kopij nieuwsbrief nr - Vereniging Tegen Milieubederf

advertisement
[KOPIJ NIEUWSBRIEF NR. 2/2014 SMD / VTM i.s.m. Nolin uitgeverij]
COLOFON:
De MEGAFOON is een Nieuwsbrief van de Stichting Milieu Dichterbij SMD) en de
Vereniging Ter Milieubescherming (VTM)
Stichting Milieu Dichterbij
KvK-nr.
: 24379846, opgericht 28-6-2005
Gironummer
: 4892219
Bezoekadres : Bijdorp-Oost 8, 2992 LA Barendrecht
Postadres
: Postbus 21690, 3001 AR Rotterdam
Telefoon
: 0180 – 61 44 33
E-mail
: [email protected]
Website
: www.milieudichterbij.nl
Bestuur SMD : Lilian van der Horst, voorzitter
Ton Kurvers, penningmeester / secretaris
Jan Huisman, bestuurslid
Vereniging Ter Milieubescherming In en Om het Nieuwe-Waterweggebied
KvK-nr.
: 40385009, opgericht 14-11-1963, PB 773500
Gironummer
: 773500
Postadres
: Postbus 21690, 3001 AR Rotterdam
Telefoon
: 0180 – 61 44 33
E-mail
: [email protected]
Website
: www.vtm-milieu.nl
Bestuur VTM : Lilian van der Horst, voorzitter / secretaris
010 415 11 88
Fred van der Drift, alg. bestuurslid
010 473 74 93
Ton Kurvers, bestuurslid R.O., penningmeester
010 415 23 24
Bijdragen van
: Lilian van der Horst, gemeente Albrandswaard (persbericht), Lou
Keune, Ton Kurvers, Fieneke van Loon, Jan Ochtman, Isolde van
Overbeek en Lily Venema
Eindredactie
Drukwerk
: Lilian van der Horst en Isolde van Overbeek
: Nolin Uitgevers B.V., www.nolin.nl
Verschijnt in een oplage van 500 stuks en wordt verspreid onder relaties, overheden en
leden.
Barendrecht, juni 2014
Foto’s op de kaft:
Linksboven
: Polderlandschap behouden door strijd bewoners
Linksonder
: Thema-avond water(educatie) in Barendrecht
Rechtsboven
: Eindpresentatie ‘Energieke Scholen’ Gaspard de Colignyschool in Katwijk
Rechtsonder
: Hoge Brug in Overschie volgend slachtoffer Bochtafsnijding Delftse Schie
Doelstelling van de Stichting Milieu Dichterbij
De Stichting Milieu Dichterbij (SMD) is sinds 2005 als onafhankelijke stichting een
voortzetting van Milieucommunicatie Rijnmond (MCR), destijds onderdeel van de VTM. Het
MCR gaf sinds 1985 als eerste milieuorganisatie gastlessen op scholen en voorlichting aan
burgers op het gebied van milieu en gezondheid. De SMD is een niet-gemeentelijk educatief
centrum voor duurzame ontwikkeling met drie projectmedewerkers en drie bestuursleden.
Het werkgebied beslaat heel Zuid-Holland-Zuid met de focus op de Zuid-Hollandse Eilanden:
Goeree-Overflakkee, Hoeksche Waard, de BAR-gemeenten en Voorne–Putten Rozenburg.
Het NME-VPR-samenwerkingsverband bestaat sinds 1996. SMD-vakleerkrachten geven
gastlessen op scholen voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs met inzet van
gekwalificeerd materiaal van het landelijke en provinciale NME-netwerk. Voor overige
doelgroepen organiseert de Stichting workshops en thema-avonden. Een breed educatief en
informatief afvalprogramma geeft een impuls aan afvalscheiding en –preventie. Een uniek
project is ‘Scholen voor Duurzaamheid’, waarin bedrijfsleven, onderwijsinstellingen, diensten
en gemeenten samenwerken. Op de Duurzame Markten maken bezoekers kennis met
duurzame producten en leefstijl en worden consument en producent bij elkaar gebracht. De
ambitie van de SMD is het optimaliseren van haar positie als gebiedspartner ten behoeve
van versterking van duurzaamheidknooppunten in haar werkgebied. De SMD is hierbij één
van de verbindende krachten met gemeenten, scholen, het maatschappelijk middenveld en
het bedrijfsleven. De SMD brengt structuren in kaart en neemt actief deel aan de netwerken
die er zijn in een gebied De SMD is een non-profitorganisatie, werkt volgens de richtlijnen
van het CBF-keurmerk voor kleine organisaties, heeft de ANBI-status en is niet BTW-plichtig.
Doelstelling van de Vereniging Ter Milieubescherming (voorheen Vereniging Tegen
Milieubederf)
De Vereniging Ter Milieubescherming (VTM) is in 1963 te Vlaardingen opgericht bij
Koninklijk Besluit als Vereniging Tegen Luchtverontreiniging. De VTM behartigt statutair de
belangen van de bewoners van Rijnmond en omgeving ten behoeve van een gezond
leefmilieu. Zij zet zich in voor de bescherming van natuur en het cultuurhistorisch, agrarisch
polderlandschap en tegen lucht-, water- en bodemverontreiniging en geluidshinder. Op 1112-2013 is de statutaire naam gewijzigd in Vereniging Ter Milieubescherming.
Inhoud
Van de voorzitter
Bericht vanuit ‘duurzaam’ Barendrecht
Algemeen
Op naar een duurzame en solidaire economie
Stichting Milieu Dichterbij
Activiteiten
Vooraankondiging Duurzame Markten 2014
Water: blauwe verbinding of blauwe vijand? Thema-avond water(educatie)
Aftrap waterlessen op Bosseschool, Goeree-Overflakkee
Realisatie Voedselbos Hoeksche Waard goed haalbaar
“Duurzaamheid, wat kost dat allemaal?”
Paprikateler en supermarkt onder de loep
Steeds meer ‘Energieke Scholen’ in Katwijk
Uitgevoerde projecten in het eerste trimester 2014
Stichting Klimaatautarkie en Klimaatark
Vereniging Ter Milieubescherming
VTM-dossiers, Inspraak / Rechtspraak
Krijgen we nog meer overlast van Rotterdam The Hague Airport?
92 Bomen langs het vliegveld met kap bedreigd
Van ’80 naar 100’ is niet van ‘A naar Beter’ voor omwonenden A13
Dossier Bochtafsnijding, 4 juni 2014: Het laatste politieke oordeel?
Behoud polderlandschap rapport Veerman getuigt van realisme
De VTM steunt u bij inspraak en actie
Aanmeldbon
VAN DE VOORZITTER
BERICHT VANUIT ‘DUURZAAM’ BARENDRECHT
Water awareness
L. van der Horst
ALGEMEEN
De Stichting Milieu Dichterbij besteedt in haar projecten bijzondere aandacht aan de
relatie tussen gezondheid en milieufactoren. In de Megafoon worden algemene
onderwerpen belicht vanuit het landelijke netwerk gezondheid, klimaat, energie en groen.
OP NAAR EEN DUURZAME EN SOLIDAIRE ECONOMIE
Ons gangbare economische systeem heeft negatieve gevolgen voor mens, natuur en
milieu. Oorzaak zijn de foutieve denkwijzen die hieraan ten grondslag liggen, aldus het
Platform Duurzame en Solidaire Economie.
Door Lou Keune
Het huidige neoliberale bestel leidt tot ecocide en armoede, onder meer door de dominantie
van geldswaarden boven gebruikswaarden. Het gebruik van het begrip Bruto Binnenlands
Product (BBP) geeft bijvoorbeeld een volstrekt verkeerd beeld van de werkelijke toestand van
de economie. Het grootste deel van de schade aan milieu en op sociaal gebied wordt bij de
berekening van de jaarlijkse ‘toegevoegde waarde’ namelijk niet meegerekend. Ook
onbetaalde arbeid legt geen gewicht in de schaal.
Inkrimping geldhoeveelheid
Voor het Platform Duurzame en Solidaire Economie (PDSE) is deze onbalans reden om
alternatieven te ontwikkelen voor de gangbare wijze van economisch denken en handelen. Dit
doen we door met een economische bril naar de totale maatschappelijke en ecologische
werkelijkheid te kijken. Zo is het onderwerp van de geldcreatie een prima ingang voor het
behandelen van thema’s als verspilling, groeidwang, instabiliteit en sociale ongelijkheid. Sinds
de liberalisatie van het bankwezen vanaf de jaren tachtig is het overgrote deel van het geld dat
in omloop is, gecreëerd door de op winstmaximalisatie gerichte particuliere banken, niet door
de centrale banken. Dat nieuwe girale geld heeft onder meer geleid tot vele ‘slechte leningen’
en bijgedragen tot verrijking van enkelen, overconsumptie en overbelasting van natuur en
milieu. Plus tot de financiële instabiliteit, waarvoor de gewone burgers nu de rekening betalen
in de vorm van enorme bezuinigingen en verhogingen van lasten. Er is een hervorming van de
monetaire sector nodig die deprivatisering van de geldcreatie koppelt aan een inkrimping van
de in omloop zijnde geldhoeveelheid. Denk bij dit laatste bijvoorbeeld aan de geldsanering
doorgevoerd door minister Lieftinck in de jaren veertig van de vorige eeuw. En deze
hervorming moet ook worden verbonden met beleid op vele andere gebieden.
Radicaal anders
PDSE heeft een economie voor ogen die wordt geleid door principes als duurzaamheid en
solidariteit. Dit vergt een dermate grote stap dat een transitie nodig is. Vanuit het beleid is het
nodig om te komen tot een totaal andere aanpak van het prijs-, inkomens-, handels- en
investeringsbeleid. Prijzen moeten alle gemaakte kosten vertegenwoordigen, ook die waarvoor
niet met geld is betaald. Inkomens moeten herverdeeld worden om daarmee een begin te
maken met de garantie van bestaanszekerheid voor iedereen op deze aarde. En er moet
voorrang gegeven worden aan investeringen die een waarlijk duurzame economie mogelijk
maken. Daarnaast moet serieus werk worden gemaakt van consuminderen,
arbeidsarbeidstijdverkorting en herverdeling van werk. Aanvullend is een maatschappelijke
transitie nodig, waarbij zaken als huishoudelijke arbeid, zorg van ouders voor kinderen,
mantelzorg, burenhulp, zuinig omgaan met natuurwaarden en gezond leven de waarde krijgen
toegekend die ze verdienen. Dat zijn allemaal veranderingen die hun basis dienen te vinden in
zowel top-downbeleid van regeringen en van internationale en supranationale instellingen als
in bottom-upveranderingen in leefstijlen van gewone burgers. Kortom, structurele
veranderingen in de economie veronderstellen veranderingen op politiek niveau en andere
waarden en normen.
Checklist
Een dergelijke veelomvattende verandering van ons economisch bestel vindt niet van vandaag
op morgen plaats. Om grip te krijgen op de veranderingen die nodig zijn, is binnen PDSE een
checklist in ontwikkeling. Die moet het mogelijk maken om bij het opzetten van cursussen,
lezingen en publicaties gemakkelijker een keuze te maken van te behandelen onderwerpen.
Resultaat van deze exercitie is dat bij behandeling van specifieke onderwerpen als het BBP of
de geldcreatie het geheel van de maatschappelijke en ecologische problematieken meetelt.
Kijk voor meer informatie over de checklist en andere initiatieven van PDSE op:
www.platformdse.org
Lou Keune (www.loukeune.nl) is verbonden aan de Universiteit van Tilburg
en een van de oprichters van het Platform Duurzame en Solidaire Economie.
Dit artikel verscheen eerder in het Tijdschrift Milieu 2-2014, www.vvm.info. De SMD/VTM kreeg
toestemming om het op te nemen in de Megafoon.
STICHTING MILIEU DICHTERBIJ
afbeelding: SMD_logo. MET NAAMSVERMELDING STICHTING MILIEU DICHTERBIJ
(N.B.: het woord ‘stichting’ bij logo!)
Duurzame ontwikkeling voor een groene toekomst
Duurzaamheidsvoorlichting en klimaatinformatie leggen de basis voor een duurzame
samenleving. Door de innovatieve kennis van jongeren aan te boren, groeien bij hen het
respect en de verantwoordelijkheid voor de leefomgeving. Energiebesparing betekent
vermindering van de CO2-uitstoot en een lagere energierekening. Aandacht voor
ecologische en gezonde producten creëert een afzetmarkt voor deze producten. Tijdens
slootexcursies en strandlessen komen kinderen in contact met natuur. De SMD maakt
deel uit van het provinciale NME-netwerk en attendeert vanuit die functie gemeenten en
bedrijven op kansen en nieuw beleid.
ACTIVITEITEN
VOORAANKONDIGING DUURZAME MARKTEN 2014
Stichting Milieu Dichterbij organiseert in 2014 vier Duurzame Markten. Bezoekers die graag
duurzaam willen consumeren, kunnen op deze markten terecht voor duurzame producten. Dat
zijn producten die met zo min mogelijk belasting voor het milieu en met respect voor natuur,
dierenwelzijn en de mensen veraf en na ons zijn vervaardigd. Duurzame consumenten houden
rekening met de productiewijze, de logistiek en gebruiken niet meer dan nodig is. Ook letten zij
op de herbestemming van producten na gebruik. De deelnemende ondernemers bieden een
scala aan duurzame producten aan, zoals biologische, diervriendelijke en eerlijke (fair trade)
producten. Bezoekers kunnen op de Duurzame Markt kiezen uit biologische groenten en
levensmiddelen uit eigen streek (honing, kaas, sappen, jam), natuurlijke cosmetica, duurzame
kleding, duurzame relatiegeschenken. Ook kunnen mensen er terecht voor informatie over
wind- en zonne-energie en zeer efficiënte houtkachels. De ondernemers geven graag uitleg en
advies over hun producten.
Bruisend Brielle
In opdracht van de gemeente Brielle organiseert de SMD op zaterdag 30 augustus een
duurzame markt tijdens Bruisend Brielle. Bezoekers kunnen de kramen met duurzame,
milieuvriendelijke en eerlijke producten op de Turfmarkt vinden.
Rozenburg
In samenwerking met de Kinderboerderij Rozenburg, de Volkstuinvereniging en de Dorpstuin
Rozenbrug , organiseert de SMD op zaterdag 6 september een duurzame markt op het
terrein van de Kinderboerderij, Zandweg 13 in Rozenburg. Het evenement sluit aan bij de
Kunstroute Rozenburg.
Zuidland
In opdracht van de gemeente Bernisse organiseert de SMD op zaterdag 13 september een
duurzame markt tijdens de Jaarmarkt in Zuidland.
Schiedam
In opdracht van de gemeente Schiedam organiseert de SMD een duurzame markt tijdens de
Branderfeesten in Schiedam. Het accent van de duurzame markt ligt op duurzaam bouwen en
wonen. Op zaterdag 27 september en zondag 28 september kunnen bezoekers bij kramen
terecht voor producten en informatie op het gebied van duurzaam, CO2-neutraal en innovatief
bouwen en wonen.
WATER: BLAUWE VERBINDING OF BLAUWE VIJAND?
THEMA-AVOND WATER(EDUCATIE)
De SMD organiseerde op donderdag 13 maart 2014 een thema-avond voor (kandidaat)raadsleden en professionals uit de water-, milieu en onderwijssector. Het Edudelta College
Barendrecht werkte actief mee aan de organisatie van deze thema-avond.
De titel ‘Water: Blauwe verbinding of blauwe vijand?’ verwijst enerzijds naar het benutten van
blauwe verbindingen voor recreatie en anderzijds naar de strijd om droge voeten te behouden.
Met als huidige opgave het inzetten van watereducatie om in de toekomst circa 40.000
gemotiveerde en getalenteerde nieuwe professionals op te leiden.
Gastheer Mak Nobelen, directeur van Edudelta College Barendrecht, heette de aanwezigen
hartelijk welkom en gaf een korte uitleg over de samenwerking met de SMD, die tot stand
kwam vanuit de Duurzaamheidskring Barendrecht. De school won in 2012 de
Duurzaamheidsprijs Barendrecht met haar Stadslandbouwproject. Tijdens ‘het landelijk buffet’
aan het begin van de avond hadden de genodigden kunnen smullen stamppotjes, bereid met
producten uit eigen schooltuin. Na de introductie van Mak Nobelen nam avondvoorzitter Hak
van Nispen de leiding. Hij is directeur SME Advies en bestuurslid van de Foundation for
Environmental Education (FEE). “Het is goed om hier, op het laagste punt van Nederland, de
discussie te voeren over water als bedreiging,” stelde Hak van Nispen. “We moeten echter niet
alleen naar grote vraagstukken kijken, de gedragscomponent is even belangrijk. Als kind
vinden we het doodnormaal om met water te spelen, maar het verband met de grote
watervraagstukken ontbreekt. We vertrouwen erop dat Rijkswaterstaat en de waterschappen
het allemaal goed regelen.”
Als eerste spreker gaf Lissy Nijhuis, werkzaam bij de gemeente Rotterdam, op persoonlijke titel
een presentatie over klimaatverandering. Zij drong aan op samenwerking van gemeenten,
zodat zij van elkaar kunnen leren, en waar relevant, gezamenlijk actie kunnen ondernemen. De
Stadsregio heeft in november 2013 een bouwstenendocument opgesteld met behulp waarvan
gemeenten in de regio zich kunnen instellen op klimaatverandering.
Het KNMI gaat uit van 4 verschillende toekomstscenario’s. Gezien de onzekerheden geven zij
meer de bandbreedte aan van de gevolgen van klimaatverandering. In deze regio gaan de
volgende 5 gevolgen met een grote waarschijnlijkheid spelen: 1) zeespiegelstijging, 2)
intensieve regenval, 3) extreme hitte, 4) hoge en lage rivierstanden, 5) lange, droge periodes:
11-15 dagen per jaar wordt het niet kouder dan 20 graden. In het meest extreme scenario
wordt het 41 nachten per jaar niet kouder dan 20 graden. Onder zulke omstandigheden sterven
hart- en longpatiënten.
Lissy Nijhuis wil klimaatadaptatie (aanpassingen aan de effecten van klimaatverandering)
financieel aantrekkelijk maken door aan te sluiten bij bestaande beleidsvelden: gezondheid,
groen, milieu, en aan te haken bij ruimtelijke ontwikkelingen. Maak de stad groener en
waterrijker en lift bijvoorbeeld mee met rioolvernieuwing: ‘volg het ritme van de stad’. Maak
gebruik van de haarvaten van de stad en betrek vooral ook de maatschappelijke omgeving.
Burgers kunnen een belangrijke bijdrage leveren door bijvoorbeeld groene gevels en
geveltuinen aan te leggen of een regenton te plaatsen. Ook kunnen zij nieuwe ideeën opperen.
Zoek met nieuwe samenwerkingspartners, zoals woningbouwcorporaties, naar innovatieve
oplossingen.
In de Zuidpolder Barendrecht zijn een waterberging en een recreatiegebied gecreëerd. Het
heet misschien geen klimaatadaptatie, maar dat is het wel. Voor een ander voorbeeld verwees
Lissy Nijhuis naar de app ‘Rotterdam delta city’, waarvan zij hoopte dat die in de toekomst de
app Rotterdam delta region wordt.
Alex Ouwehand, directeur van de Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland en ‘een waterman pur
sang’, hield als tweede spreker een betoog over het Deltaprogramma in de Drechtsteden,
bezien vanuit de Milieufederatie. Alex Ouwehand: “De Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland
is 41 jaar jong, ontstaan in 1973, vanuit het gedachtegoed van de Club van Rome. In dat jaar
vond ook de eerste milieuconferentie plaats in Stockholm. Het milieubewustzijn vierde hoogtij.”
Alex Ouwehand is als adviseur natuur, milieu en landschap lid van de Maatschappelijke
Adviesgroep van de stuurgroep Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden.
In zijn presentatie ging hij in op kansen voor natuur, milieu, landschap en educatie.
Waterbeheer was altijd een vrij technische aangelegenheid, er werd niet breder gekeken. Nog
steeds gaan technische oplossingen binnen waterbeheer en waterveiligheid ten koste van
natuurwaarden of leveren nauwelijks een bijdrage aan natuurontwikkeling. De andere functies wonen, werken en calamiteitenberging - krijgen meer aandacht. De oude systematiek bood
weinig kansen om functiecombinaties te creëren. Door de waterlopen hard te begrenzen, is
bouwen met natuur onmogelijk. Het peilbeheer is vooral gericht op economische functies en
minder op natuur. Het gevaar is dat door onderbemaling verdroging optreedt, waardoor het
veen oxideert en inklinkt. Als gevolg daarvan dringt de zouttong in het eerste watervoerend
pakket vanuit de Nieuwe Waterweg steeds verder landinwaarts, wat leidt tot vergaande (en
ongecontroleerde) verzilting. Het is daarom cruciaal om de balans te zoeken tussen bemaling
en inlaat.
Alex Ouwehand pleitte voor integraal waterbeheer (kwaliteit en kwantiteit); dit biedt meer
kansen voor de gangbare functiecombinaties mét natuurontwikkeling.
Het advies van de Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland aan de Deltacommissaris omvatte de
volgende punten: 1) borgen van draagvlak, educatie en kennis, 2) zorgen voor een goede
zoetwatervoorziening, 3) mogelijk maken van de economische ontwikkeling van een mainport
en greenport, 4) herstel van het estuarium biedt kansen voor zilte economie, 5) herstel van de
getijdendynamiek en de verbindingen met riviersystemen biedt meer duurzame veiligheid.
Als voorbeeld noemde Alex Ouwehand het Eiland van Dordt. De kades van Dordrecht lopen
steeds vaker onder water, maar vanwege de cultuurhistorische binnenstad kunnen zij niet
oneindig verhoogd en verbreed worden. Door de rivier bij hoog water of bij dreigende
calamiteiten de ruimte te geven bij polder Noordwaard, wordt het gevaar van overstroming van
de binnenstad bedwongen. De polder krijgt zo de functie van klimaatbuffer. Alex Ouwehand
pleit voor het creëren van robuuste gebieden, waar de combinatie met waterveiligheid en
recreatie nieuwe kansen biedt. Met de oproep ‘Advies of ondersteuning nodig? Schroom niet, u
kunt bij ons altijd terecht’, besluit de directeur van de Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland
zijn betoog.
Na de pauze nodigde Hak van Nispen de derde en laatste spreker, Kees van Dongen, uit om
zijn presentatie ‘Besef van overstromingsrisico’s en domino-effecten en het belang van
informatie preparatie’ toe te lichten. Kees van Dongen is als psycholoog verbonden aan de
onafhankelijke onderzoeksinstelling TNO. Hij heeft een verkenning geschreven over
informatiepreparatie en overstromingsrisico’s en domino-effecten.
Informatiepreparatie heeft tot doel de dreiging van de overstroming meer inzichtelijk te maken
en om tijdig maatschappelijke ontwrichting te voorkomen. Informatie is daarnaast cruciaal om
te anticiperen op de hulpvragen en de hulpdiensten tijdig en adequaat op te tuigen. Kees van
Dongen drong aan op gebiedsspecifieke informatie, om zowel de dreiging als blootstelling en
de gevolgen voor de kwetsbaarheden in kaart te brengen. Dit zijn de niet-zelfredzamen, de
vitale sectoren en het culturele erfgoed. Probleem is, dat men niet weet wanneer en waar een
calamiteit zal optreden. In zijn verkenning pleit Kees van Dongen voor het in kaart brengen van
zowel de bron (locatie, oorzaken) als de vitale sectoren. Vervolgens zoomde hij in op de
verschillende gevolgen, waaronder schade aan natuur en landschap, cultureel erfgoed. Ook is
er aandacht voor (aantal) slachtoffers en getroffenen. Immers, in geval van calamiteiten
overheersen angst, woede en wantrouwen in de overheid. Zijn verkenning zoomt daarna
verder in op schade aan vitale infrastructuren. De cumulatieve effecten veroorzaken
maatschappelijke ontwrichting door uitval van infrastructuren zoals telecommunicatie,
drinkwatervoorziening, afwatering en elektriciteit. Zijn betoog over het domino-effect maakte
diepe indruk op de aanwezigen. In een schema van afhankelijkheden heeft Kees van Dongen
deze ‘dominostenen’ benoemd: gas, elektriciteit, drinkwater, transport, ict en telecom,
oppervlaktewater en afwatering. Om voorbereid te zijn op maatschappelijk ontwrichting is het
van belang om domino-effecten te simuleren. Kees van Dongen ontwikkelt daarop een visie.
Aan de hand van verschillende kaartlagen (toekomstscenario’s en de werkelijke situatie)
worden kwetsbare systemen zichtbaar gemaakt. Op basis van CBS-gegevens zijn kwetsbare
gebieden en personen geïnventariseerd. Adequate informatie en samenwerking zijn cruciaal
om de omvang van de ramp te beperken. Zo dienen ziekenhuizen zich voor te bereiden door
onder meer in het bezit te zijn van een noodaggregaat. Toegankelijke informatie over
geografisch hoger gelegen gebieden bereidt de mensen voor op een gestroomlijnde evacuatie.
Opvangcentra dienen bij verschillende hoogwaterstanden bij het publiek bekend te zijn. Kees
van Dongen wil zijn verkenning aanvullen met een risicokaart per gebied. Het is belangrijk dat
er een bestuurlijk platform komt, een crisismanagementsysteem. Ook is het van belang dat
burgers betrokken blijven bij de risicoverkenning.
De digitale publicatie is te downloaden via:
https://www.tno.nl/downloads/BOEKRAP_OVERSTROMINGSRISICOS_DEF.pdf
De thema-avond ‘Water: Blauwe verbinding of blauwe vijand?’ is georganiseerd in het kader
van de provinciale campagne Stroom!
AFTRAP WATERLESSEN OP BOSSESCHOOL, GOEREE-OVERFLAKKEE
De kinderen van groep 4 van de Bosseschool in Middelharnis mochten op 19 mei de aftrap
geven van de 32 waterlessen die de Stichting Milieu Dichterbij in de maanden mei, juni en juli
op Goeree-Overflakkee uitvoert. Wethouder Frans Tollenaar woonde deze bijzondere
gelegenheid bij. De gemeente Goeree-Overflakkee biedt de lessen ‘Water Leeft!’ aan in het
kader van het Waterplan ‘Samenwerken aan goed water’.
Na de introductieles begeleidde projectleider Rob van der Drift de kinderen naar de sloot
achter recreatiecentrum De Staver. Daar mochten zij zich utleven met schepnetjes, bakjes en
emmers. Om de kwaliteit van het water te beoordelen, bepaalden de leerlingen de zuurgraad
en helderheid van het water en bekeken ze al het leven dat in het water werd aangetroffen.
Elke keer was het weer spannend wat er in het net zat, om vervolgens op de
waterdierenkaarten uit te zoeken welk diertje of visje het was.
De mooiste vondsten werden later meegenomen naar de klas, waar Rob en de kinderen nog
eens goed die bijzondere waterdieren gingen bekijken. En met behulp van internet de diertjes
opzochten en de platen erbij via het digibord konden tonen.
Juf Akkeline liet enthousiast weten: “Het was een fantastische dag en dat kwam natuurlijk ook
doordat het weer zo meewerkte. Zo zouden alle natuurlessen moeten zijn: leren door erop uit
te gaan, te ontdekken en zelf te ervaren! Met dank aan Rob, met zijn ervaren en inspirerende
leiding, en de gemeente zijn de leerlingen van groep 4 van de Bosseschool, Eco-School, weer
een bijzondere ervaring rijker!”
REALISATIE VOEDSELBOS HOEKSCHE WAARD GOED HAALBAAR
Jonge ‘adviseurs’ Hoeksch Lyceum presenteerden 28 maart hun adviezen
Door Lily Venema
“Overweldigend!” Dat was de enthousiaste reactie van Laura van Ek op de adviezen voor de
realisatie van het Voedselbos door de leerlingen van de 5e klas vwo van het Hoeksch Lyceum
in Oud-Beijerland. Van Ek is lid van de Werkgroep Voedselbos in de Hoeksche Waard en een
van de initiatiefnemers van dit zelfvoorzienend en duurzame project. Voor het project ‘Scholen
voor Duurzaamheid’ van de Stichting Milieu Dichterbij werkte een groep van 14 vwo’ers in
maart aan een opdracht over duurzame landbouw, met het Voedselbos als uitgangspunt. De
opdracht sloot af met een presentatie van de adviezen.
De jonge adviseurs presenteerden aanbevelingen voor een locatie voor het Voedselbos,
waarbij rekening was gehouden met de ligging in de buurt van water en de bereikbaarheid.
Ook hadden ze nagedacht over het genereren van inkomsten uit het ‘groente-en-fruit-eiland’. In
diverse pr-plannen waren de mogelijkheden voor participatie en bezoekers uitgewerkt. De
realisatie van een Voedselbos lijkt de leerlingen goed haalbaar. Voor de toehoorders was het
duidelijk dat de leerlingen met hun doordachte adviezen en enthousiaste presentaties met veel
plezier aan de opdracht hadden gewerkt. Laura van Ek gaat alle aanbevelingen overbrengen
aan de Werkgroep van het Voedselbos. “Dat wordt nog een hele klus,” zei ze knipogend.
De vwo’ers zeiden veel geleerd te hebben over duurzame landbouw. Als het Voedselbos er
komt, denken sommige jongeren dat zij er wel aan mee zullen doen. Het lijkt hen een mooie en
fijne plek om te vertoeven.
Onder de toehoorders bevonden zich de mensen van Transition Town Hoeksche Waard, die
de leerlingen bij hun duurzame-landbouw-opdracht hadden begeleid. Ook Moniek Filak en
Gerard Leggedoor, respectievelijk projectleider en programmamanager bij het
Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard (SOHW), luisterden met belangstelling en interesse
naar de presentaties. Wethouder duurzaamheid en bestuurlijk trekker bij het SOHW Wubbo
Tempel stelde vragen over de financiële haalbaarheid van de plannen. De leerlingen lieten zich
niet van de wijs brengen en onderbouwden hun adviezen overtuigend. Een voedselbos kost
weinig, maar levert veel op, ook op sociaal gebied, betoogden zij.
Voor het Hoeksch Lyceum is deelname aan het SMD-lesprogramma ‘Scholen voor
Duurzaamheid’ een primeur. Rector Rebecca Vroegindeweij en docent Jan Haer zijn zeer te
spreken over de opdracht van de SOHW en de samenwerking met de Stichting Milieu
Dichterbij.
Deze leerlingen van het Actief College zijn zeer tevreden met de complimenten die ze
zojuist van een jurylid hebben ontvangen voor hun werkstuk en presentatie.
“DUURZAAMHEID, WAT KOST DAT ALLEMAAL?”
Derdeklassers Actief College Oud-Beijerland doen voor het vijfde jaar mee aan
‘Scholen voor Duurzaamheid’
Door Lily Venema
Voor het vijfde achtereenvolgende jaar deden de derde klassen Zorg&Welzijn van het Actief
College uit Oud-Beijerland mee aan het succesvolle lesprogramma ‘Scholen voor
Duurzaamheid’ van de Stichting Milieu Dichterbij. Dit jaar sloten ook de derde klassen
Economie zich aan bij het lesproject, dat jongeren actief betrekt bij concrete en actuele
maatschappelijke vraagstukken op het gebied van onder andere voeding, klimaat, energie en
afval.
Leerlingen verdiepten zich de laatste week van maart in het thema duurzaamheid. Na een
inleiding door de Stichting Milieu Dichterbij en wat spelletjes over duurzaamheid gingen de
leerlingen aan de slag met de opdrachten. De begrippen duurzaamheid, klimaatverandering en
milieu werden zo op praktische wijze verduidelijkt. Woningcorporatie HW Wonen, de Regionale
Afvalstoffendienst (RAD) en het Actief College draaiden in het project mee als opdrachtgevers.
De leerlingen verkregen hun informatie door zelf op internet te zoeken en door de excursies die
zij maakten naar het afvalbrengstation, de supermarkten en de woningbouwvereniging. Door
deze aanpak groeien de kennis en het enthousiasme over duurzaamheid, maar ook over de
eigen leefomgeving en de toekomstige kansen op werk en wonen.
De derdeklassers presenteerden hun bevindingen aan de directie van de school,
vertegenwoordigers van HW Wonen, de RAD en de SMD ter afsluiting van het lesprogramma.
De jury stond weer versteld van de verzorgde uitwerkingen en de aanbevelingen van de
groepjes.
Het groepje van Willem vond dat supermarkten veel meer konden doen aan duurzaamheid
door zelf energie op te wekken met zonnepanelen en windmolens op het dak. Ook konden de
parkeerterreinen veel groener worden door gebruik van houtsnippers in plaats van asfalt en
moeten klanten opgeroepen worden om zelf tassen mee te nemen. Een ander groepje vond
dat er veel voedsel verspild wordt doordat mensen veel weggooien. De groep van ergonomie
stelt dat er meer AA+-apparaten op kantoren moeten komen en dat goede ventilatie heel
belangrijk is. Ook gaven zij tips over een betere inrichting van de keuken op school. De groep
van duurzame groenvoorziening stelde dat je meer sociale samenhang in een wijk kunt krijgen
door de manier waarop je het groen in de wijk inricht en met elkaar de rommel in de wijk
opruimt.
De leerlingen vonden het een leuk en leerzaam project. Hun adviezen: je kunt veel veranderen
zonder veel moeite en zoek het in kleine dingetjes, want dan bespaar je veel op jaarbasis. De
leerlingen Economie vroegen zich wel af wat duurzaamheid allemaal kost, maar al doende
kwamen zij erachter dat duurzaamheid ook veel oplevert.
Het Actief College heeft het project ‘Scholen voor Duurzaamheid’ omarmd, omdat het op een
zeer aansprekende manier invulling geeft aan diverse leerdoelen en competenties. De
Stichting Milieu Dichterbij maakt het project samen met de docenten op maat en begeleidt bij
de uitvoering ervan.
Leerlingen van het Maerlant in Brielle presenteren hun aanbevelingen voor een duurza(a)m(er)
en zelfvoorzienend Voorne-Putten.
PAPRIKATELER EN SUPERMARKT ONDER DE LOEP
Leerlingen Maerlant Brielle doen onderzoek naar duurzaamheid op Voorne-Putten
Supermarkten kunnen veel duurzamer worden door meer streekproducten te verkopen.
Dat concludeerden de havo 3-leerlingen van het Maerlant in Brielle. Vier ondernemende
meiden uit 3 vwo namen een kijkje bij een paprikateler die duurzame technieken toepast.
De scholieren voerden medio april tijdens de projectweek opdrachten uit voor het
lesprogramma ‘Scholen voor Duurzaamheid’ van de Stichting Milieu Dichterbij. Daarbij
bleek dat zij buitengewoon geïnteresseerd zijn in de thema’s duurzaam voedsel en
schone energie.
Door Lily Venema en Isolde van Overbeek
De havo-klassen brachten ook een bezoek aan de AH- en Jumbo-supermarkt in Brielle. De
leerlingen letten tijdens hun rondgang langs de schappen goed op de herkomst van de vele
voedingsproducten. Zij constateerden dat ons voedsel uit alle delen van de wereld komt. Na
een ochtendje brainstormen was het voor de jongeren klip en klaar: door de verkoop van
producten uit de omgeving kunnen supermarkten veel duurzamer worden. Want dan zijn de
transportroutes korter, met minder uitstoot van luchtverontreinigende stoffen tot gevolg.
Supermarkten zouden ook elektrische auto’s kunnen inzetten voor de bevoorrading en de
bezorging van boodschappen aan huis. Een derde aanbeveling van de havo-leerlingen betrof
de energievoorziening. Wanneer de winkels voor hun eigen, schone stroom zorgen door
middel van zonnepanelen en windmolentjes op het dak, worden zij pas écht duurzaam.
Grootverbruikers van energie
Terwijl de havo-leerlingen nadachten over het realiseren van een duurzame(re)
voedselvoorziening, filosofeerden de vwo’ers over een energiezuinig en zelfvoorzienend
Voorne-Putten. Schone energie is een onderwerp dat jongeren buitengewoon interesseert. Dat
zij de toekomst zonnig inzien, blijkt wel uit de manier waarop zij tijdens de gastles van de
Stichting Milieu Dichterbij voortvarend aan de slag gingen met de opgaven. Jongeren zijn zelf
grootverbruikers van energie met alle nieuwe digitale en mobiele apparaten die zij bezitten.
Maar omdat minderen niet echt een optie is voor hen, zien de leerlingen kansen in de
ontwikkeling van schone energie. Veel meer zonnepanelen op daken, is hun advies. Een ander
idee is om ook lantarenpalen van zonnepanelen te voorzien, en tevens uit te rusten met
bewegingssensoren om energie te besparen.
1,25 Miljoen duurzaam gekweekte paprika's
Een groepje jonge techneuten vatte het plan op om waterkracht te gebruiken voor het
opwekken van stroom. Er is immers genoeg stromend water rondom Voorne-Putten. Vier
ondernemende meiden zeiden: “Weet je wat? We gaan kijken wat er in de praktijk gebeurt op
het gebied van duurzaamheid”, en gingen met toestemming van de school op pad. Carolien,
Vera, Sam en Romy klopten vervolgens aan bij het paprikakwekerij van de gebroeders Van der
Valk, waar zij hartelijk werden ontvangen en uitgebreid uitleg kregen. Het bedrijf teelt 1,25
miljoen paprika’s per jaar en denkt daarbij goed na over duurzame technieken. De
warmtekrachtkoppelingsinstallatie (WKK) maakt elektriciteit en de CO2 die daarbij vrijkomt,
wordt gebruikt om de planten te laten groeien. Het opgewarmde koelwater verwarmt de
kassen. Onder de indruk van de duurzame aanpak van dit bedrijf keerde het viertal terug naar
school.
In opdracht van de gemeenten Brielle, Westvoorne, Bernisse en Rozenburg voeren
gastdocenten van de Stichting Milieu Dichterbij het lesprogramma ‘Scholen voor
Duurzaamheid’ in deze gemeenten uit, als onderdeel van het Activiteitenplan Voorne-Putten en
Rozenburg
Leerlingen van de Gaspard de Colignyschool in Katwijk presenteren hun adviezen om het
energieverbruik op hun school te verlagen en het binnenklimaat en -milieu te verbeteren
STEEDS MEER ‘ENERGIEKE SCHOLEN’ IN KATWIJK
De Gaspard de Colignyschool uit Katwijk en basisschool De Dubbelburg uit Rijnsburg
mogen zich inmiddels ook in het rijtje van ‘Energieke Scholen’ scharen. Vijf andere
scholen gingen hen al voor bij het gelijknamige lesprogramma, dat de Stichting Milieu
Dichterbij uit Barendrecht in opdracht van Katwijkse ondernemers begeleidt en
coördineert. De gastlessen over energiebesparing en een gezond binnenklimaat sluiten
naadloos aan bij de campagne ‘20Duurzaam20’, waarvan het doel is dat de gemeente
Katwijk in 2020 twintig procent van de energie op duurzame wijze opwekt.
Energiebesparing is trouwens helemaal niet moeilijk, concludeerden leerlingen van
basisschool De Dubbelburg: “Als je maar weet waar je op moet letten.”
Door Lily Venema en Isolde van Overbeek
‘Energieke Scholen’ is de titel van een landelijk lesprogramma waarbij leerlingen uit groep 7 en
8 op hun school energiegebruik meten en het binnenmilieu onderzoeken met behulp van een
lespakket en meetapparatuur. Het lesmateriaal behandelt de onderwerpen vocht, stof, isolatie,
geluid, vieze luchtjes en energieverbruik. De leerlingen gaan ook thuis op onderzoek uit. Ter
afsluiting van de les presenteren zij hun tips aan medeleerlingen, de leerkracht en genodigden
in de klas. De Stichting Milieu Dichterbij uit Barendrecht voert in Katwijk, Rijnsburg en
Valkenburg op 7 scholen 9 gastlessen uit als onderdeel van ‘20Duurzaam20’, een
duurzaamheidscampagne van ondernemers uit Katwijk.
De ondernemers vinden het belangrijk dat kinderen op een speelse manier meer over
duurzaamheid leren. Zo kunnen zij later duurzame keuzes maken. Maar ook nu ontdekken de
leerlingen dat energie besparen helemaal niet moeilijk is. Zo constateerde een groepje
jongemannen van De Dubbelburgschool: “Energie besparen is gemakkelijk als je weet waar je
op moet letten.” En thuis kan er ook best energie bespaard worden, want “het is nog goed voor
je portemonnee ook,” aldus de heren.
Broeikaseffect
Vier meiden - Tessa, Anne, Klaudia en Thirza - van de Gaspard de Colignyschool
presenteerden voor de afsluiting op 22 april hun onderzoek naar verwarming en isolatie in de
school. Maar eerst gaven zij uitleg over het broeikaseffect. Voor de lezers die niet weten wat
dat is, volgt hier hun uitleg: “De atmosfeer wordt verwarmd door de zon. De aarde kaatst een
deel van de zonnestralen terug de ruimte in. Een ander deel bereikt het aardoppervlak en
verwarmt de aarde. Deze warmte wordt vastgehouden door zogeheten ‘broeikasgassen’. Dit
zijn natuurlijke gassen, zoals waterdamp en CO2, die als een warme deken om de aarde heen
liggen. Dit effect is het broeikaseffect. Zonder dit natuurlijke broeikaseffect zou het ijskoud zijn
op aarde, wel min 18° C in plaats van de gemiddelde temperatuur van plus 15 °C! Dus moeten
we eigenlijk blij zijn met het broeikaseffect. We moeten nu wel energie besparen om niet extra
broeikasgassen de atmosfeer in te blazen, want dan warmt de aarde teveel op.”
Kamerthermostaat
De dames constateerden na hun rondgang met een thermometer door de school dat het in
veel klassen te warm was. Hun tip: de ramen open zetten. Maar omdat de verwarming elke
dag automatisch aanstaat, is dit zonde van de energie. Tessa, Anne, Klaudia en Thirza
kwamen toen met het lumineuze idee om in iedere klas een kamerthermostaat op te hangen,
zodat de juf of meester de temperatuur zelf kan regelen. Maar er zijn ook heel goede dingen op
de school, constateerde het viertal. De buitendeur is bijvoorbeeld altijd gesloten en het gebouw
heeft dubbele beglazing. Zo kan de warmte niet ontsnappen.
Stefan van der Laan, eigenaar van het duurzame installatiebedrijf ‘Groene-Woningen’ en
deelnemer aan de 20Duurzaam20-campagne, woonde op openbare basisschool De
Dubbelburg in Rijnsburg de presentaties van de leerlingen van groep 8 bij. Hij was verbluft over
de hoge kwaliteit van de prezi- en posterpresentaties die hij zag. Het team dat onderzoek had
verricht naar ‘Vocht en vieze luchtjes’ op school adviseerde om de beschikbare CO2-meter
vaker in de klassen te laten rouleren. Hierdoor zouden de juffen en meesters beter gaan
ventileren, waardoor het binnenmilieu beter wordt. Schooldirecteur John Beurskens kreeg
verschillende tips om het energiegebruik van de school te verminderen: het licht in de
peuterspeelzaal kan vaker uit en de gordijnen op de zolder (docentenkamer) moeten korter,
want ze hangen voor de verwarming. Met deze gratis adviezen kan de directeur de
energierekening van zijn school spoedig verlagen.
Feestelijke finale
Met een feestelijke finale op het gemeentehuis sluit het project 'Energieke Scholen' in Katwijk
in juni af. Iedere school, die aan het project heeft deelgenomen, stuurt een delegatie leerlingen.
Deze groepjes presenteren dan weer hun ideeën en adviezen voor een energiezuiniger school
met een gezond(er) binnenmilieu. Wethouder Gerard Mosterd zal deze speciale afsluiting
bijwonen. Ook gemeenteraadsleden, schoolbesturen en andere betrokkenen worden
uitgenodigd.
De Stichting Milieu Dichterbij (SMD) uit Barendrecht begeleidt het lesprogramma ‘Energieke
Scholen’ als onderdeel van de 20Duurzaam20-campagne, een initiatief van de Katwijkse
ondernemers Dune (reclamebureau), Pebbler (communicatiebureau), Groene-Woningen
(duurzaam installatiebedrijf) en de Rabobank. Het doel is om in Katwijk, samen met de
inwoners, ondernemers, verenigingen, scholen en de gemeente, de plaatselijke
duurzaamheidsdoelen van 20 procent CO2-besparing in 2020 te halen.
Dit initiatief is mede mogelijk gemaakt uit Sociaal Dividend van de Rabobank
UITGEVOERDE PROJECTEN VAN DE SMD IN HET EERSTE TRIMESTER 2014
Werk in uitvoering
 Energieke Scholen Katwijk, 9 lessen op 7 scholen
 Energieke Scholen Schiedam, in opdracht van Eneco (Leiding over Noord), 11 lessen op 6
scholen
 Energieke Scholen Den Haag
 De Boer op!, 6 lessen voor groep 5 en 6 van 4 verschillende basisscholen in Rotterdam
Noord (april)
 Afvallessen voor het basisonderwijs in het kader van Week van Nederland Schoon (hoeveel
lessen op hoeveel scholen?)
 Water Leeft! op Goeree-Overflakkee, 32 lessen op 18 scholen
 Sarah’s Wereld Schiedam
 Scholen voor Duurzaamheid Hoeksche waard (Actief College, CSG Willem van Oranje en
Hoeksch Lyceum)
 Scholen voor Duurzaamheid Rotterdam (GSR)
 Scholen voor Duurzaamheid Voorne-Putten en Rozenburg (Maerlant College Brielle, Penta
College Bahûrim Brielle en Penta College Godfried Richter Rozenburg)
 Uitvoering NME/C-programma op Voorne-Putten en Rozenburg in het kader van het
samenwerkingsverband NME-VPR (Brielle, Bernisse, Westvoorne en deelgemeente
Rozenburg)
 Thema-avond over water(educatie), ‘Water: blauwe verbinding of blauwe vijand?’, 13 maart
2014
 Dienstverleningsovereenkomst gemeente Schiedam
 Deelname aan ZON-overleggen en Duurzaam Door
 Participatie in duurzaamheidsnetwerken, zoals Coöperatie Hoeksche Waard Duurzaam en
Duurzaam Barendrecht en het Beleidsplan Duurzaamheid Westvoorne
 Inzet voor een structureel NME-aanbod op Goeree-Overflakkee, in de Hoeksche Waard en
de BAR-gemeenten
 Facilitering Stichting Klimaatautarkie (Klimaatark)
 Traject ‘Train-de-trainer’
 Redactie en uitgave de Megafoon
In opdracht van / mede mogelijk gemaakt door:
Gemeente Westvoorne
Katwijk
Hoeksche Waard
KLIMAATARK BARENDRECHT
Klimaatark: in de klimaatbuffer van Deltapoort
In nauwe samenwerking met de gemeente Barendrecht ontwikkelden de SMD,
SuperUseStudios en Van Binnen Natuurlijk Wonen een uniek concept voor een
zelfvoorzienend en klimaatneutraal educatie- en bezoekerscentrum in de Zuidpolder: de
Klimaatark. Het gebouw, ontworpen door SuperUseStudios uit Rotterdam, wordt met
eenvoudige technieken opgetrokken uit her te gebruiken bouwmaterialen en op creatieve wijze
verwerkte restmaterialen.
afbeelding: VTM_logo.
Koninklijk Besluit oprichting VTM
VTM-dossiers
De VTM is statutair belang- en rechthebbende in Rijnmond en omgeving met als brede
doelstelling behoud en bescherming van het agrarische open landschap en de daarbij
behorende cultuurhistorische, landschap- en natuurwaarden. Ruimtelijke en
infrastructurele plannen worden getoetst aan de aspecten water-, bodem- en
luchtkwaliteit en gezonde leefomgeving en een goede afweging van nut en noodzaak
van nieuwbouwplannen en waterberging. De VTM pleit voor het vastleggen van de
relatie tussen gezondheid en leefomgeving in een Gezondheids Effect Screening
(GES). Indien nodig worden juridische procedures gevoerd, in samenwerking met
lokale organisaties, bedrijven en bewoners. Lidmaatschappen van professionele en
juridische milieuorganisaties dragen bij aan kennis en versterken de positie binnen het
netwerk.
<FOTO VOLGT NOG>
KRIJGEN WE NOG MEER OVERLAST VAN ROTTERDAM THE HAGUE AIRPORT?
In 2013 werd er meer geklaagd bij milieudienst Rijnmond (DCMR) over geluidsoverlast
door Rotterdam The Hague Airport. Daarom houdt de Bewonersgroep Tegen
Vliegtuigoverlast nauwlettend in de gaten of de overlast van het vliegveld niet te groot is
of te groot wordt voor omwonenden. We hebben hiervoor overleg met verschillende
organisaties, politieke partijen, houden artikelen bij die over RTHA gaan, gaan naar
inspraakbijeenkomsten over het vliegveld, en bewandelen desnoods de juridische weg,
Door Letty Bekedam
Vijf jaar geleden werden regels vastgesteld waaraan Rotterdam The Hague Airport (RTHA)
zich moet houden. Twee van deze regels zijn vooral van belang voor omwonenden: er mag in
principe alleen tussen 7.00 u en 23.00u worden gevlogen (helaas zijn hier vele uitzonderingen
op) en er is vastgesteld hoeveel geluid landen op en stijgen vanaf RTHA in een jaar maximaal
mag opleveren.
In 2014 worden opnieuw regels vastgesteld en de Bewonersgroep Tegen Vliegtuigoverlast
(BTV) is bang dat bovenstaande regels zullen veranderen in het nadeel van de omwonenden.
RTHA wil uitbreiden: van ongeveer 1 miljoen passagiers nu wil men binnen een paar jaar naar
2 miljoen passagiers. Hiervoor moeten de regels worden opgerekt. Met interviews en
advertorials (advertenties die op artikelen lijken) probeert RTHA de publieke mening te
beïnvloeden. Maar als je de artikelen goed leest zie je dat er iedere keer maar een halve
waarheid in staat.
Bijvoorbeeld zegt de directeur van RTHA, de heer Wondolleck, dat Rotterdam zal profiteren
van buitenlandse toeristen. Maar iedereen weet dat een vlucht zoals naar Ibiza vooral bestemd
is voor Nederlandse toeristen, die hun geld daar uitgeven. Dus, hoezo profiteert Rotterdam van
deze extra vluchten?
Bovendien is ongeveer vijftien jaar geleden, na veel discussies, politiek besloten dat een
havenstad als Rotterdam een vliegveld nodig heeft om te zorgen dat zakenmensen makkelijk
naar onze stad konden komen. Rotterdam zou economisch profiteren van het vliegveld, dat
een zakenvliegveld zou zijn.
De heer Wondolleck zegt in een ander artikel dat omwonenden niet bang hoeven te zijn voor
de uitbreiding, want er zijn geen plannen om extra landingsbanen aan te leggen. Maar hij zegt
er niet bij dat het vervoeren van meer passagiers, meer geluidsoverlast geeft.
En RTHA geeft aan dat de moderne vliegtuigen geluidsarm zijn. Maar hoeveel moderne
vliegtuigen vliegen er vanaf RTHA? Er wordt in de zomer, als er meer wordt gevlogen, meer
geklaagd. Dat doen omwonenden niet als alle vliegtuigen geluidsarm zijn.
Ook wordt door RTHA gezegd dat de uitstoot van stikstofdioxide en fijnstof zo klein is dat het
haast niet te meten is. Dat geeft ook de DCMR aan. Maar er wordt niets gezegd over het
gevaarlijker NOx of CO2.Iedereen weet dat de uitstoot van CO2 bij vliegverkeer enorm is.
De BTV is niet tegen het vliegveld.
De BTV is wel tegen vliegtuigoverlast.
De BTV denkt dat extra vluchten zorgen voor meer geluidsoverlast, meer luchtvervuiling en
niet te vergeten meer slaapverstoring.
Wij strijden voor een goede balans tussen de economie van Rotterdam en het vermijden van
de overlast voor omwonenden.
Hoe meer leden we hebben, hoe sterker we staan.
Bent u ook voor een goede balans? Wordt dan lid voor €7,50 per jaar.
[email protected]
Onze, vernieuwde, website: http://www.btv-rotterdam.nl
Letty Bekedam is voorzitter van de Bewonersgroep Tegen Vliegtuigoverlast (BTV)
<FOTO VOLGT NOG>
92 BOMEN LANGS HET VLIEGVELD MET KAP BEDREIGD
Bezwaarschrift Stichting Natuurbescherming Vlinderstrik
Door Jan Ochtman
Uit het bezwaarschrift:
“Het betreft een waardevol bomenbestand van Eiken, Esdoorns en Elzen met een diameter
van de stam variërend van 20-50 cm gemeten op 1,30 m boven het maaiveld. De bomen
hebben op dit moment een hoogte variërend tussen de 8 en 12 meter. Volgens de
kapaanvraag d.d. 30-01-2014 is het de bedoeling dat de beplanting in de toekomst wordt
beheerd als hakhout, waarbij de Eiken en Esdoorns worden afgezaagd op ongeveer 30-50 cm
en de Elzen op 1,60 meter hoogte. Uit de aanvraag van de provincie blijkt echter dat
Rotterdam The Hague Airport (hierna: RTHA) aan de provincie een aanschrijving heeft
gestuurd om de beplanting onder de 8 meter hoogte te houden. Dat in verband met
windmetingen van het KNMI ten behoeve van de luchtverkeersveiligheid.
Het KNMI adviseert een maximale boomhoogte aan te houden van 4,6 meter om tot een
uniforme verhouding van 1:30 te komen. Bedoeld wordt de verhouding tussen de afstand van
de bomen en de windmasten op het vliegveld.
Uit de hindernismetingen d.d. augustus 2008 Programma 3B baan 06 en 24, pagina’s 13 en 14
blijkt dat de bomen langs noordzijde vliegveld (Doenkade) een maximale hoogte mogen
hebben tussen de 12 en 13 meter. Enkele bomen bleken een overschrijding te hebben tussen
0,60 cm en 2,03 meter. Deze bomen zijn teruggesnoeid tot een hoogte van 12 meter. Het
betreft 7 bomen met de X-Y coördinaten: 90000/441712, 89843/441612, 89528/441414,
89153/441178, 90382/441948, 90381/441949, 90374/441948. Ze staan voornamelijk in het
verlengde van de Oude Bovendijk ten westen van de Wielerbaan. De overige 85 bomen bleken
geen overschrijdingen te hebben gehad.
Het KNMI geeft de volgende informatie: “De bomen aan de zijde van de Doenkade bij touch
down zone baan 24 staan op een afstand L van 142 meter tot 185 meter van de windmast. De
bomen bij touch down zone baan 06 staan op een afstand L van 139 meter tot 156 meter van
de windmast. Boomhoogtes variëren tussen de 8 en 12 meter.
De aanwezige verhoudingen variëren derhalve tussen de 1:12 en 1:23. Om tot een uniforme
verhouding van tenminste 1:30 te komen, is een boomhoogte van 4,6 meter (139 meter : 30)
benodigd. Langs de gehele baan aan de zijde van de Doenkade varieert de boomhoogte en
zijn er onderbrekingen in de bomenrij.
Indien begroeiing noodzakelijk blijkt, dan geeft KNMI de sterke voorkeur aan zo laag mogelijke
(langzaam groeiende) begroeiing in aaneengesloten en uniforme samenstelling langs de
gehele lengte van de baan. Op deze wijze kan KNMI voldoen aan haar taak om
representatieve windmetingen in haar luchtvaartmeteorologische berichtgeving te leveren en
zijn windeffecten van begroeiing voorspelbaar, wat de vliegveiligheid ten goede komt.”
Conclusie
Volgens de hindernismetingen Programma 3B baan 06 en 24 d.d. augustus 2008, uitgevoerd
in opdracht van de IVW Afd. Luchtvaart, mogen de onderhavige bomen een maximale hoogte
hebben van 12 meter. Deze maximale hoogte is tientallen jaren gehandhaafd en wij gaan
ervan uit dat deze hoogte in overeenstemming is met de regelgeving van ICAO en
Luchtvaartwet.
KNMI geeft desondanks aan geen betrouwbare en representatieve metingen te kunnen
verrichten, o.a. vanwege het feit dat de bomen langs de Doenkade geen aaneengesloten en
uniforme beplanting vormen. Indien dat wel het geval is kan de KNMI voldoen aan haar taak
om representatieve windmetingen in haar luchtvaartmeteorologische berichtgeving te leveren
en zijn windeffecten van begroeiing voorspelbaar, wat de veiligheid ten goede komt.
Wij verzoeken u aan het College van B&W te adviseren
de onderhavige beschikking als volgt aan te passen:
1. De opengevallen gaten in de beplantingsrij aan de noordzijde van het vliegveld tussen
Vliegveldweg en Oude Bovendijk op te vullen met langzaam groeiende en duurzame
beplanting zoals b.v. Eiken;
2. Overeenkomstig de wens van RTHA een minimale hoogte van de beplanting aan te
houden van 8 meter.
Wij motiveren deze verzoeken als volgt:
1. Een aaneengesloten beplanting van duurzame bomen komt de ecologie en de
leefbaarheid ten goede. Te denken valt aan een foerageergebied voor Vleermuizen en
aan behoud en versterking van de ecologische verbinding tussen Schieveen en
Vlinderstrik.
2. Een minimale hoogte van 8 meter geeft een ruime marge van 4 meter voordat de
beplanting te hoog wordt; dit in verband met tijdige en adequate snoeiwerkzaamheden.”
Wandelpad langs de schermen in Overschie-Oost
VAN ’80 NAAR 100’ IS NIET VAN ‘A NAAR BETER’ VOOR OMWONENDEN A13
Wie herinnert zich die andere quote van de oud- directeur van de ANWB in het rumoer rond
zijn benoeming tot nationale ombudsman? Betrokkenen bij de – teruggedraaide snelheidverhoging op de A13 , in elk geval wel. Quote: “Ik ga liever twee jaar eerder dood dan
de auto laten staan”. De oud-directeur veroordeelde daarmee echter niet zichzelf, maar de
omwonenden van snelwegen tot een korter leven en minder gezonde laatste levensjaren. Niet
bepaald een aanbeveling voor een ombudsman, die juist oog en oor dient te hebben voor het
recht van burgers, waaronder een gezonde leefomgeving!
Het lijkt stil na de hype rond de herinvoering van de 80 km op de A13 door Overschie, waarbij
juist de bewonersorganisaties VTM en Stichting Gezond Overschie media-aandacht kregen.
De media pikten niet op dat de minister in hoger beroep ging tegen de uitspraak van de
Rotterdamse rechter die haar terugfloot. Het is de omgekeerde wereld: de organisaties moeten
zich deze zomer verweren tegen de eis van de minister om in 2015, ‘als de A4 is aangelegd en
dus de lucht schoner’, weer het gaspedaal te mogen intrappen in Overschie. Gelukkig heeft de
Raad van State advies ingewonnen bij de StAB (Stichting Advisering Bestuursrechtspraak). De
deskundigen beleefden zelf wat het betekent jarenlang voortdurend aan het autoverkeer
blootsgesteld te worden tijdens een wandeltocht langs de schermen. Met passen werd de
afstand tot belendende van gevels en tuinen gemeten, vastgelegd en gefotografeerd. Zichtbaar
opgelucht vertrokken de heren naar gezondere oorden.
Namens de gemeente Rotterdam is de DCMR partner in het verweer. Hun conclusie van 7
maart 2013 in hun rapport ‘snelheidsverhoging A13, het effect op de luchtkwaliteit in Overschie
houdt stand:
“De invoering van de snelheidsverhoging op de A13 bij Overschie heeft geleid tot hogere
verkeersemissies op de A13 die aantoonbaar leidt tot verhoging van de gehaltes aan
luchtverontreiniging . Dit heeft een negatieve invloed op de kwaliteit van de leefomgeving,
waaronder de gezondheid van de bewoners in de omgeving van de A13. De DCMR haalt ook
de roetnorm naar voren, die eerder door de Rotterdamse milieuwethouder Van Huffelen werd
afgewezen: “De stijging van de EC (Elementair Carbon) ter hoogte van het meetpunt zou daar
equivalent aan zijn een theoretisch verlies aan levensverwachting van 20 dagen”.”
De VTM en Gezond Overschie zijn ook blij dat de rol van stikstofdioxide (NO2) als gidsstof
wordt belicht. De WHO constateerde al in 2005 dat er mogelijke gezondheidseffecten zijn van
arseen, cadmium, kwik, lood en nikkel in de lucht. De WHO pleit daarom voor lagere
concentraties als grenswaarde, vooral voor gevoelige groepen als ouderen en kinderen. Het
gaat te ver om recente onderzoeksresultaten erbij te halen. Zeker is dat ‘van A naar beter’ met
100 km langs woningen meer gezondheidsschade toebrengt dan een ombudsman naar eer en
geweten mag tolereren.
Dat geldt temeer voor investeerders in nieuwbouwwijken en scholen op 300 m (!) van
voortrazend autoverkeer. Voorlopig valt de verkeersminister de twijfelachtige eer te beurt de
trendsetter te zijn van gebrek aan enig medisch-ethische normbesef.
Knelpunt rijksmonument de Hoge Brug in Overschie, het volgende slachtoffer van het plan
Bochtafsnijding
Dossier Bochtafsnijding Delftse Schie
4 JUNI 2014: HET LAATSTE POLITIEKE OORDEEL?
De Statencommissie Verkeer en Milieu besprak op woensdag 4 juni het Inpassingsplan
Bochtafsnijding. Dit is opgesteld om, zoals B&W Rotterdam het formuleerde, aan de bezwaren
van de bewoners tegen de versnipperde procedures tegemoet te komen. Toch zijn er tegen het
Inpassingsplan nog 22 zienswijzen ingediend. Ook de Vereniging Ter Milieubescherming (VTM)
heeft voorafgaand aan de besluitvorming nog eens uiteengezet hoe dit plan veel onnodige
schade voor Overschie en omgeving oplevert, terwijl de verwachte verbetering voor het
vrachtvervoer over de Schie meer droom is dan daad.
Schuttevaer
Op zaterdag 31 mei jl. kopte Schuttevaer ietwat voorbarig: ‘Bochtafsnijding Delftse Schie lijkt er
eindelijk te komen’. De Koninklijke Vereniging Schuttervaer (KSV) laat zich erop voorstaan dat
zij na 1995, zo'n 10 jaar lang succesvol hebben gelobbyd voor de bochtafsnijding en het huidige
plan samen met de provincie hebben ontworpen. In 1995 was het plan afgeketst op de Hoge
Brug. Maar in 2007 pleitte KSV alsnog voor verplaatsing van de Hoge Brug, of anders voor ‘een
stukje verleggen van de vaarweg, zodat de brug wordt vermeden’. De provincie koos - voor de
kortere termijn - voor geen van beiden, om het kanaal erdoor te krijgen. Nadat het kanaal
eenmaal is aangelegd, zal KSV dus opnieuw alle pijlen richten op verplaatsing van de Hoge
Brug. Het meest bizarre is dat KSV al in januari 2007 voorspelde: "De snelheid waarmee nu
nieuwe schepen worden gebouwd, komt de binnenvaartondernemer nog een keer duur te
staan." Inmiddels is sprake van een uitzichtloze binnenvaartcrisis, vooral in de droge
ladingvaart, met tuimelende vrachtprijzen (ING economisch bureau: 'Herstel Binnenvaart Uit
Zicht', mei 2013).
Win-win of alleen maar verliezers?
De provincie presenteert de Bochtafsnijding handig als een 'win-win-model'. In dat verhaal
hebben bewoners straks minder last van vervuilde lucht en andere overlast van voorbij varende
schepen. De binnenvaart wordt niet langer gehinderd door scherpe bochten: het kanaal
garandeert een veilige en vlotte doorvaart.
Het klinkt goed op papier, maar in de praktijk eindigt dit spel met alleen maar verliezers.
Rotterdam zal na aanleg van het kanaal de Hoge Brug uiteindelijk niet opgeven. Gedeputeerde
De Bondt stelde op 4 juni dat zij nog geen seconde had nagedacht over een vervolgproject,
maar dat haar voorganger had gezegd dat de Hoge Brug de komende 30 jaar met rust wordt
gelaten. Daardoor levert het kanaal niets op voor de binnenvaart en Oud-Overschie blijft achter
met een stilgevallen Schie, een bedorven polder en een vreemde brug, die de verbinding
tussen het cultuurhistorische dorpslint en de nabijgelegen landgoederenzone doorkruist.
Noot: Een vergelijkbaar artikel is verschenen in de Overschiese krant van 5 juni jl.
Polderlandschap behouden door strijdlust bewoners
BEHOUD POLDERLANDSCHAP RAPPORT VEERMAN GETUIGT VAN REALISME
Het college van Albrandswaard is voorzichtig positief over het rapport van de heer Veerman.
Het college is aangenaam verrast dat in het advies bij de ontwikkeling van het Buijtenland van
Rhoon de polders worden gerespecteerd en behouden.
Het advies is om individuele eigenaren, boeren en inwoners van het gebied in een
gebiedscoöperatie invloed te geven op de uiteindelijke inrichting van het gebied. Zij worden
daardoor intensief betrokken bij en mede verantwoordelijk voor de realisatie van de
doelstellingen. Het is daarmee geen uitgewerkt plan maar wel een manier om de boeren een
duidelijke plek te geven.
Inhoudelijk moeten alle partijen inleveren: het idee van de natte natuur is losgelaten, wat een
belangrijke voorwaarde is om de voorgestelde gebiedscoöperatie te laten slagen. Boeren
kunnen blijven boeren, maar niet zo als ze dat de laatste decennia deden. Uitgangspunt blijft
dat de biodiversiteit omhoog moet en dus de toepassing van chemische bestrijding en
kunstmest sterk naar beneden. ‘Dit vraagt echt een andere manier van ondernemen’, aldus
Veerman.
‘Dit advies zal niet door iedereen positief ontvangen worden. Daarvoor is er in de afgelopen 14
jaar te veel gebeurd.’ stelt Veerman. Daarbij heeft hij alle partijen één ding op het hart gedrukt:
dit is de laatste keer dat er iemand langs komt om een poging te doen de verschillen te
overbruggen. Het college van Albrandswaard heeft het vertrouwen dat deze aanpak van
onderop de mogelijkheid biedt om uiteindelijk te komen tot draagvlak bij alle betrokkenen.
(Persbericht website gemeente Albrandswaard)
DE VTM STEUNT U BIJ INSPRAAK EN ACTIE
Gebeurt er in uw omgeving iets waarmee u het niet eens bent? Wilt u dat laten weten aan de
politiek en de beleidsmakers, maar weet u niet precies hoe u dat aan moet pakken of zoekt u
medestanders?
De Vereniging Ter Milieubescherming kan u op verzoek steunen bij inspraak en
bezwaarprocedures over onderwerpen van algemeen belang: op het gebied van milieu,
ruimtelijke ordening en leefomgevingkwaliteit.
‘Grutto zoekt boer’
AANMELDBON
Naam:
............................................................................
Adres:
.............................................................................
Postcode en woonplaats: .............................................................................
Telefoonnummer:
......................................... .................................
E-mailadres
.............................................................................
Datum
‘In de schaduw van mijn oude esboom’,
............................................................................
gedicht van de Vlaamse dichter Andries
D’hoeve (1908-1993) in Galmaarden (B).
Handtekening
...........................................................................
JA! Ik word lid van de VTM voor €15,- per jaar.
Ik wacht met betalen op de acceptgiro die mij wordt toegezonden.
DEZE BON OPSTUREN IN EEN GEFRANKEERDE ENVELOP NAAR:
Vereniging Ter Milieubescherming
Postbus 21690
3001 AR Rotterdam
Aanmelden kan ook via de website www.vtm-milieu.nl
Download