politiek_in_NL

advertisement
Bruikbare websites :
www.politiek.pagina.nl
www.politiek4kids.nl
http://www.staatsinrichting.nl/
De op te zoeken begrippen zijn :
Staatsinrichting =
Democratie =
Rechtsstaat =
Constitutie =
Monarchie =
Republiek =
Parlement =
=
Parlementaire democratie =
Constitutionele monarchie met een parlementair stelsel =
1e kamer =
2e kamer =
Regering =
Kabinet =
Ministeriële verantwoordelijkheid =
De koning is onschendbaar =
Actief kiesrecht =
Passief kiesrecht =
Evenredige vertegenwoordiging =
Kiesdeler =
Liberalen =
Socialisten =
Sociaal – democraten =
Confessionelen =
Staatsinrichting = hoe is het bestuur van een staat geregeld, hoe werkt het bestuur enz.
Democratie = Het volk beslist doordat iedereen vanaf 18 jaar mag stemmen voor het
Gemeentebestuur / provinciebestuur / ( Europees ) parlement
Rechtsstaat = een staat waarin de burger zoveel mogelijk wordt beschermd tegen het optreden van
de overheid en van andere burgers
Constitutie = Grondwet =
Monarchie = Een koninkrijk, een staat met als staatshoofd een koning/in
Republiek = staat met aan het hoofd een president, meestal gekozen door het volk
Parlement = volksvertegenwoordiging = 1e en 2e kamer = staten generaal
Taken van het parlement :
Wetten maken
controleren van de regering namens het volk  het
parlement beslist uiteindelijk wat er gebeurt, zij hebben het laatste woord. Is de regering het er niet
mee eens dan moet de regering aftreden / opstappen
Mensen worden in het parlement gekozen door het volk. Bij verkiezingen stem je op een partij. De
partij met de meeste stemmen krijgt de meeste zetels in het parlement
Parlementaire democratie = het volk kiest een parlement. Het parlement controleert de regering en
maakt wetten namens het volk.
Constitutionele monarchie met een parlementair stelsel = een koninkrijk met een grondwet,
waarbij de macht in handen is van het parlement. Het volk kiest het parlement en dat controleert de
regering namens dat volk. De regering is verantwoording schuldig aan het parlement.
1e kamer = 75 zetels. Leden worden indirect gekozen. Burger kiest iemand in het provinciebestuur.
De provinciebestuurders kiezen iemand in de 1e kamer. Mogen plannen van de regering / 2 e kamer
alleen maar goedkeuren of afkeuren, niet meer veranderen.
2e kamer = 150 zetels. Leden worden direct gekozen. Mag plannen van de regering veranderen
Regering = koning en ministers
Kabinet = ministers + staatssecretarissen
Ministeriële verantwoordelijkheid = Het parlement moet alles wat de regering / minister doet
beoordelen en goedkeuren. Zijn ze het oneens met de regering, dan moet de regering luisteren of
aftreden. Het parlement heeft het laatste woord
De koning is onschendbaar = De ministers zijn verantwoordelijk voor alles wat de koning zegt of
doet. Maakt de koning een fout, dan moet de minister dit uitleggen en de schuld op zich nemen. Het
kan zelfs gebeuren dat de minister moet aftreden. De koning blijft zitten
Actief kiesrecht = Je mag kiezen en gekozen worden
Passief kiesrecht = je mag gekozen worden in de gemeenteraad / 1e en 2e kamer / provincie maar je
mag niet zelf stemmen.
Evenredige vertegenwoordiging = Het aantal stemmen wat een partij krijgt bepaalt hoeveel zetels
deze partij krijgt in het parlement. Het aantal stemmen wordt evenredig / evenwichtiger / eerlijker
verdeeld.
Kiesdeler = Het aantal geldig uitgebrachte stemmen : het aantal kamerzetels ( 150 )
Het aantal stemmen dat een partij heeft gekregen deel je door deze kiesdeler = aantal zetels in de
kamer.
Liberalen = wilden zoveel mogelijk vrijheid en inspraak voor de burgers. Vooral burgers met goede
banen en een goed inkomen / ondernemers stemmen op en horen bij de liberalen. De overheid moest
zich zo min mogelijk met de economie en het leven van de mensen bemoeien. Er moeten zo min
mogelijk wetten zijn.
Socialisten =
Sociaal – democraten =
Confessionelen = gelovigen. Christelijke partijen
Download