Bachelor lager onderwijs Academiejaar 2016-2017 Naam student: Stageschool: Leerjaar: REFLECTIE- EN SYNTHESEVERSLAG SEMESTER 2 THEMA: STIMULERENDE LEEROMGEVING (in te vullen door student en studentencoach) professionele houdingen (enkel in te vullen als er in positieve of negatieve zin relevante opmerkingen te geven zijn ) Bezieling Flexibiliteit Kritische ingesteldheid Muzisch en creatief handelen Onderzoekende houding Relationele gerichtheid Verantwoordelijkheidszin Zin voor initiatief Studentencoach: Document1 1 actielijnen terugblik Welke actielijnen formuleerde je na de stage semester 2 deel 1 ? Vermeld het nummer van de competentie. Geef aan in welke mate je je vooropgestelde actielijnen gerealiseerd hebt. actie uitgevoerd met succes nr. actie uitgevoerd/ weinig resultaat actie NIET uitgevoerd competenties Student: gepaste indicatoren in vet aanduiden Studentencoach: gepaste indicatoren geel kleuren Taakveld 4 : De leraar als opvoeder 9 Een positief leefklimaat creëren Niveau 0 Niveau 1 Niveau 2 Geen of weinig dynamiek tonen tijdens het lesgeven. Op een dynamische manier voor de klas staan. Eigen lichaamstaal niet of te weinig inzetten als ondersteuning van wat men zegt. Geen of onvoldoende oogcontact maken met leerlingen. Weinig of niet variëren in volume en intonatie. Non-verbale communicatie benutten om talige boodschappen kracht bij te zetten. Oogcontact maken met alle leerlingen. Variëren in volume en intonatie bij het vertellen, het voorlezen en bij instructiemomenten. Leerlingen regelmatig positief bevestigen. Naar spontane verhalen van leerlingen luisteren en er op inspelen. Geduldig zijn met leerlingen. Door een dynamische aanpak zorgen voor een aangename klassfeer waarin leerlingen zich goed voelen. Adequaat inpikken op non-verbale signalen van leerlingen. Leerlingen beperkt positief bevestigen. Geen of weinig tijd hebben voor kinderen, niet of weinig luisteren naar hun verhalen. Weinig geduld hebben voor kinderen. Leerlingen zelden aanspreken op ongepaste attitudes. Leerlingen durven aanspreken op ongepaste attitudes. Geen of weinig oog hebben voor een respectvolle omgang tussen leerlingen. Conflicten tussen leerlingen meestal negeren. Bewaken dat leerlingen elkaar op een positieve en respectvolle manier benaderen. Conflicten opmerken tussen leerlingen en deze bespreken met de mentor. Geen zicht hebben op de verhoudingen in de klas. Zich informeren over de verhoudingen in de klas. Geen aandacht besteden aan een doordachte klasschikking. De klasschikking aanpassen aan de lesactiviteit. Oogcontact functioneel inzetten in verschillende situaties. Variëren in volume en intonatie bij het lesgeven. Leerlingen taakgericht en persoonsgericht bevestigen. Op een respectvolle manier omgaan met de gevoelens van leerlingen. Leerlingen steeds opnieuw kansen geven. Leerlingen op een efficiënte manier aanspreken op ongepaste attitudes. Stimuleren dat leerlingen elkaar op een positieve en respectvolle manier benaderen. Conflicten tussen leerlingen opmerken en - in overleg met de mentor - een aanzet geven tot een oplossing. Inzicht hebben in groepsvormingsprocessen in de klas. In overleg met de mentor een klaslokaal inrichten dat uitnodigt tot interactie. Reflectie student: Feedback studentencoach: 10 Een gestructureerd werkklimaat creëren Niveau 0 Niveau 1 Niveau 2 Niet of onvoldoende zien wat er gebeurt in de klas. Oog hebben voor de hele klas tijdens individuele en klassikale momenten. De heersende klasregels overnemen van de mentor. Op een vlotte en doordachte wijze het klasgebeuren organiseren. Geen of te weinig oog hebben voor klasregels of het consequent naleven ervan. Niet of onvoldoende reageren bij storend gedrag. Lessen abrupt afsluiten of opstarten. Document1 Vanuit inzicht in de basisregels van klasmanagement gepast durven reageren bij storend gedrag. Vlotte lesovergangen realiseren. 2 In overleg met de mentor de leerlingen de gemaakte afspraken consequent laten naleven. Sturend optreden bij storend gedrag. Gevarieerde en gestructureerde lesovergangen realiseren. Een vlot dagverloop realiseren. Reflectie student: Feedback studentencoach: Taakveld 5 : De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen binnen een krachtige leeromgeving 15 Doelgericht werken Geen zicht hebben op de functie van eindtermen en leerplannen van het lager onderwijs. Te veel, te weinig of niet essentiële lesdoelen vooropstellen. Zicht hebben op de functie van eindtermen en leerplannen van het lager onderwijs. Een beperkt aantal concrete lesdoelen vooropstellen. Geen of te weinig structuur voorzien in het lesverloop. Een doordacht en logisch gestructureerd lesverloop voorzien in het lesontwerp. In overleg met de mentor een haalbare timing vooropstellen. Bij de afronding van een les terugkoppelen naar de vooropgestelde doelen. Geen of een weinig realistische timing voorzien. Bij de afronding van een les niet terugkoppelen naar de vooropgestelde doelen. De eindtermen en leerplannen raadplegen bij het uitwerken van de lessen. Doelen uit eindtermen, leerplannen en handleidingen concretiseren tot lesdoelen. Het lesverloop flexibel afstemmen op de omstandigheden en de vooropgestelde doelen. De voorziene timing bewaken. Nagaan of de vooropgestelde doelen bereikt zijn. Reflectie student: Feedback studentencoach: 16 Basiskennis beheersen in functie van didactische vertaling naar leerlingen De leerinhouden van de lagere school onvoldoende beheersen. De leerinhouden van de lagere school beheersen. Weinig of ongeschikte bronnen raadplegen om kennis op te doen i.v.m. de lesinhouden. Betrouwbare bronnen raadplegen om bijkomende kennis op te doen i.v.m. de lesinhouden De lesinhouden op ongepaste wijze overbrengen naar de leerlingen. De lesinhouden op een gepaste wijze overbrengen naar de leerlingen. Regelmatig niet kunnen antwoorden of inspelen op vragen van de leerlingen. Kennis i.v.m. de lesinhouden gepast inzetten om in te spelen op problemen en vragen van de leerlingen. De leerinhouden zodanig beheersen om leerprocessen bij leerlingen goed te kunnen begeleiden. Zelfstandig leerinhouden verwerven uit uiteenlopende bronnen (internet, boeken, handleidingen, persartikels, …). Leerinhouden gestructureerd aanbieden, rekening houdend met de moeilijkheden in de leerstof en de vakdidactieken. Algemene kennis gepast inzetten om in te spelen op problemen en vragen van de leerlingen. Reflectie student: Feedback studentencoach: 18 Leermiddelen adequaat gebruiken Onvoldoende of slordig leermateriaal voorzien. Niet relevante leermaterialen voorzien. Geen of een weinig gestructureerd bordschema voorzien. Een niet verzorgd bordschrift hanteren (slordig, te groot, te klein, …). Het digibord slechts beperkt gebruiken. In overleg met de mentor aantrekkelijk, functioneel en duurzaam materiaal voorzien. In overleg met de mentor materiaal selecteren op basis van beginsituatie en doelen. Een verzorgd en functioneel bordschema hanteren als ondersteuning van de les. Een verzorgd bordschrift hanteren, aangepast aan de gebruikte schriftmethode. Het digibord vlot gebruiken. Zelfstandig aantrekkelijk, functioneel en duurzaam materiaal voorzien. Zelfstandig materiaal selecteren op basis van beginsituatie en doelen. Leerinhouden op een aantrekkelijke manier visualiseren. Leerlingen op een duurzame en verantwoordelijke wijze leren omgaan met materialen. Het bordschema vlot aanvullen tijdens de lesactiviteiten. Optimaal gebruik maken van de mogelijkheden van het digibord. Reflectie student: Feedback studentencoach: 19 Leerprocessen begeleiden Document1 Niveau 0 Niveau 1 Niveau 2 Leerinhouden op onaangepaste wijze aanbieden. Leerinhouden stapsgewijs aanbieden. Onvoldoende onderscheid kunnen maken tussen hoofdzaken en bijzaken uit de leerlinhouden. Geen of te weinig oog hebben voor verschillende oplossingsstrategieën. Ongepaste of onrealistische contexten aanbieden. Hoofdzaken uit de leerinhouden onderscheiden van bijzaken. De moeilijkheidsgraad van de leerinhouden inschatten en de aanpak hierop afstemmen. Leerlingen leren om hoofd- en bijzaken te onderscheiden. Op voorhand alle mogelijke oplossingsstrategieën verkennen. Realistische contexten aanbieden. 3 Leerlingen ruimte geven om andere oplossingsstrategieën te verwoorden. Vanuit realistische contexten voorbeelden geven van de transfer van leerstof naar gelijkaardige situaties. Weinig oog hebben voor de betrokkenheid van alle leerlingen. Alle leerlingen betrekken bij een lesactiviteit. Te weinig gebruik maken van doelgerichte vragen. Leerlingen zelden inhouden laten herhalen of in eigen woorden formuleren. Doelgerichte vragen stellen. Wenig oog hebben voor het verwerken van leerlinhouden door de leerlingen. Leerlingen weinig effectief begeleiden tijdens zelfstandig werk. Leerlingen aanzetten tot het zelfstandig verwerken van leerinhouden. Tijdens zelfstandig werk leerlingen helpen waar nodig. Leerlingen inhouden laten herhalen of in eigen woorden formuleren. In overleg met de mentor de betrokkenheid van de leerlingen bevorderen d.m.v. een gerichte keuze aan werkvormen, interactie, aanbod, … . Vraagsequensen opbouwen. Synthesemomenten inlassen op het einde van een les of lessenreeks om indien nodig te differentiëren. Het leerproces van leerlingen bevorderen door tips en suggesties te geven. Leerlingen gericht begeleiden tijdens zelfstandig werk. Kennis hebben van de eindtermen leren leren. Huiswerk duidelijk toelichten. Reflectie student: Feedback studentencoach: Taakveld 6 : De leraar als taalleraar 21 Correct gebruiken van het Standaardnederlands in de schriftelijke communicatie Niveau 0 Niveau 1 Niveau 2 Foutieve of verwarrende zinnen formuleren. Correcte zinnen formuleren met aandacht voor de juiste leestekens. Correct spellen. Correcte en gevarieerde zinnen formuleren. Regelmatig typ- en taalfouten laten staan in documenten. Dialectische invloeden in de woordenschat. Spreektaal hanteren. Bij twijfel over correctheid van het eigen schriftelijk taalgebruik geen geschikte bronnen raadplegen. Een correcte woordenschat gebruiken, zonder dialectische invloeden. Formeel schriftelijk taalgebruik hanteren. Zelfstandig de spellingswijzigingen opvolgen. Een correcte en gevarieerde woordenschat gebruiken. Eigen schriftelijk taalgebruik afstemmen op doelpubliek en context. Bij twijfel over correctheid van het eigen schriftelijk taalgebruik de nodige bronnen raadplegen. Reflectie student: Feedback studentencoach: 22 Correct gebruiken van het Standaardnederlands in de mondelinge communicatie Niveau 0 Niveau 1 Niveau 2 Foutieve of verwarrende zinnen formuleren. Spreektaal hanteren. Correcte zinnen formuleren. Zich genuanceerd en gevarieerd uitdrukken. Eigen mondeling taalgebruik aanpassen aan doelpubliek en context. Een goed voorbereide en opgebouwde presentatie geven. Te snel praten, onvoldoende articuleren of streekgebonden uitspraak. Formeel mondeling taalgebruik hanteren, zonder dialectische invloeden. Een verzorgde uitspraak en pittige articulatie hanteren, zonder uitgesproken streekklanken. Reflectie student: Feedback studentencoach: bijkomende relevante informatie over de stage student: studentencoach: Document1 4 conclusie PRAKTIJK I Sterke punten: student: __________________________________________________________________________ studentencoach: Werkpunten: student: __________________________________________________________________________ studentencoach: Globale appreciatie bij de stage: student studentencoach GESLAAGD NIET GESLAAGD conclusie Leraar worden I – professionele identiteit: student Goed Voldoende Onvoldoende Goed Voldoende Onvoldoende datum : handtekening studentencoach: Document1 studentencoach 5