich dessen nicht bewusst.“ Was wären die Abmachungen? MP: „Die Schweiz ist an der Arbeit mit dem Kyoto-protocoll. Die CO2 -Ausstösser müssen entweder ihre Ausstösse vermindern oder sie müssen sich mit der Emmissionsabgabe freikaufen. Das ist jedoch eine Anmassung: wir kaufen uns in Ländern der Dritten Welt frei, das kann doch nicht das richtige sein.“ Vielen Dank für dieses aufschlussreiche Gespräch. Fin G. Kerssies 37 ©2004 Het gesprek gaf mij een wat dieper inzicht in het waterbeleid van Zwitserland. Ik vind dat het daar veel meer doordacht is dan hier in Nederland. Het waterbeleid heeft daar een plaats in de economie en dat is in Nederland nog niet echt bereikt. Over het algemeen waren de meeste antwoorden die ik kreeg een bevestiging van wat ik al wist, had uitgezocht en vermoede. Fin G. Kerssies 38 ©2004 9. Kranten 9.1 Volkskrant 9.1.1 Nederland wordt droger maar ook natter Kabbelende beekjes veranderen in woeste stromen en bosbranden zijn in ZuidEuropa aan de orde van de dag. Het klimaat wordt extremer, verwacht weerkundige Jilderda. In Nederland wordt het deze eeuw zes graden warmer. Rudemer Jilderda heeft de deur nog niet achter zich dichtgetrokken, of de regen komt met bakken uit de lucht. Kort en hevig. Dat was nou precies wat hij vijf minuten geleden, staand tussen de meetapparatuur bij het KNMI in De Bilt, had staan te betogen. Het nieuwe klimaat kan er een van uitersten zijn: hitte afgewisseld met extreem veel neerslag, donder en bliksem. In luttele uren veranderen kabbelende beekjes in woeste stromen, aarde wordt modder en gaat schuiven, overal staan rioleringen op knappen en bosbranden zijn in Zuid-Europa een meer dan alledaags verschijnsel geworden. Maar zelfs in Beverwijk liet vorige week de bliksem dwars door een witlofveld een brandspoor achter. Het wordt nooit meer zoals het was. Ook in Nederland niet, hoe terughoudend Jilderda ook beweert dat er niet zoveel aan de hand is. In Nederland wordt het de komende honderd jaar zes graden warmer. Nederlanders voelen het aan de lijve. Het jaar 1947 mag dan uitzonderlijk zijn geweest, of het jaar 1957, maar de tien warmste jaren sinds 1901 kwamen allemaal na 1989. en die zitten nog vers in veler geheugen. Dat is geen toeval meer, erkent ook Jilderda. Het zeewater langs de Nederlandse kust is warmer dan het zwembad op het invalidenuur. De Matterhorn brokkelt af, omdat de ijskap aan het smelten gaat. Trekvogels raakten totaal van slag toen ze bij aankomst merkten dat het voorjaar allang was begonnen. Nu staan de suikerbieten amechtig te dorsten naar water, naast het koren dat maar niet genoeg kan krijgen van de zon. Jilderda is hydroloog. Hij gaat over de droogte, over het water. Nederland wordt warmer en natter. Natter? Ja. Het temperatuurverschil tussen Poolcirkel en Evenaar wordt kleiner, de drukverschillen lager en dat brengt minder regen voor Zuid-Europa met zich mee en meer voor Noord-Europa. Nederland hoort bij het noorden. Hoewel . Dankzij de zeewind blijft het klimaat hier straks ook in hoge mate onvoorspelbaar. Zo was juni niet alleen te warm voor de tijd van het jaar, ook te droog. De 325 Nederlanders die thuis de regen opvangen in een trechter en het resultaat elke dag doorbellen naar het KNMI, constateerden een vochttekort van 126 mm. Inclusief verdamping. Weinig, maar niet extreem. In 1959 werd een tekort gemeten van 360 mm. Dus hoort niemand Jilderda klagen over droogte, ook al vallen er elke dag meer kielen van boten droog. Mei was erg aan de natte kant, toont hij aan da hand van staven. Daarna pas bleef de zon hoog aan de hemel staan en viel er weinig. Maar nog heeft Nederland er niet veel weet ven, zegt Jilderda. Boeren gebruiken oppervlaktewater uit de sloten om het land te beregenen en , dankzij het beleid van Waterschappen, is dat nog voldoende voorhanden. Groter gevaar is er voor het grondwater en dat kan leiden tot een tekort aan drinkwater. De laatste jaren is er al te kwistig mee omgesprongen. Niet door particulieren. Nederlanders mogen hun plantjes wat meer begieten, hun auto’s wat vaker wassen, maar vaker in bad gaan ze niet echt. In grote delen van het land is het, getuige de metingen, op zaterdagavond nog steeds douchedag en op maandag is altijd wasdag. Fin G. Kerssies 39 ©2004 De verbruikers zitten bij de industrieën die voor hun productieproces water nodig hebben. Denk aan elektriciteitscentrales of chemische industrieën. Ze hebben allang de wacht aangezegd gekregen en geleidelijk aan gaan ze over op het gebruik van oppervlaktewater, dat ze eerst moeten zuiveren. Jilderda loopt naar een melkbus met trechter die op het meetterrein bij het KNMI staat te glimmen in de zon. Half ingegraven en, zoals alle meetinstrumenten op het veld, rechtstreeks verbonden met de computers. Nederland moet ferme maatregelen nemen, zegt hij. De zeedijken moeten omhoog, omdat de zeespiegel stijgt. Er moeten natuurlijke poelen komen om het regenwater op te vangen en meer van zulke technische maatregelen. Wat de gemiddelde Nederlander ervan zal merken? Dit is niet slecht af. Lacht hij. Zeg nou zelf. Straks is het hier warm overdag, koud ’s nachts. Niet dat hij er om zit te springen. ‘Nee, het huidige klimaat is met al die verschillen op zich spannend genoeg.’ Lidy Nocolasen 12-02-2004 9.2 NRC Handelsblad 9.2.1 Klimaatvoorspellingen Dat het warm is voor de tijd van het jaar, blijkt uit de huidige bloei van sommige bomen en de zang van sommige vogels. De lente begint steeds vroeger. De gemiddelde temperatuur stijgt in de wereld en volgens het KNMI warmt Nederland sneller op dan andere gebieden omdat de wind vaker dan vroeger uit het zuidwesten komt. Dat spaart verwarmingskosten, maar brengt ook de natuur in de war. Toch is het speculatief om in een groot wiskundig model de stijgende lijn door te trekken van nu naar vijftig of honderd jaar later.klimaatverandering verloopt grillig. Er zijn veel theorieën over de vorming van wolken. Er is kans dat ten gevolge van de opwarming van de aarde de warme golfstoom naar West-Europa wordt onderbroken en dan krijgt Nederland met de zelfde winterse temperaturen te maken als Montreal in Canada. Hoewel steeds meer wetenschappers het er onderling over eens zijn dat de opwarming van de aarde mede veroorzaakt wordt door de uitstoot van broeikasgassen door verbranding van fossiele brandstoffen, zijn er ook andere plausibele verklaringen die nog niet zijn weerlegd. De opwarming kan mede veroorzaakt worden door de zon, die in 1000 jaar niet zo actief is geweest als in de afgelopen halve eeuw. Op de zon hebben mensen geen invloed en de hevige energie-uitbarstingen daar kunnen even plotseling ophouden als ze begonnen zijn. Op de klimaatsvoorspellingen zijn talloze andere theorieën gegrondvest. Zo zou volgens wetenschappers de Noordpool binnen honderd jaar verdwijnen. Er is inderdaad jarenlang poolijs verdwenen, maar uit recente onderzoeken waren juist tekenen te bespeuren dat het ijs de laatste jaren wat aangroeit. Er zou zelfs sprake kunnen zijn van een cyclus van groei en krimp van het poolijs. Afgelopen week voorspelde het wetenschapstijdschrift Nature dat bijverdere opwarming van de aarde in 2050 tussen de 13 en 37 procent van de bestaande plant- en diersoorten op land kunnen zijn verdwenen. Dat zijn ruime marges. De huidige situatie in sommige wereldregio’s werd geëxtrapoleerd over de hele wereld over de komende vijftig jaar.geen wonder dat de wetenschappers zelf zeiden dat “verder werk nodig is om empirisch vast te stellen” hoe deze verbanden liggen. Ze hebben het over “onzekerheden” in de gebruikte methoden. Het aanpassingsvermogen aan het klimaat van sommige soorten kan groter zijn dan verwacht. De wetenschappers erkennen zelf dat het kappen van regenwouden en het asfalteren en bebouwen van natuurgebieden zeker even ernstig kunnen zijn voor Fin G. Kerssies 40 ©2004 dieren en planten als het klimaat. De bestrijding van de kaalslag van de natuur heeft in ieder geval sneller resultaat dan de beperking van de uitstoot van broeikasgassen. Milieuorganisaties hebben de neiging dit soort scenario’s als stellige voorspellingen te zien. Het is verstandig om zuinig met natuur en energie om te springen. Het gaat om eindige voorraden, die in honderden miljoenen jaren zijn gevormd. Maar behoedzaamheid is geboden met verregaande conclusies over de huidige verandering van het klimaat. Hier past een nuchtere, wetenschappelijke houding. Één onzer redacteuren, 17-02-2004 9.2.2 Temperatuur stijgt in Nederland sneller Nederland is de laatste vier jaar opnieuw warmer geworden. Ook is er meer neerslag gevallen. Het aantal stormen is juist afgenomen. De opwarming is niet alleen het gevolg van het broeikaseffect, maar waarschijnlijk ook van de veranderde overheersende windrichting. Dit blijkt uit onderzoek van het KNMI. Alle seizoenen waren de afgelopen vier jaar veel warmer dan normaal, dat wil zeggen afwijkend van het langjarig gemiddelde uit de jaren tussen 1960 en 1990. De afgelopen vier jaren zijn volgens het KNMI alle beland in de hoogste regionen van de reeks warme jaren sinds 1901. Deze reeks wordt met 10,9 graden Celsius aangevoerd door de jaren 1990, 1999 en 2000. Direct daarna volgt het jaar 2002, waarin het gemiddeld 10,8 graden Celsius was. ,,De conclusie is dat de jaargemiddelde temperatuur in De Bilt de laatste decennia ondubbelzinnig een opwarming laat zien.'' Deels in samenhang met het warmere weer nam ook de neerslag toe, zegt het KNMI. Van 1999 tot en met 2002 was het ,,natter dan normaal'', vooral door nattere winters. Het aantal stormen per jaar is de afgelopen decennia afgenomen. De gevolgen van de hogere temperaturen zijn bekend. Het groeiseizoen in de natuur wordt langer. In de afgelopen eeuw is dit meteorologische groeiseizoen met ongeveer 25 dagen verlengd. Ook is de behoefte aan het verwarmen van woningen aan het afnemen. De verwarming gaat meestal aan bij temperaturen onder de 17 graden Celsius. Uit een studie van de Gasunie blijkt dat de huidige opwarming in Nederland over vijf jaar ,,waarschijnlijk'' geleid heeft tot een daling van de aardgasafzet met 1 procent. De dalende stookbehoefte betekent overigens niet dat het energieverbruik daalt, zegt het KNMI. Want het aantal airconditioners zou bijvoorbeeld weer sterk kunnen stijgen. De stijging van de jaartemperaturen is vooral toe te schrijven aan warmere winters en lentes, blijkt uit het onderzoek. Opmerkelijk is dat het KNMI deze opwarming niet alleen toeschrijft aan de wereldwijde klimaatverandering als het gevolg van vooral het broeikaseffect, waarmee Nederland min of meer in de pas loopt, maar daarnaast ook aan ,,veranderingen in de overheersende windrichting''. Die hebben de opwarming van Nederland nog eens ,,versterkt''. De late winters en vroege lentes zijn de afgelopen halve eeuw ,,aanmerkelijk warmer'' geworden doordat de wind vaker uit het zuidwesten is gaan waaien. ,,De wijzigingen in het windklimaat houden mogelijk verband met de door de mens veroorzaakte afbraak van de ozonlaag en versterking van het broeikaseffect.'' Recent internationaal onderzoek suggereert volgens het KNMI een verband tussen het West-Europese windklimaat en de afkoeling van de lucht op grote hoogte. In de winter gaat een relatief lage temperatuur in de ozonlaag boven de Noordpool, zoals de afgelopen jaren is gemeten, samen met een sterkere westenwind aan het aardoppervlak. ,,In ons land leidt dat in de winter en in de lente tot hogere temperaturen. Hierin schuilt een deel van de verklaring voor het warmere klimaat dat we de laatste Fin G. Kerssies 41 ©2004 tientallen jaren beleven'', aldus het KNMI. De onderzoekers houden nog wel een slag om de arm: ,,Het feitelijke wetenschappelijke bewijs hiervoor is nog niet geleverd.'' De afkoeling van de lucht op grote hoogte is een gevolg van menselijk handelen. De afkoeling wordt veroorzaakt door de afbraak van de ozonlaag én, op het eerste gezicht paradoxaal, door toename van broeikasgassen. ,,Het punt is hier dat het broeikaseffect de lagere atmosfeer opwarmt, als het ware ten koste van de hogere atmosfeer'', aldus de onderzoekers. De komende decennia verwacht het KNMI nog grotere klimaatveranderingen. De invloed van de mens neemt toe, waardoor in de loop van de 21e eeuw de wereldgemiddelde temperatuur verder stijgt met één tot zes graden. Dat leidt tot meer neerslag en een zeespiegelstijging met tien tot negentig centimeter. In Nederland zal dat gevolgen hebben voor de waterhuishouding, aldus het KNMI. Dat betekent bijvoorbeeld: versterken van de duinen en dijken en de rivieren een breder stroomgebied geven. Één onzer redacteuren, 02-06-2003 9.2.3 De mens beïnvloedt het klimaat Het wordt warmer op aarde. Deze eeuw zou de temperatuur gemiddeld wel 6 graden Celsius kunnen stijgen. Dat staat in een geheim rapport van het IPCC, het Intergovernmental Panel on Climate Change. Het IPCC heeft al twee keer eerder zo'n rapport opgesteld. Daarin werd altijd een slag om de arm gehouden over de mogelijke gevolgen van het versterkte broeikaseffect. Dit derde rapport zegt voor het eerst onomwonden dat de menselijke invloed op het klimaat vaststaat. Het rapport lekte begin november uit, twee weken voor de klimaatconferentie, die maandag 13 november in Den Haag begint. Voorspellingen over de rampzalige gevolgen van het broeikaseffect doen al sinds 1988 de ronde. Milieuorganisaties pikten het rampscenario snel op, maar onder wetenschappers waren de meningen lange tijd zeer verdeeld. Niet over de de explosieve stijging van de CO2 -uitstoot sinds ongeveer 50 jaar. Die was er en iedereen erkende ook dat daardoor het broeikaseffect van de atmosfeer versterkt werd. Maar over de gevolgen voor het klimaat konden ze het niet eens worden. Wat dat betreft betekent het nieuwste rapport van het IPCC een mijlpaal. Het is zeker zo dat er een hoop indianenverhalen over klimaatverandering de ronde doen. Hoogwater in het rivierengebied, een paar winters zonder ijs, een herfst met wel érg veel harde wind, en elke keer hoor je mensen zeggen "zie je wel, het broeikaseffect". Weerdeskundigen vinden dat onzin. Tot nu toe geeft het weer volgens hen nog geen duidelijke aanwijzingen dat er iets dramatisch aan het veranderen is. De extreme weersomstandigheden blijven allemaal nog binnen de normale statistieken. Ook in vorige eeuwen waren er zachte en koude winters en woei het soms met orkaankracht. Temperatuurschommelingen hebben zich in de geschiedenis van de aarde vaker voorgedaan. In de laatste 400.000 jaar is het soms negen graden kouder, en soms drie graden warmer geweest dan nu. Maar nooit was menselijk handelen daarvan de oorzaak, en het ging ook nooit zo snel als het nu dreigt te gaan. Misschien wel zes graden warmer in één eeuw! De gevolgen kunnen dramatisch zijn. Een bekende voorspelling is de stijging van de zeewaterspiegel. Net als de aarde wordt het water warmer en neemt dan meer volume in. Ook smeltende gletsjers dragen bij aan de watertoevloed. Hoeveel hoger het water zal komen, is koffiedik kijken. Tussen de 10 en 100 cm. deze eeuw wordt wel gezegd. Als het hoog wordt, is dat erg voor laaggelegen kustgebieden. Voor Nederland dus, maar ook bijvoorbeeld voor de vele kleine eilanden in de Grote Oceaan. De archipel Kiribati zou op een klein streepje land na wel eens helemaal door de zee verzwolgen kunnen worden. Er wonen 90.000 mensen. Fin G. Kerssies 42 ©2004 Treurig genoeg zal zo'n onbetekenend gebiedje als Kiribati weinig in te brengen hebben op de zesde VN Klimaatconferentie, die van 13 tot 24 november plaatsvindt in Den Haag. Het zijn vooral de grote industrielanden die verantwoordelijk zijn voor de CO2 -uitstoot en die daar iets aan moeten doen. De meeste landen zijn langzamerhand wel bereid te geloven dat het probleem bestaat. Maar ze staan bepaald niet te springen om maatregelen te nemen die de uitstoot terugdringen. Gelukkig helpen extreme weersomstandigheden dan soms toch om de mensen met de neus op de feiten te drukken. Terwijl buiten de hoosbuien en stormen grote delen van Groot-Brittannië onder water zetten, zei de Britse milieuminister Meacher voor een camera van het programma Nova: "Reken er maar op dat wij met een spijkerharde opstelling naar Den Haag komen". Geen doorbraken op conferentie over klimaat De eerste week van de VN-klimaatconferentie in Den Haag heeft nog niet tot doorbraken geleid op de meest omstreden punten. Het is nu aan de ministers, die komende week de leiding van hun ambtenaren overnemen, knopen door te hakken. Minister Pronk (Milieu), voorzitter van de conferentie, omschreef de sfeer bij de onderhandelingen tussen de afgevaardigden van 180 landen gisteren niettemin als ,,zeer constructief''. Medewerkers van non-gouvernementele organisaties, zoals het Wereld Natuur Fonds, bevestigden dit. Wel is al duidelijk dat de rijke ontwikkelde landen een harde dobber hebben aan de olieproducerende landen. Deze eisen, met Saoedi-Arabië voorop, compensatie voor de inkomsten die zij derven als de wereld zuiniger met olie omspringt en op alternatieven overschakelt om de uitstoot van CO2 terug te dringen. Één onzer redacteuren, 13-11-2003 Fin G. Kerssies 43 ©2004 Evaluatie Ongeveer een jaar geleden heb ik mijn onderwerpskeuze gedaan. Een goede vriend had het onderwerp “zon” en ik dacht direct aan “water”. Het was een ingeving die een goed idee bleek te zijn en het werd mijn onderwerp. Toevallig was het ook het internationale jaar van het water en dat kwam vooral goed uit bij het zoeken van tekstmateriaal. Als in de inleiding al gezegd ben ik vorig jaar verhuisd van Zwitserland naar Nederland. Dat was voor mij een grote stap waar ik lang over heb getwijfeld. Met het veranderen van woonplaats, land, school en huis kwam ook een verandering van de randvoorwaarden van het werkstuk. Die waren heel anders, voor de duidelijkheid heb ik het even op een rijtje gezet: Zwitserland Nederland Vrije onderwerpskeuze Onderwerpskeuze die gekoppeld kon worden met het profiel Onderzoeksvraag Alles geprint dan in Nederland Augustus 2003 – Maart 2004 Geen onderzoeksvraag Alles van hand geschreven Praktisch onderdeel belangrijker Werktijd: Mei 2003 - Mei 2004 Toen ik in Nederland kwam wist ik mijn onderwerp al lang en was ik al bezig terwijl klasgenoten nog lang twijfelden over hun keuze. Het moeilijkste vond ik het verzinnen van een onderzoeksvraag. Ik was nooit van een onderzoeksvraag uitgegaan en die vraag is uiteindelijk meer aangepast aan het werkstuk dan het werkstuk aan de vraag. Een tijd geleden heb ik de folder “dutch junior water prize”. Het gaat over een wedstrijd en het maken van een werkstuk over water. Ik denk dat ik daaraan ga meedoen. Het wordt weer een hoop werk, alles in het engels en het moet begin juni al klaar zijn. Dat lukt mij wel. Of ik aan die wedstrijd mee doe of niet, water zal mij blijven interesseren. Fin Fin G. Kerssies 44 ©2004 Bronvermelding Internet Tekst www.webshots.com www.noorderbreedte.nl www.vrom.nl www.rijkswaterstaat.nl www.trendsinwater.nl www.nederelandleeftmetwater.nl www.kennisnet.nl www.thinkquest.nl www.waterland.net www.swissinfo.org www.get-wissen.de www.wasser-wissen.de www.hydrogeographie.de www.lebenselixier-wasser.de www.wasser2003.ch www.bwg.admin.ch www.knmi.nl www.unfccc.int en meer… Plaatjes www.swissworld.org www.licher.de www.bls.ch www.webshots.com en meer… Boeken Das sensible Chaos Tekst: Theodor Schwenk Verlag Freies Geistesleben Nederland, leven met water Tekst: Art de vos Scriptum publisher 2001 Nederland leven met het water Tekst: Evert Werkman Fotografie: Kees Scherer Elsevier 1978 Kranten NRC De mens beïnvloedt het klimaat Temperatuur stijgt in Nederland sneller Klimaatvoorspellingen Volkskrant Nederland wordt droger Metro Den Haag onder zee? Fin G. Kerssies 45 ©2004 Andere bronnen TV National Geografic Voordracht Wasser, unser Lebenselexier Georganiseerd en gesponsord door WWF Zwitserland Bronnen hoofdstuk 7 Bundesamt für Wasser und Geologie (BWG) Bundesamt für Umwelt, Wald und Landschaft (BUWAL) Bundesamt für Energie (BFE) Bundesamt für Raumentwikklung (ARE) Bundesamt für Verkehr (BAV) Bundesamt für Landwirtschaft (BLW) Meteo Schweiz, www.meteo.ch pro Natura WWF Schweiz Eidgenössische Anstalt für Wasserversorgung, Abwasserreinigung und Gewässerschutz (EAWAG) Zentrum für Hydrologie Universität Neuchâtel (CHYN) Plattform Naturgefahren (PLANAT) Hydrologischer Atlas der Schweiz (HADES) Bedankt ! Hartelijk dank voor het meedenken en ondersteunend werk! Eindwerkstukmentor: Richard Smirnoff Begbie Eindwerkstukmentor: Annemarie Rosendaal Profielmentor: Servie van den Akker Medeleerling: Camiel Margry Sanne, Stefan en Nienke van der Voort Yolanda Vuurmans en Wybo Masselink Jan Henk en Marijke Kerssies Ena Sloendregt Martin Pauli Fin G. Kerssies 46 ©2004