Persoonsgebonden budget en sociaal netwerk – nadere criteria Voortraject Aan de keuze voor een pgb gaat de vraag vooraf of aanvullend op wat het netwerk doet of kan/wil gaan doen, extra ondersteuning nodig is. Ofwel vanwege de benodigde deskundigheid ofwel omdat 1 het anders teveel wordt (ontlasting van mantelzorgers en/of sociaal netwerk ). Dit leidt tot een ander gesprek dan hoe het CIZ of BJZ keken (wat bij bestaande cliënten niet altijd gemakkelijk zal zijn, omdat het om 'verworven' rechten gaat): niet automatisch een toekenning voor begeleiding als er sprake is van een gediagnosticeerde beperking, maar (opnieuw) bespreken wat er aan de hand is en op welke punten (gekoppeld aan activiteiten) aanvullend professionele ondersteuning nodig is. Alles staat of valt met een goede vraagverheldering en netwerkgesprek als startpunt. Geef aan bij de start van het gesprek dat de Wmo en de wijkteams anders werken en kijken dan het CIZ en Bureau Jeugdzorg en dat de uitkomst (dus) anders kan zijn. Als mensen in bezwaar (dreigen) te gaan, is dit niet erg, op deze manier ontstaat jurisprudentie op basis van de nieuwe wet. Dit betekent dat het (ook) bij een pgb hoofdzakelijk gaat om langdurige en intensieve ondersteuning die het netwerk zelf niet aan kan. Tot op zekere hoogte mag verwacht worden dat gezinsleden voor kinderen of andere familieleden met een beperking extra tijd kwijt zijn met dagelijkse handelingen zoals helpen met aankleden, wassen en hulp bij het maken van huiswerk. Als het gaat om 2 bijvoorbeeld persoonlijke verzorging kan er echter bij kinderen met een ernstige chronische beperking sprake zijn van ondersteuning die de gebruikelijke zorg substantieel overstijgt. Voorafgaand aan de vraag of er een Wmo-maatwerk- of individuele jeugdhulpvoorziening nodig is, is al besproken wat het netwerk zelf kan en wil doen. Ook bij bestaande klanten is het de bedoeling om in principe eerst (opnieuw) te bespreken wat mensen uit het netwerk kunnen en willen oppakken en hoe het zit met de belastbaarheid van het netwerk. Als er sprake is van overbelasting van het eigen netwerk is het van belang om de opties voor respijtzorg te bezien ter ontlasting van de mantelzorger(s) (bijv. m.b.v. een iemand uit de buurt, een vrijwilliger van de Hulpdienst of Swon, dagbesteding of kortdurend verblijf). Motivatieplicht pgb Volgens de landelijke Jeugdwet en de Nijmeegse Jeugdhulpverordening moeten mensen aangeven waarom hij of zij de individuele voorziening die wordt geleverd door een ZIN-aanbieder niet passend acht. Op basis van de landelijke Wmo 2015 moeten mensen wel motiveren waarom hij of zij de maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb wenst te krijgen, maar binnen de Wmo is de motivatie in tegenstelling tot de Jeugdwet geen afwijzingsgrond. Vanwege dit verschil is in (regio) Nijmegen deze afwijzingsgrond in de Jeugdwet niet/onvoldoende gecommuniceerd, maar vanaf nu gaan we deze wel hanteren in (regio) Nijmegen, d.w.z. mensen moeten aantonen dat ZIN via een gecontracteerde Jeugdhulpaanbieder niet voldoet. De bewijslast hiervoor ligt bij de aanvrager die aantoont dat hij of zij actief heeft onderzocht dat gecontracteerde zorgaanbieders de ondersteuningsvraag niet kunnen beantwoorden. Wat is in de regelgeving opgenomen over pgb en sociaal netwerk? De nadere criteria hebben betrekking op pgb’s voor ondersteuning die in het kader van de Wmo of de Jeugdwet worden verstrekt en spitsen zich toe op pgb-gebruik door het sociale netwerk. De criteria zijn dus van toepassing op begeleiding, dagbesteding, kortdurend verblijf, beschermd wonen GGZ, alle vormen van jeugdhulp en (deels) hulp bij het huishouden. In de Wmo- en Jeugdhulpverordening staat nu dat een pgb alleen uitgevoerd kan worden door iemand uit het eigen netwerk als dat leidt tot aantoonbaar betere en efficiëntere ondersteuning. In de Wmo-beleidsregels en het Besluit nadere regeling jeugdhulp zijn hierop aanvullende de volgende afwegingscriteria benoemd: 1 Definitie sociaal netwerk in de Wmo 2015: personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie de cliёnt een sociale relatie onderhoudt. 2 Intensieve kindzorg en verpleging van kinderen en persoonlijke verzorging voor ouderen en volwassenen met een lichamelijke of somatische beperking vallen onder de zorgverzekeringswet per 1 januari 2015. • • • • het type hulp dat wordt geleverd; de frequentie van de hulp; is er sprake van een tijdelijke hulpvraag of van hulp over een lange periode; de mate van verplichting (kan degene die de hulp levert een keer overslaan als hij/zij ziek is of op vakantie wil, of is dit niet mogelijk?). Nadere criteria pgb en sociaal netwerk Het blijkt nu dat deze criteria te weinig houvast bieden in de praktijk om het gesprek met mensen met een pgb-indicatie die afloopt te voeren. Hieronder staan 3 aanvullende/nadere criteria. Ook met deze criteria blijft het vraagstuk ‘pgb en sociaal netwerk’ altijd een kwestie van individueel maatwerk en een individuele afweging die niet volledig in richtlijnen te vatten is. 1. Type hulp: voor begeleiding, behandeling, dagbesteding, verblijf en beschermd wonen GGZ (Wmo en Jeugdhulp) is deskundigheid/bekwaamheid van degene(n) uit het sociaal netwerk die het pgb uitvoert een voorwaarde. Bij hulp bij het huishouden is deskundigheid geen voorwaarde. De deskundigheid dient te worden aangetoond met een relevante opleiding en/of werkervaring, zie format pgb-plan voor o.a. typen opleiding. Vooralsnog vragen we niet om schriftelijke bewijzen van een voltooide opleiding. 2. Kostenderving: een uitzondering voor ‘pgb door sociaal netwerk’ is er als iemand er voor kiest om minder te gaan werken om (meer) mantelzorg te kunnen blijven bieden of op een andere wijze iets moet organiseren (bijv. oppas voor de andere kinderen) om intensieve mantelzorg te kunnen bieden. Bij schoolgaande kinderen met een beperking gaan we er van uit dat ouders met behulp van evt. naschoolse opvang (reguliere kinderopvang al dan niet met aanvullende zorg of via specialistisch naschoolse opvang/dagbesteding voor kinderen) kunnen werken zoals andere ouders met kinderen in de schoolgaande leeftijd. We gaan onderzoeken of we in deze gevallen alleen de gederfde inkomsten of de werkelijke kosten kunnen compenseren. Dit is nu nog niet het geval: tot die tijd gaan we uit van de uren begeleiding die nodig zijn. 3. Betere/efficiëntere ondersteuning: een reden voor ‘pgb door sociaal netwerk’ kan (bijv.) ook zijn dat het sociale netwerk een grotere flexibiliteit kan bieden of dat een cliënt/kind vanwege de beperking of problematiek moeite heeft om vreemden toe te laten, waardoor de ondersteuning minder effectief zal zijn als onbekende hulpverleners de zorg verlenen (gebrek aan vertrouwen in buitenstaanders, taalbarrière, ....). Hiertegenover staat dat een ‘vreemde’ in sommige gevallen beter het gestelde doel (patronen doorbreken bijv. voorkomen symbiotische verhouding) kan bereiken dan een vertrouwde persoon. Van belang is om te beoordelen of professionele distantie/reflectie gewenst is met het oog op het bereiken van doelen. Een goede moeder is niet altijd de beste zorgverlener voor een kind. Deze 3 criteria moeten in principe alle drie in combinatie van toepassing zijn om het pgb in het eigen sociale netwerk te kunnen inzetten. Als dit het geval is en het voorstel is om pgb-hulp door het eigen netwerk te laten uitvoeren, het voorstel altijd eerst bespreken met de teamleider voordat het aanvraagformulier bij de backoffice wordt ingediend. Bepaling aantal uren (geldt voor zowel ZIN als pgb) Bekijk met de cliënt en eventueel een hulplijn (consultatie en advies) welke activiteiten nodig zijn en hoeveel tijd deze activiteiten kosten (bijv. iedere dag met kind 2 uur oefeningen doen), dus uren gekoppeld aan de activiteiten die in het plan staan, niet aan de beperking. Aanvullend pgb-plan (geldt niet alleen voor inzet pgb door sociaal netwerk) Als een maatwerk- of individuele voorziening nodig blijkt, stelt het sociale wijkteam of regieteam een onderzoeksverslag op. Als de gecontracteerde ZIN-aanbieders geen geschikt aanbod hebben moet de cliënt in aanvulling op ‘mijn plan’ en het onderzoeksverslag een pgb-plan opstellen waaruit blijkt hoe het pgb wordt ingezet (o.a. welke activiteiten en borging kwaliteit). Hiertoe moeten cliënten bijgaand format invullen dat wordt beoordeeld door het sociale wijkteam of regieteam.