Far field methoden:

advertisement
Far field methoden:
Elektronenmicroscopie
1) Elektrongolven
2) Transmissie elektronenmicroscoop
(TEM)
3) Scanning elektronenmicroscoop
(SEM)
a) Opbouw SEM
b) Beeldvorming in de SEM
4) TEM en kristallen
a) Oppervlakken
b) Inwendige structuur
1
1) Elektrongolven
Een bewegend elektron gedraagt zich als
een golf:
i) Transversaal
 

A(r , t )  A0 exp i(t  k  r   )
ii) Golflengte:
=h/mv
iii) Versneld over een potentiaal V
=h/(2meVrel)1/2
met Vrel = V[1 + eV/2mc2].
2
In de elektronenmicroscoop:
Golflengte:
V = 30 kV
 = 6.98 . 10-3 nm
V = 100 kV
 = 3.70 . 10-3 nm
V = 300 kV
 = 1.968. 10-3 nm
elektron  10-5.licht!!!
Resolutie (/NA):
NAel.mic  0.01 NAopt.mic
resolutieel.mic  0.001 resolutieopt.mic!!!
3
Twee soorten
elektronenmicroscoop:
1) Transmissie elektronenmicroscoop
(TEM)
2) Scanning elektronenmicroscoop
(SEM)
4
Interactie elektronen met vaste stoffen
backscattered
electronen
ingaande
electronen
bundel
secundaire
electronen
rontgen
en licht
fotonen
SEM
absorptie
preparaat
elastisch
verstrooid
elastisch
verstrooid
niet elastisch
verstrooid
TEM
niet elastisch
verstrooid
doorgaande
bundel
5
Interactie elektronen: Transmissie
i)
Rechtstreeks doorgaande bundel
ii)
Elastische verstrooiing
 richting verandert
 energie verandert niet
iii)
Niet-eleastische verstrooiing
 richting verandert
 energie verandert
iv)
Absorptie
Transmissie in TEM alléén bij zeer dunne (50
nm - 1 m) preparaten.
6
Interactie elektronen: Reflectie
1) Backscattering
Terugwaartse elastische verstrooiing
 energie verandert niet
2) Secundaire elektronen
Wegschieten elektron uit atoomschil
 meer elektronen
 lage energie ( 50 eV)
origineel
electron
secundair
electron
rontgen
foton
kern
In de SEM wordt het aantal terugverstrooide
elektronen vastgelegd als functie van plaats.
7
Interactie elektronen: Fotonen
intensiteit
3) Röntgenstraling
 Bremmsstraling:
door
afremmen
elektronen
ontstaat
"witte"
röntgenstra-ling
 Bij vorming secondaire elektronen
ontstaat röntgenstraling, waarvan de
golflengte specifiek is voor ieder
element
3 keV
h X-ray 50 keV
4) Kathodeluminescentie
 Door wegschieten elektron uit buitenste schil, gevolgd door recombinatie ontstaat een lichtfoton.
8
2) TEM: Transmissie elektronenmicroscoop
a) Opbouw
Qua principe: TEM  optische microscoop
9
Philips TEM
10
Onderdelen: Het elektronenkanon
Eis: puntbron met hoge elektronenemissie
i)
Wehneltcylinder
Cathode:
Wolfraam haarspeld
_
Wehnelt
cylinder
Brandvlek
Anode
ii)
LaB6 kristal
iii)
Field emission gun
+
11
Onderdelen: Elektromagnetische
lenzen
Afbuiging van elektronen door een
magnetisch veld:
electronen
bundel
spoel
spoel
p p
p p
spoel
spoel
p: weekijzeren poolschoenen
 Brandpunt variabel door verandering
magnetisch veld;
 Opheffen lensfouten maakt ontwerp
extreem complex.
12
Het preparaat
De indringdiepte van elektronen in vaste
stoffen is 50 tot 1000 nm
 Dunne preparaten!!
Bereiding preparaten:
 Ultramicrotoom: snijden dunne plakken;
 Slijpen gevolgd door etsen;
 Replica's van oppervlakken.
Het moeilijkste onderdeel van TEM!!
13
Fourieroptica in de TEM
object
objectieflens
brandvlak
objectief
apertuur diafragma
eerste
tussenbeeld
velddiafragma
projectielens
tweede
tussenbeeld
eindbeeld
op scherm
fouriertransform
op scherm
= fouriertransform
Geconjugeerde beelden:
 Veldreeks: object  tussenbeelden 
eindbeeld op scherm.
 Apertuurreeks: brandvlak objectief
(=fouriertransform object)  tussenbeeld
 fouriertransform op scherm.
14
Waarneming faseobjecten
filteren fouriertransform
i) Helderveld:
Verwijder
buitenste
fouriertransform.
ii) Donkerveld:
Verwijder
centrale
fouriertransform
door
componenten
component(en)
15
Toepassingen
i)
Biologie en medisch (helderveld)
 Celstructuren van alle soorten
organismen, inclusief mens
ii) Materiaalkunde (helderveld, donkerveld,
diffractie)





Korrelgrenzen
Defecten in kristallen
Orientatie kristallieten
Polymeren
Etc.
16
3) SEM: Scanning
elektronenmicroscoop
a) Opbouw SEM
Wehnelt
cylinder
lens1
beeldscherm
diafragma
scan
spoelen
scan
generator
lens2
epreparaat
electronen
detector
versterker
 Versnelspanning 200V - 30 kV
 Resolutie tot enkele nm.
17
18
Detector
inkomende
electronen
bundel
jp
pi
ht
lic
object
metaalgrid
(+250 V voor secundaire electronen)
(-25 V voor backscattered electronen)
r
lie
tip
ul
m
to
fo
ar
na
Scintillator met
dunne metaallaag (+10kV)
om electronen aan te trekken
 Metaalgrid onder spanning: selectie
secundaire/backscattered elektronen
 Scintillator: lichtflitsje per elektron
 Fotomultiplier: detecteert en telt lichtflitsjes
19
Preparaat
 Elektrisch geleidend
- Bij isolatoren wordt een  10 nm dikke
Au/Pd coating aangebracht
 Resistent tegen vacuum
- Drogen
- CryoSEM: bevriezen water in
biologische preparaten
20
b) Beeldvorming in de SEM
Grote scherptediepte
objectief
Scherptediepte:
d = /tan(0.5)

met
d
object ->

 = divergentie
bundel  1
 = gewenste
resolutie
SEM:  = 1m,  = 1
 scherptediepte = 115 m
Optische microscoop:  = 1m,  = 90
 scherptediepte = 1m
21
Secundair elektronenbeeld van mier met
grote scherptediepte.
22
Interactievolume
ingaande
electronen
bundel
secundaire
electronen
backscattered
electronen
oppervlak
X-ray
luminescentie
i) Secundaire elektronen:
lage energie  klein ontsnappingsvolume  hoge resolutie (1 - 5 nm)
ii) Backscattered elektronen:
hoge energie  groot ontsnappingsvolume  lage resolutie ( 100 nm)
iii) Röntgenstraling:
grotere penetratie dan elektronen 
grootste ontsnappingsvolume  laagste
resolutie (enkele m).
23
Secundair elektronenbeeld
 Hoge resolutie (1-5 nm)
 Hogere opbrengst elektronen
ingaande
electronen
bundel
op
pe
rvl
ak
grotere
opbrengst
secundaire
electronen
 Gevoelig voor reliëf
 Gevoelig voor lokale samenstelling
Geeft plastisch beeld.
24
Voorbeeld:
25
Backscattered elektronenbeeld
 Lagere resolutie ( 10 - 100 nm)
 Lagere opbrengst elektronen
 Zéér gevoelig voor reliëf
inkomende bundel
e
e
object met
profiel
detector
grid (+250V)
a) secundaire electronen
inkomende bundel
e
e
object met
profiel
detector
grid (-25V)
b) backscattered electronen
 Gevoelig voor samenstelling
26
Röntgenspectroscopie
 Eén plaats:
röntgenspectrum  compositie
 Eén golflengte:
distributie van element als functie van
plaats
27
Kathodeluminescentie topografie
Aantal lichtfotonen uitgezonden onder invloed van elektronenbestraling als functie
van golflengte en plaats.
Verdeling van stikstofonzuiverheden in
natuurlijk diamant.
28
c) Toepassingen
Overal!!
29
5) TEM en kristallen
a) Oppervlakken: Waarneming
treden met replicatechnieken
a)
kristaloppervlak met treden
b)
kristaloppervlak met
dunne koolstoffilm
c)

Depositie zwaar metaal
onder hoek 
d)
l
Na oplossen kristal:
koolstoffilm met metaal"schaduw"
Hoogte trede: h = l.tg
30
Decoratie met nanometer goudbolletjes
maakt monoatomaire treden op NaCl
zichtbaar:
(Bethge en medewerkers; Halle)
Tegenwoordig: AFM en STM
31
b) Het inwendige van kristallen
Een monochromatische elektronengolf geeft
diffractie aan een kristal in de TEM.
1 -1 1
-2 -2 0
Diffractiepatroon Al-kristal in de TEM
We zien de fouriertransform = zone reciprook rooster van het kristal.
32
Cameralengte
Diffractie geschiedt volgens de wet van
Bragg:
2dhklsin = 
Omdat  << dhkl:
2dhkl = 
(hkl)

kristal

objectief +
projectielens
L
Rhkl
diffractiepatroon
op fluorescerend scherm
Diffractiepatroon op fluorescerend scherm:
Rhkl  2L  L / d hkl
met L = cameralengte(constante), te bepalen
via ijking met bekend kristal.
33
Verschil TEM en X-ray:
X-ray: Wet van Bragg exact
 één reflectie tegelijk zichtbaar.
TEM: Wet van Bragg minder exact:
 hele zone (laag in reciproke rooster) van reflecties zichtbaar.
elektronenbundel
kristal met
vlakken (hkl)
[u,v,w]
Regel van Weiss: Invallende bundel // [u,v,w]
 reflecties (hkl) zijn zichtbaar die voldoen
aan:
[uh + vk + wl] = 0.
34
Voorbeeld
Orthorhombisch kristal
[001]
[010]
[100]
Weiss: 0h + 0k + 1l = 0 (d.w.z. l=0)
 we zien zone g hk 0  ha *  k b *
(010)
(-110)
b*
(110)
a*
(-200) (-100) (000) (100) (200)
(-1-10) (0-10) (1-10)
35
[Ter herinnering: de Ewaldbol]
Ewald bol
(300) vlak
k0/2


k/2
ghkl
(300)
(000)
Als de golfvector van de gediffracteerde
elektronstraal samenvalt met een reciprook
roosterpunt, dan is voldaan aan de wet van
Bragg.
36
Waarom is de wet van Bragg niet
exact in TEM?
i) elektronen << X-ray  Straal Ewaldbol zeer
groot;
k0
>
t Ewaldbol -n
u
lp
e
d
id
m
r
naa
Reciprook
roosterpunt
met relrod
naar middelpunt Ewaldbol -->
ii) Kristal in TEM is dun: geen reciproke
rooster-punten, maar crystal truncation
rods (CRT's) of reciprocal lattice rods
(relrods).
k
g
(0,0,0)
37
Afbeelding kristalfouten
i)
Helderveld: Maskeer alle reciproke
roosterpunten, behalve (hkl = 000);
ii)
Donkerveld: Maskeer alle reciproke
roosterpunten, behalve (hkl).
Beeldcontrast als roostervervorming  op
diffractievector ghkl.
38
iii)
Direct lattice imaging:
 Maskeer alle roosterpunten, behalve
(000) en één of enkele (hkl).
 Elektronenbundel // met rij atomen.
39
Download