Werkwoordsvormen, voorzetsels en voegwoorden Spoorboekje Wat gaan we leren? • Jullie kunnen de persoonsvorm, het voltooid deelwoord en de infinitief in een zin noemen. • Jullie kunnen vertellen hoe je een voorzetsel kunt vinden. • Jullie kunnen vertellen wat een voegwoord doet. Werkwoordsvormen 1: Persoonsvorm Hoe vind je de persoonsvorm? (3 manieren): • Van tijd veranderen • Van getal veranderen • Vraagzin Werkwoordsvormen 2: Voltooid deelwoord Noem een voorbeeld van een voltooid deelwoord. • Beginnen vaak met ge- : gezongen, gelopen • Dit geldt niet als een werkwoord begint met: ver-, her-, er-, be-, en ont-. Voorbeelden: verkend, herkend • Voltooid deelwoord altijd in combinatie met hebben of zijn: is begonnen, heeft gewerkt Werkwoordsvormen 3: Infinitief • Wat is een infinitief? • • • • - Hele werkwoord op –(e)n. Soms voorafgegaan door te. Te maakt dan deel uit van het gezegde. Verschil met de persoonsvorm: Wij maken soep Wij gaan soep maken Oefening werkwoordsvormen Opdracht 10 zin 1 en 2: Schrijf de werkwoorden op. Noteer achter elk werkwoord pv, vd of inf. 1) De tijdrekening met zestigtallen is ontleend aan de Babyloniërs. 2) De Romeinen gaven bij de verdeling van een uur in zestig delen zo’n deeltje de naam minuut; minuut betekent klein. Antwoorden werkwoordsvormen Zin 1: Is = persoonsvorm Ontleend = voltooid deelwoord Zin 2: Gaven = persoonsvorm Betekent = persoonsvorm Voorzetsel • Wat is een voorzetsel? Weet je ook een voorbeeld? • Een woord dat je kunt plaatsen voor de kast of voor de vakantie. Voorbeelden: onder, tegen, tijdens, gedurende Voegwoord • Wat doet een voegwoord? • Afzonderlijke zinnen van een samengestelde zin verbinden. • Staat meestal tussen zinnen in, maar kan ook aan het begin staan: Omdat ik veel huiswerk heb, ga ik meteen beginnen. • Voorbeelden: en, maar, want, omdat, toen Oefening voorzetsels en voegwoorden Opdracht 11 zin 1 en 3: Schrijf de voorzetsels en voegwoorden op die passen op de open plaatsen. Onderstreep het voegwoord. 1) … een belangrijke toets moest ze … tien uur … bed. 2) … haar ouders haar … de gaten hielden, deed ze het … het donker. Antwoorden voorzetsels en voegwoorden Zin 1: - Vanwege - Om - Naar Zin 2: - Omdat - In - In Afsluiting • Jullie kunnen de persoonsvorm, het voltooid deelwoord en de infinitief in een zin noemen. • Jullie kunnen vertellen hoe je een voorzetsel kan vinden. • Jullie kunnen vertellen wat een voegwoord is.