Heren gedeputeerden – co-voorzitters van Kempens Landschap v

advertisement
TOESPRAAK DOOR KRIS PEETERS
VLAAMS MINISTER-PRESIDENT EN
VLAAMS MINISTER VAN INSTITUTIONELE HERVORMINGEN,
BESTUURSZAKEN, BUITENLANDS BELEID, MEDIA,
TOERISME, HAVENS, LANDBOUW, ZEEVISSERIJ EN
PLATTELANDSBELEID
OPENING AGRIFLANDERS
8 januari 2009
Januari is traditioneel de maand van de nieuwjaarswensen en goede voornemens.
Laat mij dus daarmee starten. Voor ieder van u wens ik u een goede gezondheid en
het allerbeste voor 2009.
2009 zal voor u en mij een bijzonder druk jaar worden, er resten ons immers nog 5
maanden van de huidige Vlaamse legislatuur om een aantal belangrijke
landbouwdossiers tot een goed einde te brengen.
Daarnaast zullen de gevolgen van de financiële en economische crisis de nodige
creativiteit en innovatievermogen van de Vlaamse land- en tuinbouwsector vragen.
Want we kunnen het moeilijk ontkennen, het voorbije jaar was op het vlak van het
inkomen ronduit een slecht jaar. Dat werd bevestigd in de cijfers die net voor het
nieuwe jaar door onze administratie, de Europese Unie en de landbouworganisaties
werden bekendgemaakt.
Ik ben er mij van bewust dat, in de afgelopen maanden, heel wat bedrijven onzekere
tijden hebben meegemaakt en dat zij hiervan, spijtig genoeg, ook in het komende
jaar de gevolgen van zullen ondervinden. Gelukkig zijn er de laatste weken ook een
aantal positieve evoluties, zoals de spectaculaire daling van de olieprijzen.
1
Nu het einde van de legislatuur nadert, blik ik samen met u kort terug op wat we de
voorbije 4 jaar met het Vlaamse landbouwbeleid hebben gerealiseerd.
Eén van de belangrijke dossiers was het mestdossier dat onder mijn bevoegdheid
als toenmalig Minister voor Leefmilieu werd onderhandeld.
Intensieve gesprekken met Europa hebben ertoe geleid dat we een nieuw
Mestdecreet hebben dat de uitdrukkelijke goedkeuring wegdraagt van Europa.
Dankzij de verhandelbaarheid van nutriëntenemissierechten en de mogelijkheid van
uitbreiding mits mestverwerking, kunnen bedrijven zich terug ontwikkelen.
Dat
was
absoluut
noodzakelijk.
Men
kan
immers
niet
ongestraft
de
ontwikkelingskansen van bedrijven blijven bevriezen en dan aan die bedrijven
zeggen dat ze moeten inspelen op de toenemende vragen van de samenleving op
het vlak van voedselveiligheid, leefmilieu en dierenwelzijn. Integendeel, bedrijven die
ontwikkelingskansen krijgen en kunnen groeien zijn beter gewapend om de
maatschappelijke uitdagingen van vandaag aan te gaan.
Het verhaal van de mestverwerking blijkt intussen erg succesvol.
Uit recente cijfers van het Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking (VCM)
blijkt dat er momenteel in Vlaanderen 19,7 miljoen kg stikstof uit dierlijke mest
wordt verwerkt. Dat is 3,4 miljoen kg meer dan in 2007.
Het Vlaams Landbouw Investeringsfonds (VLIF) was een tweede belangrijk
dossier. Tijdens deze regeerperiode zijn we er in geslaagd om, ondanks de
spectaculaire toename van het aantal dossiers bij het VLIF, de steunverlening
overeind te houden.
In 2007 en 2008 heb ik als minister van landbouw 24 miljoen euro extra ter
beschikking gesteld van dit Vlaams Landbouwinvesterings-fonds. Voor 2009 komt
daar nog eens extra 15 miljoen euro bovenop.
Ook de oefening van de herbevestiging van het agrarisch gebied is intussen ver
gevorderd, hoewel ik er mij van bewust ben dat het niet in elke regio een even
gemakkelijke oefening is.
2
Daar waar de teller voor agrarisch gebied bij het begin van de legislatuur nog op nul
stond, is er intussen 425.753 ha herbevestigd, dat staat gelijk aan ongeveer 85% van
de 500.000 ha te herbevestigen agrarisch gebied.
Met de herbevestigingen die nog in de pijplijn zitten zullen we er tegen het einde van
deze legislatuur in slagen om zoals afgesproken minstens 2/3 van de 750.000ha te
herbevestigen.
En recent heeft de Vlaamse regering op mijn voorstel zijn definitieve goedkeuring
gegeven aan een ontwerp van decreet waarbij landbouwers-gebruikers waarvan de
gronden
van
bestemming
veranderen
beroep
kunnen
doen
op
een
compensatieregeling: de zogenaamde ‘gebruikersschaderegeling’.
Het dossier ligt momenteel ter stemming in het Vlaams parlement.
Naast het mestdossier, het VLIF en de ruimtelijke ordening, verwijs ik verder naar
-
de investeringen op het vlak van alternatieve energiebronnen en leefmilieu,
-
naar de invoering van de mid term review en in het bijzonder naar de
inspanningen
die
hierbij
zijn
geleverd
op
vlak
van
administratieve
vereenvoudiging met de Eénmalige Perceelsregistratie (EPR) en de invoering van
het e-loket.
-
Naar de vzw Boeren op een Kruispunt (die hier overigens ook op de beurs
aanwezig zijn). Ik heb trouwens om bedrijven die het moeilijk hebben beter te
kunnen bijstaan op het einde van het jaar nog extra budgettaire middelen
vrijgemaakt om de werking van Boeren op een Kruispunt te intensifiëren.
Ik geloof dat wij hier met deze en andere dossiers, want deze lijst is niet exhaustief,
een mooi palmares van realisaties kunnen voorleggen.
Het komt er nu op aan om de vraagstukken van vandaag en morgen op eenzelfde
bedachtzame en duurzame manier aan te pakken.
3
2009 wordt ontegensprekelijk een jaar met heel wat uitdagingen. Het financiële en
economische klimaat is immers van die aard dat dit gevolgen heeft voor elk van ons.
Ook de landbouw ontsnapt niet aan deze wetmatigheden.
In ons toekomstig beleid zullen we ondermeer rekening moeten houden met:
-
de bekommernis om de voedselvoorziening in de wereld;
-
de algemene schaarste aan grondstoffen, wat sterke prijsschommelingen in
de hand werkt;
-
de snelle achteruitgang van de biodiversiteit en de opwarming van het
klimaat, en tot slot
-
de verdere versterking van de integratie van milieu- en natuurzorg in de
agrarische bedrijfsvoering.
Eén van de grootste uitdagingen bestaat erin hoe we er wereldwijd in zullen slagen
om de stijging van de voedselproductie op een duurzame wijze tot stand te brengen,
wetende dat er nog nauwelijks nieuwe arealen landbouwgrond kunnen aangesneden
worden.
Experten spreken van een stijging van de wereldbevolking tot 9 miljard tegen 2050,
wat een verdubbeling van de voedselproductie impliceert. Ik ben ervan overtuigd dat
Vlaanderen, dat een intensieve, maar duurzame en kwaliteitsvolle landbouw kent,
hiervoor inspirerend kan zijn.
Een ander belangrijk aspect is de prijsvorming, een belangrijke kwestie die in 2008
en dat zal ongetwijfeld ook zo zijn in 2009, door de landbouworganisaties op de
voorgrond werd gebracht. Het blijft een bezorgdheid om de doorrekening van de
marktprijs naar de landbouwerproducent meer transparant te laten verlopen. De
federale overheid heeft op dit vlak een aantal initiatieven genomen.
Het is belangrijk dat we vaststellen dat er geen overdreven marges worden genomen
in de keten. Maar ook al blijkt uit de analyses dat geen overdreven marges worden
genomen en dat er alleen soms wat vertraging zit op de prijsaanpassingen, dan
blijven we wel met het probleem zitten dat de onderste schakel in de keten, de landen tuinbouwbedrijven, de zwaarste lasten moeten dragen.
4
Het groot gevaar van té lang té lage prijzen voor de producenten is dat het
productiepotentieel in gevaar dreigt te komen. Er kan dan een soort sneeuwbaleffect
ontstaan naar verwerkende en toeleverende bedrijven.
In het Verenigd Koninkrijk heeft men zoiets reeds meegemaakt in de varkenshouderij
en in de melkveehouderij.
Zoeken naar nieuwe instrumenten om meer prijsstabiliteit te bekomen en een
correcte vergoeding van onze land- en tuinbouwers wordt de uitdaging voor de
eerstvolgende jaren.
In 2009 moeten we ons verder blijven focussen op de kwaliteit van onze producten.
Vlaanderen is tot ver buiten zijn grenzen gekend voor onze kwaliteitsvolle
streekproducten.
Ik sta hier trouwens letterlijk te midden van één van onze meest gekende
streekproducten, de Gentse azalea. Na de Vlaams-Brabantse tafeldruif en het
Brussels grondwitloof verwacht ik dat de Gentse azalea midden 2009 officieel erkend
zal worden als Beschermde Geografische Aanduiding.
De Gentse azalea zal dan het eerste Europese sierteeltproduct zijn dat een
Europees kwaliteitslabel krijgt.
Ons beleid en de dagdagelijkse bedrijfsvoering in de Vlaamse Land- en
Tuinbouwsector wordt sterk beïnvloed door wat er gebeurt op Europees én op
mondiaal vlak.
Zoals u weet zijn, met de beslissingen rond de Health Check eind vorig jaar, de
krijtlijnen van het actuele Europese landbouwbeleid uitgezet tot 2013.
Uitgaande van deze nieuwe bepalingen en de verdere evolutie van de
landbouwsector in Europa, zal echter ook vrij snel de discussie moeten worden
gevoerd over het Europese landbouwbeleid ná 2013.
Vandaar dat ik het initiatief heb genomen om samen met de ganse landbouw- en
voedingsketen het debat hieromtrent te openen.
5
Het Vlaams Informatiecentrum Land- en Tuinbouw (VILT) start op mijn initiatief met
een reeks interviews en opiniestukken. Deze hebben tot doel om de discussie aan te
zwengelen.
Het eerste interview met mijn Nederlandse collega minister Verburg staat nu reeds
on-line en zal bij de abonnees weldra in de mailbox tuimelen. Op de vernieuwde
VILT-website kan u ook reageren op deze opiniestukken of uw visie geven over onze
landbouwtoekomst. Ik hoop dat u talrijk zal deelnemen en op die manier bijdragen tot
de ontwikkeling van een breed gedragen Vlaamse visie op het toekomstige
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.
Bij een bezoek aan deze beurs, valt het meteen op hoezeer de landbouwsector staat
voor kwaliteit en creativiteit.
Dat kan alleen door bekwame en gedreven mensen die elke dag het beste van
zichzelf geven.
Ik ben hier de voorbije maanden vaak getuige van geweest en was erg onder de
indruk. Vandaar de idee om hierover een boek uit te brengen.
Ik mag dan al niet de eerste minister zijn die op dat idee kwam, maar dit boek is
meteen wel ‘mijn’ eerste boek. En het is zeker geen toeval dat de landbouw- en
voedingsindustrie hierin centraal staat. Landbouw staat immers garant voor een
primaire behoefte, onze voedselvoorziening. Maar er is meer: het is een vaak
familiaal gebeuren, dat overgaat van generatie op generatie. En het is bovendien een
sector die meedeint op de golven van de evolutie. Professionalisering, high tech,
duurzaamheid, innovatie en zelfs ook zorgverstrekking… zijn sleutelbegrippen
binnen deze sector.
In het boek, vertellen 13 kleine en grote ondernemers hun eigen verhaal. Dat gaat
van de geschiedenis van hun bedrijf, over hoe ze obstakels overwinnen en hoe ze
omgaan met uitdagingen.
Ik heb hun ook gevraagd naar hun dromen naar 2020 toe, niet toevallig de horizont
van Vlaanderen in Actie.
Vlaanderen in Actie heeft in 2008 veel vooruitgang geboekt.
6
Op 20 januari, dat is dus heel binnenkort, zullen wij de ‘doorbraken’ die op het vlak
van talent, innovatie, internationalisering en logistiek en mobiliteit zouden moeten
worden gerealiseerd aan u allen voorleggen in de Grenslandhallen in Hasselt.
Zij vormen het toekomstplan voor Vlaanderen dat verder moet worden uitgediept in
concrete actieprogramma’s. Wij rekenen op iedereen om de keuzes in dit
toekomstplan uit te dragen en te verdedigen, zodat ze breed gesteund worden en wij
de langetermijnbeleiddoelstellingen kunnen halen.
Vlaanderen in Actie is immers een verhaal van ons allemaal.
Tot slot wil ik de organisatoren en de standhouders feliciteren met het feit dat ze van
deze beurs weer een schitterend visitekaartje hebben gemaakt. Een visitekaartje van
een prachtige en ongemeend boeiende sector die sinds jaar en dag één van de
dragers is van onze Vlaamse welvaart. Proficiat!
7
Download