De Angstmens en zijn Vijanden: Feiten en Fabels over de Integratie in Nederland Frank van Tubergen over de sociologische uitdaging van het onderwijs Everyone is entitled to his own opinion, but not to his own facts Daniel Patrick Moynihan If men define situations as real, they are real in their consequences William Thomas De verkrampte samenleving van links tot rechts De heftige discussie die in Nederland wordt gevoerd over migratie en integratie raakt steeds verder los van de werkelijkheid. Feiten worden genegeerd en verdraaid. De samenleving raakt verkrampt en naar binnen gekeerd. Er zou sprake zijn van massaimmigratie naar Nederland, van een multicultureel drama, van een Nederland dat in rap tempo islamiseert, maar ook van een land waar discriminatie niet voorkomt, waar allochtonen zouden integreren door een inburgeringscursus, waar Marokkanen crimineel zijn omdat ze Marokkaans zijn en integreren iets is wat vooral allochtonen moeten doen. Politici van links tot rechts, columnisten, en commentatoren: iedereen duikelt over elkaar heen in het meningendebat. Nederland heeft de angstmens gecreëerd, angstig voor het zogenaamde onheil dat ons land overspoelt. Het wordt tijd om de feiten onder ogen te zien. Wetenschappelijk onderzoek, en hier in het bijzonder sociologisch onderzoek, heeft hierbij een belangrijke, mogelijk bevrijdende, rol. De sociologie geeft ons feitelijk inzicht in de omvang en oorzaken van migratie en integratie. Wat is er nou eigenlijk waar van de bewering dat Nederland overspoeld wordt door immigranten? Is er echt sprake van massaimmigratie of zit dat in het hoofd van de angstmens? Islamiseert Nederland in rap tempo of is dat flauwekul? En ligt de hoge criminaliteit onder Marokkaanse jongeren aan hun Marokkaanse afkomst of speelt er iets heel anders? Wie de ogen opent en nieuwsgierig is naar de waarheid, zal zien dat de werkelijkheid er heel anders uitziet dan de angstmens denkt. De toekomst van onze samenleving zit nu op school. Bij de jongeren die straks de samenleving vorm gaan geven. De rol van de leraar is daarom cruciaal. Welke houding geven leraren de volgende generatie mee? Die van de angstmens, die los is komen te staan van de werkelijkheid en alleen nog naar zijn innerlijke angsten en die van andere angstmensen luistert? Of een open, nieuwsgierige en wetenschappelijke houding, die aanzet tot onderzoek en experimenteren, tot het toetsen van ideeën aan de werkelijkheid? Laten we enkele meningen op een rij zetten. En laten we deze vergelijken met feiten en bevindingen uit sociologisch onderzoek. Het multiculturele drama en de schuld van links? Het multiculturele drama dat zich voltrekt is de grootste bedreiging voor de maatschappelijke vrede (PvdA-lid en publicist Paul Scheffer, 2000) 1 De multiculturele samenleving is mislukt (Vicepremier Maxime Verhagen, CDA, 2011) In januari 2000 luidde het prominente PvdA-lid en publicist Paul Scheffer de alarmklok in zijn, nadien veelbesproken artikel: ‘Het multiculturele drama’ in het NRC Handelsblad. Daarin stelde hij dat Nederland ten onder dreigde te gaan aan haar multiculturele politiek. Nederlanders hadden allochtonen te veel ondersteund in het behoud van de eigen identiteit, en als gevolg daarvan waren allochtonen oververtegenwoordigd in de criminaliteit, werkloos, spraken ze de Nederlandse taal niet en hadden geen contact met Nederlanders. Zijn boodschap werd met veel instemming ontvangen en tot op de dag van vandaag herhalen politici, columnisten en anderen deze maar al te graag. Feit is echter dat Nederland in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw doelbewust vele immigranten, met andere culturen, naar ons land heeft laten komen en zo zelf een multiculturele samenleving heeft gemaakt. Feit is dat tot in de jaren negentig vrijwel niemand in Nederland voor een strikt assimilatiebeleid was en tegen een multi-etnische, multiculturele samenleving. Hoewel Nederland nooit een buitengewoon actief multicultureel beleid heeft gevoerd, werden immigranten eerder aangemoedigd om de eigen taal te blijven spreken en de eigen identiteit te behouden dan te integreren en de Nederlandse taal te leren. 1 Het doel was een multiculturele samenleving en dat doel is bereikt. De multiculturele samenleving is gelukt. Dat Nederland na de jaren negentig en zeker na het stuk van Scheffer deze samenleving niet meer wenste en een ander doel ging nastreven, namelijk strikte assimilatie en aanpassing van migranten, is een wijziging van doelstellingen, niet een bewijs dat de multiculturele samenleving is mislukt. Opvallend is verder dat ‘links’ volgens velen schuldig zou zijn aan het zogenaamde ‘multiculturele drama’, een gedachte die nu zelfs door linkse politici wordt gedragen. 2 De ‘linkse kerk’ zou voor ‘behoud van eigen identiteit’ zijn geweest, terwijl rechts op assimilatie zou hebben aangedrongen. Daar is evenwel geen enkel bewijs voor. De realiteit is dat de Nederlandse samenleving en de politieke partijen, met uitzondering van toentertijd ‘extreem’ rechtse partijen als Centrum Democraten, voor een vrije, open, en multiculturele, samenleving waren. Ook de VVD was bijvoorbeeld voor ‘recht op behoud van een eigen culturele identiteit’ 3 en met name het CDA was groot voorstander van het ondersteunen van de eigen etnischreligieuze gemeenschappen van Turken en Marokkanen. Marokkaanse criminelen? Een op de vijf Marokkaanse jongeren staat als verdachte bij de politie geregistreerd. Hun gedrag vloeit voort uit hun religie en cultuur. (PVV-leider Geert Wilders, Volkskrant, 2006) Het klopt dat het vooral Marokkanen zijn. Deze jongens hebben door een samenloop van omstandigheden een etnisch monopolie op dit soort overlast gekregen. (PvdA-kamerlid Diederik Samson, NRC, 2011) De angstmens ziet vooral wat er niet goed gaat met allochtonen. Terwijl de meeste migrantengroepen, zoals de Chinezen en de Duitsers, prima integreren in Nederland wordt de wereld versmald tot een paar groepen waar het minder goed mee gaat. Van links tot rechts wordt in Nederland met angst en beven gesproken over de 2 buitengewoon hoge criminaliteit onder Marokkaanse jongeren. De angstmens trekt zijn conclusies: dit komt door hun etniciteit, religie of cultuur. Het is een feit dat de criminaliteit onder Marokkaanse jongeren inderdaad hoog is. 4 Maar enig bewijs dat dit komt door hun religie of cultuur ontbreekt. Wat onderzoek wel laat zien, is dat de slechte uitgangspositie thuis sterk bijdraagt tot de grotere kans op crimineel gedrag onder Marokkanen: ouders hebben vaak een lage opleiding, zijn vaker werkloos en hebben een laag inkomen. 5 Als je daar rekening mee houdt, dan is het verschil met Nederlandse jongeren niet meer zo groot. Om precies te zijn: het verschil tussen Marokkaanse en Nederlandse jongeren in de kans op crimineel gedrag is kleiner dan het verschil tussen jongens en meisjes in de kans op crimineel gedrag. We kunnen dus beter spreken over een jongensprobleem dan over een Marokkanenprobleem. Toch is het interessant om te onderzoeken waarom Marokkanen, zelfs na rekening te houden met hun slechte thuissituatie, vaker crimineel zijn. Religie, lees: de islam, lijkt een slechte verklaring. Als de islam een factor van betekenis is, hoe zit het dan met de hoge criminaliteit onder de (overwegend katholieke) Antillianen in Nederland, of de African Americans in de VS? En waarom is de criminaliteit van andere islamitische groepen, zoals de Turkse jongeren in Nederland, zoveel lager? Het slechte sociale netwerk van Marokkaanse jongeren lijkt een veel aannemelijker verklaring. Marokkaanse jongeren groeien op in buurten met andere Marokkaanse jongeren, en foute rolmodellen kunnen zo hele groepen jongeren op het verkeerde pad brengen. 6 Geen religieus probleem, geen specifiek Marokkaans probleem, maar wel een sociaalstructureel probleem. Massa-immigratie? De massa-immigratie bereikt jaar op jaar een triest record en zal de komende jaren alleen nog maar verder exploderen. (PVV, verkiezingsprogramma 2010) Het spookbeeld van een polderlandje dat wordt overspoeld door immigranten, vooral moslims, wordt ons de laatste jaren steeds vaker voorgehouden door politici. Feit is echter dat Nederland al eeuwen een immigratieland is, met soms grote pieken van immigratie en dan weer diepe dalen. 7 Er is geen sprake van een massaimmigratie die jaar op jaar toeneemt. Dat is het beeld van de angstmens, niet de realiteit. De statistieken laten zien dat er tegenwoordig nog zeer weinig migranten komen uit islamitische landen als Turkije en Marokko, 8 en dat het migratiesaldo in de afgelopen vijftien jaar soms zelfs negatief is: er vertrekken meer mensen uit Nederland dan er zich vestigen. Als er in het publieke debat met getallen over immigratie wordt gestrooid, dan gaat het vaak over alle groepen samen, zonder enig onderscheid aan te brengen. De suggestie wordt gewekt dat Nederland wordt overspoeld door moslims en vluchtelingen, terwijl de cijfers betrekking hebben op alle migranten: niet alleen op de migranten uit moslimlanden, maar (vooral) ook op Oost-Europeanen, die werkgevers graag naar Nederland zien komen, en op in Nederland geboren personen die terugkeren. 9 Kortom, van massa-immigratie is geen sprake en al helemaal niet van massa-immigratie van moslims. De islamisering van Nederland? 3 Wijk na wijk, straat na straat, school na school, wordt geïslamiseerd. Autochtonen planten zich minder snel voort dan allochtonen. Nu zitten allochtonen, overwegend moslims, voornamelijk in de grote steden. Over twintig jaar zitten ze overal. (PVV, verkiezingsprogramma 2010) De angstmens ziet dat Nederland van binnenuit wordt geïslamiseerd. Maar ook die bewering heeft geen enkel empirisch fundament. Het kindertal van Turkse en Marokkaanse jongeren die in Nederland zijn geboren, is vrijwel gelijk aan dat van Nederlandse jongeren. 10 Verder blijkt de religieuze betrokkenheid onder moslims af te nemen in Nederland. Zo laten cijfers van het CBS (2009) zien dat tussen 1998 en 1999 gemiddeld 47 procent van de moslims minstens één keer per maand naar de moskee ging, tegenover 35 procent in de periode tussen 2004 en 2008. Turkse en Marokkaanse jongeren bezoeken minder vaak de moskee dan hun ouders, en zij hebben minder strikte religieuze opvattingen dan hun ouders. 11 De moslimjongeren seculariseren in Nederland, van islamisering is geen sprake. Turkse en Marokkaanse jongeren lijken steeds meer op hun Nederlandse leeftijdsgenoten, zowel sociaal, cultureel als economisch. 12 Ten opzichte van hun ouders maken ze een sprong in hun opleidingsniveau, een inhaalslag die ongekend is. Turkse en Marokkaanse jongeren spreken veel beter Nederlands dan hun ouders, en hebben veel meer contacten met autochtonen. 13 Dat blijkt ook uit het feit dat in vergelijking met hun ouders Turkse en Marokkaanse jongeren vaker een Nederlandse partner hebben. 14 Inburgering als oplossing? Iedereen moet meedoen en dus de taal spreken en de weg in de maatschappij kennen. Inburgering is een onmisbare eerste stap. (PvdA, verkiezingsprogramma 2010) Van links tot rechts is men het erover eens: allochtonen moeten inburgeringscursussen volgen om de integratie te bevorderen. Als allochtonen een inburgeringscursus volgen, dan leren ze immers goed de Nederlandse taal te spreken, worden ze voldoende voorbereid op de arbeidsmarkt en krijgen ze een goed begrip van de Nederlandse normen, waarden en het rechtssysteem. Inburgering is een onmisbare eerste stap. Aldus de gedachte. Feit is echter dat er geen enkel bewijs is voor die gedachte. Het klinkt aannemelijk dat zo’n cursus werkt, maar de honderden miljoenen euro’s die jaarlijks worden gespendeerd aan inburgeringscursussen zijn niet gebaseerd op enig wetenschappelijk fundament. Er zijn zelfs goede redenen om te zeggen dat dergelijke cursussen helemaal niet werken, of een klein beetje, of dat ze wel voor sommige allochtonen geschikt zijn, maar voor velen niet. Ik zie dit ook als een denkfout van de angstmens: niet alleen de situatie verkeerd voorstellen, maar ook oplossingen aandragen zonder te onderzoeken of deze het beoogde effect hebben. Laat wetenschappers twee jaar lang een pilotonderzoek doen onder een groep van duizend allochtonen. Willekeurig krijgen vijfhonderd van hen een inburgeringscursus, en vijfhonderd niet. Na een of twee jaar vergelijken we de mate van integratie van beide groepen en we weten of het werkt. Zo eenvoudig kan het zijn. 4 Discriminatie onzin? Je hoort ook in Nederland wel gonzen dat sollicitanten worden geweigerd, alleen maar omdat ze een buitenlandse naam hebben. Niemand kan mij tot dusver een geval tonen waarin dit is bewezen. Je moet mensen niet zomaar van discriminatie beschuldigen. Je moet goed kijken naar de reden waarom iemand is geweigerd. Is dat toch niet omdat hij of zij het Nederlands onvoldoende beheerst? (Toenmalig minister van integratie, Rita Verdonk, VVD, Trouw, 2005) Een andere veelgehoorde mening is dat discriminatie niet voorkomt. Dat de vele afwijzingen die allochtone jongeren krijgen als ze solliciteren voor een stageplek of een baan, eigenlijk door iets heel anders komt: namelijk doordat allochtonen de Nederlandse taal niet goed zouden beheersen of te laag opgeleid zijn. Werkgevers in Nederland discrimineren niet. Daar is geen bewijs voor. Feit is echter dat er overvloedig bewijs is voor discriminatie in Nederland. Bovenkerk heeft dit in de jaren zeventig, tachtig en negentig meerdere keren zeer overtuigend aangetoond met zogenaamde ‘veldexperimenten’. 15 Zijn laatste onderzoek toonde aan dat het percentage uitnodigingen voor een sollicitatiegesprek onder laagopgeleide autochtonen tussen de 54 en 61 ligt. Van de laaggeschoolde (en verder identieke) Marokkaanse en Surinaamse mannen en vrouwen werd slechts 29 tot 34 procent uitgenodigd. Meer recent onderzoek van Dolfing en Van Tubergen (2005) toont aan dat van de Nederlandse jongeren die solliciteren naar een stageplek 40% wordt uitgenodigd voor een gesprek, tegenover 28% onder de verder identieke Marokkanen. Een grootschalig veldexperiment van het Sociaal en Cultureel Planbureau, uitgevoerd in 2010, liet wederom zien dat discriminatie voorkomt. 16 Integreren is iets van allochtonen? De toegenomen diversiteit in Nederland maakt het samenleven niet altijd makkelijk. Juist daarom eisen we van nieuwkomers dat ze onze taal leren. (Groen Links, verkiezingsprogramma 2010) Integratie is in essentie een taak van burgers zelf. Het vergt van nieuwe Nederlanders de grootste inspanning. (PvdA, verkiezingsprogramma 2010) Als allochtone jongeren hun best doen op school, dan zullen ze net zo veel kansen hebben als autochtonen. (Toenmalig minster van Economische Zaken, Joop Wijn, CDA, Volkskrant, 2006) Een veelgehoorde opvatting, van links tot rechts, is dat integratie iets is van allochtonen. Zij moeten de taal leren, de Nederlandse normen en waarden respecteren, en ook in sociaal en economisch opzicht een weg zien te vinden in dit land. Ze moeten een inburgeringscursus volgen en hun kinderen moeten goed presteren in het onderwijs. Als ze dat doen, dan integreren ze wel. Vooropgesteld: integratie komt alleen tot stand als allochtonen daar iets voor doen. Feit is echter dat integratie niet een eenzijdig, maar een tweezijdig proces is. Integratie gaat over het overbruggen van de sociale en economische afstanden tussen allochtonen en autochtonen en het wederzijds accepteren van culturele verschillen. Als we willen dat allochtonen meer sociale contacten onderhouden met autochtonen, 5 dan moeten autochtonen daar wel aan mee werken. Als we vinden dat de werkloosheid onder allochtone jongeren te hoog is, dan moeten we óók kijken naar de rol van discriminatie. En als we vinden dat er teveel zwarte scholen zijn in Nederland, dan moeten we óók beseffen dat dit mede wordt veroorzaakt door het gedrag van autochtone ouders. Er zijn dus voortdurend twee actoren in het spel, integratie is niet iets dat alleen allochtonen aangaat en waarin autochtonen passief kunnen blijven. Slot Het debat over de integratie van immigranten en van moslims in het bijzonder is in Nederland los komen te staan van de werkelijkheid. Nederland lijkt collectief bang te zijn geworden. Bang voor de vele immigranten die hier naar toe komen, bang voor de rappe islamisering van Nederland, en bang voor de criminele activiteiten van Marokkanen en andere moslims. De multiculturele samenleving zou mislukt zijn en de enige oplossing om de problemen aan te pakken is de poorten dichtdoen en alle allochtonen die hier zijn, snel laten inburgeren. Zelf kunnen we niets doen. Nederland heeft de angstmens gecreëerd. We zijn angstig geworden voor iets dat niet zal gebeuren (massa-immigratie, islamisering), onze aanpak van het probleem (inburgering) is nergens op gebaseerd, en zelf zijn we passief (discriminatie bestaat niet, integreren is iets voor allochtonen). Tegenover de angstmens staat de open, kritische wetenschapper. Deze luistert naar anderen, staat open voor kritiek op eigen aannames en gaat actief op zoek naar de waarheid. Het lijkt erop dat de wetenschappelijke houding ver te zoeken is in het integratiedebat. Meningen en xenofobie hebben de overhand boven de feiten en het verstand. Het zou interessant zijn om te onderzoeken hoe dit komt. Een andere belangrijke vraag is of negatieve houdingen jegens moslims en allochtonen onder de bevolking tegenwoordig sterker zijn dan vroeger of dat politici tegenwoordig meer uitdrukking geven aan die negatieve gevoelens. De bestaande gegevens lijken te suggereren dat ongeveer 20 tot 25% van de Nederlandse bevolking een negatieve houding heeft jegens buitenlanders en dat dit percentage sinds de jaren zeventig redelijk constant is gebleven. 17 De gegevens zijn echter niet hard en volgens een bekende sociologische theorie ontstaan negatieve houdingen jegens buitenlanders met name als de competitie om schaarse goederen toeneemt en de gevestigde cultuur wordt bedreigd. De enorme toename van het aandeel niet-westerse allochtonen sinds de jaren zestig –hoewel historisch niets nieuws en zeker niet iets dat zich nu voortzet– heeft mogelijk als een schokeffect gewerkt, waardoor de Nederlanders collectief angstig zijn geworden. Maar mogelijk is ook dat de politieke discours stap voor stap steeds verder opschuift naar negatieve houdingen jegens migranten en moslims via een interne dynamiek (politici proberen elkaar te overtreffen) of via terugkoppelingsmechanismen tussen standpunten van politici, media-aandacht en opiniepeilingen. Het zijn ingewikkelde vraagstukken over complexe systemen, waarover sociologen en andere wetenschappers zich momenteel buigen. Toch zou ik ervoor willen pleiten om niet te wachten totdat wetenschappers het antwoord op die vragen hebben gevonden. Dat is ook niet nodig. Het is nu van belang dat we de volgende generatie zodanig opvoeden, dat jongeren op een rationele, weloverwogen manier kunnen deelnemen in het integratiedebat of in welk debat dan ook, zonder blindelings af te gaan op meningen van anderen. Ik zou daarom aan leraren willen meegeven: breng kinderen bij dat ze hun meningen en veronderstellingen toetsen aan de realiteit. Laat leerlingen niet zoeken naar voorbeelden en bevestigingen van hun eigen gelijk, maar daag ze uit om te zoeken 6 naar tegenvoorbeelden en nieuwe inzichten. Beloon de actieve, nieuwsgierige houding. En bespreek af en toe een wetenschappelijk boek en recente inzichten uit sociologisch onderzoek. Gedegen en toegankelijke boeken met daarin veel sociologische feiten zijn: Het Jaarrapport integratie van Mérove Gijsberts en Jaco Dagevos (2009), Hoezo mislukt? van Frans Verhagen (2010), en Winnaars en verliezers van Leo Lucassen en Jan Lucassen (2011). Lucassen en Lucassen 2011 Lucassen en Lucassen 2011 3 Lucassen en Lucassen 2011 4 Jennissen, Blom en Oosterwaal 2009 5 Jennissen, Blom en Oosterwaal 2009 6 Van Tubergen 2010 7 Lucassen en Penninx 1994 8 CBS, 2011 9 CBS, 2011 10 Nicolaas, Wobma en Ooijevaar 2010 11 Maliepaard, Lubbers, Gijsberts 2010 12 Van Tubergen en Maas 2006 13 Gijsberts en Dagevos 2009 14 Kalmijn en Van Tubergen 2006 15 Bovenkerk, 1978; Bovenkerk, Gras & Ramsoedh, 1995; Gras, Bovenkerk, Gorter, Kruiswijk & Ramsoedh 1996 16 Andriessen, Nievers, Faulk en Dagevos 2010 17 Van Tubergen en Maas 2006 1 2 Literatuur Andriessen, I., E. Nievers, L. Faulk en J. Dagevos. 2010. Liever Mark dan Mohammed? Onderzoek naar arbeidsdiscriminatie van niet-westerse migranten via praktijktests. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Bovenkerk, F. (red.) 1978. Omdat zij anders zijn: Patronen van rasdiscriminatie in Nederland. Meppel: Boom. Bovenkerk, F., M.J.I. Gras, en D. Ramsoedh. 1995. Discrimination against Migrant Workers and Ethnic Minorities in Access to Employment in the Netherlands. Genève, International Labour Organisation. Dolfing, M. & F. van Tubergen. 2005. ‘Bensaïdi of Veenstra? Een experimenteel onderzoek naar discriminatie van Marokkanen in Nederland.’ Sociologie 1:40722. Gijsberts, M. en J. Dagevos. 2009. Jaarrapport integratie 2009. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Gras, M., F. Bovenkerk, K. Gorter, P. Kruiswijk en D. Ramsoedh. 1996. Een schijn van kans. Twee empirische onderzoekingen naar discriminatie op grond van handicap en etnische afkomst. Arnhem: Quint. Jennissen, R., M. Blom en A. Oosterwaal. 2009. ‘Geregistreerde criminaliteit als indicator van de integratie van niet-westerse allochtonen.’ Mens & Maatschappij 84: 207 7 Kalmijn, M. en F. van Tubergen. 2006. ‘Ethnic Intermarriage in the Netherlands: Confirmations and Refutations of Accepted Insights.’ European Journal of Population 22:371-97. Lucassen, L. en J. Lucassen. 2011. Winnaars en verliezers. Een nuchtere balans van vijhonderd jaar immigratie. Amsterdam: Bert Bakker. Lucassen, J. en R. Penninx. 1994. Nieuwkomers, nakomelingen, Nederlanders: immigranten in Nederland 1550-1993. Amsterdam: Het Spinhuis. Maliepaard, M; M. Lubbers & M. Gijsberts 2010. ‘Generational Differences in Ethnic and Religious Attachment and Their Interrelation. A Study Among Muslim Minorities in the Netherlands.’ Ethnic and Racial Studies, 33: 451–472 Nicolaas, H., E. Wobma en J. Ooijevaar. 2010. ‘Demografie van (niet-westerse) allochtonen in Nederland.’ CBS Bevolkingstrends (4e kwartaal): 22-34. Van Tubergen, Frank. 2010. Sociale netwerken en integratie. Utrecht: Universiteit Utrecht, oratie. Van Tubergen, F. en I. Maas (red.). 2006. Allochtonen in Nederland in internationaal perspectief. Amsterdam: Amsterdam University Press. Verhagen, F. 2010. Hoezo mislukt? De nuchtere feiten over de integratie in Nederland. Amsterdam: Nieuw Amsterdam Uitgevers. CBS. 2009. Religie aan het begin van de 21ste eeuw. Voorburg: CBS. CBS. 2011. Statline. www.cbs.nl 8