The strength of weak ties

advertisement
Column Jos van der Lans – TSS – Tijdschrift voor sociale vraagstukken – april 2012
De kracht van zwakke verbindingen
Iedereen heeft het tegenwoordig over het inschakelen van sociale netwerken. Jos van der
Lans stofde een oud artikel uit de sociologie af. En zie: hoe sterker het sociale netwerk,
hoe minder je er aan hebt.
Het zal niemand zijn ontgaan dat het begrip sociaal netwerk aan een opmars is begonnen in de
sociale dienstverlening. Het duikt op in WMO-nota’s, kantelingsoperaties Welzijn Nieuwe
Stijl, kortom, het zoemt rond. Meestal wordt het belang benadrukt in relatie met de eigenkracht-aanpak, waarbij het niet langer professionals zijn die de sleutel in handen hebben om
veranderingen te bewerkstelligen in levens van mensen, maar het sociale netwerk. Mensen
zijn, zo is de redenering, zo sterk als de kracht van hun netwerk – dat is hun sociale kapitaal.
De kunst van de moderne sociale professional is dat hij/zij zich dienstbaar moet maken aan
het ontwikkelen van deze eigen kracht van dit netwerk.
Problemen als armoede, isolement, werkloosheid, opvoedingstekorten, schulden zijn
in deze redenering niet alleen het gevolg van een persoonlijk falen of tekortschietende
competenties, maar voor een niet onbelangrijk deel gevolg van onvoldoende sterke
netwerken. En wie mensen vooruit wil helpen (en dat is in alle vormen van sociale
dienstverlening toch de bedoeling) kan daarom beter in hun netwerken investeren. Beter een
nabij netwerk, zo is de gedachtegang, dan een passerende professional.
Dus wordt er gekeken welke mensen zich rondom iemand ophouden en
of die zich mogelijk kunnen aaneensluiten tot een gezond en krachtig
netwerk. Is er nog een familielid, een goede vriend, een broer of zus,
iemand die zich echt om de persoon bekommert en die wat kan
betekenen?
Teveel van hetzelfde
Daar lijkt geen speld tussen te krijgen, maar is het zo eenvoudig? Het kan
geen kwaad om voor deze vraag de stof eens af te blazen van een
inmiddels bijna dertig jaar oud, maar nog steeds kraakhelder artikel van
de Amerikaanse socioloog Mark S. Granovetter. Hij publiceerde deze,
inmiddels klassieke, tekst in 1973 in het American Journal of Sociology
onder de titel `The Strength of Weak Ties’ (de kracht van zwakke
verbindingen) en werkte dat in 1974 uit in zijn studie Getting a Job.
Granovetter onderzocht de invloed van netwerken bij het vinden van
een baan. Hij ontdekte dat slechts zo’n 20 procent een baan vond via formele
kanalen (arbeidsbureaus, vacatures, werving- en selectiebureaus), en het
meerendeel, een kleine 80 procent, via informele netwerken aan een baan was
gekomen. Van die groep werd slechts 17 procent geholpen door een naaste
relatie (een ‘sterke verbinding’, iemand die ze minsten één keer per week
zagen). Het overgrote deel was vooral geholpen door mensen die ze juist niet
zo goed kenden: 55 procent kreeg een baan via een bekende die ze slechts af
en toe ontmoetten (een “zwakke verbinding’, vaker dan één keer per jaar maar minder dan
een keer per maand ), en 28% door een relatie die ze zelden ontmoetten, een keer per jaar of
minder vaak, zeg maar een verre kennis. Kortom, niet het sterke netwerk hielp mensen verder,
maar hun zwakke verbindingen.
1
Om misverstanden te voorkomen: natuurlijk blijft het sterke sociale netwerk van groot
belang voor het persoonlijk-emotionele welbevinden, maar voor het effectief opereren in de
samenleving is het nabije netwerk juist van veel minder belang. Hoe sterker de band tussen
twee kennissen, zo luidt de wet van Gravonetter, hoe meer hun netwerk samenvalt en hoe
minder ze eigenlijk voor elkaar kunnen betekenen. Ze delen vooral dezelfde informatie.
Wijzer wordt je vooral van ‘bekenden’ die verder van je afstaan. Granovetter vatte dat destijds
samen als: The strenght of weak ties.
Op basis van deze constatering is de vraag
gerechtvaardigd of het wel zo verstandig om
ondersteuning van mensen in kwetsbare posities te
richten op het versterken van het nabije sociale
netwerk. Het probleem van mensen in kwetsbare
situaties is immers helemaal niet dat ze een gebrek
hebben aan sterke banden, maar juist een tekort
hebben aan zwakke banden. Hun netwerken zijn
eigenlijk vooral veel van hetzelfde.
In het verleden werden zulke ‘zwakke’
verbindingen op een bijna natuurlijke wijze georganiseerd in de grote verzuilde netwerken
van kerk, parochie, vakbond, school, partij, buurt en sportvereniging. De zuil bood een koepel
waaronder verschillende werelden – zij het op een regenteske en paternalistische wijze – zich
konden verenigen. Dat type – vaak door elites onderhouden – verbindingen zijn uit de
moderne samenleving verdwenen. Daarvoor in de plaats zijn hele nieuwe sociale
technologieën gekomen die ‘zwakke verbindingen’ organiseren. LinkedIn, Facebook, Twitter
en andere sociale media spelen daarin tegenwoordig een steeds crucialere rol.
De gedachte dat deze open source-netwerksamenleving segregatie tegen gaat is echter
zeer bedrieglijk. In feite voltrekt zich, al zeker in de stedelijke omgevingen, het tegendeel.
Meer en meer sluiten groepen zich op in hun eigen circuits. Voor hoger opgeleiden is dat
nauwelijks problematisch, maar voor mensen met minder kansen en mogelijkheden wel. En
die mensen concentreren zich vooral in achterstandswijken. Een beroep op het eigen netwerk
biedt in deze contreien weinig soelaas, wat hier ontbreekt zijn juist voldoende ‘zwakke’
verbindingen, verbindingen die verder reiken (en kijken) dat de eigen kring.
Leveranciers
De relevante vraag is vervolgens: kunnen we
‘zwakke’ verbindingen stimuleren? Het antwoord is
eigenlijk verrassend eenvoudig; het gebeurt al. Alleen
zien we het belang ervan onvoldoende, we kijken er
niet naar indachtig de wet van Granovetter, maar we
zien het als sympathieke bezigheden, leuk
vrijwilligerswerk of aardig bedoelde uitingen van
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Zo houden
we het onbeduidend en marginaal.
Maar ondertussen groeit het aantal mensen dat
zich op individuele wijze verbindt met mensen die een steun in de rug kunnen gebruiken. Het
wemelt in ons land inmiddels van de coaches, mentoren, maatjes, buddy’s. Er is een enorm
reservoir ontstaan van burgers die zich met veel betrokkenheid persoonlijk verbinden met
mensen die in de schulden zitten (budgetcoaches, witte-boorden-werknemers, die in het kader
van maatschappelijk verantwoord ondernemen vrijwilligerswerk doen) of zich als mentoren
2
inlaten met allochtone jongeren die door een VMBO- opleiding worden geloodst of als nietprofessional ondersteuning bieden bij een gezin.
We tellen in ons land alles op, maar de kracht van deze inzet laten we niet tot de
statistieken toe. Naar schatting gaat het al om meer dan honderdduizend burgers die op deze
manier leveranciers zijn van ‘zwakke’ verbindingen. Zij gedragen zich niet als hulpverleners,
maar als betrokken kennissen en knopen daardoor werelden aan elkaar die niet meer van
nature verbonden worden, en daarmee leveren zij – op een bijna terloopse manier –
kunstmest voor de ontwikkeling van sociaal kapitaal. Zij doen iets waar de professionals van
de instituties allang niet meer toe in staat zijn: zij wijzen de weg naar andere werkelijkheden
en nieuwe mogelijkheden.
Zeker nu gemeenten zich opmaken om met de nieuwe Wet Werken naar Vermogen
bijstandsgerechtigden met stevige hand richting
arbeidsmarkt of maatschappelijke nuttige activiteiten te
bewegen zou het in de stadhuizen geen kwaad kunnen als
men daar de wijze les van Granovetter nog eens goed tot
zich laat doordringen. Want de consulenten van de
Diensten Werk en Inkomen kunnen natuurlijk hun
strengste gezicht tonen, hun bijstandstroepen onder
toezicht van bonkige beveiligingsmannen streng
toespreken, tot trainingen en beroepstesten bewegen en
tot actie verplichten (wat nu in meerdere grote steden
momenteel al aan de hand is), de kans dat dat tot
aansprekende successen zal leiden is gering. Tenzij je het
op grote schaal optuigen van een nieuw soort
werkverschaffing als zo’n succes wil typeren. Een treurig
vooruitzicht.
Granovetter zou het anders doen. Die zou het
gesprek openen met het volgende verzoek: zoekt u nu
eerst een werkende bekende die niet tot uw directe
sociale netwerk behoort en die u wel wil helpen en maak
samen een plan. Mocht u zo iemand niet vinden dan
bezorgen wij u een mentor.
Daarna praten we verder.
Jos van der Lans is cultuurpsycholoog en publicist. Zie: www,josvdlans.nl
3
Download