` Endocrinologie Hoofdstuk 15 15.1 Inleiding De meeste endocrinologische aandoeningen hebben een chronisch karakter en zijn al voor vertrek bekend en patiënten zijn ingesteld op medicatie. Daarnaast is de patiënt meestal erg goed bekend met zijn ziekte en in staat ontsporingen aan te zien komen, te voorkomen of te couperen. De meest voorkomende ziektebeelden zijn diabetes mellitus, hyperthyreoidie en hypothyreoidie. De diabetespatiënt is meestal goed bekend met de essentie van een lange vlucht, het passeren van tijdzones en de voedingsconsequenties. Hij kan de luchtvaartmaatschappij desgewenst een dieetaanpassing vragen (diabetic meal). Bij een diabetische ontsporing in het buitenland moet men zich altijd afvragen wat de oorzaak van de ontsporing is; bijvoorbeeld een onderliggende infectie. Het verdient altijd de voorkeur dit probleem ter plaatse te behandelen. Anders is het wanneer tijdens het verblijf in het buitenland diabetes mellitus nieuw gediagnostiseerd wordt (newly diagnosed diabetes). In dat geval kunnen we niet bouwen op de anticipatie van de patiënt en is begeleiding door een verpleegkundige raadzaam, zeker in het geval van kinderen. In zeldzame gevallen wordt tijdens een verblijf in het buitenland een hormoonproducerende tumor, een hersentumor met begeleidende panhypopituarisme, of een feochromocytoom gediagnostiseerd. In die gevallen is er veel voor te zeggen de vervolgbehandeling in Nederland plaats te laten vinden. Vervoer per vliegtuig is in de meeste gevallen geen probleem als de hormonale balans stabiel is en elektrolyten normaal zijn. 15.2 Richtlijnen Wat Wanneer Hoe Hyperthyreoïdie Dag 0 bij sinusritme: HR < 90 bpm bij atriumfibrilleren o HR < 90 bpm o medicamenteus ingesteld H: zittend B: geen A: geen M: geen G: geen Hypothyreoïdie Dag 0 medicamenteus ingesteld H: zittend B: geen A: geen M: geen G: geen Feochromocytoom Volledig afhankelijk van de toestand van de patiënt Volledig afhankelijk van de toestand van de patiënt Diabetes mellitus - ontregeld (type 1 en 2) Dag 1 goed ingesteld H: zittend B: geen A: geen M: geen G: geen 2015 Hoofdstuk 15 Pagina 1 van 2 Endocrinologie - newly diagnosed diabetes Hoofdstuk 15 Dag 3 > 48 uur stabiel ingesteld op nieuwe medicatie H: zittend B: V A: insuline M: B, Med, Inf G: geen 15.3 Ontregelde diabetes Relevante informatie Hoe lang al diabeet, welk regime, zelfcontrole, vaak ontregeld, hypogevoel ja of nee; Wat is de oorzaak voor deze ontregeling; Meest voorkomend: infecties, medicatiefouten, life style (jetlag, alcohol) myocardinfarct bij oudere patiënten. Is er gekeken naar een infarct?; Behandeling, hoe snel herstel, hoe lang zijn de glucose waarden onder controle?; Laboratorium bij binnenkomst en nu: letten op Hb, leucocyten, Na K, nierfuncties, CRP/BSE, gaswaarden en uiteraard glucose waarden; Kweekuitslagen, ECG, X thorax; Beleid t.a.v. insuline toediening vooraf Westward bound: indien langwerkend insuline onderdeel is van het schema: geen dosisaanpassing (de volgende dag zal langer worden) Eastward bound: indien langwerkend insuline: geef 2/3 van de dosis langwerkend (de volgende dag zal korter zijn) Indien patiënt een insulinepomp heeft: deze continueren; Tijdens vlucht Geen “diabetic meals” voor insuline afhankelijke diabeten; Laat de tijd op je horloge staan op de tijdzone van vertrekplaats; Handhaaf de geplande toediening van insuline en de maaltijden volgens het schema van die tijdzone; Elke twee uur controle glucose via glucometer; Streefwaarden tussen 5 en 14; Indien glucose < 5 en adequaat, wat eten en na een uur opnieuw controle; Indien glucose > 13: 4 E kortwerkend insuline s.c. bijspuiten en na een uur controle; Bij acute tekenen van hypoglycemie: 20 ml glucose 40 of 50%% i.v. en glucose meten na een uur. Als patiënt bijkomt wat te eten geven. Cave: hypo tijdens overstappen. Na de vlucht Op de eerste dag op de bestemming de morgen beginnen met het gebruikelijke regime indien glucose < 14. Indien glucose > 14: 4 E extra kortwerkend geven naast het regime. 2015 Hoofdstuk 15 Pagina 2 van 2