nobelprijs economie naar informatie- economen

advertisement
Onno Truijens
Onlangs is de Nobelprijs voor de economie
toegekend aan Stiglitz, Akerlof en Spence voor hun
analyse van markten met asymmetrische informatie.
Voor informatiemanagement geeft deze prijs aan dat
het belang van de aannames die aan dit vakgebied
NOBELPRIJS ECONOMIE
NAAR INFORMATIEECONOMEN
Wie wordt de eerste winnaar van de Nobelprijs voor de nieuwe economie? Deze vraag
werd vorig jaar in het themanummer de Nieuwe
Economie gesteld. Na literatuuranalyse suggereerden Schermerhorn en Wentholt destijds
Shapiro en Varian als kanshebbers vanwege
hun serieuze economische analyse van deze
hype.1 Een Nobelprijs voor de nieuwe economie
bestaat niet, net zoals velen menen dat de nieuwe economie niet bestaan heeft of ooit zal bestaan. Het onderscheid tussen nieuw en oud
lijkt even arbitrair als onzinnig. Indien ‘nieuwe’
slechts gebruikt wordt om het belang van informatie en IT voor de economie aan te duiden, dan
maakt de Nobelprijsuitreiking 2001 duidelijk
26
ten grondslag liggen ook in de economische
wetenschappen worden onderkend en omgekeerd dat
economische theorie een belangrijke rol kan spelen
binnen informatiemanagement.
dat dit belang ook zonder het adjectief wordt erkend.
PERFECTE MARKTEN BESTAAN
NIET
In de neoklassieke economische theorieën
wordt perfecte marktwerking verondersteld.
Dit houdt onder andere in dat de markt wordt
gekenmerkt door voldoende vragers en aanbieders, een homogeen product, en prijs als enige
MANAGEMENT & INFORMATIE 2001/6
NOBELPRIJS ECONOMIE
manier om tussen verschillende aanbieders onderscheid te maken. Wat betreft informatie zijn
op deze perfecte markt alle spelers per definitie
volledig geïnformeerd over alle relevante aspecten rond transacties in deze markt. Binnen deze
(overigens zeer onrealistische) aanname is voor
informatiemanagement geen plaats. Voor een
vakgebied waarin ‘informeren’ een belangrijk
doel is, valt in markten waar eenieder op miraculeuze wijze volledig geïnformeerd is, weinig
eer te behalen.
In werkelijkheid bestaan perfecte markten
niet. De perfecte markt is een theoretisch ideaalbeeld dat de economisch efficiëntste manier van
het coördineren van transacties vertegenwoordigt.
De aandelenhandel is een markt die de perfecte markt benadert. De beurs wordt gekenmerkt door veel vragers en aanbieders, die in
theorie allen beschikken over dezelfde informatie, namelijk de aandelenkoers. Deze koers is in
principe de enige relevante informatie die nodig
is om tot een transactie te komen. Bovendien
zijn de regels voor het handelen op de beurs er
primair op gericht om deze markt zo perfect
mogelijk te maken. Echter, op basis van dezelfde informatie, de aandelenkoers, besluiten sommige handelaren over te gaan tot aankopen en
anderen niet. Kennelijk beschikken sommige
handelaren op de beurs over informatie die een
rol speelt in de aankoopoverweging waarover
anderen niet beschikken. De beurshandel wordt
dus gekenmerkt door informatie-asymmetrie en
is daarom niet geheel perfect.
INFORMATIE-ASYMMETRIE
De drie Nobelprijswinnaars hebben de werking van imperfecte markten geanalyseerd. In
het bijzonder hebben zij naar markten gekeken
met een specifiek type informatie-imperfectie:
informatie-asymmetrie. Deze imperfectie kenmerkt zich door transacties waarin één kant van
de marktspelers betere informatie heeft over relevante aspecten van de transactie dan de andere kant. Eén van de partijen heeft voorkennis, ofwel een informatievoorsprong. De lener die
MANAGEMENT & INFORMATIE 2001/6
Nobelprijswinnaars
Economie 2001
Joseph E. Stiglitz
Columbia University, USA
George A. Akerlof
University of California at Berkeley, USA
A. Michael Spence
Stanford University, USA
Meer informatie over de Nobelprijs voor economie, de
prijswinnaars en hun specifieke onderzoeksterreinen
is te vinden op: www.nobel.se/economics/laureates/2001/index.html.
meer weet over de zijn afbetalingsvooruitzichten dan de geldschieter; de verkoper die meer
van de kwaliteit van zijn tweedehands auto
weet dan de koper; de verzekerde die meer weet
van de risico’s die hij loopt dan de verzekeraar.
Informatie-asymmetrie heeft twee soorten
nadelige gevolgen: het spoort aan tot adverse selection en moral hazard.
Adverse selection is het fenomeen dat elke
aanbieder op een markt juist díe vragers aantrekt die het meest profiteren van hun informatievoorsprong, gegeven de regels en voorwaarden rond het product. Geldschieters trekken
dus leners aan die, gezien hun informatievoorsprong over de toekomstige afbetaling, het gunstigste af zijn bij een specifieke vorm van lenen.
Voor de geldschieter zijn dit niet altijd de meest
aangename klanten.
Moral hazard is het fenomeen dat bijvoorbeeld een verzekerde als gevolg van een brandverzekering zich onvoorzichtig, slordig of zelfs
kwaadaardig gaat gedragen waar het gaat om
brandgevaar. Het informatienadeel van de verzekeraar verhindert om in te schatten of schadeclaims het gevolg zijn van deze gedragsverandering of niet.
INFORMATIE-IMPERFECTIES
Informatie-asymmetrie is slechts één van
27
drie generieke informatie-imperfecties op markten. Tezamen met onvolledige en ambigue informatie zorgt informatie-asymmetrie voor ontransparante of troebele markten.
Onvolledige informatie staat voor de onmogelijkheid om een volledig overzicht van alle
aanbieders en hun productaanbod te verkrijgen.
Veelal nemen mensen genoegen met het vergelijken van een aantal marktspelers op basis van
een aantal subjectieve criteria. Dit houdt in dat
niet per definitie de economisch efficiëntste aanbieder wordt gevonden, maar misschien wel de
subjectief ‘beste’ aanbieder of de aanbieder met
de ‘beste’ reclamecampagne of de ‘beste’ reputatie. (Het verband tussen hard roepen en klanten trekken wordt al langer onderkend: schreeuwer = straatventer, Van Dale 2000.)
Ambigue informatie benadrukt dat dezelfde
informatie in markten op verschillende manieren kan worden geïnterpreteerd. Zo kan er bij de
aanschaf van een nieuw softwarepakket een
enorme discrepantie zitten tussen de verwachte
functionaliteit zoals beschreven door een verkoper of reclamefolder en de werkelijke functionaliteit. Deze interpretatieverschillen van dezelfde
productinformatie worden pas na aanschaf en
gebruik voor de consument duidelijk. Dit heeft
tot gevolg dat aanbieders van producten die
omringd zijn door ambigue informatie een prijs
kunnen vragen die hoger is dan de prijs van hetzelfde product zonder ambigue informatie.
Aangezien organisaties omringd worden
door verscheidene markten aan zowel de inputals outputzijde, worden bedrijven dus omringd
Nobelprijswinnaars en de rol van internet
Een ruime meerderheid van de Nobelprijswinnaars denkt dat gebruik van internet het afronden van hun eigen onderzoek versneld zou hebben; 93 procent denkt dat internet de toegankelijkheid van bibliotheken, informatie en leerkrachten zal bevorderen.
Dit blijkt uit een enquête onder Nobelprijswinnaars door Princeton Survey Research Associates (PSRA) in opdracht van Cisco
Systems. Dit onderzoek, uitgevoerd ter gelegenheid van het 100jarige bestaan van de Nobelprijs, is getiteld ‘Onderwijs, innovatie
en Internet: Nobelprijswinnaars werpen een blik op de toekomst’.
Van alle nog levende Nobelprijswinnaars gaf een derde zijn of
haar visie op de mondiale invloed van internet in de komende
twintig jaar.
De Nobelprijswinnaars vinden educatie een belangrijk thema.
Volgens hen zijn gebrekkige onderwijsmiddelen en analfabetisme
de grootste problemen waar de mensheid mee te maken heeft
(92%). De ondervraagde Nobelprijswinnaars denken dat internet
in de toekomst een positief effect zal hebben op de kwaliteit van
onderwijs (87%); toegankelijkheid van bibliotheken, informatie en
leerkrachten (93%); en betere kansen biedt voor scholieren om
te leren door middel van virtuele klassen in 2020 (74%). De bevindingen geven blijk van geloof van Nobelprijswinnaars in het
effect van internet op innovatie, wetenschappelijke vooruitgang
en de mate waarin de wereld verandert, met mogelijk effect op
wetenschappelijke en medische doorbraken.
‘Online toegang tot wetenschappelijke kennis, zoals die over het
menselijk lichaam, valt in het niet als we bedenken dat het grootste deel van alle bibliotheken ter wereld straks online is. Dit heeft
een immens effect op het begrip van natuurlijke, biologische en
menselijke processen,’ aldus Ph.D. Kenneth Wilson, Nobelprijswinnaar voor de Natuurkunde in 1982.
28
Naast onderwijs en vernieuwing, denkt de meerderheid van de
Nobelprijswinnaars dat internet een grote rol zal spelen in het
verbeteren van levensstandaarden (72%) door het verbeteren
van economische kansen voor mensen in minder ontwikkelde
landen (72%); het verbeteren van de communicatie tussen mensen in verschillende landen (93%); en het doorbreken van grenzen tussen mensen uit verschillende landen en culturen (76%).
82% van de ondervraagden voorspelt dat Internet vernieuwing
zal versnellen.
Hoewel de Nobelprijswinnaars ervan uitgaan dat internet grote
mogelijkheden biedt, drukten sommigen ook hun bezorgdheid uit.
Die zorgen hebben betrekking op toenemende privacyschending
(65%), verhoogde vervreemding (51%) en vergrote politieke of
economische ongelijkheid (44%).
Het overgrote deel van de ondervraagde Nobelprijswinnaars zegt
dat internet een positief effect heeft gehad op hun werk en leven
(85%). De meeste van hen gebruiken een computer (88%), Internet en e-mail (89%).
‘De bevindingen van dit onderzoek zijn vooral interessant omdat
de meeste deelnemende Nobelprijswinnaars niet zijn opgegroeid
met het gebruik van computers en Internet. De gemiddelde leeftijd van de ondervraagden is zelfs 72 jaar,’ aldus Mary McIntosh,
vice president, PSRA.
Eenenzeventig Nobelprijswinnaars namen telefonisch, via e-mail
of via de post deel aan het onderzoek. Alle Nobel-categorieën
zijn vertegenwoordigd, waarbij meer dan de helft van de deelnemers afkomstig is uit de categorieën medische wetenschap, natuurkunde en scheikunde. De resultaten van het onderzoek zijn
beschikbaar op: www.cisco.com/nobel.
MANAGEMENT & INFORMATIE 2001/6
NOBELPRIJS ECONOMIE
door talloze informatie-imperfecties. Het bestaan van deze imperfecte marktwerking is een
belangrijke voorwaarde voor het behalen van
concurrentievoordeel. De vraag voor organisaties is of hun bedrijfsresultaat gebaat is bij troebele of juist transparante markten. Met andere
woorden: in hoeverre willen sommige organisaties de bestaande informatie-imperfecties behouden en de markt troebel houden. Immers, troebele markten kunnen benut worden omdat dan
marges over het algemeen hoger zijn. Omgekeerd, willen sommige organisaties juist informatie-imperfecties oplossen en de markttransparantie verhogen. Zo heeft een kostenleider
baat bij transparantie omdat dan duidelijk is dat
hij de goedkoopste aanbieder is. In een informatiestrategie identificeren organisaties de voor
hun relevante informatie-imperfecties en geven
zij antwoord op de vraag hoe zij met deze informatie-imperfecties omgaan. Informatiestrategie
wordt dan de zoektocht naar InfoRent:, dat wil
zeggen de economische meeropbrengst die
voortkomt uit het behouden of oplossen van informatie-imperfecties in markten.
Het verwerpen van deze onrealistische aannames schrijft informatiemanagement een rol van
betekenis toe in economische transacties en economische theorieën.
Omgekeerd geeft het prijswinnende onderzoek aanknopingspunten om theorievorming
binnen het relatief jonge informatiemanagement
in degelijke economische theorieën te verankeren. Zo geeft het erkennen van informatie-asymmetrie als belangrijke informatie-imperfectie
aanknopingspunten om de begrippen informatiestrategie en InfoRent theoretisch te onderbouwen.
De onderbouwing en uitwerking van deze begrippen is het startpunt voor een grondige onderbouwing van de strategische relevantie van
informatie en informatiemanagement. Het simpelweg signaleren van de strategische relevantie
van informatiemanagement behoort nu hopelijk
tot het verleden. Er resten geen excuses meer om
dit voortaan met behulp van prijswinnende theorie te onderbouwen.
Over de auteur
Drs. O. Truijens is als promovendus en docent verbonden aan het
onderzoeksprogramma PrimaVera binnen de sectie
Informatiemanagement aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn
onderzoek richt zich op informatie-imperfecties, informatiestrategie
CONCLUSIE
Het toekennen van de Nobelprijs aan Stiglitz, Akerlof en Spence heeft belangrijke implicaties voor informatiemanagement. De prijs beloont economisch onderzoek dat expliciet de
aanname van perfecte marktwerking en volledige informatie van alle marktspelers verwerpt.
MANAGEMENT & INFORMATIE 2001/6
en InfoRent.
Noot
1. Schermerhorn en Wentholt (2000), Wie krijgt de Nobelprijs?,
Tijdschrift voor Management & Informatie, themanummer: de Nieuwe
Economie, jaargang 8, nr. 3, pp. 65-72.
29
Download