Quantumlesje (1): superkleine ­details zien met supersnelle deeltjes Inzicht in de relatie van de Broglie De quantumwereld is interessant omdat quantumdeeltjes zich anders gedragen dan grote objecten. Dit is niet alleen van belang als fundamentele beschrijving van de microscopische wereld, dit quantumgedrag kom je ook tegen in allerlei toepassingen. In de serie ‘quantumlesjes’ presenteren we lesideeën waarin context en concept hand in hand gaan. n 168 Hans van Bemmel en Lodewijk Koopman / nascholingsdocenten Quantumwereld Dat elektronen, muonen, protonen, quarks en met hen alle deeltjes zich niet gedragen als botsende biljartballetjes, is een empirisch feit. Je kunt je leerlingen niet vanuit een theoretisch principe vertellen dat het gedrag niet gewoon klassiek is en dat je aan een deeltje met impuls p een golflengte λ = h /p moet toekennen. Dat is niet logisch of intuïtief te begrijpen, dat volgt uit proeven. Er zijn proeven die je kunt beschrijven zoals de proef van Davisson en Germer met elektronen die verstrooien aan een kristal, proeven die je in de klas kunt demonstreren zoals het ontstaan van een interferentiepatroon wanneer elektronen door grafiet gaan, en er zijn proeven die je als film of applet kunt tonen, zoals het tweespletenexperiment met elektronen. Daarmee is het concept bekend: deeltjes vertonen interferentie als ze door kleine ruimtes gaan, je kunt ze niet beschrijven als puntdeeltjes. Een quantumdeeltje moet beschreven worden als een golfje waarvan de golflengte wordt gegeven door de relatie van de Broglie λ = h /p. Elektronenmicroscoop. De context bij het concept van de Broglie Maar wie stuurt er nu een stroom elektronen op een plaatje met twee spleten af, waarom zou je dat doen? De relevantie van het golfkarakter van deeltjes is wel evident op fundamentele gronden, want de microscopische wereld blijkt te voldoen aan andere wetten dan de macroscopische wereld. Maar hoe zit het met de praktische relevantie? Die lijkt verder weg, maar die is er wel degelijk. Als je iets wilt bekijken, dan moet je ervoor zorgen dat de golflengte van datgene wat je er op af stuurt kleiner is dan het object. Echoscopie doe je niet met geluidsgolven van een paar honderd hertz: golven met λ in de orde van me- NVOX april 2014 ters vormen geen beeld van een foetus. Met een optische microscoop zie je op zijn best objecten van een halve micrometer, omdat dat de orde van grootte van de golflengte van licht is. Goed, daarom ga je elektronen gebruiken om het object af te tasten, in een elektronenmicroscoop. Daarmee kijk je naar details van cellen. Als de elektronen puntdeeltjes zouden zijn, zou het beeld perfect zijn. Je zou de banen kunnen reconstrueren en zo op elke schaal weten hoe de elektronen zouden zijn gebotst. Daarmee zou je de positie van elk detail van het object weten. De Broglie gooit roet in het eten. Je kunt nooit details waarnemen kleiner dan λ = h /p, want er is op elk moment een kans het elektron aan te treffen op alle plaatsen in een gebiedje van die afmeting. De positie van iets waarop het elektron botste, kun je dus nooit beter weten dan tot op een nauwkeurigheid van die orde van grootte. Bij een elektronenmicroscoop komt nog veel meer techniek kijken en praktische bezwaren beperken het oplossend vermogen verder dan de grens die de relatie van de Broglie geeft. Maar dit is wel de reden waarom de elektronen in een elektronenmicroscoop met vele kilovolts worden versneld: dan wordt de impuls groot en de de Broglie-golflengte klein. Dat de deeltjes bij CERN enorm worden versneld, ben je gewend te beschouwen als het meegeven van veel energie, wat tot een heftige botsing leidt. Maar je kunt het ook zien als het zorgen voor een kleine λ = h /p, zodat je naar de details binnen een proton kunt ‘kijken’. In de les In de les kun je de standaardroute volgen van het bespreken van nieuwe concepten naar het bekijken van toepassingen. Je kunt dit ook omdraaien: eerst de vraag opwerpen waarom wetenschappers die naar kleine dingen willen kijken hun elektro- nen altijd zo opjutten en dan de relatie van de Broglie illustreren met proeven. De docent kan naar zijn eigen smaak en die van de leerlingen hierin variëren. 2 Hans van Bemmel is leraar in Leiden. Hij schreef de module Quantumwereld. 2 Lodewijk Koopman is leraar in Alphen aan den Rijn. Hij schreef een proefschrift over de didactiek van quantummechanica. Samen ontwikkelden Hans en Lodewijk een nascholingscursus Quantumwereld en schrijven zij aan de vwo-bovenbouwdelen van Nova. 169 Zo gek als een hoedenmaker En leuke lesideeën Laatst vertelde een leerling mij dat hij een vrouw kende die modieuze hoeden maakt en dat ze die hoeden boven een kwikbad stijf maakt. Of dat niet ongezond is, vroeg hij, ze gebruikt namelijk geen zuurkast of afzuigapparatuur. Hij ging de mac-waarde opzoeken: 0,05 mg/m3. Dat is niet veel. Dus we concludeerden dat ze gevaarlijk bezig is. Op Wikipedia las ik dat kwik inderdaad voor het stijven van hoeden werd gebruikt. Engeland stond vroeger bekend om zijn hoedenindustrie. Hoedenmakers hadden grote kans op kwikvergiftiging. Door inademing kun je hersenbeschadiging oplopen. ’s Lands wijs, ’s lands beroepsrisico. In Nederland zeggen we dat iemand een klap van de molen heeft gekregen als je denkt dat iemand niet helemaal tof is. In Engeland zeggen ze dan: he is as mad as a hatter. De kwikvergiftiging had zeker vaak toegeslagen. Hoedenmakersgekte blijkt een klassiek geval van een beroepsziekte. Kwik is een fantastische stof: een metaal, vloeibaar en hartstikke zwaar. In het begin van de twintigste eeuw werd volgens Wikipedia in bepaalde kringen kwik ingeslikt omdat het een kick gaf om het door je darmen te voelen kronkelen. Zou het echt waar zijn? Hoe lang zou je het kunnen ophouden? Training van de kringspier lijkt geboden. Kwik heeft volgens tabel 48 geen last van het maagzuur, dus het zal er wel weer heelhuids uitkomen, een kwikzilveren stoelgang. Je moet niet net bruine bonen gegeten hebben, het scheetjes laten is dan niet meer vrijblijvend vanwege die bovengenoemde mac-waarde. Zit daar een praktische opdracht voor leerlingen in, het kwikgehalte bepalen van ontsnappende darmgassen? Een andere leuke opdracht lijkt mij het ontwerpen van een wc-pot, waarbij het kwik gescheiden wordt van de rest van de ontlasting. Voor plethysmografisch onderzoek, u weet wel, wordt in laboratoria kwik gebruikt in het zogenaamde ‘kwiktouwtje’, een rubber slangetje gevuld met kwik. Het kwiktouwtje wordt dan bij experimenten bijvoorbeeld om de penis gebonden en de elektrische weerstand van het kwik wordt dan gemeten. Wanneer een prikkel wordt toegediend (bijvoorbeeld met een al dan niet erotisch plaatje), kan de mate van seksuele opwinding gemeten worden omdat door opzwelling van de penis de lengte van de kwikkolom groter, de doorsnede kleiner en dus de elektrische weerstand hoger wordt. Dit kan uiterst precies worden vastgesteld. In een poging aan te sluiten bij de leef- en belevingswereld van jongens en wellicht ook meisjes in de bovenbouw lijkt mij dit een geschikt experiment voor een vakoverstijgende praktische opdracht bij natuurkunde en biologie, kan natuurlijk ook bij nlt. Kies bij de groepsindeling voor gemengde tweetallen, dan is er al veel onderzoeksmateriaal bij de hand. Anneke Dote april 2014 NVOX