De angstmens en haar vijanden

advertisement
De Angstmens en zijn Vijanden: Feiten en Fabels over de Integratie in
Nederland
Frank van Tubergen over de sociologische uitdaging van het onderwijs
Everyone is entitled to his own opinion, but not to his own facts
Daniel Patrick Moynihan
If men define situations as real, they are real in their consequences
William Thomas
De verkrampte samenleving van links tot rechts
De heftige discussie die in Nederland wordt gevoerd over migratie en integratie raakt
steeds verder los van de werkelijkheid. Feiten worden genegeerd en verdraaid. De
samenleving raakt verkrampt en naar binnen gekeerd. Er zou sprake zijn van massaimmigratie naar Nederland, van een multicultureel drama, van een Nederland dat in
rap tempo islamiseert, maar ook van een land waar discriminatie niet voorkomt, waar
allochtonen zouden integreren door een inburgeringscursus, waar Marokkanen
crimineel zijn omdat ze Marokkaans zijn en integreren iets is wat vooral allochtonen
moeten doen. Politici van links tot rechts, columnisten, en commentatoren: iedereen
duikelt over elkaar heen in het meningendebat. Nederland heeft de angstmens
gecreëerd, angstig voor het zogenaamde onheil dat ons land overspoelt.
Het wordt tijd om de feiten onder ogen te zien. Wetenschappelijk onderzoek,
en hier in het bijzonder sociologisch onderzoek, heeft hierbij een belangrijke,
mogelijk bevrijdende, rol. De sociologie geeft ons feitelijk inzicht in de omvang en
oorzaken van migratie en integratie. Wat is er nou eigenlijk waar van de bewering dat
Nederland overspoeld wordt door immigranten? Is er echt sprake van massaimmigratie of zit dat in het hoofd van de angstmens? Islamiseert Nederland in rap
tempo of is dat flauwekul? En ligt de hoge criminaliteit onder Marokkaanse jongeren
aan hun Marokkaanse afkomst of speelt er iets heel anders? Wie de ogen opent en
nieuwsgierig is naar de waarheid, zal zien dat de werkelijkheid er heel anders uitziet
dan de angstmens denkt.
De toekomst van onze samenleving zit nu op school. Bij de jongeren die straks
de samenleving vorm gaan geven. De rol van de leraar is daarom cruciaal. Welke
houding geven leraren de volgende generatie mee? Die van de angstmens, die los is
komen te staan van de werkelijkheid en alleen nog naar zijn innerlijke angsten en die
van andere angstmensen luistert? Of een open, nieuwsgierige en wetenschappelijke
houding, die aanzet tot onderzoek en experimenteren, tot het toetsen van ideeën aan
de werkelijkheid?
Laten we enkele meningen op een rij zetten. En laten we deze vergelijken met
feiten en bevindingen uit sociologisch onderzoek.
Het multiculturele drama en de schuld van links?
Het multiculturele drama dat zich voltrekt is de grootste bedreiging voor de
maatschappelijke vrede
(PvdA-lid en publicist Paul Scheffer, 2000)
1
De multiculturele samenleving is mislukt
(Vicepremier Maxime Verhagen, CDA, 2011)
In januari 2000 luidde het prominente PvdA-lid en publicist Paul Scheffer de
alarmklok in zijn, nadien veelbesproken artikel: ‘Het multiculturele drama’ in het
NRC Handelsblad. Daarin stelde hij dat Nederland ten onder dreigde te gaan aan haar
multiculturele politiek. Nederlanders hadden allochtonen te veel ondersteund in het
behoud van de eigen identiteit, en als gevolg daarvan waren allochtonen
oververtegenwoordigd in de criminaliteit, werkloos, spraken ze de Nederlandse taal
niet en hadden geen contact met Nederlanders. Zijn boodschap werd met veel
instemming ontvangen en tot op de dag van vandaag herhalen politici, columnisten en
anderen deze maar al te graag.
Feit is echter dat Nederland in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw
doelbewust vele immigranten, met andere culturen, naar ons land heeft laten komen
en zo zelf een multiculturele samenleving heeft gemaakt. Feit is dat tot in de jaren
negentig vrijwel niemand in Nederland voor een strikt assimilatiebeleid was en tegen
een multi-etnische, multiculturele samenleving. Hoewel Nederland nooit een
buitengewoon actief multicultureel beleid heeft gevoerd, werden immigranten eerder
aangemoedigd om de eigen taal te blijven spreken en de eigen identiteit te behouden
dan te integreren en de Nederlandse taal te leren. 1 Het doel was een multiculturele
samenleving en dat doel is bereikt. De multiculturele samenleving is gelukt. Dat
Nederland na de jaren negentig en zeker na het stuk van Scheffer deze samenleving
niet meer wenste en een ander doel ging nastreven, namelijk strikte assimilatie en
aanpassing van migranten, is een wijziging van doelstellingen, niet een bewijs dat de
multiculturele samenleving is mislukt.
Opvallend is verder dat ‘links’ volgens velen schuldig zou zijn aan het
zogenaamde ‘multiculturele drama’, een gedachte die nu zelfs door linkse politici
wordt gedragen. 2 De ‘linkse kerk’ zou voor ‘behoud van eigen identiteit’ zijn
geweest, terwijl rechts op assimilatie zou hebben aangedrongen. Daar is evenwel geen
enkel bewijs voor. De realiteit is dat de Nederlandse samenleving en de politieke
partijen, met uitzondering van toentertijd ‘extreem’ rechtse partijen als Centrum
Democraten, voor een vrije, open, en multiculturele, samenleving waren. Ook de
VVD was bijvoorbeeld voor ‘recht op behoud van een eigen culturele identiteit’ 3 en
met name het CDA was groot voorstander van het ondersteunen van de eigen etnischreligieuze gemeenschappen van Turken en Marokkanen.
Marokkaanse criminelen?
Een op de vijf Marokkaanse jongeren staat als verdachte bij de politie geregistreerd.
Hun gedrag vloeit voort uit hun religie en cultuur.
(PVV-leider Geert Wilders, Volkskrant, 2006)
Het klopt dat het vooral Marokkanen zijn. Deze jongens hebben door een samenloop
van omstandigheden een etnisch monopolie op dit soort overlast gekregen.
(PvdA-kamerlid Diederik Samson, NRC, 2011)
De angstmens ziet vooral wat er niet goed gaat met allochtonen. Terwijl de meeste
migrantengroepen, zoals de Chinezen en de Duitsers, prima integreren in Nederland
wordt de wereld versmald tot een paar groepen waar het minder goed mee gaat. Van
links tot rechts wordt in Nederland met angst en beven gesproken over de
2
buitengewoon hoge criminaliteit onder Marokkaanse jongeren. De angstmens trekt
zijn conclusies: dit komt door hun etniciteit, religie of cultuur.
Het is een feit dat de criminaliteit onder Marokkaanse jongeren inderdaad
hoog is. 4 Maar enig bewijs dat dit komt door hun religie of cultuur ontbreekt. Wat
onderzoek wel laat zien, is dat de slechte uitgangspositie thuis sterk bijdraagt tot de
grotere kans op crimineel gedrag onder Marokkanen: ouders hebben vaak een lage
opleiding, zijn vaker werkloos en hebben een laag inkomen. 5 Als je daar rekening
mee houdt, dan is het verschil met Nederlandse jongeren niet meer zo groot. Om
precies te zijn: het verschil tussen Marokkaanse en Nederlandse jongeren in de kans
op crimineel gedrag is kleiner dan het verschil tussen jongens en meisjes in de kans op
crimineel gedrag. We kunnen dus beter spreken over een jongensprobleem dan over
een Marokkanenprobleem.
Toch is het interessant om te onderzoeken waarom Marokkanen, zelfs na
rekening te houden met hun slechte thuissituatie, vaker crimineel zijn. Religie, lees:
de islam, lijkt een slechte verklaring. Als de islam een factor van betekenis is, hoe zit
het dan met de hoge criminaliteit onder de (overwegend katholieke) Antillianen in
Nederland, of de African Americans in de VS? En waarom is de criminaliteit van
andere islamitische groepen, zoals de Turkse jongeren in Nederland, zoveel lager? Het
slechte sociale netwerk van Marokkaanse jongeren lijkt een veel aannemelijker
verklaring. Marokkaanse jongeren groeien op in buurten met andere Marokkaanse
jongeren, en foute rolmodellen kunnen zo hele groepen jongeren op het verkeerde pad
brengen. 6 Geen religieus probleem, geen specifiek Marokkaans probleem, maar wel
een sociaalstructureel probleem.
Massa-immigratie?
De massa-immigratie bereikt jaar op jaar een triest record en zal de komende jaren
alleen nog maar verder exploderen.
(PVV, verkiezingsprogramma 2010)
Het spookbeeld van een polderlandje dat wordt overspoeld door immigranten, vooral
moslims, wordt ons de laatste jaren steeds vaker voorgehouden door politici.
Feit is echter dat Nederland al eeuwen een immigratieland is, met soms grote
pieken van immigratie en dan weer diepe dalen. 7 Er is geen sprake van een massaimmigratie die jaar op jaar toeneemt. Dat is het beeld van de angstmens, niet de
realiteit. De statistieken laten zien dat er tegenwoordig nog zeer weinig migranten
komen uit islamitische landen als Turkije en Marokko, 8 en dat het migratiesaldo in de
afgelopen vijftien jaar soms zelfs negatief is: er vertrekken meer mensen uit
Nederland dan er zich vestigen.
Als er in het publieke debat met getallen over immigratie wordt gestrooid, dan
gaat het vaak over alle groepen samen, zonder enig onderscheid aan te brengen. De
suggestie wordt gewekt dat Nederland wordt overspoeld door moslims en
vluchtelingen, terwijl de cijfers betrekking hebben op alle migranten: niet alleen op de
migranten uit moslimlanden, maar (vooral) ook op Oost-Europeanen, die werkgevers
graag naar Nederland zien komen, en op in Nederland geboren personen die
terugkeren. 9 Kortom, van massa-immigratie is geen sprake en al helemaal niet van
massa-immigratie van moslims.
De islamisering van Nederland?
3
Wijk na wijk, straat na straat, school na school, wordt geïslamiseerd. Autochtonen
planten zich minder snel voort dan allochtonen. Nu zitten allochtonen, overwegend
moslims, voornamelijk in de grote steden. Over twintig jaar zitten ze overal.
(PVV, verkiezingsprogramma 2010)
De angstmens ziet dat Nederland van binnenuit wordt geïslamiseerd. Maar ook die
bewering heeft geen enkel empirisch fundament.
Het kindertal van Turkse en Marokkaanse jongeren die in Nederland zijn
geboren, is vrijwel gelijk aan dat van Nederlandse jongeren. 10 Verder blijkt de
religieuze betrokkenheid onder moslims af te nemen in Nederland. Zo laten cijfers
van het CBS (2009) zien dat tussen 1998 en 1999 gemiddeld 47 procent van de
moslims minstens één keer per maand naar de moskee ging, tegenover 35 procent in
de periode tussen 2004 en 2008. Turkse en Marokkaanse jongeren bezoeken minder
vaak de moskee dan hun ouders, en zij hebben minder strikte religieuze opvattingen
dan hun ouders. 11 De moslimjongeren seculariseren in Nederland, van islamisering is
geen sprake.
Turkse en Marokkaanse jongeren lijken steeds meer op hun Nederlandse
leeftijdsgenoten, zowel sociaal, cultureel als economisch. 12 Ten opzichte van hun
ouders maken ze een sprong in hun opleidingsniveau, een inhaalslag die ongekend is.
Turkse en Marokkaanse jongeren spreken veel beter Nederlands dan hun ouders, en
hebben veel meer contacten met autochtonen. 13 Dat blijkt ook uit het feit dat in
vergelijking met hun ouders Turkse en Marokkaanse jongeren vaker een Nederlandse
partner hebben. 14
Inburgering als oplossing?
Iedereen moet meedoen en dus de taal spreken en de weg in de maatschappij
kennen. Inburgering is een onmisbare eerste stap.
(PvdA, verkiezingsprogramma 2010)
Van links tot rechts is men het erover eens: allochtonen moeten inburgeringscursussen
volgen om de integratie te bevorderen. Als allochtonen een inburgeringscursus
volgen, dan leren ze immers goed de Nederlandse taal te spreken, worden ze
voldoende voorbereid op de arbeidsmarkt en krijgen ze een goed begrip van de
Nederlandse normen, waarden en het rechtssysteem. Inburgering is een onmisbare
eerste stap. Aldus de gedachte.
Feit is echter dat er geen enkel bewijs is voor die gedachte. Het klinkt
aannemelijk dat zo’n cursus werkt, maar de honderden miljoenen euro’s die jaarlijks
worden gespendeerd aan inburgeringscursussen zijn niet gebaseerd op enig
wetenschappelijk fundament. Er zijn zelfs goede redenen om te zeggen dat dergelijke
cursussen helemaal niet werken, of een klein beetje, of dat ze wel voor sommige
allochtonen geschikt zijn, maar voor velen niet. Ik zie dit ook als een denkfout van de
angstmens: niet alleen de situatie verkeerd voorstellen, maar ook oplossingen
aandragen zonder te onderzoeken of deze het beoogde effect hebben. Laat
wetenschappers twee jaar lang een pilotonderzoek doen onder een groep van duizend
allochtonen. Willekeurig krijgen vijfhonderd van hen een inburgeringscursus, en
vijfhonderd niet. Na een of twee jaar vergelijken we de mate van integratie van beide
groepen en we weten of het werkt. Zo eenvoudig kan het zijn.
4
Discriminatie onzin?
Je hoort ook in Nederland wel gonzen dat sollicitanten worden geweigerd, alleen
maar omdat ze een buitenlandse naam hebben. Niemand kan mij tot dusver een geval
tonen waarin dit is bewezen. Je moet mensen niet zomaar van discriminatie
beschuldigen. Je moet goed kijken naar de reden waarom iemand is geweigerd. Is dat
toch niet omdat hij of zij het Nederlands onvoldoende beheerst?
(Toenmalig minister van integratie, Rita Verdonk, VVD, Trouw, 2005)
Een andere veelgehoorde mening is dat discriminatie niet voorkomt. Dat de vele
afwijzingen die allochtone jongeren krijgen als ze solliciteren voor een stageplek of
een baan, eigenlijk door iets heel anders komt: namelijk doordat allochtonen de
Nederlandse taal niet goed zouden beheersen of te laag opgeleid zijn. Werkgevers in
Nederland discrimineren niet. Daar is geen bewijs voor.
Feit is echter dat er overvloedig bewijs is voor discriminatie in Nederland.
Bovenkerk heeft dit in de jaren zeventig, tachtig en negentig meerdere keren zeer
overtuigend aangetoond met zogenaamde ‘veldexperimenten’. 15 Zijn laatste
onderzoek toonde aan dat het percentage uitnodigingen voor een sollicitatiegesprek
onder laagopgeleide autochtonen tussen de 54 en 61 ligt. Van de laaggeschoolde (en
verder identieke) Marokkaanse en Surinaamse mannen en vrouwen werd slechts 29
tot 34 procent uitgenodigd. Meer recent onderzoek van Dolfing en Van Tubergen
(2005) toont aan dat van de Nederlandse jongeren die solliciteren naar een stageplek
40% wordt uitgenodigd voor een gesprek, tegenover 28% onder de verder identieke
Marokkanen. Een grootschalig veldexperiment van het Sociaal en Cultureel
Planbureau, uitgevoerd in 2010, liet wederom zien dat discriminatie voorkomt. 16
Integreren is iets van allochtonen?
De toegenomen diversiteit in Nederland maakt het samenleven niet altijd makkelijk.
Juist daarom eisen we van nieuwkomers dat ze onze taal leren.
(Groen Links, verkiezingsprogramma 2010)
Integratie is in essentie een taak van burgers zelf. Het vergt van nieuwe
Nederlanders de grootste inspanning.
(PvdA, verkiezingsprogramma 2010)
Als allochtone jongeren hun best doen op school, dan zullen ze net zo veel kansen
hebben als autochtonen.
(Toenmalig minster van Economische Zaken, Joop Wijn, CDA, Volkskrant, 2006)
Een veelgehoorde opvatting, van links tot rechts, is dat integratie iets is van
allochtonen. Zij moeten de taal leren, de Nederlandse normen en waarden respecteren,
en ook in sociaal en economisch opzicht een weg zien te vinden in dit land. Ze moeten
een inburgeringscursus volgen en hun kinderen moeten goed presteren in het
onderwijs. Als ze dat doen, dan integreren ze wel. Vooropgesteld: integratie komt
alleen tot stand als allochtonen daar iets voor doen.
Feit is echter dat integratie niet een eenzijdig, maar een tweezijdig proces is.
Integratie gaat over het overbruggen van de sociale en economische afstanden tussen
allochtonen en autochtonen en het wederzijds accepteren van culturele verschillen.
Als we willen dat allochtonen meer sociale contacten onderhouden met autochtonen,
5
dan moeten autochtonen daar wel aan mee werken. Als we vinden dat de
werkloosheid onder allochtone jongeren te hoog is, dan moeten we óók kijken naar de
rol van discriminatie. En als we vinden dat er teveel zwarte scholen zijn in Nederland,
dan moeten we óók beseffen dat dit mede wordt veroorzaakt door het gedrag van
autochtone ouders. Er zijn dus voortdurend twee actoren in het spel, integratie is niet
iets dat alleen allochtonen aangaat en waarin autochtonen passief kunnen blijven.
Slot
Het debat over de integratie van immigranten en van moslims in het bijzonder is in
Nederland los komen te staan van de werkelijkheid. Nederland lijkt collectief bang te
zijn geworden. Bang voor de vele immigranten die hier naar toe komen, bang voor de
rappe islamisering van Nederland, en bang voor de criminele activiteiten van
Marokkanen en andere moslims. De multiculturele samenleving zou mislukt zijn en
de enige oplossing om de problemen aan te pakken is de poorten dichtdoen en alle
allochtonen die hier zijn, snel laten inburgeren. Zelf kunnen we niets doen. Nederland
heeft de angstmens gecreëerd. We zijn angstig geworden voor iets dat niet zal
gebeuren (massa-immigratie, islamisering), onze aanpak van het probleem
(inburgering) is nergens op gebaseerd, en zelf zijn we passief (discriminatie bestaat
niet, integreren is iets voor allochtonen).
Tegenover de angstmens staat de open, kritische wetenschapper. Deze luistert
naar anderen, staat open voor kritiek op eigen aannames en gaat actief op zoek naar de
waarheid. Het lijkt erop dat de wetenschappelijke houding ver te zoeken is in het
integratiedebat. Meningen en xenofobie hebben de overhand boven de feiten en het
verstand. Het zou interessant zijn om te onderzoeken hoe dit komt. Een andere
belangrijke vraag is of negatieve houdingen jegens moslims en allochtonen onder de
bevolking tegenwoordig sterker zijn dan vroeger of dat politici tegenwoordig meer
uitdrukking geven aan die negatieve gevoelens. De bestaande gegevens lijken te
suggereren dat ongeveer 20 tot 25% van de Nederlandse bevolking een negatieve
houding heeft jegens buitenlanders en dat dit percentage sinds de jaren zeventig
redelijk constant is gebleven. 17
De gegevens zijn echter niet hard en volgens een bekende sociologische
theorie ontstaan negatieve houdingen jegens buitenlanders met name als de competitie
om schaarse goederen toeneemt en de gevestigde cultuur wordt bedreigd. De enorme
toename van het aandeel niet-westerse allochtonen sinds de jaren zestig –hoewel
historisch niets nieuws en zeker niet iets dat zich nu voortzet– heeft mogelijk als een
schokeffect gewerkt, waardoor de Nederlanders collectief angstig zijn geworden.
Maar mogelijk is ook dat de politieke discours stap voor stap steeds verder opschuift
naar negatieve houdingen jegens migranten en moslims via een interne dynamiek
(politici proberen elkaar te overtreffen) of via terugkoppelingsmechanismen tussen
standpunten van politici, media-aandacht en opiniepeilingen. Het zijn ingewikkelde
vraagstukken over complexe systemen, waarover sociologen en andere
wetenschappers zich momenteel buigen.
Toch zou ik ervoor willen pleiten om niet te wachten totdat wetenschappers
het antwoord op die vragen hebben gevonden. Dat is ook niet nodig. Het is nu van
belang dat we de volgende generatie zodanig opvoeden, dat jongeren op een rationele,
weloverwogen manier kunnen deelnemen in het integratiedebat of in welk debat dan
ook, zonder blindelings af te gaan op meningen van anderen. Ik zou daarom aan
leraren willen meegeven: breng kinderen bij dat ze hun meningen en
veronderstellingen toetsen aan de realiteit. Laat leerlingen niet zoeken naar
voorbeelden en bevestigingen van hun eigen gelijk, maar daag ze uit om te zoeken
6
naar tegenvoorbeelden en nieuwe inzichten. Beloon de actieve, nieuwsgierige
houding. En bespreek af en toe een wetenschappelijk boek en recente inzichten uit
sociologisch onderzoek. Gedegen en toegankelijke boeken met daarin veel
sociologische feiten zijn: Het Jaarrapport integratie van Mérove Gijsberts en Jaco
Dagevos (2009), Hoezo mislukt? van Frans Verhagen (2010), en Winnaars en
verliezers van Leo Lucassen en Jan Lucassen (2011).
Lucassen en Lucassen 2011
Lucassen en Lucassen 2011
3
Lucassen en Lucassen 2011
4
Jennissen, Blom en Oosterwaal 2009
5
Jennissen, Blom en Oosterwaal 2009
6
Van Tubergen 2010
7
Lucassen en Penninx 1994
8
CBS, 2011
9
CBS, 2011
10
Nicolaas, Wobma en Ooijevaar 2010
11
Maliepaard, Lubbers, Gijsberts 2010
12
Van Tubergen en Maas 2006
13
Gijsberts en Dagevos 2009
14
Kalmijn en Van Tubergen 2006
15
Bovenkerk, 1978; Bovenkerk, Gras & Ramsoedh, 1995; Gras, Bovenkerk, Gorter,
Kruiswijk & Ramsoedh 1996
16
Andriessen, Nievers, Faulk en Dagevos 2010
17
Van Tubergen en Maas 2006
1
2
Literatuur
Andriessen, I., E. Nievers, L. Faulk en J. Dagevos. 2010. Liever Mark dan
Mohammed? Onderzoek naar arbeidsdiscriminatie van niet-westerse migranten
via praktijktests. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
Bovenkerk, F. (red.) 1978. Omdat zij anders zijn: Patronen van rasdiscriminatie in
Nederland. Meppel: Boom.
Bovenkerk, F., M.J.I. Gras, en D. Ramsoedh. 1995. Discrimination against Migrant
Workers and Ethnic Minorities in Access to Employment in the Netherlands.
Genève, International Labour Organisation.
Dolfing, M. & F. van Tubergen. 2005. ‘Bensaïdi of Veenstra? Een experimenteel
onderzoek naar discriminatie van Marokkanen in Nederland.’ Sociologie 1:40722.
Gijsberts, M. en J. Dagevos. 2009. Jaarrapport integratie 2009. Den Haag: Sociaal en
Cultureel Planbureau.
Gras, M., F. Bovenkerk, K. Gorter, P. Kruiswijk en D. Ramsoedh. 1996. Een schijn
van kans. Twee empirische onderzoekingen naar discriminatie op grond van
handicap en etnische afkomst. Arnhem: Quint.
Jennissen, R., M. Blom en A. Oosterwaal. 2009. ‘Geregistreerde criminaliteit als
indicator van de integratie van niet-westerse allochtonen.’ Mens & Maatschappij
84: 207
7
Kalmijn, M. en F. van Tubergen. 2006. ‘Ethnic Intermarriage in the Netherlands:
Confirmations and Refutations of Accepted Insights.’ European Journal of
Population 22:371-97.
Lucassen, L. en J. Lucassen. 2011. Winnaars en verliezers. Een nuchtere balans van
vijhonderd jaar immigratie. Amsterdam: Bert Bakker.
Lucassen, J. en R. Penninx. 1994. Nieuwkomers, nakomelingen, Nederlanders:
immigranten in Nederland 1550-1993. Amsterdam: Het Spinhuis.
Maliepaard, M; M. Lubbers & M. Gijsberts 2010. ‘Generational Differences in Ethnic
and Religious Attachment and Their Interrelation. A Study Among Muslim
Minorities in the Netherlands.’ Ethnic and Racial Studies, 33: 451–472
Nicolaas, H., E. Wobma en J. Ooijevaar. 2010. ‘Demografie van (niet-westerse)
allochtonen in Nederland.’ CBS Bevolkingstrends (4e kwartaal): 22-34.
Van Tubergen, Frank. 2010. Sociale netwerken en integratie. Utrecht: Universiteit
Utrecht, oratie.
Van Tubergen, F. en I. Maas (red.). 2006. Allochtonen in Nederland in internationaal
perspectief. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Verhagen, F. 2010. Hoezo mislukt? De nuchtere feiten over de integratie in
Nederland. Amsterdam: Nieuw Amsterdam Uitgevers.
CBS. 2009. Religie aan het begin van de 21ste eeuw. Voorburg: CBS.
CBS. 2011. Statline. www.cbs.nl
8
Download