Fiche 51. Leefmilieu – artikel 6, §1, II, BWHI Handhaving regelgeving doorvoer afvalstoffen Uittreksel akkoord: p. 43: Handhaving regelgeving doorvoer afvalstoffen: Naar de Gewesten (met een samenwerkingsakkoord om de coördinatie tussen de federale overheid en de Gewesten te verzekeren, aangezien dat ook de douane en de politie aangaat). De overdracht heeft geen betrekking op nucleaire afvalstoffen. A. Omvang van de bevoegdheidsoverdracht 1. Welke concrete opdrachten, activiteiten, processen, …, zijn vervat in de over te dragen bevoegdheid? [bijv.: regelgevende bevoegdheid,controle –of inspectietaken, vergunningen of erkenningen, subsidies of toelagen, …] Wettelijk kader: Verordening 1013/2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (EVOA) Wet van 12 mei 2011 tot wijziging van de wet van 9 juli 1984 betreffende de invoer, uitvoer en doorvoer van afvalstoffen (BS 23/05/2011) Samenwerkingsakkoord van 26 oktober 1994 tussen de Belgische Staat , het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de coördinatie van het beleid inzake invoer, uitvoer en doorvoer van afvalstoffen. Deze tekst werd sindsdien geactualiseerd en opnieuw ondertekend op 20 mei 2011. a. Inspecties van doorvoertransporten van afval Controles op containerexport en –import, export van tweedehandsvoertuigen in de zeehavens Wegcontroles i.s.m. de politie en alleen Terugzendingen van illegale transporten naar het land van vertrek Coördinatie van bovenstaande activiteiten, verzorging van het logistieke gebeuren Overleg met binnenlandse en buitenlandse partners, i.h.b. IMPEL-TFS Engagementen in internationale samenwerkingsprojecten Opleiding van binnen- en buitenlandse inspectiediensten b. Bestuurlijke sanctionering De wet van 12 mei 2011 laat toe dat administratieve boetes worden opgelegd, maar tot op heden werd volgens de beschikbare informatie nog geen dossier in die zin opgestart. Het is onduidelijk of voor deze taak personeel werd voorzien binnen de FOD VVVL. Regionalisering van de controle op de doorvoer vraagt o.a. een wijziging van het Milieuhandhavingsdecreet, dat zowel de toezichtsbevoegdheden als de sanctionering regelt. Dit betekent dat de regionalisering van de bestuurlijke sanctionering impliciet is aan die van de controles. c. Vergunningenbeleid Behandelen van kennisgevingsdossier, administratieve opvolging hiervan, archivering dossierstukken, toegang verzekeren tot deze informatie voor inspectiediensten, ICTondersteuning (o.a. databank), … Terugzendingen van illegale transporten naar het land van vertrek: dit aspect houdt enkel het verlenen van toelatingen en/of documenten indien er tot een terugzending wordt overgegaan. De opvolging van de effectieve terugzending behoort tot het luik handhaving. Overleg in het kader van het beleid rond doorvoer van afvalstoffen, opleiding verstrekken, … Opmerking: tot op heden is het onduidelijk of het vergunningenbeleid met betrekking tot doorvoer ook behoort tot de te regionaliseren bevoegdheden. In het kader van de Verordening 1013/2006 is elke lidstaat verplicht om slechts 1 centraal contactpunt te hebben voor het vergunningenbeleid ten aanzien van doorvoer. Deze Europese verplichting zorgt ervoor dat een regionalisering van dit deel van de bevoegdheid rond doorvoer voor bijkomende praktische problemen zorgt zowel op het organisatorische, financiële als personele vlak. De optie om het vergunningenbeleid te regionaliseren door overdracht aan één gewest lijkt vandaag zonder meer ongrondwettelijk wegens het niet-onderhandelbaar karakter van toegewezen bevoegdheden en de in beginsel territoriale beperkingen van de uitoefening van gewestelijke bevoegdheden. Overdracht in die zin is heel moeilijk en vereist wellicht een expliciete wijziging van de Grondwet en de Bijzondere Wet. Het vergunningenbeleid wordt daarom pro memorie in deze fiche opgenomen. 2. Welke federale entiteit was tot nu toe belast met de in punt 1 bedoelde opdrachten en activiteiten? [bijv.: RVA, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu - DG Dier, Plant en Voeding - Dienst Dierenwelzijn en CITES, … Zo mogelijk met vermelding van een contactpersoon op die federale entiteit] FOD VVVL, DG5-Leefmilieu: - dienst Inspectie (FLI): uitvoeren van haven- en wegcontroles, coördinatie en overleg, opleiding externen, en een gedeelte van de terugzendingen van illegale zendingen naar het land van vertrek (art. 24 EVOA) - rechtstreeks afhankelijk van de DG: vergunningenbeleid, administratieve ondersteuning van vergunningenbeleid en controles, terugzendingen met kennisgeving. FOD VVVL, juridische dienst: - bestuurlijke sanctionering: onduidelijk of hier al personeel voor toegekend werd. Opmerking: in 1993 werden een 30-tal ambtenaren van de FOD-Financiën, Administratie der Douane & Accijnzen, ter beschikking gesteld voor de controle op de in-, uit- en doorvoer van afvalstoffen. Dit zijn de zogenaamde “gebezigde ambtenaren” of “ex-douaniers”. Deze personen blijven op de loonlijst van de FOD-Financiën, maar worden opgevolgd door de FOD VVVL, DG5. Zij kunnen opdrachten uitvoeren voor de drie gewesten, die hiervoor een jaarlijkse bijdrage in de werkingskosten betalen. Begin 2012 is er nog één Nederlandstalige over, en 6 Franstalige. 3. Welke federale regelgeving regelt tot nu toe de over te dragen aangelegenheid? [Bedoeld wordt: de belangrijkste wetten en besluiten; vermelding van datum en opschrift volstaat] Wet van 12 mei 2011 tot wijziging van de wet van 9 juli 1984 betreffende de invoer, uitvoer en doorvoer van afvalstoffen (BS 23/05/2011). 4. Wat is het effect van deze bevoegdheidsoverdracht en wat zijn de aandachtspunten? Bedreigingen (inherent aan de aard van doorvoertransporten): Aantal inspecties: momenteel is VLA enkel bevoegd voor de controle van grensoverschrijdende afvaloverbrengingen die vertrekken vanuit of aankomen in VLA. Het aantal doorvoertransporten is hiervan een veelvoud: transporten tussen lidstaten die doorheen het Vlaamse grondgebied plaatsvinden en vooral de export van afval uit omliggende lidstaten die de EU verlaten via Vlaamse havens. Aard van de inspecties: een deel van de huidige inspecties door MI op de in-/uitvoer van afval gebeurt op Vlaamse bedrijfsterreinen (bij producenten en handelaars in afval). Dergelijke inspecties kunnen relatief eenvoudig ingepland worden. Bemonstering en uitladen van containers kan vrij snel gebeuren omdat er aan elk transport een locatie binnen VLA gelinkt is. Voor doorvoertransporten zijn de betrokken afvalproducenten en –verwerkers altijd in een ander land dan België gevestigd. Voor een grondige inspectie of tijdelijke opslag van dergelijke transporten zal dus steeds een moeilijkere oplossing moeten onderhandeld worden (bv. stockage bij een bedrijf in de sector, controle in slechte omstandigheden op de kade, …) Buitenlandse bedrijven zijn moeilijker te vervolgen: hiervoor moeten afspraken gemaakt worden met de parketten en de buitenlandse autoriteiten. Het gevaar bestaat dat het gehele traject, van vaststelling tot sanctionering, doorlopen wordt om uiteindelijk op de onmogelijkheid om de effectieve boete bij buitenlandse bedrijven te kunnen invorderen, te botsen. Problemen kunnen moeilijker bij de bron aangepakt worden, aangezien de Belgische/Vlaamse autoriteiten enkel impact hebben tijdens de transportfase, maar de manier van werken van een buitenlandse producent of verwerker veel minder rechtstreeks kunnen bijsturen. Hiervoor is meer overleg met buitenlandse autoriteiten nodig (bv. betrokkenheid in IMPEL/TFS) dan VLA momenteel doet. De controle op de export van Vlaams afval wordt voor een groot deel uitgevoerd op basis van douanemeldingen, die gebaseerd zijn op declaraties in een Belgisch douanekantoor. Export vanuit andere lidstaten, met doorvoer door VLA, wordt dikwijls in een buitenlands kantoor gedeclareerd en is dus gedeeltelijk onzichtbaar voor de Belgische autoriteiten. Bevoegdheid voor de doorvoer impliceert dus dat andere inspectiemethoden ontwikkeld moeten worden, nieuwe afspraken met de douane, en een andere interne taakverdeling om meldingen op te vangen. De controleurs van FLI zijn momenteel sterk aanwezig op het terrein, met veel autonomie, met een relatief beperkte administratieve last (nauwelijks PV’s), en hebben hun standplaats thuis. Voor tussentijdse administratieve afhandeling wordt ook veel gebruik gemaakt van de logistiek (kantoren, internet) van douane en politie. De controleurs vormen één team met een leidinggevende in Brussel. De structuur van MI is meer rigide: de standplaats is een provinciaal kantoor, verspreiding van de controleurs over verschillende buitendiensten, sterke planning van de uit te voeren inspecties. Er zal bekeken moeten worden hoe de controleurs van FLI in de structuur van MI kunnen ingepast worden. Taalproblemen: communicatie met buitenlandse bedrijven en autoriteiten veronderstelt kennis van het Engels, Frans en Duits. Dit geldt ook op het niveau van de bestuurlijke sanctionering. Terugzendingen: illegale transporten moeten volgens de procedure in EVOA art. 24 terug genomen worden door het land van vertrek. Het aantal terugzendingen in doorvoersituaties ligt 10x hoger dan in in/uitvoersituaties. Dit zijn meestal complexe dossiers die gemiddeld enkele werkdagen vragen. Afspraken moeten gemaakt worden over lopende controledossiers op moment van regionalisering zodat het strafrechtelijk vervolg hierdoor niet verhinderd wordt. Quid toegang tot de afgehandelde controledossiers wanneer later in het bestraffingsproces hierover nog vragen gesteld worden? Wie zal dit verder opvolgen: Federaal of gewest? Worden de afgehandelde dossiers overgedragen en in welke vorm? Met betrekking tot het vergunningenbeleid – indien dit ook tot de scope van de regionalisering behoort – kunnen volgende bedreigingen verwacht worden : In het kader van de Verordening 1013/2006 is elke lidstaat verplicht om slechts 1 centraal contactpunt te hebben voor het vergunningenbeleid ten aanzien van doorvoer. Deze Europese verplichting zorgt ervoor dat een regionalisering van dit deel van de bevoegdheid rond doorvoer voor bijkomende praktische problemen zorgt zowel op het organisatorische, financiële als personele vlak. Er worden ca 400 doorvoerdossiers behandeld op federaal niveau per jaar. Dit stemt overeen met 1/3 van de dossiers die op Vlaams niveau jaarlijks worden behandeld voor in– en uitvoer. Het aantal behandelde in- en uitvoer dossiers in het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is niet gekend. Het is onduidelijk wat de houding van de 2 andere gewesten is ten aanzien van een mogelijke regionalisering van het vergunningenbeleid doorvoer. Indien er beslist wordt tot regionalisering van het vergunningenbeleid doorvoer moeten er afspraken gemaakt worden tussen de 3 gewesten over het beheer van dit takenpakketten om te voldoen aan de Europese verplichting tot 1 contactpunt voor doorvoer per lidstaat. Verschillende mogelijke scenario’s kunnen bekeken worden om dit te realiseren, zoals bv. de installatie vaneen contactpunt bij 1 van de intergewestelijke cellen (bvb IVC) die deze taken op zich neemt, maar dan moeten afspraken gemaakt worden tussen de gewesten over aanwerving van het personeel; Bij een eventuele regionalisering van het vergunningenbeleid voor doorvoer moet erover gewaakt worden dat de informatie in de doorvoerdossiers, inclusief de transportmeldingen, toegankelijk zijn voor de inspectiediensten in de 3 gewesten. Immers doorvoertransporten kunnen zich bewegen in en gecontroleerd worden in de 3 gewesten. Opportuniteiten: Vereenvoudiging t.o.v. externen (zowel de sector als handhavingspartners). Politie, douane, parketten, havendiensten, … hebben behoefte aan één gesprekspartner i.v.m. afvaltransporten, zowel tijdens operationele voorvallen (één transport) als voor strategische afspraken. Dit geldt ook op het niveau van de bestuurlijke sanctionering. Het is voor alle betrokken partijen eenduidiger als de bestuurlijke sanctionering van invoer, uitvoer én doorvoer van afvalstoffen zich binnen één entiteit situeert. De grens tussen uitvoer/invoer en doorvoer is niet altijd duidelijk. Dit leidt ertoe dat dossiers momenteel soms enkele keren worden doorgegeven tussen MI en FLI, vooraleer het duidelijk is wie bevoegd is. Dit heeft ook als gevolg dat tijdens een weg- of havencontrole idealiter van elke dienst minstens één vertegenwoordiger aanwezig is, terwijl één persoon zou volstaan mocht deze over alle bevoegdheden beschikken. Dit geldt natuurlijk ook op niveau van de bestuurlijke sanctionering. Groter aantal bevoegde en deskundige personeelsleden betekent een gemakkelijkere spreiding van permanentietaken. De databank doorvoer bij FOD en de databank in- en uitvoer bij de OVAM zijn qua structuur hetzelfde. Integratie van deze databanken is mogelijk zonder al te veel problemen. Er zijn op middellange termijn ook opportuniteiten rond elektronische transportmeldingen (EUDIN-project). B. Inschatting van de middelen 1. Over welk budget beschikte de in punt A.2. vermelde federale entiteit in 2011 om de in punt A.1. vermelde opdrachten, activiteiten, processen uit te voeren? [Bedoeld wordt: beleidskredieten met uitsluiting van apparaatkredieten.] Werkingskosten bestaan uit kilometervergoedingen, onderhoud van het materieel, kledij, vorming, dagvergoedingen, … Onderstaande tabel geeft een samenvatting, details gaan als bijlage bij deze fiche. Alle bedragen zijn uitgedrukt in euro. Dossiers die betrekking hebben op controles op de doorvoer worden bijgehouden door de controleurs zelf (thuis), en worden niet centraal gearchiveerd. Archiefruimte zit dus niet vervat in deze kosten. technische controleurs (inspecties) gebezigde ambtenaar (inspecties) attaché-adjunct v/h diensthoofd (coördinatie) Werkingskosten 2010 46.471 11.068 9.688 juridische dienst onbekend vergunningenbeleid (ICT + werkingskosten), + administratieve ondersteuning inspecties Ca. 20.000 Totaal Taak a. inspecties a. inspecties a. inspecties (coördinatie) b. bestuurlijke sanctionering a. inspecties (ondersteuning) 20% c. vergunningenbeleid 80% Min. 87.227 2. Over welke goederen beschikte de in punt A.2. vermelde federale entiteit in 2011 om de in punt A.1. vermelde opdrachten, activiteiten, processen uit te voeren? [Bedoeld wordt: de belangrijkste roerende en onroerende goederen die noodzakelijk zijn om de bevoegdheid uit te oefenen, met uitsluiting van de gebouwen bestemd voor de huisvesting van het personeel] Item Kantoormateriaal (laptop + printer) PBM (gasmeters + radioactiviteitmeters) Containercamera Fototoestel, GSM, ladder Kantoormateriaal Aantal 5 5 Aankoopwaarde 12.500 47.500 Taak a. inspecties a. inspecties 1 5 1 5.800 2.500 2.500? Kantoormateriaal 1? 2.500? Kantoormateriaal administratie 2 5.000? a. inspecties a. inspecties a. inspecties (coördinatie) b. bestuurlijke sanctionering a. inspecties (ondersteuning) 20% c. vergunningenbeleid 80% Totaal ca. 78.300 Opmerking: materieel voor de controleurs werd in vijfvoud geteld: 4 technische controleurs + 1 gebezigde ambtenaar. 3. In voorkomend geval, raming van de zgn “lasten van het verleden”, dus: omvang van de op dit moment hangende schadeclaims, rechtszaken, …, en hun financiële impact Geen schadeclaims, noch lopende gerechtszaken. Quid lopende controles op moment van regionalisering? En juridische implicaties indien er geen goede regeling – juridisch onderbouwde overgangsbepalingen – getroffen wordt? 4. Welk budget en welke goederen zouden moeten voorzien worden binnen de Vlaamse overheid voor de uitvoering van de in A.1. vermelde opdrachten, activiteiten en processen [Bedoeld wordt: een eerste inschatting van wat nodig is (zonder gebouwen voor huisvesting van het personeel), daarbij abstractie makend van de bedragen die in het institutioneel akkoord genoemd worden ] De werkingskosten zijn verschillend voor toezichthouders en ambtenaren met een meer administratieve taak (generiek). Bij deze laatsten moet geen rekening gehouden worden uitgeruste dienstwagens, budgetten voor monstername, meettoestellen etc. Deze werkingskosten vallen uiteen in een eenmalige investering en een recurrent deel. De werkingskosten voor de inspectietaken zijn gebaseerd op de gemiddelde werkingskost voor een toezichthouder MI. Deze kost bestaat uit: - een eenmalige investering: (algemene aankopen incl. ICT, kledij, dienstwagen met uitrusting per twee TH’s): 15.100 EUR/TH - een recurrente kost (algemene werkingskosten incl. ICT, niet-duurzaam materiaal voor monsternames en materieel, onderhoud meettoestellen, juridische bijstand etc.): 27.625 EUR/TH/jaar. De werkingskosten voor een jurist voor bestuurlijke sanctionering, en een administratief medewerker bestaan uit: - een eenmalige investering: 3.500 EUR/persoon - een recurrente kost: 5.225 EUR/persoon/jaar Item Eenmalige investering toezichthouders Eenmalige investering administratief medewerker Eenmalige investering jurist Recurrent toezichthouders Recurrent administratief medewerker Recurrent jurist Totaal Aantal 5 Budget 15.100 * 5 = 27.625 Taak a. inspecties 0,5 3.500 * 0,5 = 1.750 a. inspecties (ondersteuning) 1 3.500 b. bestuurlijke sanctionering 5 27.625 * 5 = 138.125 a. inspecties 0,5 5.225 * 0,5 = 2.613 a. inspecties (ondersteuning) 1 5.225 Eenmalig: 32.875 Recurrent: 145.963 Nota: budget vergunningenbeleid: pro memorie. b. bestuurlijke sanctionering C. Inschatting van de personeelsinzet 1. Over hoeveel personeelsleden beschikte de in punt A.2. vermelde federale entiteit in 2011 om de in punt A.1. vermelde opdrachten, activiteiten, processen uit te voeren? [Bedoeld wordt: het aantal personeelsleden verdeeld in taalgroepen] 4 technische controleurs (inspecties) 1 gebezigde ambtenaar (inspecties) 1 attaché-adjunct v/h diensthoofd (coördinatie en overleg) 1 jurist? 1 attaché (vergunningenbeleid + terugzendingsdossiers) 1 administratief medewerker Niveau Statutair BT2 Taak a. inspecties Statutair C? Loonlast 2010 141.192 + premies ca. 12.000 = 153.192 FOD Financiën Statutair A22 59.304 a. inspecties (coördinatie) ? Statutair A21 ? Ca. 60.000 b. bestuurlijke sanctionering c. vergunningenbeleid onbekend onbekend a. inspecties (ondersteuning) 20% c. vergunningenbeleid 80% a. inspecties Nota: budget vergunningenbeleid enkel pro memorie. Opmerkingen: De enige overblijvende Nederlandstalige gebezigde ambtenaar staat op de loonlijst van de FOD Financiën, en zou na het verdwijnen van zijn taak opnieuw geïntegreerd worden in de administratie van de FOD Financiën De attaché-adjunct v/h diensthoofd werkt grotendeels in functie van de handhaving van de doorvoer van afvalstoffen, en ondersteunt ook in beperkte mate (max. 0,2 VTE) de controles op andere wetgevingen die federale bevoegdheid blijven. Een administratief medewerker ondersteunt zowel de terreincontroles (20%) als het vergunningenbeleid (80%). De attaché belast met het vergunningenbeleid spendeert ook een gedeelte van die tijd aan ondersteuning van de inspecties, met name de terugzending van illegale transporten naar het land van vertrek die volgens een kennisgevingsprocedure verlopen. Bij de Vlaamse overheid wordt de afhandeling van de terugzendingen grotendeels door de inspectiediensten geregeld. Het Vlaamse vergunningenbeleid komt uitsluitend tussen voor het afleveren van transportdocumenten en het geven van een toelating voor een terugzending met kennisgeving indien de inspectiediensten dit opleggen. Het is onduidelijk of er in het kader van de wet van 12 mei 2011 extra juristen werden aangeworven voor de bestuurlijke sanctionering van overtredingen op de wetgeving rond doorvoer van afvalstoffen. 2. Over welk budget beschikte de in punt A.2. vermelde federale entiteit in 2011 voor deze personeelsinzet? [Bedoeld wordt: apparaatkredieten met uitsluiting van beleidskredieten] Zie bovenstaand punt. 3. Welk budget, welke personeelsinzet en hoeveel ruimte zouden, volgens u, moeten voorzien worden binnen de Vlaamse overheid voor de uitvoering van de in A.1. vermelde opdrachten, activiteiten en processen [Bedoeld wordt: een eerste, ruwe, inschatting van de noden wat betreft personeel, apparaatkredieten en huisvesting van het personeel] Als men hetzelfde controleniveau wil behalen als vandaag, dan gaan we ervan uit dat deze taak door evenveel VTE uitgevoerd zal worden: 4 controleurs op het terrein en 1 persoon voor overleg, coördinatie, opvolging van het handhavingsbeleid etc. Uitgaande van de volledige inzet van deze personeelsleden voor dezelfde taak, maar werkend volgens de methodiek van afdeling Milieu-inspectie, werd een raming gemaakt van het aantal processen-verbaal dat jaarlijks opgesteld zal worden. Rekening houdend met de geschatte doorstroom van de parketten raamt AMMC het jaarlijks aantal extra dossiers voor bestuurlijke sanctionering op 50 tot 90. Hiervoor zou 0,5 tot 0,9 VTE niveau A (jurist) voorzien moeten worden. Onderstaande inschatting van de loonlast is gebaseerd op cijfers van MOD. 4 controleurs (inspecties) 1 adjunct v/d directeur (coördinatie en overleg) 0,5 administratief medewerker 0,5 – 0,9 jurist Niveau Statutair B11 10j anc. Statutair A11 10 j anc. C Loonlast 2010 4 * 46.702 = 186.808 Taak a. inspecties 1 * 61.908 = 61.908 a. inspecties (coördinatie) onbekend Niveau A jurist 28.150 - 50.650 a. inspecties (ondersteuning) b. bestuurlijke sanctionering De kost van huisvesting kan geschat worden op 6.500 EUR/jaar. Dit is de kost voor een gemiddelde werkplek in het VAC Leuven (kosten op andere locaties vergelijkbaar), en omvat huur, huurlasten, onderhoud, gebouwbeheer, catering, schoonmaak, etc. Men gaat ervan uit dat een werkplek maar voor 80% van de tijd bezet is. 4 controleurs (inspecties) + 1 adjunct v/d directeur (coördinatie en overleg) 1 administratief medewerker 1 jurist Totaal Aantal 5 Huisvestingskost 5 * 80% * 6.500 = 26.000 Taak a. inspecties 0,5 0,5 * 80% * 6.500 = 2.600 a. inspecties 1 80% * 6.500 = 5.200 33.800 b. bestuurlijke sanctionering Indien de regionalisering van het vergunningenbeleid ook tot de scope van de regionalisering behoort, zal het behandelen van doorvoerdossiers en de bijhorende administratieve opsplitsing toevertrouwd worden aan personeelsleden van niveau B en C. Een inschatting van het aantal VTE en nodige budget is op dit moment nog niet mogelijk. D. Allocatie binnen de Vlaamse overheid 1. In welke entiteit van uw beleidsdomein zou de over te dragen bevoegdheid kunnen uitgeoefend worden (departement, agentschap, afdeling, dienst, …) of welke nieuwe entiteit (EVA, IVA, afdeling, …) zou daartoe kunnen opgericht worden? [In voorkomend geval ook departementen, agentschappen, afdelingen, diensten, …, van andere beleidsdomeinen vermelden, die betrokken bij zijn bij de over te dragen bevoegdheid] a. Inspecties: LNE, afdeling Milieu-inspectie. b. Bestuurlijke sanctionering: LNE, afdeling AMMC c. Vergunningenbeleid (indien dit ook tot de scope van de regionalisering behoort): onduidelijk (bv. intergewestelijke cel). 2. Als de over te dragen bevoegdheid ingepast zou worden binnen een bestaande entiteit, uit hoeveel personeelsleden bestaat de ontvangende entiteit op dit moment? a. Inspecties: ca. 100 personeelsleden, waarvan 20 administratieve medewerkers. b. Bestuurlijke sanctionering: 12 personeelsleden niveau A en 5 ondersteunende personeelsleden. c. Vergunningenbeleid: ca. 380 personeelsleden (OVAM) E. Samenwerkingsakkoord De over te dragen bevoegdheid impliceert het sluiten van een samenwerkingsakkoord (zie uittreksel institutioneel akkoord hierboven) . 1. Is er eventueel al overleg geweest met federale overheid, of andere gemeenschappen en gewesten m.b.t. dit samenwerkingsakkoord? Een eerste samenwerkingsakkoord werd gesloten op 26 oktober 1994. Vanaf mei 2009 werden gesprekken opgestart m.b.t. de actualisering van deze tekst. Het nieuwe Samenwerkingsakkoord tussen de Belgische Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de coördinatie van het beleid inzake invoer, uitvoer en doorvoer van afvalstoffen werd door de bevoegde ministers ondertekend op 20 mei 2011. Partners in dit samenwerkingsakkoord zijn de milieuadministraties van de 3 gewesten en de federale staat, de politie, de douane, het openbaar ministerie en het ministerie van justitie. Het Samenwerkingsakkoord verkeert momenteel in de fase van goedkeuring (in VLA via een instemmingsdecreet). De partners binnen het Samenwerkingsakkoord hebben voorgesteld om dit proces te pauzeren, en een nieuwe tekst te onderhandelen rekening houdende met de nieuwe bevoegdheidsverdeling. 2. Kan al een inschatting gemaakt worden van de concrete afspraken die zullen moeten gemaakt worden en van de gevolgen (bijv. financieel) van het samenwerkingsakkoord. De bestaande tekst van het samenwerkingsakkoord kan vermoedelijk grotendeels overgenomen worden, m.u.v.: Optie a.: enkel de “zuivere” handhaving wordt overgedragen (i.c. inspecties,bijhorende coördinatie en overleg, en bestuurlijke sanctionering) Alle verwijzingen naar de (handhavende) functie van de federale overheid Verwijzingen naar de gebezigde ambtenaren. Verwacht wordt dat vanaf 2013 nog slechts 0,5 VTE in VLA actief zal zijn, wat te weinig is om nog rekening mee te houden. Budgettaire impact: ca. 18.500 euro minder uitgaven. Regeling van de toegang voor Vlaamse ambtenaren tot de databank met kennisgevingsdossiers op Federaal niveau. Overname van lopende engagementen van FLI m.b.t. handhaving Regeling voor de afgehandelde controledossiers van FLI indien later vragen gesteld worden over deze dossiers in het strafrechtelijk/administratief sanctioneringstraject. Een expliciete verwijzing naar het afstemming van de bestuurlijke sanctionering kan opgenomen worden. Optie b.: de “uitgebreide” handhaving wordt overgedragen (incl. vergunningenbeleid) Overname van lopende engagementen van FOD m.b.t. vergunningenbeleid Regeling uitwerken zodat er 1 centraal contactpunt voor doorvoer bestaat (cf. Europese verplichting) en bijhorende verdeling van de werklast en kosten tussen de 3 gewesten Toegang tot de informatie in de doorvoerdossiers voor alle inspectiediensten (Vlaamse, Brusselse en Waalse) verzekeren Regeling uitwerken voor het archief van de afgehandelde doorvoerdossiers van FOD (De dossiers die in 2012 worden goedgekeurd kunnen lopen tot 2015 en moeten dus voor de inspectiediensten nog steeds toegankelijk zijn). 3. Kan al een inschatting gemaakt worden van eventuele knelpunten of discussiepunten die daarbij kunnen rijzen? Overheveling personeel: o Het zwaartepunt van de huidige controles door FLI ligt in de zeehavens van Antwerpen en Zeebrugge, uitgevoerd door 4 Nederlandstalige controleurs. In het Waalse Gewest worden de wegcontroles uitgevoerd door één Franstalige controleur. Op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is er geen permanente controleur, maar BIM maakt soms gebruik van de Nederlandstalige gebezigde ambtenaren voor de inspectie van grensoverschrijdende afvaltransporten met Brussel als startpunt. De logische verdeling tussen VLAWAL-BRU zou zijn: 4-1-0, maar de vraag is of iedereen hiermee akkoord gaat. o Coördinatie van de controles, incl. overleg met derden: de attaché-adjunct van het diensthoofd is niet voltijds bezig met deze taak (80%?). Door deze ene persoon over te dragen naar het gewest zou er “te veel” VTE’s voor deze taak overgedragen worden. Tegelijk bestaat ook de mogelijkheid dat deze VTE door een ander gewest wordt opgeëist. Afhandeling van terugzendingsdossiers: een onbekend aantal dossiers wordt afgehandeld door de attaché die belast is met vergunningenbeleid, ter ondersteuning van de controleurs. Indien het vergunningenbeleid niet geregionaliseerd zou worden, dan moet de uitvoering van deze taak wel gecompenseerd worden. Noodzaak om het vergunningenbeleid te regionaliseren. EVOA stelt welliswaar dat er per lidstaat maar één doorvoer-autoriteit mag aangewezen worden, maar in theorie zou dit een intergewestelijke cel kunnen zijn (vast te leggen in een Samenwerkingsakkoord). Bij de andere gewesten en de FOD lijkt hier weinig animo voor te bestaan. Pro: overdracht van een complete bevoegdheid, rationalisering van de informaticakosten. Contra: huidige administratie op FOD-niveau blijkt goed te werken in huidige toestand. Regionalisering zorgt voor bijkomende problemen zowel op het organisatorische, financiële als personele vlak. Bestuurlijke sanctionering: regionalisering van de controles zal meer PV’s, en uiteindelijk meer dossiers voor bestuurlijke sanctionering genereren bij de gewestelijke entiteit, nl. AMMC. Anderzijds is de FOD pas zeer recent begonnen met het uitschrijven van PV’s, en hebben zij nog geen ervaring/beschikbaar personeel voor dergelijke dossiers. Een potentiële overdracht van middelen voor deze toekomstige taak is nog niet besproken met de FOD. Rechtszekerheid creëren voor lopende controledossiers. F. Andere informatie, opmerkingen, suggesties, … [Bijv: In welke mate is er binnen uw beleidsdomein al samenwerking of overleg met het federale niveau met het oog op de verdere implementatie van de bevoegdheidsoverdracht? Bestaat er binnen uw beleidsdomein een draaiboek voor de implementatie, of zijn er plannen om dergelijk draaiboek op te stellen?...] De bevoegdheidsoverdracht werd tweemaal besproken in het kader van het Samenwerkingsakkoord waarvan sprake in punt E. a. Inspecties Buiten de interne procedures die de huidige werking rond controle op in- en uitvoer regelen, bestaat er nog geen draaiboek binnen MI, maar dit is wel wenselijk. In het draaiboek moeten volgende zaken uitgewerkt worden: 1) Actualisatie van het Samenwerkingsakkoord 2) Aanpassing van het Milieuhandhavingsdecreet met nieuwe bevoegdheid (wijziging/opheffing wet?) 3) Inpassing van de nieuwe controleurs in de structuur van MI: taken, interne werkafspraken, standplaats 4) Relaties met derden: communicatie van nieuwe bevoegdheidsverdeling, interne evaluatie van de toekomstige relaties met parket/politie/douane en betrokkenheid in IMPEL/TFS en andere engagementen 5) Herbekijken van de werkafspraken met derden, i.h.b. douane 6) Opleiding van de nieuwe controleurs: Handhavingsdecreet, Vlaamse sectorale milieuwetgeving, monsternames Punten (1), (2) en (3) moeten afgerond zijn vóór de bevoegdheidsoverdracht. Punten (4), (5) en (6) in het jaar nadien, maar het succes daarvan zal voor een belangrijk deel afhangen van de personen die overgedragen worden. De overgang zal vlot kunnen verlopen als die personen worden overgedragen die deze taak al enkele jaren hebben uitgeoefend, en dus voldoende ervaring hebben. b. Bestuurlijke sanctionering AMMC heeft een intern draaiboek i.v.m. invoer en uitvoer van afvalstoffen uitgewerkt. Dit is een leidraad die gehanteerd wordt om tot bestuurlijke geldboetes op te leggen voor overtredingen inzake invoer en uitvoer van afvalstoffen. De doorvoer van afvalstoffen zou hier gemakkelijk ingepast kunnen worden. c. Vergunningenbeleid Er dient eerst duidelijkheid te zijn of het vergunningenbeleid al dan niet tot de scope van de regionalisering behoort voordat werk kan gemaakt worden van een draaiboek om de regionalisering te regelen. Slotopmerking : belangrijk De in deze fiche vervatte analyse wordt met enige voorzichtigheid aangereikt, aangezien zij voor een deel berust op veronderstellingen. Ook spelen er allerlei variabelen mee, die niet steeds gemakkelijk in te schatten zijn (bijv elementen van fasering en timing over de komende jaren). Een andere reden die aanzet tot voorzichtigheid houdt verband met de interne werking van ons eigen Vlaamse bestuursapparaat ; zo mag men ervan uitgaan dat kwesties ivm personeel en financiën zullen moeten voorgelegd worden aan de hiërarchische meerderen, de eigen minister, de inspecteur van financiën, de minister bevoegd voor begroting, de minister bevoegd voor personeelszaken,.. ed. Idem voor informatica-toepassingen, waar ook allerlei instanties hun woord te spreken zullen hebben. M.a.w. : deze fiche bevat slechts een eerste ruwe aanzet met voorlopige voorstellen, schattingen en ramingen, die ongetwijfeld verfijnd, bijgestuurd, beoordeeld en gevalideerd zullen (moeten) worden. G. Contactpersoon Naam: Martine Blondeel (bij afwezigheid: Bart Palmans, 02/553.03.06) Graad: adviseur Entiteit: LNE/MI Tel: 02/553.81.77 e-mail: [email protected] Bijlage: details van de beleidskredieten m.b.t. de uitoefeningen van deze taak door de FOD VVVL, jaar 2010.