150601 Leerresultaten FIIW MA IW Chemie

advertisement
FACULTEIT INDUSTRIËLE INGENIEURSWETENSCHAPPEN – DECANAAT
W. DE CROYLAAN 56 GEBOUW E – BUS 2203
3001 HEVERLEE, BELGIË
HEVERLEE
Nota
22 december 2015
Leerresultaten van FIIW
Nota
Master in de industriële wetenschappen: chemie (OLR)
Kennis en inzicht (MK)
Wetenschappelijk-disciplinaire kennis en inzicht bezitten in het domein van de
industriële ingenieurswetenschappen
Scientific-disciplinary knowledge and comprehension in the field of Engineering Technology
Dit houdt in:
1. gevorderde en actuele wetenschappelijk-disciplinaire kennis bezitten en inzicht hebben
in het domein van de chemie, met inbegrip van actuele discussies (inclusief de historiek en
verschillen / overeenkomsten tussen wetenschapsgebieden) en met inbegrip van de
technologische toepassingen;
MK1
2. wetenschappelijk-disciplinaire kennis bezitten en inzicht hebben om in een brede
maatschappelijke context te functioneren als onderzoeker-ontwikkelaar en ondernemer.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 de wetenschappelijk-disciplinaire kennis afleiden of bewijzen en toepassen in de context
van meer complexe problemen;
 in staat zijn zelfstandig een samenhang te vinden tussen de verschillende vakgebieden of
hoofdstukken om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van wetenschappelijk en/of
technologische kennis.
Diepgang verwerven in minstens één van de volgende chemische disciplines:
geavanceerde conversie- en valorisatieprocessen voor afvalstromen, duurzame
procestechnologie, akoestische verwerking, elektrochemische technieken,
membraantechnologie, kunststoftechnologie, geavanceerde materiaaltechnologie
Gaining in-depth knowledge and comprehension in at least one of the following disciplines
in Chemical Engineering Technology: advanced conversion and valorisation processes for
waste streams, sustainable processing engineering, acoustic processing, electrochemical
technology, membrane technology, polymer technology, advanced materials technology
MK2
Dit houdt in:
Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in één of meerdere van de onderstaande
expertisedomeinen die bijdragen tot de profilering van de betrokken campus:
- het ontwerpen en beheren van industriële chemische processen;
- het optimaliseren van bestaande processen;
- het ontwerpen en beheren van duurzame processen;
- het implementeren van duurzame technologieën;
- het controleren van kwaliteit en veiligheid;
- het analyseren, monitoren en regelen van processen;
- het optimaliseren van apparaten van eenheidsbewerkingen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in het ontwerpen en beheren van
industriële chemische processen;
 Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in het optimaliseren van bestaande
processen;
 Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in het ontwerpen en beheren van
duurzame processen;
 Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in het implementeren van duurzame
technologieën;
 Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in het controleren van kwaliteit en
veiligheid;
 Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in het analyseren, monitoren en regelen
van processen;
 Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in het optimaliseren van apparaten van
eenheidsbewerkingen.
Ingenieursvaardigheden (MI)
Problemen analyseren en oplossen
Problem analysis and solving
Dit houdt in:
MI1
Analytisch denken voor het oplossen van praktische ingenieurtechnische problemen, en
een systematische aanpak hebben.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig logisch redeneren: ‘waarom’, ‘wat-als’, inductie, deductie of analogieredeneringen, foutieve redeneringen detecteren, enz.;
 analytisch denken, een systematische aanpak hebben en adequate vragen stellen tijdens
het oplossen van complexe problemen.
Ontwerpen en/of ontwikkelen
Design and/or development
Dit houdt in:
MI2
Op een wetenschappelijke manier analyseren, modelleren en ontwerpen van chemische
technologieën, voor het optimaliseren van bestaande processen en het ontwikkelen van
nieuwe duurzame processen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig een complex ontwerpprobleem formuleren;
 zelfstandig een creatief / innovatief plan, ontwerp, experiment, protocol opstellen en
uitvoeren;
2/6
 zelfstandig ontwerpbeslissingen nemen en motiveren, rekening houdend met de
opgelegde kwaliteitseisen en randvoorwaarden;
 zelfstandig gegevens doelmatig en op een wetenschappelijke manier verwerken en
interpreteren (numerieke basisvaardigheden, dataverwerking en foutenanalyse);
 zelfstandig optimaliseren van het ontwerp via simulatietechnieken of modellen, en de
impact ervan op het geheel inschatten;
 waar nodig andere disciplines betrekken bij (deelaspecten van) het eigen ontwerp;
 de tekorten van het eigen ontwerp inschatten en aangeven van de noden ter verdere
optimalisatie / onderzoek;
 het ontwerp bijsturen ten gevolge van nieuwe inzichten.
Toepassingsgericht onderzoeken
Application-oriented research
Dit houdt in:
Op een wetenschappelijke manier analyseren en onderzoeken van chemische processen in
één van de volgende domeinen: geavanceerde conversie- en valorisatieprocessen voor
afvalstromen, duurzame procestechnologie, akoestische verwerking, elektrochemische
technieken, membraantechnologie, kunststoftechnologie.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig een complexe onderzoeksvraag formuleren;
 zelfstandig en met creativiteit een onderzoeksplan opstellen en uitvoeren;
MI3
 zelfstandig een onderzoeksmethode selecteren / ontwikkelen, rekening houdend met de
opgelegde kwaliteitseisen en randvoorwaarden;
 zelfstandig gegevens doelmatig en op een wetenschappelijke manier verwerken en
interpreteren (numerieke basisvaardigheden, dataverwerking en foutenanalyse);
 zelfstandig optimaliseren van de onderzoeksmethodiek via simulatietechnieken of
modellen, en de impact van de resultaten ervan op het geheel inschatten;
 waar nodig andere disciplines en eerdere onderzoeksresultaten betrekken bij
(deelaspecten van) het eigen onderzoek;
 de onderzoeksmethodiek bijsturen ten gevolge van nieuwe inzichten;
 een besluit trekken uit eigen onderzoeksresultaten.
Ethisch handelen
Ethical behaviour
Dit houdt in:
Ethisch en maatschappelijk verantwoord handelen.
MI4
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 waardengericht te werk gaan en integreren in eigen onderzoek of ontwerp: aandacht
hebben voor duurzaamheid op ecologisch en sociaal vlak, aandacht hebben voor de
ethische, ergonomische, veiligheids-, gezondheids- en milieuaspecten;
 bewust zijn van de maatschappelijke rol van de ingenieur;
3/6
 toepassen van de wetenschappelijke praktijk (op de hoogte zijn van auteursrechten,
resultaten waarheidsgetrouw documenteren, etc.…).
Ondernemen
Entrepreneurship
Dit houdt in:
1. het aannemen van een ondernemende attitude;
2. aandacht hebben voor economische randvoorwaarden en voor bedrijfskundige
implicaties.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 de rol kennen van ondernemingen in de maatschappij en zich bewust zijn van de
verantwoordelijkheid die een ondernemer draagt;
MI5
 inzicht hebben in de werking van ondernemingen en de rollen van een industrieel
ingenieur binnen een onderneming;
 inzicht hebben in specifieke doelgroepen, hun mogelijkheden, noden en verwachtingen;
 selecteren en toepassen van bepaalde managementtechnieken binnen verschillende
managementvormen (zoals bv. projectmanagement, productiebeleid,
productmanagement,…);
 inzicht hebben in de processen binnen een onderneming die invloed hebben op de
rendabiliteit en hoe deze eventueel kunnen bijgestuurd worden;
 initiatief nemen, kansen herkennen en/of actief opportuniteiten zoeken.
Praktische vaardigheden (MP)
Operationaliseren
To make operational
Dit houdt in:
Uitvoeren van praktische discipline-eigen basishandelingen en het beheren van processen,
systemen en installaties.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
MP1
 zelfstandig complexe processen / systemen / toestellen / installaties / experimenten
selecteren en uitrusten, rekening houdend met de opgelegde kwaliteitseisen en
randvoorwaarden;
 zelfstandig beheren van complexe processen / systemen / toestellen / installaties /
experimenten;
 zelfstandig randapparatuur (hardware en software) in bedrijf stellen en gebruiken met
behulp van handleidingen;
 zelfstandig correct gebruik maken van discipline-eigen software;
 zelfstandig data acquisitie benutten voor de optimalisatie van processen / systemen /
toestellen / installaties / experimenten;
 zelfstandig data (bv. output) van een toestel / softwarepakket transfereren naar een ander
toestel / softwarepakket;
 zelfstandig veiligheidsinformatie in de praktijk gebruiken.
4/6
Generieke vaardigheden (MG)
Informatie verwerven en verwerken
Information gathering and processing
Dit houdt in:
Wetenschappelijke en technische informatie opzoeken, evalueren en verwerken.
MG1
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 doelgericht zelfstandig wetenschappelijke en technische informatie opzoeken;
 zelfstandig evalueren en verwerken van gevonden informatie;
 correct citeren en refereren.
Communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten
Communication with engineers and non-engineers
Dit houdt in:
Doelgroepgericht communiceren met aandacht voor het correct hanteren van
wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
MG2
 doelgroepgericht schriftelijk (tekstueel en grafisch) communiceren met aandacht voor het
correct hanteren van wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie;
 doelgroepgericht mondeling communiceren met aandacht voor het correct hanteren van
wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie;
 communiceren in een voor de opleiding relevante tweede taal;
 debatten / presentaties / voordrachten kunnen voeren / geven in het vakgebied;
 resultaten van eigen onderzoek en ontwerp adequaat documenteren, zowel voor
vakgenoten als voor niet-vakgenoten.
Kritisch reflecteren
Critical thinking
Dit houdt in:
Kritische reflectie en verantwoording van gemaakte keuzes.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig kritisch reflecteren over het eigen functioneren / tekorten;
MG3
 zelfstandig kritisch reflecteren over gebruikte theorieën, modellen en zelf bekomen
resultaten (grootteordes, reflectie op foutenanalyse, sterkte-zwakte analyse van het
ontwerp…);
 een keuze maken en kritisch verantwoorden;
 zelfstandig kritisch omgaan met tegenstrijdige bronnen;
 een beredeneerd oordeel vormen in het geval van incomplete en irrelevante data
rekening houdend met de oorsprong van de data.
5/6
Samenwerken in team in verschillende rollen
Working in a team in different roles
Dit houdt in:
Samenwerken als lid van een team in één of meerdere rollen en medeverantwoordelijkheid
opnemen voor het bepalen en behalen van doelstellingen.
MG4
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 samenwerken in een multidisciplinair team;
 medeverantwoordelijkheid opnemen voor het bepalen en behalen van de doelstellingen,
en/of in staat zijn hierbij een leidende rol op te nemen;
 delegeren.
Professionaliteit
Professionalism
Dit houdt in:
Aannemen van een professionele houding en de attitude van levenslang leren
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 blijk geven van nieuwsgierigheid en bereid zijn zich via zelfstudie bij te scholen;
MG5
 drive en doorzettingsvermogen;
 stiptheid, afspraken nakomen, deadlines respecteren;
 nauwkeurig werken;
 objectief en loyaal handelen;
 inzicht hebben in de menselijke interactie op het werk, zoals inzicht in leiding geven,
motiveren van medewerkers, teamwerking, functioneringsgesprekken en beoordelen,
sociale relaties (overleg, participatie en conflictmanagement, informatie en
communicatie, efficiënt vergaderen).
6/6
Download