Wat is evolutie ? Charles Darwin (1809 – 1882) -Darwins uitgangspunt: het “probleem van de soorten”: hoe ontstaan soorten ? -Antwoord hierop leidt tot mechanisme van de evolutie : natuurlijke selectie Natuurlijke selectie: -Variatie tussen individuën van dezelfde soort -Meer geboorten dan dieren op voortplantingsleeftijd -“struggle for life” -De best aangepasten aan de leefomgeving hebben de grootste kansen om te overleven en zich voort te planten : natuurlijke selectie In tegenstelling tot de feitelijkheid van evolutie bleef het idee van natuurlijke selectie ook in wetenschappelijke kringen lang omstreden. Darwinisme versus Lamarckisme Seksuele selectie : kenmerken die voor individu geen grotere overlevingskansen bieden maar wel de kans op veel nakomelingen vergroten. Goede paarkans : meer dan 130 ogen in pauwenstaart (onderzoek van Marion Petrie) Verband tussen mooi uiterlijk en “goede genen” Gelijkenis tussen seksuele en kunstmatige selectie : de “eigenaar” bepaalt op basis van zijn voorkeur welke dieren paren – mogelijkheid van selectie van kenmerken die op eerste zicht geen grotere overlevingskansen geven Invloed en gevolgen van “The Origin of Species” : -Evolutiegedachte snel aanvaard in wetenschappelijke kringen -Dynamisch i.p.v. statisch wereldbeeld (zoals christendom 19de eeuw) -Toegepast op biologie : het leven heeft een geschiedenis -Materialisme i.p.v. idealisme Evolutie van de mens Bijdrage aan wetenschappelijke methode Hoe “werkt ”wetenschap ? -Waarneming -Hypothese : een verifieerbare veronderstelling om de waarneming te verklaren -Experiment : verificatie van hypothese -Opbouw van theorie Verbreding van de evolutie-idee : -Astronomie -Geologie ( in feite ging geologie biologie vooraf – o.a. Lyell) -Culturele evolutie Culturele evolutie Culturele evolutie : - Nieuwe ideeën/oplossingen naast oudere : variatie - Selectie van wat het best werkt -- Verspreiding van de beste bestaande oplossingen Culturele evolutie verschilt van biologische : - Werkt aan veel grotere snelheid - Accumulatie aan kennis en vaardigheden -- Lamarckiaans : nieuwe ideeën zijn eerder afkomstig van een streven naar perfectie dan van toeval Zoals elke wetenschappelijke theorie wordt de evolutietheorie steeds verder ontwikkeld. Synthetische evolutietheorie of neodarwinisme : gegevens uit genetica, populatiegenetica , ecologie enz. vervolledigen darwinisme Discussies, bvb. gebeurt selectie op genen ( The selfish gene – Dawkins) of op individuën ; gebeurt evolutie gradueel of sprongsgewijze Synthetische evolutietheorie: - Lost probleem van Darwin op : mutatie als bron van variatie -- Mutatie = toevallig ; selectie = gericht Discussie over het voorwerp van natuurlijke selectie : gen of individu Genotype = aanwezige genetische informatie (DNA) Fenotype = het individu met al zijn kenmerken - uiterlijk – fysiologie – biochemie – metabolisme – gedrag ; Het fenotype heeft een voortdurende uitwisseling met zijn omgeving “Selfish gene” = reductionisme Verdere nuancering : epigenetica (Lamarckiaans) ; ook genotype kent uitwisseling met omgeving (bvb; beschadiging DNA) Coëvolutie Genetisch-culturele coëvolutie : het vermogen tot cultuur is een zeer succesvolle eigenschap in darwinistische zin. Genetische constitutie die cultuur bevordert is evolutionair zeer voordelig.