Schouderdystocie Doelstelling Met behulp van deze richtlijn op uniforme wijze handelen tijdens een schouderdystocie ter voorkoming van ernstige foetale morbiditeit en mortaliteit. Tevens op een uniforme wijze de verslaglegging tijdens het optreden van een schouderdystocie voeren zodat duidelijk beleid met betrekking tot volgende partus kan worden bepaald. Doelgroep Gynaecologen Verloskundigen 1e en 2e lijn Definitie en prevalentie Schouderdystocie kan gedefinieerd worden als het niet geboren worden van de schouders nadat het hoofd is geboren. Prevalentie zou ca. 1 % zijn. Schouderdystocie is dus een zeldzame complicatie, die meestal onverwacht optreedt en ernstige perinatale morbiditeit (8-20 %), zoals laesie van de plexus brachialis, cerebrale schade en zelfs mortaliteit kan veroorzaken. Ook komt bij schouderdystocie maternale morbiditeit, zoals het optreden van een fluxus post partum (11%) en (sub)totaalruptuur (3,8 %) meer voor. Door het onvoorspelbare karakter van de schouderdystocie is preventie niet goed mogelijk en daarom dient de zorgverlener steeds te zijn toegerust met een adequaat actieplan. Voorspellen van een schouderdystocie Risicofactoren Preconceptioneel bekende risicofactoren van de moeder Schouderdystocie in anamnese Macrosomie in anamnese Diabetes mellitus of diabetes gravidarum in anamnese Maternale obesitas Afwijkend maternaal bekken Antepartale risicofactoren: Excessieve maternale gewichtstoename Gestoorde suikerstofwisseling Macrosomie Serotiniteit Risicofactoren durante partu: Traag verloop van ontsluiting en uitdrijving Kunstverlossing wegens niet vorderende uitdrijving met name bij multipara Traag of onvolledig geboren worden van het caput (turtle sign) Richtlijn geldend op 27 maart 2015 Advies tot poliklinische partus (in overleg tussen 1e en 2e lijn) Schouderdystocie in anamnese (met of zonder letsel bij het kind) 30 minuten persen bij een multipara geschat kindsgewicht > 4500 gram Advies tot klinische partus Maternale adipositas (BMI > 40) Diabetes mellitus Preventie Het optreden van schouderdystocie is moeilijk te voorspellen. Het moet dan ook gezien worden als een complicatie. Preventieve maatregelen, zoals een sectio Caesarea zijn niet geïndiceerd. Een uitzondering hierop zou gemaakt kunnen worden indien bij een eerdere partus een ernstige schouderdystocie optrad. Inschatten van het risico Wanneer bij de antenatale controles een positieve discongruentie wordt vastgesteld moet worden overwogen een echo te verrichten bij 36 weken en moet de glucose worden gecontroleerd. (zie protocol positieve discongruentie). Inleiden bij vermoeden op macrosomie is niet bewezen zinvol. Handelen Als het risico hoog wordt ingeschat: Blaas leegmaken Bevalling poliklinisch RAAK NIET IN PANIEK, ORGANISEER DE MENSEN OM JE HEEN Algemeen Dwarsbed maken Plaats een voldoende grote episiotomie Niet meer trekken of draaien aan het caput Bel de kinderarts/gynaecoloog bij een bevalling in het ziekenhuis / laat bij thuisbevalling een ambulance bellen Hoe te handelen bij poliklinische partus olv 1e lijn: Hierbij wordt o.a. het ezelsbruggetje HELPERR gebruikt: Laat het voeteneind van het bed zakken en druk op de noodbel Help: laat een extra verpleegkundige komen en schakel de 2e lijns verloskundige in. Deze waarschuwt de dienstdoende kinderarts en gynaecoloog. De extra verpleegkundige noteert alle handelingen nauwgezet. Episiotomie: overweeg in ieder stadium en na iedere manoeuvre een episiotomie om ruimte te maken voor manipulatie. Gedurende de volgende handgrepen wordt per handgreep 30-60 seconden rustig tractie aan het hoofd gegeven tot geboorte, bij blijvende stagnatie volgt de volgende handgreep Legs (Mc Roberts manoeuvre): maximale flexie in de heupen, geeft meer ruimte voor de voorste schouder. Opnieuw het hoofd sacraalwaarts bewegen. Push(Suprapubische impressie) en hoofd sacraalwaarts bewegen. Zeker geen fundusexpressie geven. Richtlijn geldend op 27 maart 2015 Enter = Rotatie-manoeuvres. Tijdens rotatiepogingen niet laten persen en ook geen expressie geven. Methode Woods: schroefbeweging: d.m.v. druk op de achterste schouder trachten schouders 180 graden te draaien en zo de voorste schouder vrij te maken. Methode Rubin: door druk op schouderblad van voorste of achterste schouder trachten de omvang van de schoudergordel te doen afnemen en de schoudergordel in schuine of dwarse diameter te brengen. Remove posterior arm: breng de hand in via de sacraalholte en probeer de achterste arm af te halen: spalken humerus en met vinger afvegen langs het hoofd. Roll = “All fours methode”: patiënte in knie-ellebooghouding laten plaatsnemen. Op deze manier wordt er meer ruimte gecreëerd om de schouders alsnog geboren te laten worden. Eventueel breken van de clavicula om omvang schoudergordel te verkleinen. Na schouderdystocie altijd actief nageboorte tijdperk 10 IE Syntocinon IM of 10 IE IV De volgorde kan naar eigen inzicht of kunde uitgevoerd worden. Indien geen succes, herhaal de handelingen vanaf punt 1. Zavanelli-manoeuvre: Indien al het bovenstaande mislukt dan is de Zavanelli-manoeuvre te overwegen. Het caput wordt teruggebracht in Aav en het kind geleidelijk teruggeduwd in utero, zo mogelijk onder een bolus Tractocil ter relaxatie van de uterus. Indien er nog foetale hartactie is kan een spoedsectio volgen. Verslaglegging Na het optreden van schouderdystocie is een uitgebreide verslaglegging van belang. Vraag hulp om notities te maken (verpleegkundige/kraamverzorgster). Vul het formulier “verslaglegging na schouderdystocie” in (dit zit in de verpleegkundige rapportagemap) Hierin dient ten minste vermeld te worden: Geboortetijdstip van het hoofd Kant van de uitwendige spildraai, welke schouder is voor. Welke manoeuvres zijn uitgevoerd, in welke volgorde en op welk tijdstip Geboortetijdstip van het lichaam Wie waren er aanwezig bij de partus en op welk tijdstip zijn ze op de verloskamer gearriveerd. Conditie van het kind (Apgar-score, navelstreng pH ) Advies voor een eventuele volgende partus. Beleid bij zwangere met een schouderdystocie in de anamnese In de literatuur wordt een herhalingsrisico van 1% tot 16% beschreven. De grootste voorspeller voor het optreden van een schouderdystocie is een schouderdystocie in de anamnese. Tracht zoveel mogelijk gegevens over een eerdere partus met schouderdystocie te achterhalen. Overweeg consult gynaecoloog bij 12 weken om beleid rondom partus door te spreken. Verdere prenatale controles kunnen plaatsvinden in de eerste lijn. Eventueel verwijzen naar 2e lijn bij 36 weken. Eventueel partus poliklinisch o.l.v. 1e lijn Richtlijn geldend op 27 maart 2015 Op dit moment is er geen reden om in alle gevallen een electieve sectio Caesarea te adviseren. Bij de afweging vaginale partus dan wel primaire sectio is het volgende van belang: Ernst van de foetale en maternale morbiditeit Geschat foetaal gewicht in de huidige zwangerschap Voorkeur van de zwangere en haar partner. Bij een klinische partus bij patiënte met een schouderdystocie in anamnese dient de gynaecoloog aanwezig te zijn. Literatuur Handboek obstetrische interventies, P.J. Dorr, 2012 NVOG richtlijn “schouderdystocie”, 2008 Richtlijn geldend op 27 maart 2015