Hoofdstuk 6 Op dieet - BEDRIJF + SCHOOL Scholen leren met

advertisement
Blij met je Lijf?!
Naam: ______________
Klas:
______________
BLIJ MET JE LIJF?!
Een module uit het Food en Health project
Gemaakt in opdracht van het Bouwens van der Boijecollege te
Panningen
Ontworpen voor het tweede jaar HAVO en VWO
2010
In opdracht van:
Bouwens van der Boijecollege
Ontwikkeld door:
W. Driessen
Studenten van Wageningen University
N. Creemers
K. Neessen
A. Nieuwenhuijse
A. Vaes
A. Velthorst
J. Wartna
Inhoudsopgave
Inleiding
4
Oriëntatiefase
Hoofdstuk 1: Weet wat je eet
Hoofdstuk 2: In balans
Hoofdstuk 3: Gezond gewicht
Voorbereidingsfase
Hoofdstuk 4: Overgewicht
Hoofdstuk 5: Weet waarom je eet
Hoofdstuk 6: Op dieet
Hoofdstuk 7: Mooi is anders
Uitvoeringsfase
Hoofdstuk 8: Onderzoek het eetprobleem
Hoofdstuk 9: Onderzoek het eetprobleem
Hoofdstuk 10: Onderzoek het eetprobleem
Afsluitingsfase
Hoofdstuk 11: Op excursie, de voorbereiding
Hoofdstuk 12: Op excursie
Reflectiefase
5
5
13
21
33
33
42
50
58
66
67
73
76
81
81
87
89
Bronnen
Bijlagen
89
91
Inleiding
Wie eet wat en wat is gezond? Er zijn richtlijnen voor gezonde voeding,
maar wanneer ben je nou ongezond bezig? Dat zijn vragen die je jezelf
kunt stellen als je aan gezonde voeding denkt. Het eetpatroon verschilt
van mens tot mens en verandert met de jaren. De laatste jaren is er een
stijging in mensen met overgewicht en steeds meer mensen volgen een
dieet. De media heeft ook steeds meer invloed op wat wij eten.
In deze lesmodule gaan we kijken wat de richtlijnen zijn voor gezonde
voeding en hoe je in balans kunt blijven wat betreft voeding en
beweging. Daarnaast gaan we het hebben over de oorzaken en
gevolgen van overgewicht en over de verschillende diëten die mensen
kunnen volgen. Ook gaan we bespreken hoe de media een rol kan
spelen op het eetgedrag. Tot slot ga je samen in een groepje een eigen
poster ontwikkelen over een eetprobleem.
In deze lesmodule gaan we:
 werken met de Schijf van Vijf.
 rekenen met de energiewaarde van voeding.
 bekijken hoe je een gezond gewicht bepaald.
 de oorzaken en gevolgen van overgewicht bespreken.
 er achter komen waarom je eet.
 ervaren hoe het is om een dieet te volgen.
 de invloed van de media bespreken op het eetgedrag van de mens
aan de hand van Photoshop voorbeelden.
 in een groepje onderzoek doen naar een eetprobleem.
 een poster maken en presenteren over een eetprobleem.
De poster wordt beoordeeld.
Oriëntatiefase
Hoofdstuk 1
Weet wat je eet
Doelen:
 Je kent de vijf regels en vijf verschillende vakken van de ‘Schijf van
Vijf’.
 Je kent het begrip ‘Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheden’ (ADH).
 Je weet wat je eigen ADH is en dat deze varieert per persoon.
 Je kunt een hoofdvraag en verwachting formuleren en reflecteren.
 Je weet wat de lesmodule ‘Blij met je Lijf‘ inhoudt.
1.1
Oriënteren
Naast gezond en ongezond eten kun je ook té
gezond eten. Dit kan leiden tot een eetprobleem,
namelijk orthorexia nervosa.
Iemand is dan geobsedeerd door gezond eten en
eet helemaal geen 'ongezond' voedsel meer. Dit
heeft als gevolg dat het lichaam bepaalde
voedingsstoffen mist die het wel nodig heeft.
Je hebt vast wel eens te horen gekregen dat gezond eten belangrijk voor
je is. Maar wat is gezond eten dan eigenlijk precies? In dit hoofdstuk ga
je uitzoeken wat belangrijke kenmerken zijn voor gezonde voeding. Dit
ga je doen aan de hand van een hoofdvraag die je aan het einde van het
hoofdstuk zal gaan beantwoorden.
1.2 Voorbereiden
1.1 Oriënteren
Hoofdvraag en verwachting (overleg met je buurman/vrouw)
De hoofdvraag van dit onderzoek is (doel):
Is er één juiste definitie van gezonde voeding? Zo ja, wat is deze?
Opdracht 1. Wat verwacht je als antwoord en waarom? (hypothese)
Als
onderzoeker
bepaal je eerst
het doel dat je
met je onderzoek
wil bepalen. Dit
doe je door het
maken van een
hoofdvraag.
Opdracht 2. Wat versta jij onder gezonde voeding?
Schijf van Vijf
De ‘Schijf van Vijf’ is een hulpmiddel
om gezond te eten. De Schijf van
Vijf bestaat uit vijf vakken en vijf
regels. Deze zijn te zien op de
afbeelding hiernaast.
De vijf regels geven aan waar
gezonde voeding om draait. Deze
zijn als volgt:
1. Eet gevarieerd
Wie gevarieerd eet, krijgt alle
voedingsstoffen binnen die nodig zijn.
2. Niet te veel en beweeg
Om op een gezond gewicht te blijven, is het belangrijk gevarieerd en
gezond te eten met niet te veel calorieën en voldoende te bewegen.
3. Minder verzadigd vet
Door het gebruik van verzadigd vet te beperken wordt de kans op
hart- en vaatziekten kleiner.
4. Veel groente, fruit en brood
Groente, fruit en brood zijn vezelrijke voedingsmiddelen die in
verhouding tot hun volume en gewicht weinig calorieën en veel
voedingsstoffen leveren. Er wordt dus niet snel te veel van gegeten.
5. Veilig
Thuis zijn consumenten zelf verantwoordelijk voor de veiligheid. Met
het nemen van een aantal eenvoudige maatregelen kan besmetting
en ziekte, bijvoorbeeld het risico van een voedselinfectie of vergiftiging, worden verkleind of voorkomen.
De vijf vakken geven aan hoe je variatie aanbrengt in je eetpatroon. De
‘Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheden’ (ADH) worden hierbij als richtlijn
gebruikt van hoeveel je op een dag per vak eet. De vijf vakken zijn:
1. Groente en fruit
Belangrijk vanwege: vitamines, zoals vitamine C en foliumzuur,
mineralen zoals kalium, vezels en bioactieve stoffen.
2. Brood, (ontbijt)granen, aardappelen, rijst, pasta en peulvruchten
Belangrijk vanwege: koolhydraten, eiwit, vezels, B-vitamines en
mineralen zoals ijzer.
3. Zuivel, vlees(waren), vis, ei en vleesvervangers
Belangrijk vanwege: eiwit, mineralen zoals ijzer en calcium,
B-vitamines en visvetzuren.
4. Vetten en olie
Belangrijk vanwege: vitamine A, D en E en essentiële vetzuren.
5. Dranken
Belangrijk vanwege: water
!Huiswerk: hou van één dag precies
bij wat je gegeten en gedronken hebt,
dus van het ontbijt, lunch en
avondeten, maar ook tussendoortjes
en al het drinken ( ook de
hoeveelheden van eten en drinken)!
Bij de universitaire opleiding Voeding
& Gezondheid komen vragen aan bod als
“wat moet je eten om gezond te blijven?”,
“hoeveel moet je eten?” en “hoe wordt eten
in je lichaam verwerkt?”.
1.3
Uitvoeren
Om na te gaan wat iemand op een dag eet, kan een eetdagboek
bijgehouden worden. In dit hoofdstuk gaan we kijken of wat jij op een
dag gegeten hebt overeenkomt met de vakken van de ‘Schijf van Vijf’.
Eetdagboek
Opdracht 3. Schrijf in de tabel hieronder wat je op één dag allemaal
gegeten hebt. Denk hierbij aan het eten en drinken tijdens het ontbijt,
lunch en avondeten. Vergeet niet de tussendoortjes! Probeer ook te
schatten hoeveel je van elk product gegeten hebt. Kijk ook eens naar het
eetdagboek van je buurman/vrouw. Misschien hebben jullie wel een heel
verschillend eetpatroon?
Wanneer?
Wat?
Ochtend
Middag
Ga verder op de volgende bladzijde
Hoeveel?
(sneetjes,
opscheplepels, glazen
enz.)
Wanneer?
Middag
(vervolg)
Avond
Wat?
Hoeveel?
(sneetjes,
opscheplepels, glazen
enz.)
Opdracht 4. Vul nu alle producten uit je eetdagboek in bij de
verschillende vakken van de ‘Schijf van Vijf’ in de tabel hieronder.
Gebruik hiervoor als hulpmiddel de hierboven beschreven theorie over
de ‘Schijf van Vijf’.
Vakken ‘Schijf van Vijf’
Groente en fruit
Voedingsproducten
Brood, (ontbijt)granen, aardappelen,
rijst, pasta en peulvruchten
Zuivel, vlees(waren), vis, ei en
vleesvervangers
Vetten en olie
Dranken
Opd
rach
t 5.
Kom
je
ook
prod
ucte
n
tege
n die
niet
in de
‘Schi
jf
van
Vijf’
pass
en? Zo ja, welke producten zijn dat?
Opdracht 6. Waarom denk je dat deze producten niet in de ‘Schijf van
Vijf’ opgenomen zijn?
De ADH geeft aan wat je dagelijks per vak uit de ‘Schijf van Vijf’ nodig
hebt. Deze hoeveelheden verschillen per leeftijdscategorie. In de tabel
hieronder kun je de ADH vinden voor jongeren tussen de 14 en 18 jaar
oud per vak uit de Schijf van Vijf.
Aanbevolen hoeveelheden per dag (jongeren 14-18 jaar)
200 gr. Fruit
2 stuks
200 gr. Groente
4
opscheplepels
225 gr.
210 gr.
20 gr.
600 ml
100125 gr.
15 gr.
30 gr.
10001500
ml
Aardappelen, rijst,
pasta,
peulvruchten
Brood
Kaas
Melk(producten)
Vlees(waren), vis,
kip, eieren,
vleesvervangers
Bak-, braad- en
frituurproducten,
olie
Halvarine
Dranken (inclusief
melk)
4-5
opscheplepels
6 sneetjes
1 plak
1 eetlepels
5 gram per
sneetje
5-8 glazen
Bron: www.voedingscentrum.nl
Opdracht 7. Als je deze persoonlijke ADH vergelijkt met jouw eigen
ingevulde eetdagboek, eet je dan van elke groep genoeg? Waarvan eet
je te veel of te weinig?
1.4
Afsluiten
Conclusie
Opdracht 8. Is er één juiste definitie van gezonde voeding? Leg uit.
Opdracht 9. Komt dit overeen met je verwachting (hypothese)? Leg uit
waarom wel of waarom niet.
! Huiswerk: Neem een voedingsetiket mee van een product dat jij
heel lekker vindt. Op het etiket moet de voedingswaarde tabel staan
zoals het voorbeeld hieronder. Vergeet ook niet je rekenmachine,
schaar en plakstift mee te nemen !
Cakejes met pudding
Gemiddelde voedingswaarde
Energie
Eiwit
Koolhydraten
Waarvan suikers
Vet
Waarvan verzadigd vet
Voedingsvezel
Natrium
Zout
Per 100 g
1555kJ / 370 kcal
4,5 g
40 g
27 g
22 g
15 g
0,3 g
0,12 g
0,30 g
Per portie (40g)
620 kJ / 150 kcal
2,0 g
16 g
11 g
8,0 g
4,5 g
0,1 g
0,05 g
0,12 g
Hoofdstuk 2
In balans
Voorbereiding:
 Neem je rekenmachine, schaar en plakstift mee.
Doelen:
 Je weet wat ‘energiewaarde’ betekent.
 Je kunt een etiket van een voedingsproduct aflezen op
energiewaardes.
 Je kunt energiewaardes opzoeken in tabellen.
 Je kunt rekenen met voedingswaardes.
 Je kunt een diagram maken.
 Je kunt tabellen lezen, invullen en gebruiken.
2.1
Oriënteren
Opdracht 1. Bij welke persoon op de bovenstaande plaatjes denk je dat
de energiebehoefte het grootst is? Bij degene die tv kijkt of bij de
voetballers? Leg uit.
De voeding die je eet levert de energie aan voor je lichaam die het nodig
heeft. De hoeveelheid energie die een persoon per dag nodig heeft,
hangt af van een aantal factoren zoals: geslacht, leeftijd,
lichaamsgrootte en lichamelijke inspanning.
De hoeveelheid energie wordt uitgedrukt in kilojoules (afgekort kJ) of
kilocalorieën (afgekort kcal). Eén kilocalorie is evenveel als 4,184
kilojoules.
2.2 Voorbereiden
Hieronder zie je twee tabellen. Deze geven beiden de totale
energiebehoefte aan (in kJ en kcal) per leeftijdscategorie van vrouwen
en mannen.
Leeftijd
1-3 jaar
4-8 jaar
9-13 jaar
14-18 jaar
19-30 jaar
31-50 jaar
51-70 jaar
> 70 jaar
Vrouwen
Energiebehoefte
per dag
4200 kJ / 1000 kcal
5700 kJ / 1400 kcal
8600 kJ / 2100 kcal
9200 kJ / 2200 kcal
9000 kJ / 2100 kcal
8400 kJ / 2000 kcal
8000 kJ / 1900 kcal
6700 kJ / 1600 kcal
Leeftijd
1-3 jaar
4-8 jaar
9-13 jaar
14-18 jaar
19-30 jaar
31-50 jaar
51-70 jaar
> 70 jaar
Mannen
Energiebehoefte
per dag
4500 kJ / 1100 kcal
6200 kJ / 1500 kcal
9400 kJ / 2200 kcal
12.100 kJ / 2900 kcal
11.400 kJ / 2700 kcal
10.700 kJ / 2500 kcal
9700 kJ / 2300 kcal
8000 kJ / 1900 kcal
Opdracht 2. Zoek in de bovenstaande tabel op wat jouw energiebehoefte
per dag is.
kJ
2.3
Uitvoeren
Etiketten
Je hebt een etiket van een product dat je lekker vindt meegenomen van
thuis. Op het etiket van je product staan verschillende gegevens. In dit
hoofdstuk gaan we kijken naar de energiewaarde van je product.
Plak hieronder de voedingswaarde tabel van je etiket op.
Opdracht 3. Hoeveel kJ zit er in je product? Van welke voedingsstof(fen)
denk je dat deze energie komt?
Opdracht 4. In de voorbereiding heb je je eigen energiebehoefte
opgezocht. Hoeveel procent van je dagelijkse energiebehoefte bevat
jouw product?
Berekening:
…… %
Opdracht 5. Geef dit percentage van je dagelijkse
behoefte weer in de cirkeldiagram hiernaast.
Opdracht 6. Reken uit hoeveel stuks je van je
eigen product op een dag kunt eten om aan je
dagelijkse energiebehoefte te komen.
Berekening:
… stuks
Opdracht 7. In het vorige hoofdstuk heb je geleerd dat variatie een
belangrijk onderdeel is van gezonde voeding. Stel, je zou alleen je eigen
product op een dag eten, welke voedingsstoffen zou je dan niet binnen
krijgen?
Voeding en beweging in balans
Je kent het vast wel, gezond eten en genoeg bewegen. Dat zijn de
adviezen die onder andere het Voedingscentrum aan ons geeft om op
gewicht te blijven. Als je niet meer eet dan dat je lijf nodig heeft, dan kom
je ook niet aan.
In Nederland is er een norm voor gezond bewegen. Voor jongeren onder
de 18 jaar luidt die als volgt:
‘Dagelijks een uur matig intensieve lichamelijke activiteit, waarbij de
activiteiten minimaal twee maal per week gericht zijn op het verbeteren
of handhaven van lichamelijke fitheid (kracht, lenigheid en coördinatie).’
Met deze norm wordt bedoeld dat je elke dag een uur moet bewegen,
bijvoorbeeld een half uur naar school fietsen en weer terug. Daarnaast
moet je twee keer in de week wat intensiever bewegen, zoals bij je
voetbaltraining en wedstrijd.
Het eten dat je op een dag binnen krijgt levert energie voor je lichaam.
Deze energie heeft het lichaam nodig om lichamelijke inspanning te
leveren op een dag. Het is de kunst om je energie-inname en
energieverbruik in balans te houden. In de volgende opdracht zullen we
daar mee gaan rekenen.
Activiteitentabel
kcal/kg/uur
Lezen
1,0
Trap op lopen 8,0
kJ/kg/uur
4,2
33,6
In deze tabel staat aangegeven hoeveel kcal je gemiddeld per kilo
lichaamsgewicht verbruikt in een uur lezen of trap lopen.
Iemand die 60 kg weegt en één uur een boek leest verbruikt dus
1.0*60*1.0=60 kcal. Als deze persoon een uur de trap op gaat lopen
verbruikt hij 8.0*60*1,0= 480 kcal
Als gewichtsconsulent geef je mensen advies over
gezonde voeding en (voldoende) bewegen zodat ze zelf
leren een gezond gewicht te behouden.
Opdracht 8. Op de vorige pagina zie je de activiteitentabel staan voor
lezen en trap lopen. Lees de uitleg van de tabel goed door. Reken uit
hoelang je zou moeten lezen of trap op lopen om je eigen product te
verbranden. Vergelijk je resultaten met je buurman/vrouw.
Berekeningen:
Lezen =
Trap op lopen =
Antwoorden:
…… uur lezen
…… uur trap op lopen
Conclusie
Opdracht 9. Van welke factoren denk je dat de dagelijkse
energiebehoefte van de mens afhankelijk is? Beschrijf deze hieronder.
Overleg eventueel met je buurman/vrouw.
2.4
Afsluiten (verrijkingsstof)
Energie-memoryspel
Dit spel test je kennis over de energiewaarde van voedingsmiddelen. Je
speelt het spel in kleine groepjes (maximaal 6 personen). De
memorykaartjes bevatten plaatjes van verschillende producten. Op de
achterkant van de kaartjes staat de hoeveelheid energie dat het product
bevat, zowel in kJ als kcal. De bedoeling is dat je de voedingsmiddelen
met dezelfde energiewaarde bij elkaar te zoekt.
De regels zijn hetzelfde als bij gewone memory:
 De eerste speler draait twee kaartjes om. Zijn de energiewaardes
hetzelfde, dan zijn ze voor jou.
 Als je een paar hebt gevonden, mag je nog een keer. Net zolang
totdat je twee verschillende kaarten omdraait. Dan is de volgende
speler aan de beurt.
 Het spel gaat door tot alle kaartjes op zijn.
 De winnaar is de speler die op het eind de meeste kaartjes heeft.
Vul de reflectievragen in!
2.5
Reflecteren
1. Heb jij de energiewaardes goed of slecht uit kunnen rekenen.
2 Had je verwacht dat jouw product zoveel ruimte van de diagram
zou innemen? Leg uit.
3. Had je (bij opdracht 8) verwacht dat je zoveel uur moest lezen of trap
op lopen om jouw product te verbranden?
! Huiswerk: Neem je rekenmachine mee !
Hoofdstuk 3
Gezond gewicht
Index
Voorbereiding:
 Neem je rekenmachine mee!
Doelen:
 Je weet wat de Quetelet Index is en je kunt er mee rekenen.
 Je weet dat niet iedereen dezelfde Quetelet Index kan gebruiken en
waarom dit zo is.
 Je weet een andere manier om een gezond gewicht te bepalen.
3.1
Oriënteren
In de afgelopen twee hoofdstukken heb je gezien dat gezond eten en
voldoende bewegen belangrijk zijn om op een gezond gewicht te blijven.
Maar wat is een gezond gewicht nou eigenlijk en hoe bepaal je dat? In
dit hoofdstuk kom je daar achter!
Opdracht 1. Hier onder zie je twee mannen staan. Je kunt goed zien dat
ze een andere lichaamsbouw hebben, maar hebben ze ook allebei een
gezond gewicht? Wat denk jij? Leg uit!
!Discussie: n.a.v. de plaatjes en de antwoorden een discussie starten.
Hierin naar voren laten komen dat er ook zieke mensen zijn die door een
ziekte geen goed gewicht kunnen hebben!
3.2
Voorbereiden
Quetelet Index
Een veel gebruikte methode om te bepalen of iemand een gezond
gewicht heeft is de Quetelet Index (QI, hetzelfde als Body Mass Index
oftewel BMI). De QI maakt gebruik van een rekensom die rekening houdt
met je lengte (m) en je gewicht (kg). Hiermee kun je bepalen of iemand
een ondergewicht, overgewicht of gezond gewicht heeft.
De formule voor de QI is:
QI= gewicht ÷ lengte2
Uit deze formule komt een getal dat aangeeft of iemand een gezond
gewicht heeft.
Opdracht 2. Denk je dat deze index altijd gebruikt kan worden? Of
zouden er uitzonderingen zijn waarbij deze index geen goede maat is
voor gezond gewicht? Leg uit.
3.3
Uitvoeren
Opdracht 3. Bereken voor onderstaande personen hun QI en bepaal of
ze een ondergewicht, overgewicht of gezond gewicht hebben. Je kan je
berekening en conclusie op pagina 25 invullen.
Maak hierbij gebruik van tabel 1, 2 en 3 op de volgende pagina.
Hallo, ik ben Suzan.
Ik ben 36 jaar oud
en weeg 90 kg. Mijn
lengte is 1 meter 78.
-
Mijn naam is
Bobby en ik ben
bijna 10 jaar oud.
Ik ben 1 meter
40 lang en weeg
32 kg.
Hoi ik ben
Petra! Ik ben
net 16
geworden en
1,65 m lang.
Mijn gewicht is
45 kilogram.
Tabel 1. Quetelet Index Jongens
Leeftijd Ondergewicht Gezond gewicht
(QI <)
6
14,04
14,04 - 17,55
7
14,02
14,02 - 17,92
8
14,10
14,10 - 18,44
9
14,49
14,49 - 19,10
10
14,53
14,53 - 19,84
11
14,84
14,84 - 20,55
12
15,23
15,23 - 21,22
13
15,70
15,70 - 21,91
14
16,25
16,25 - 22,62
15
16,84
16,84 - 23,29
16
17,42
17,42 - 23,90
17
17,98
17,98 - 24,46
18
18,50
18,50 - 25,00
Bron: www.voedingscentrum.nl
Tabel 2. Quetelet Index Meisjes
Leeftijd Ondergewicht Gezond gewicht
(QI <)
6
13,90
13,90 – 17,34
7
13,94
13,94 – 17,75
8
14,06
14,06 – 18,35
9
14,26
14,26 – 19,07
10
14,57
14,57 – 19,86
11
14,99
14,99 – 20,74
12
15,52
15,52 – 21,68
13
16,13
16,13 – 22,58
14
16,73
16,73 – 23,24
15
17,28
17,28 – 23,94
16
17,75
17,75 – 24,37
17
18,16
18,16 – 24,70
18
18,50
18,50 – 25,00
Bron: www.voedingscentrum.nl
Overgewicht
17,55 - 19,78
17,92 - 20,63
18,44 - 21,60
19,10 - 22,77
19,84 - 24,00
20,55 - 25,10
21,22 - 26,02
21,91 - 26,84
22,62 - 27,63
23,29 -28,30
23,90 - 28,88
24,46 - 29,41
25,00 - 30,00
Overgewicht
17,34 - 19,65
17,75 - 20,51
18,35 - 21,57
19,07 - 22,81
19,86 - 24,11
20,74 - 25,42
21,68 - 26,67
22,58 - 27,76
23,34 - 28,57
23,94 - 29,11
24,37 - 29,43
24,70 - 29,69
25,00 - 30,00
Tabel 3. Quetelet Index Volwassenen (18 tot 70 jaar)
Ondergewicht
< 18,50
Gezond gewicht
18,50 – 25,00
Licht overgewicht
25,00 - 27,00
Matig overgewicht
27,00 – 30,00
Ernstig overgewicht of obesitas
30,00 – 40,00
Extreem overgewicht of morbide > 40,00
obesitas
Bron: www.voedingscentrum.nl
Ernstig
overgewicht
(QI >)
19,78
20,63
21,60
22,77
24,00
25,10
26,02
26,84
27,63
28,30
28,88
29,41
30,00
Ernstig
overgewicht
(QI >)
19,65
20,51
21,57
22,81
24,11
25,42
26,67
27,76
28,57
29,11
29,43
29,69
30,00
Laat hier je berekening van de QI per persoon zien en leg uit of deze
persoon een ondergewicht, overgewicht of gezond gewicht heeft.
Suzan
Berekening:
Conclusie:
Leg uit:
Petra
Berekening:
Conclusie:
Leg uit:
Bobby
Berekening:
Conclusie:
Leg uit:
Voor een aantal groepen mensen is de Quetelet Index geen goede
graadmeter. Zo klopt de QI voor vrouwen niet meer als ze zwanger zijn.
Tijdens de zwangerschap worden vrouwen steeds zwaarder en hun
gewicht is dan niet meer in verhouding met hun lengte. Maar dat
betekent dan niet dat ze geen gezond gewicht hebben. Ook mensen met
bepaalde ziektes voldoen niet aan de QI. (eventueel een filmpje laten
zien, zodat er geen vooroordelen over dikke/dunne mensen worden
bevestigd}
Opdracht 4. Bedenk waarom de QI voor onderstaande personen een
verkeerde inschatting van een gezond gewicht kan geven.
Mensen boven de 70 jaar.
Kinderen van 0-18 jaar.
Topsporters zoals bodybuilders of zwemmers.
Aziatische of Hindoestaanse mensen.
In het begin van dit hoofdstuk zag je een plaatje van twee mannen. Hier
zie je ze nog een keer maar dan met hun gewicht, lengte en QI
aangegeven.
114 kg
114 kg
1,83 m
1,83 m
34
34
Gewicht
Lengte
Quetelet Index
Opdracht 5. De hierboven beschreven personen hebben precies
hetzelfde gewicht en lengte en daardoor is hun QI ook gelijk. Als je kijkt
in tabel 3 zie je dat hun QI in de categorie ‘ernstig overgewicht’ valt.
Maar denk je dat ze ook allebei ernstig overgewicht hebben? Waarom
wel of niet?
Opdracht 6. Lees het krantenbericht hieronder.
Is bij het bepalen van een gezond gewicht het berekenen van de QI
voldoende of heb je nog meer informatie over het lichaam nodig?
Bodybuilder 'te dik' voor Duitse politie
11 mei 2009
DÜSSELDORF - De bodybuilder Sebastian Weber (25) spant
een rechtszaak aan tegen de Duitse deelstaat Noord-RijnlandWestfalen omdat hij al twee keer is geweigerd voor de
politieopleiding op basis van zijn bodymassindex (BMI).
Weber is 1,84 meter lang en weegt 97 kilo. Het maakt de politie
niets uit dat dat door spiermassa komt en niet door vet.
''In een brief hebben zij mij zelfs aanbevolen om 13 kilo af te
vallen. En dit terwijl de keuringsarts mij nog nooit heeft gezien!'',
aldus de verontwaardigde Weber maandag in Bild, de grootste
Duitse krant.
Voor Weber ligt een droom aan diggelen. ''Ik kan dit niet
geloven. Ik wilde altijd naar de politie en heb er hard voor
gewerkt.''
© ANP 11 mei 2009 www.nu.nl
Verrijkingsstof
Vetbepaling
Te veel vet in je lichaam is ongezond. Maar waar dat vet zich bevindt is
ook van belang.
Opdracht 7. Geef op onderstaand figuur aan waar volgens jou vet in het
lichaam kan zitten. Gebruik hiervoor kleurpotloden of omcirkel met
potlood.
Om er achter te komen waar zich het meeste vet in het lichaam bevindt,
wordt vaak de buikomtrek gemeten. Er zijn drie ‘lichaamsvormen’ die
aangeven waar het vet in het lichaam zit. Deze lichaamsvormen zijn de
appel-, peer- en zandloperfiguur.
Opdracht 8. Waar in het lichaam zit het vet bij deze figuren? (je mag dit
ook tekenen als je dat wilt)
Bij een appelfiguur
Bij een peerfiguur
Bij een zandloperfiguur
Opdracht 9. Weet je ook welke van deze figuren het meest ongezond is
om te hebben? Leg uit!
3.4
Afsluiten
Opdracht 10. Denk je dat de Quetelet Index een goede maat is om
gezond gewicht te bepalen? Leg ook uit hoe jij een gezond gewicht van
iemand zou bepalen.
Opdracht 11. Zoek op internet of er nog meer goede manieren zijn om
een gezond gewicht te bepalen. Schrijf ze op en geef er uitleg bij.
Bekijk de opdrachten en bepaal of alles in orde is.
Vul op de volgende pagina de reflectie vragen in.
!Huiswerk: Neem een liniaal en potlood mee!!
3.5
Reflecteren
1. Heb je alle vragen goed beantwoord, waarom wel of niet?
2. Klopte je QI berekeningen, waarom wel of niet?
3. Klopte je conclusie naar aanleiding van het berekenen van de QI,
waarom wel of niet?
4. Was het makkelijk om nog andere methodes voor het
bepalen van een gezond gewicht te vinden op internet.
Hoofdstuk 4
Overgewicht
Voorbereiding:
 Neem een liniaal en een potlood mee.
Doelen:
 Je kunt de oorzaken van overgewicht noemen.
 Je weet wat obesitas is.
 Je kunt een grafiek aflezen.
 Je kunt actief luisteren en kijken naar een film.
 Je kunt (nuttige) aantekeningen maken tijdens de film.
 Je kunt door middel van je aantekeningen vragen over de film
beantwoorden.
4.1
Oriënteren
In het vorige hoofdstuk heb je geleerd hoe je een gezond gewicht kunt
bepalen. Het hebben van onder- of overgewicht kan schadelijke zijn voor
de gezondheid.
In hoofdstuk 8 tot en met 10 gaan we kijken naar verschillende
eetproblemen. In dit hoofdstuk kijken we alvast naar overgewicht als
eetprobleem.
In het filmpje van het Voedingscentrum kon je zien dat mensen door te
veel eten aankomen, dat kan leiden tot overgewicht, gewaarschuwd
worden.
Opdracht 1. Denk je dat het hebben van overgewicht ongezond is?
Waarom wel of niet?
4.2
Voorbereiden
Overgewicht, obesitas, morbide obesitas, vetzucht, zwaarlijvigheid en
corpulentie zijn allemaal termen die aanduiden dat iemand zwaarder is
dan zijn of haar gezonde gewicht. In het vorige hoofdstuk hebben we
gezien dat er bij een QI hoger dan 25 (bij volwassenen) sprake is van
licht overgewicht. Als dit overgewicht meer wordt kan dit leiden tot
obesitas. Obesitas is een officiële ziekte, met een QI hoger dan 30.
Het Voedingscentrum adviseert volwassenen met een QI tussen de 25
en 27 om op te letten dat ze niet aankomen. Als men een QI van boven
de 30 heeft, is het noodzakelijk voor de gezondheid om af te vallen.
(denk er wel aan dat niet alle mensen het zelfde zijn, b.v. de
lichaamsbouw en niet alleen naar het QI kijken)
Grafiek lezen
In de grafiek op de volgende pagina zie je het percentage volwassenen
met obesitas in Nederland door de jaren heen.
Opdracht 2. Wat zou er op de x-as moeten staan?
Wat zou er op de y-as moeten staan?
Percentage obesitas (BMI>30) in Nederland onder volwassenen (20+) in de periode
1981- 2006, bron: OESO/CBS (Wikipedia)
Opdracht 3. Hoe hoog was het percentage volwassenen met obesitas in
1986?
….%
Hoe hoog was het percentage vrouwen met obesitas in 1996?
…%
En voor mannen in 2006?
…%
Welke conclusie kun je uit deze grafiek trekken?
Er zijn veel verschillende oorzaken van obesitas. Het is niet alleen een
kwestie van te weinig bewegen en te veel eten.
Opdracht 4. Verzin nog drie andere oorzaken van overgewicht en/of
obesitas. Overleg met je buurman/vrouw!
-
Obesitas is het hebben van een ongezonde hoeveelheid vet in het
lichaam
dat schadelijk kan zijn voor de gezondheid van de mens.
Opdracht 5. Welke gezondheidsrisico’s zijn er verbonden aan het
hebben van obesitas denk je? Noem er minimaal 2.
-
Opdracht 6. Welke problemen zullen mensen met obesitas ondervinden
denk je? Noem er minimaal 3.
-
4.3
Uitvoeren
Filmpje bekijken
We gaan nu naar een film bekijken over Max die bij de KinderKliniek in
Almere behandeld wordt voor zijn obesitas.
Na het bekijken van de film moet je een aantal vragen over de film
beantwoorden. Daarom is het belangrijk om goed op te letten en om
tijdens de film aantekeningen te maken. Je kan aantekeningen maken op
de volgende pagina. Het antwoord op de vragen kan ingevuld worden op
pagina 39. Hieronder staat de lijst met vragen, lees ze goed door zodat
je weet waar je op moet letten. Probeer uiteindelijk zoveel mogelijk
vragen te beantwoorden.
 Welke specialisten ziet Max tijdens zijn bezoek aan de kliniek (7
verschillende personen)?
 Wat doet Max met het eetdagboekje?
 Waar moet Max op letten in zijn voeding volgens de diëtiste?
 Hoe worden de ouders betrokken bij de behandeling van Max?
 Hoe vaak sport Max in de week?
 Waar wordt het bloed van Max op getest?
 Waarom moet Max een echografie laten maken?
 Wat is de belangrijkste reden voor Max om af te vallen?
Bij de universitaire opleiding
gezondheidwetenschappen richt je je op
gezondheidsproblemen in de maatschappij. En je leert
gezondheid campagnes maken zoals de ’30 minuten
bewegen’ campagne.
Op deze bladzijde kun je aantekeningen maken tijdens het bekijken
van de film
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Opdracht 6. Samen met je buurman/vrouw ga je nu zoveel mogelijk de
onderstaande vragen proberen te beantwoorden. Als je iets niet (meer)
weet kijk dan in je aantekening. En weet je het dan nog niet, dan kun je
dit later aanvullen als de vragen met je docent besproken worden.
1. Welke specialisten ziet Max tijdens zijn bezoek aan de kliniek? (zeven
verschillende personen)
-
2. Wat doet Max met het eetdagboekje?
3. Waar moet Max op letten in zijn voeding volgens de diëtiste?
4. Hoe worden de ouders van Max betrokken bij de behandeling?
5. Hoe vaak sport Max in de week?
6. Waar wordt het bloed van Max op getest?
7. Waarom moet Max een echografie laten maken?
8. Wat is de belangrijkste reden voor Max om af te vallen?
4.4
Reflecteren
1. Vond je het moeilijk om de grafiek goed afgelezen? Zo ja, wat ging er
mis? Wat ging er goed?
2. Waren de aantekeningen die je hebt gemaakt nuttig? Leg uit waarom?
3. Kon je de vragen die bij de film hoorde beantwoorden? Waarom wel of
niet?
Hoofdstuk 5
Weet waarom je eet
Doelen:
 Je weet wat eetgedrag is.
 Je kunt 6 redenen opnoemen waarom mensen eten.
 Je weet dat de plek waar je eet invloed heeft op je eetgedrag.
 Je weet dat de portiegrootte van de maaltijd invloed heeft op het
eetgedrag.
5.1
Voorbereiden
Als je op tv een reclame ziet over snoepjes, heb je dan zin in het
snoepje? Als je voor de tv zit met een zak chips, eet je dan meer chips
dan wanneer je zo een bakje chips eet?
Zonder dat je het weet, beïnvloeden je hersenen de manier waarop je
eet. In dit hoofdstuk gaan we hierop in.
Waarom eten we wat we eten?
Opdracht 1. Verzin zo veel mogelijk redenen om te gaan eten en daarna
redenen om eten te kiezen.
Redenen om te gaan eten:
….
Redenen om eten te kiezen:
-
Waar eet je?
Waar je eet speelt ook een rol bij de keuze voor je eten. Thuis eet je
andere dingen dan op school en op de sportclub eet je weer anders dan
in een chic restaurant. Maar het kleine verschil tussen eten aan tafel of
op de bank maakt al uit wat en vooral hoeveel je eet.
Opdracht 2. Waar eet jij je avond eten meestal? (aan tafel, op de bank,
onderweg…)
Denk je dat de plek waar je ‘s avond eten eet veel uitmaakt op hoeveel je
eet? Waarom?
Hoeveel eet je?
Veel mensen denken dat ze eten totdat ze genoeg hebben gegeten en
vol zitten. Maar is dit ook echt zo? Heel vaak eten mensen tot hun bord
leeg is in plaats van tot ze ‘vol’ zitten. Hoeveel eten je opschept op je
bord kan dus uitmaken hoeveel je uiteindelijk eet.
Opdracht 3. Kijk naar onderstaand plaatje. Welke van de twee middelste
bolletjes is het grootst?
 Links
 Rechts
 Evengroot
Op welke van de twee onderstaande borden ligt het meeste eten?
 Links
 Rechts
 Evenveel
5.3
Uitvoeren
Waarom eet je wat je eet?
Hieronder staan vijf redenen om te kiezen voor een bepaald soort eten.
Opdracht 4. Verzin samen met je buurman/vrouw voor elke reden een
voorbeeld situatie. Voor de eerste reden wordt een voorbeeld situatie
gegeven.
Voorbeeldvraag:
Een psychologische reden (het eten is lekker).
Je bent jarig en je mag je favoriete eten uitkiezen. Die avond
eten jullie patat met een broodje kroket, want dat vind jij het
lekkerst!
Een sociologische reden (status, bij een groep horen).
Een landbouwkundige reden (de beschikbaarheid van eten).
Een economische reden (het eten is goedkoop).
Ga verder op de volgende pagina
Een voedingskundige of biologische reden (het eten is gezond en er
zitten vitamines in).
Waar eet je?
Je gaat zo meteen gezamenlijk kijken naar een filmpje over Rosie. In dit
filmpje wordt er gekeken naar hoeveel pizzastukjes Rosie eet als ze voor
de tv zit en als ze aan tafel zit.
Opdracht 5. Wat is jouw verwachting; eet Rosie meer, minder of
evenveel pizzastukjes als ze voor de tv zit vergeleken met wanneer ze
aan tafel zit?
Rosie eet pizza voor de tv
Opdracht 6. Beantwoord de volgende twee vragen na het bekijken van
het filmpje.
Wanneer eet Rosie meer, als ze voor de tv of als ze aan tafel eet?
Leg uit waarom.
Hoeveel eet je?
In het volgende filmpje zie je een experiment in de
bioscoop. De mensen die aan dit experiment mee
doen zijn verdeeld in vier groepen. Twee groepen
krijgen verse popcorn, één groep in een grote bak
en één groep in een kleine bak. De andere twee
groepen krijgen oude popcorn die niet meer lekker
smaakt. Ook hier krijgt één groep een grote bak en
de andere groep een kleine bak. Alle groepen
denken dat het experiment over de film gaat en ze
hebben dus helemaal niet door dat de hoeveelheid
gegeten popcorn gemeten wordt.
Opdracht 7. Welke groep eet de meeste hoeveelheid popcorn denk je?
En welke groep de minste hoeveelheid?
Zet de onderstaande groepen in volgorde van het meeste popcorn
gegeten (1) naar het minste popcorn
gegeten (4).
1.
A. verse popcorn in kleine bak
B. verse popcorn in grote bak
2.
C. oude popcorn in kleine bak
D. oude popcorn in grote bak
3.
4.
Bekijk nu het filmpje
Opdracht 8. Wat was de conclusie van het experiment?
Bij de universitaire opleiding psychologie word je opgeleid
tot psycholoog. Je kan mensen die problemen hebben met hun
eetgedrag helpen deze problemen op te lossen.
!Discussie: n.a.v. het filmpje en de vragen wordt er een discussie gestart
of de leerlingen zulke situaties herkennen en of ze er wel eens op
gewezen zijn!
5.4
Afsluiten
Maak aantekeningen van de nabespreking in de klas over het eten dat
de hele les op tafel heeft gestaan
5.5 Reflecteren
5.6
1. Herkende je het eetgedrag in deze les bij jezelf? Welke van de drie
vormen die deze les zijn beschreven?
2. Begreep je de filmpjes goed? Vond je het engels moeilijk? Leg uit.
Hoofdstuk 6
Op dieet
Doelen:
 Je weet hoe je moet brainstormen en een woordspin in moet vullen.
 Je weet wat voor soorten diëten er bestaan.
 Je weet wat de invloed van een dieet is op een bezoekje aan een
restaurant.
6.1 Oriënteren
Dit hoofdstuk gaat over diëten. Veel mensen passen hun eetpatroon
aan, aan een bepaald dieet.
Opdracht 1. Beschrijf in je eigen woorden wat volgens jou een dieet is.
Als diëtist geef je voedingsadviezen en schrijf
je diëten voor aan mensen met allergieën, ziektes en
bij als ze hun leefstijl willen veranderen.
Lees de onderstaande advertentie over ChewIt! Het nieuwe kauwgom
dieet.
Opdracht 2. Denk jij dat onderstaand dieet echt werkt? Waarom wel of
niet?
ChewIt!
Nieuw! Het kauwgom dieet!
Wilt u ook snel maar veilig van die vervelende kilo’s afkomen? Hebt u
alles al geprobeerd maar wil niets u slanker maken?
Zoek niet langer! Gebruik deze vernieuwde en revolutionaire kauwgom en
de kilo’s zullen er vanaf vliegen!
Slechts in 20 dagen verliest u al uw overtollige kilo’s zonder strenge
diëten of honger te lijden! Het enige wat u hoeft te doen is het ChewIt
dieet te volgen! Volg het stappenplan door 15 minuten voor elke maaltijd
1 kauwgom te nemen.
Het ChewIt! Stappenplan is ontwikkeld door de wereldberoemde Health
and Fitness Coach dr. William McChew. Het programma is gebaseerd op
de natuurlijke systematische methode van afslanken. Uw lichaam wordt
gezuiverd en het kauwen kost zoveel energie, dat de stofwisseling in het
lichaam wordt gestimuleerd. U valt sneller af dan u ooit voor mogelijk had
gehouden. Wilt u ook niet langer wachten en over ruim 2 weken al het
lichaam hebben waar u altijd van heeft gedroomd? Wacht dan niet langer
en bestel nu!
20 pakjes kauwgom voor 20 dagen nú met gratis het wereldberoemde
boek van dr. William McChew voor nog geen honderd euro!
Excl verzendkosten en lees de bijsluiter
6.2
Voorbereiden
Een dieet is volgens het ‘Van Dale’ woordenboek ‘een leefregel wat eten
en drinken betreft’. Deze leefregel kan op medische gronden zijn (voor
een ziekte of allergie) of om af te vallen.
Opdracht 3. Vul samen met je buurman/vrouw
onderstaande woordenspin over diëten verder
Zorg ervoor dat jullie alles in allebei de
werkboeken invullen. Bedenk zo veel mogelijk
diëten!
in.
Methode
Montignac
Diëten
Natrium
arm
Appel
dieet
Gluten vrij
6.3
Uitvoeren
Voordat je de opdracht gaat uitvoeren wordt de
klas in groepjes van 4 opgedeeld. Het is
belangrijk dat verschillende taken in je groep
goed worden verdeeld. Zorg dat de volgende
rollen worden verdeeld:
 Volumeknop:
regelt het volume binnen de groep. Er
wordt zachtjes overlegd. Wanneer een
groepje te hard spreekt, wordt de
volumeknop aangesproken.
 Contactpersoon:
stelt vragen aan de docent bij onduidelijkheden.
 Notulist:
houdt afspraken bij en notuleert de onderzoeksvragen.
 Tijdbewaker:
zorgt ervoor dat de onderzoeksvragen tien minuten voor het einde
van de les afgerond zijn.
Rolverdeling
Opdracht 4. Maak binnen je groepje een rolverdeling en schrijf deze
hieronder op.
Volumeknop naam:
Contactpersoon naam:
Notulist naam:
Tijdbewaker naam:
Als groep ga je nu ervaren hoe het is om je aan een bepaald dieet te
moeten houden. Je krijgt van de docent te horen aan welk dieet je je als
groep moet houden. In bijlage 2 staan kenmerken van het te volgen
dieet. Kijk in bijlage 3 voor de menukaart van het restaurant Eetcafé
Mona. Dit eetcafé heeft een uitgebreide menukaart maar met jullie dieet
kunnen jullie zeker niet alles eten!
Opdracht 5. Stel een drie gangen menu samen, dus één voor-, hoofd- en
nagerecht. Noteer het menu dat jullie gemaakt hebben op een los A4tje
die je van je docent krijgt. Als alle groepjes klaar zijn, moeten jullie de
gekozen menu’s presenteren en uitleggen waarom je bepaalde keuzes
hebt gemaakt. Schrijf je keuze en reden daarom nu al op, op de
volgende pagina.
Mocht je vragen aan de ober van het restaurant hebben, dan kan je deze
hieronder en op de volgende pagina opschrijven. Je kunt bijvoorbeeld
aan de ober vragen of een bepaald ingrediënt in een gerecht zit als je
dat niet zeker weet. Ook kun je aan de kok vragen of hij bepaalde
ingrediënten uit het gerecht kan halen zodat jij het gerecht veilig kunt
eten. Verzoeken aan de kok kun je op de volgende pagina invullen.
Succes!!
Welke dieetgroep heb jij met je groepje? Schrijf dat hieronder op.
Gebruik onderstaande tekstvakken om je vragen en redenen voor je
keuzes op te schrijven.
Vragen aan de ober over ingrediënten in gerechten:
-
-
-
-
-
Ga verder op de volgende pagina
Verzoeken aan de kok om gerechten te wijzigen:
-
-
-
-
-
Reden voor keuze voorgerecht:
Reden voor keuze hoofdgerecht:
Reden voor keuze nagerecht:
6.4
Afsluiten
Opdracht 6. Eén of twee personen van jullie groep laten het A4tje met
jullie menu erop zien en vertellen kort de onderstaande punten:
 Leg kort uit welk dieet jullie hebben (wat houdt het in?).
 Leg uit waar jullie menu uit bestaat.
 Leg uit waarom jullie voor een bepaald gerecht hebben gekozen.
 Vertel (eventueel) jullie vragen aan de ober of verzoeken aan de kok.
Vul de reflectie vragen in!
6.5
Reflecteren
1. Ben je tevreden over het menu wat jullie gekozen hebben? wat kon
beter?
2. Kan iemand met jullie dieet het menu veilig eten? Waarom wel of niet?
Hoofdstuk 7
Huiswerk:
Mooi is anders
 Lees de achtergrondinformatie uit hoofdstuk 7.1 oriënteren.
Doelen:
 Je weet de zes manieren om bewerkte foto’s in de media te
herkennen.
 Je weet dat door beeldmanipulatie nieuwe schoonheidsidealen
worden gecreëerd en nageleefd.
 Je kunt een eigen standpunt over de grenzen van beeldmanipulatie
in reclames vormen.
7.1
Oriënteren
Achtergrondinformatie
De media speelt een enorme grote rol als het gaat om reclame maken.
Denk hierbij aan de reclame op tv tussen je favoriete tv-programma door
en de verschillende reclameadvertenties in tijdschriften.
Onbewust heeft de media een behoorlijk grote invloed op jou als
consument. Dit zorgt er niet alleen voor dat je af en toe producten koopt
in de winkel die tijdens reclames langskomen, maar ook hoe jij over
bepaalde dingen denkt. Door bijvoorbeeld reclames van het
voedingscentrum ontwikkel je voor jezelf een beeld over wat gezond
eten is.
Wat de laatste jaren steeds meer meespeelt in de media, is dat het
zelfbeeld van de mens sterk beïnvloed wordt door de
schoonheidsidealen die in de media worden gebruikt.
In reclames en advertenties worden nu vaak slanke modellen gebruikt,
terwijl vroeger het schoonheidsideaal juist was om ‘voller’ te zijn.
Schoonheidsidealen door de jaren heen
Deze verandering in schoonheidsidealen kan een bepaalde onzekerheid
creëren, zowel bij mannen als vrouwen. Als dit schoonheidsideaal als
voorbeeld gezien wordt van hoe je eruit hoort te zien, dan zou dat een
nadelig effect kunnen hebben op het zelfvertrouwen van de mens.
Wanneer iemand daarmee onvoldoende weet om te gaan, voelen ze
eerder de behoefte hun uiterlijk te veranderen.
Dit kan zelfs zo ver gaan dat jongeren een eetstoornis ontwikkelen. En
dat terwijl er tegenwoordig erg veel gephotoshopt wordt met foto’s om de
modellen er mooier, sexiër of stoerder te maken.
Dat wil zeggen dat het schoonheidsideaal dan niet eens echt is!
7.2
Voorbereiden
Opdracht 1. Wat vind je zelf van het photoshoppen van foto's ?
Je gaat in dit hoofdstuk werken in een groepje van vier waarin de
volgende rollen verdeeld worden:
o Volumeknop:
Regelt het volume binnen de groep. Er wordt zachtjes overlegd.
Wanneer een groepje te hard spreekt, wordt de volumeknop
aangesproken.
o Contactpersoon:
Stelt vragen aan de docent bij onduidelijkheden.
o Notulist:
Houdt afspraken bij en notuleert de onderzoeksvragen.
o Tijdbewaker:
Zorgt ervoor dat alles binnen de tijd af is.
Met dit groepje ga je ook in hoofdstuk 8, 9 en 10 een poster maken over
een eetprobleem!
Rolverdeling
Opdracht 2. Schrijf in het schema hieronder op wat jullie rolverdeling is
binnen de groep.
Volumeknop naam:
Contactpersoon naam:
Notulist naam:
Tijdbewaker naam:
7.3
Uitvoeren
Hoe herken ik een bewerkte foto?
Het is niet altijd makkelijk om bewerkte foto’s te herkennen. Soms zijn ze
zo goed met photoshop veranderd dat het niet eens opvalt. Daarom zijn
er zes tips om bewerkte foto’s te herkennen:
1. Belichting van gezichten: zijn voorhoofden, tanden en ogen op
dezelfde wijze belicht?
2. Lichtbron in de ogen: ziet de lichtbron er uit als een puntje? Zijn er
rode ogen? Hebben de lichtpunten dezelfde vorm?
3. Schaduw: vooral bij flits of een kleine lichtbron zijn de schaduwen
duidelijk zichtbaar in dezelfde richting met dezelfde helderheid. Zijn de
schaduwen helemaal gelijk aan elkaar?
4. Verschillen in ‘ruis’: zie je de kwaliteitsverschillen binnen een
bewerkte foto aan de hand van ruis (blokjes)?
5. Perspectief en vervorming: Klopt het perspectief? Is een hoofd erg
groot terwijl de persoon achter iemand met een kleiner hoofd staat, of
zijn lichaamsdelen raar vervormd?
6. Aanraking: het is heel moeilijk om mensen tegen elkaar aan te
plaatsen bij fotobewerking. Kun je zien of er lichaamsdelen wegvallen
of vervormd zijn?
Als je bij vraag 1, 2, 3 of 4 een nee kan antwoorden op de vragen dan is
er waarschijnlijk sprake van het gebruik van photoshop. Bij vraag 5 en 6
kan het antwoord ja duiden op photoshop.
Opdracht 3.
Je krijgt vier (on)bewerkte foto’s te zien. In je groepje ga je per foto
bespreken of de foto bewerkt of onbewerkt is. Gebruik de 6 tips die
hierboven beschreven staan.
Vul op de volgende pagina’s per aandachtspunt in wat je opvalt aan de
foto’s en trek aan het einde een conclusie of de foto bewerkt is of niet.
Foto 1
Belichting van gezichten:
Lichtbron in de ogen:
Schaduw:
Verschillen in ‘ruis’:
Perspectief en vervorming:
Aanraking:
Conclusie:
Foto 2
Belichting van gezichten:
Lichtbron in de ogen:
Schaduw:
Verschillen in ‘ruis’:
Perspectief en vervorming:
Aanraking:
Conclusie:
Foto 3
Belichting van gezichten:
Lichtbron in de ogen:
Schaduw:
Verschillen in ‘ruis’:
Perspectief en vervorming:
Aanraking:
Conclusie:
Foto 4
Belichting van gezichten:
Lichtbron in de ogen:
Schaduw:
Verschillen in ‘ruis’:
Perspectief en vervorming:
Aanraking:
Conclusie:
7.4
Afsluiten
Discussie
Opdracht 4. In hetzelfde groepje waarmee je zojuist de foto’s
geanalyseerd hebt, ga je nu een standpunt verdedigen ten opzichte van
de volgende stelling:
“Het photoshoppen van foto's, waardoor mensen er in reclames nog
perfecter uitzien, zou verboden moeten worden.”
Je krijgt van de docent te horen of je als groep het eens of oneens bent
met de stelling. Bij jullie standpunt bedenk je minstens twee argumenten
(max. 5 minuten). Schrijf je argumenten hieronder in het schema op.
Daarna zal klassikaal een discussie gevoerd worden tussen twee
groepen, een groep die vóór de stelling is versus de groep die tegen is.
Bepaal binnen je groep wie het woord heeft (mogen er meerdere zijn).
Standpunt (eens/oneens)
Argument(en)
1
2
(3)
(4)
Vul de reflectievragen in op de volgende pagina!
7.5
Reflecteren
1. Had je verwacht dat de media zo’n grote invloed speelt op het
(eet)gedrag van de mens? Leg uit.
2. Wat vond je van dit hoofdstuk? Wat vond je er van om te zien dat
foto’s zo bewerkt kunnen worden om een ideaalbeeld te creëren? Leg
uit.
!Huiswerkopdracht: Zoek 4 beroepen die te maken hebben met het
onderwerp blij met je lijf. Verwerk de volgende aandachtspunten.!
- Welke opleiding?
- Duur van de opleiding?
- Welke vooropleiding moet je hebben?
- In welke bedrijven kun je gaan werken?
- Welke vakken zijn verplicht?
- Denk je dat het een geschikte opleiding voor jou is?
- Uitvoeringsfase
De komende 3 hoofdstukken (hoofdstuk 8, 9 en 10) ga je onderzoek
doen naar een eetprobleem en een poster ontwerpen. Dit ga je doen
door een literatuurstudie uit te voeren (hoofdstuk 8) en aan de hand
daarvan een poster te maken over het onderwerp (hoofdstuk 9). Deze
poster zul je samen met je groep presenteren aan de rest van je
klasgenoten in hoofdstuk 10.
Je werkt in dezelfde groep en met dezelfde rolverdeling als in hoofdstuk
7.
Hoofdstuk 8
Onderzoek het eetprobleem
Doelen:
 Je kunt een hoofdvraag en deelvragen formuleren en beantwoorden.
 Je kunt een verwachting uitspreken over het antwoord op de
hoofdvraag.
 Je kunt een werkwijze (materiaal en methode) opzetten.
 Je kunt op internet gericht de juiste informatie zoeken.
8.1
Oriënteren
De afgelopen hoofdstukken heb je van alles geleerd over wat gezonde
voeding is, wat en waarom mensen eten en hoe de media invloed
uitoefent op wat de mens eet.
In hoofdstuk 8, 9 en 10 ga je in een groepje onderzoek doen naar een
bepaald eetprobleem. Per groep kies je een onderwerp en maak je als
eindproduct een poster over jullie onderwerp. Je werkt in dezelfde groep
en met dezelfde rolverdeling als in hoofdstuk 7.
Bij het uitvoeren van een onderzoek komt van alles kijken. Denk hierbij
aan taakverdeling binnen de groep, formuleren van hoofd- en deelvragen
en hypothese, beschrijven van materiaal en methode, uitvoeren en
presenteren van het eindproduct.
Er wordt onderzoek gedaan naar de volgende onderwerpen:

Anorexia

Boulimia

Orthorexia nervosa

Binge eating

Obesitas
Jullie gaan als groep zelfstandig aan het werk, maar moeten wel
specifieke stappen volgen. Hieronder volgt een overzicht van de
werkwijze die je moet volgen.
Werkwijze
Bedenk:
- een groepsnaam
- een hoofdvraag; wat wil je onderzoeken over het eetprobleem. Welke
vraag wil je aan het eind van je onderzoek beantwoord hebben?
- deelvragen; wat moet je weten om de hoofdvraag goed en volledig te
kunnen beantwoorden?
- materiaal en methode; wat heb je nodig om de hoofd- en deelvragen
goed te kunnen beantwoorden?
In dit hoofdstuk ga je deze stappen één voor één uitwerken.
Richtlijnen voor het maken van een poster:
 Bedenk een pakkende titel voor de poster
 Maak een duidelijke onderscheiding tussen de
hoofdvraag, deelvragen en gevonden informatie
 De poster moet overzichtelijk en helder opgebouwd zijn
 Gebruik plaatjes/grafieken/tabellen ter ondersteuning
van de tekst
 De poster moet gemakkelijk te lezen zijn op een afstand
van 1 à 2 meter
 Wijk niet af van de boodschap die overgebracht moet worden
 Plaats de groepsnaam op de poster.
Presenteren
In hoofdstuk 10 presenteert elk groepje hun poster.
 één iemand van de groep presenteert.
 per groep krijg je 5 minuten om te presenteren.
 leg uit waarom je waarvoor hebt gekozen.
De poster wordt beoordeeld door andere
groepjes en de docent. Bekijk vóór het
Als onderzoeker kun
je een literatuuronderzoek
houden om antwoorden te
vinden op je vragen.
Belangrijk is wel dat de
bron die gebruikt wordt,
betrouwbaar is!
maken van de poster het beoordelingsformulier in bijlage 4!
Informatie verzamelen
In dit hoofdstuk en als huiswerk gaan jullie allemaal informatie
verzamelen dat gebruikt kan worden om jullie hoofd- en deelvragen te
beantwoorden in hoofdstuk 9. In bijlage 1 kan je verschillende bronnen
vinden die je kunnen helpen geschikte informatie te vinden. Hieronder
kun je tips vinden om op het internet te zoeken.
Hoe zoek je verstandig op internet?
Op internet zijn veel websites die informatie geven over eetproblemen.
De teksten die op deze websites staan zijn soms best ingewikkeld of niet
relevant. Probeer je te richten op de dingen die je nodig hebt en laat je
niet afschrikken door de hoeveelheid informatie en de moeilijkheid van
de tekst.
Tips die je kunnen helpen bij het zoeken op internet:
- Wordt er informatie gegeven over je hoofd- en deelvragen?
- Van wie is de informatie afkomstig? Heeft die persoon
belangen bij het verstrekken van bepaalde informatie?
- Staat er veel reclame op de website?
- Is de schrijver betrouwbaar? Is de schrijver een deskundige?
- Is de informatie die op deze website staat gecontroleerd? Of
wordt de website aanbevolen?
- Worden er feiten of meningen gegeven op de website?
- Van hoeveel kanten wordt het onderwerp belicht? Geeft de
website veel informatie over verschillende kanten?
- Is de website goed leesbaar en heeft de tekst weinig
spelfouten?
- Wordt er gebruik gemaakt van verduidelijkende illustraties?
8.2
Voorbereiden
Opdracht 1. Je kunt met verschillende doelen een poster maken. Bedenk
als groep wat jullie doel is van de poster. Leg uit waarom.
Ons doel is:
Waarom?
Als ontwerper wil
je iets bereiken met
wat je maakt. Je
ontwerpt iets met een
doel. Voorbeelden zijn
zijn: informeren,
overtuigen, bewust
maken, aansporen,
instructie geven,
amuseren, overhalen.
Opdracht 2. Formuleer de hoofdvraag. Wat wil je te weten komen over
het eetprobleem met dit onderzoek?
De hoofdvraag van dit onderzoek is:
Opdracht 3. Wat is jullie verwachting (hypothese) van het antwoord op
de hoofdvraag?
Het antwoord op de hoofdvraag is:
Omdat:
Opdracht 4. Wat moet je weten om de hoofdvraag goed en volledig te
kunnen beantwoorden?
Onze deelvragen zijn:
Opdracht 5. Beschrijf hieronder de benodigde materialen en methode.
Afspraken
Opdracht 6. Het is handig om vooraf belangrijke taken tijdens het
onderzoek te verdelen. Bepaal ook wie gaat presenteren in hoofdstuk
10!
Wie doet wat:
Naam:
Taken
Naam:
Taken
Naam:
Taken
Naam:
Taken
Na alle voorbereidingen in dit hoofdstuk, kun je nu beginnen met het
zoeken naar informatie die je hoofd- en deelvragen kunnen
beantwoorden.
Huiswerk: neem alle informatie die je hebt gevonden mee
(bijvoorbeeld boeken en informatie van het internet)
Hoofdstuk 9
Onderzoek het eetprobleem
Voorbereiding:
 Alle opdrachten van hoofdstuk 8 zijn afgerond.
 Neem kleurpotloden, schaar en plakstift mee.
Doelen:
 Je kunt de hoofdvraag en deelvragen beantwoorden door het doen
van een onderzoek.
 Je kunt informatie van internet verwerken in een poster.
9.1
Uitvoeren
Opdracht 1. Geef hieronder antwoord op de hoofdvraag.
Hoofdvraag:
Antwoord:
Opdracht 2. Geef hieronder antwoord op de deelvragen
Deelvraag:
Antwoord:
Deelvraag:
Antwoord:
Deelvraag:
Antwoord:
Deelvraag:
Antwoord:
Ontwikkeling poster
Voordat je de poster gaat maken, is het handig om eerst een schets te
maken. Iedereen maakt een schets in zijn of haar werkboek en na
overleg kan er besloten worden hoe de echte poster eruit komt te zien.
Deze poster maak je op het postervel die je van de docent krijgt. Kijk in
hoofdstuk 8 voor de richtlijnen voor de poster.
Opdracht 3. Maak hieronder een schets van de poster.
Hoofdstuk 10
Onderzoek het eetprobleem
Doelen:
 Aan de hand van het evaluatieformulier kun je de poster van andere
groepjes beoordelen.
10.1 Oriënteren
Beoordeling
In dit hoofdstuk wordt jullie poster door andere groepjes beoordeeld.
Jullie gaan ook de poster van andere beoordelen.
Bekijk goed de uitleg van het evaluatieformulier bij hoofdstuk 10, deze
kun je vinden in bijlage 4.
10.2 Uitvoeren
Beoordeling
Opdracht 1.
Bekijk en luister naar de presentatie van de poster van de andere
groepjes. Van de docent krijg je een evaluatieformulier maar op de
volgende pagina staat al een voorbeeld. Zet in het evaluatieformulier een
kruisje in het vak dat van toepassing is op de poster per onderdeel.
Bekijk ook het evaluatieformulier waarmee de docent je beoordeelt!
(bijlage 4).
Voorbeeld evaluatieformulier
Groepje:
Naam onderwerp:
Onvoldoende
1 punt
Matig
2 punten
Goed
3 punten
Zeer goed
4 punten
Inhoud
Duidelijk
opgebouwd
Verzorging
Netjes
Plaatjes
Van toepassing
op onderwerp
Tekst
Kort en krachtig
Jullie beoordeling op de losse evaluatieformulieren wordt door de docent
ingenomen. Jullie beoordeling wordt meegenomen in het eindcijfer.
Vul de reflectievragen in
10.3 Reflecteren
Reflectie hoofdstuk 8 t/m 10
1. Heb je de aanwijzingen bij de werkwijze (blz 69) goed opgevolgd? Is
er iets wat je de volgende keer beter kunt doen? Zo ja, wat dan?
Werkwijze:
Wat kon beter:
Onderzoek
Als voorbereiding op de excursie in de volgende lessen gaan jullie een
interview houden. Het interview mogen jullie afnemen bij personen die
met eetstoornissen te maken hebben, b.v. een arts, een diëtist, een
opleiding, een ex-patiënt, andere mogelijkheden die je zelf bedenkt.
Bedenk in de groep bij wie je het interview wilt afnemen en bereidt 10
vragen voor.
Vraag 1:
Antwoord:
Vraag 2:
Antwoord:
Vraag 3:
Antwoord:
Vraag 4:
Antwoord:
Vraag 5:
Antwoord:
Vraag 6:
Antwoord:
Vraag 7:
Antwoord:
Vraag 8:
Antwoord:
Vraag 9:
Antwoord:
Vraag 10:
Antwoord:
Afsluitingsfase
Hoofdstuk 11
Op Excursie, de voorbereiding
excursie
Doelen:
 Je weet wat het bedrijf/opleiding doet.
 Je weet welke taken je uitvoert bij het beroep.
 Je weet welke (voor)opleiding je nodig hebt voor het
beroep/opleiding.
 Je weet wat het niveau is van de opleiding.
 Je weet wat je leert tijdens de opleiding.
 Je weet of je op stage gaat tijdens de opleiding.
 Je weet waar de opleiding zit.
11.1 Oriënteren
Opdracht 1. De excursie gaat naar:
Je gaat in dit hoofdstuk werken in een groepje van 4 om de excursie
voor te bereiden. De volgende rollen zullen verdeeld worden:
o Volumeknop:
regelt het volume binnen de groep. Er wordt zachtjes overlegd.
Wanneer een groepje te hard spreekt, wordt de volumeknop
aangesproken.
o Contactpersoon:
stelt vragen aan de docent bij onduidelijkheden.
o Notulist:
houdt afspraken bij en notuleert de onderzoeksvragen.
o Tijdbewaker:
zorgt ervoor dat alles binnen de tijd af is.
11.2 Voorbereiden
Opdracht 2. Maak een rolverdeling binnen de groep en schrijf deze
hieronder op.
Volumeknop naam:
Contactpersoon naam:.
Notulist naam:
Tijdbewaker naam:
Oriëntatie
Opdracht 3. Maak een woordenspin met wat je al weet over het
bedrijf/de opleiding:
…………..
Materialen en methode
Opdracht 4. Je gaat op internet samen met je groepje informatie
opzoeken voor de excursie. Maak eerst een taakverdeling, lees hiervoor
eerst de vragen door (krijg je van de docent).
Naam:
Beantwoord vraag:
1
2
3
4
11.3 Uitvoeren
Antwoorden op de vragen
Opdracht 5. Zoek op internet de antwoorden op de vragen. Gebruik bij
het zoeken de tips uit hoofdstuk 8.
Zet bij de informatie de bron.
Schrijf de antwoorden op het blaadje dat je van de docent krijgt en plak
deze op de volgende pagina.
Zorg ervoor dat iedereen alle vragen beantwoord heeft.
Plak hier de vragen en de antwoorden.
11.4 Afsluiten
Afronding
Opdracht 6. Schrijf een korte samenvatting (5 zinnen) over het
bedrijf/opleiding waar je in het volgende hoofdstuk op bezoek gaat.
Controle
Opdracht 7. Bekijk de opdracht en bepaal of alles in orde is. Wanneer je
onderstaande vraag met ‘ja’ kunt beantwoorden, dan heb je alles
afgerond.
 Heb je alle vragen beantwoord?
Controleer of er vragen zijn in de groep.
Samen met de docent wordt het hoofdstuk nabesproken. Maak
aantekeningen als er nieuwe informatie wordt besproken.
Vul de reflectievragen op de volgende pagina in
11.5 Reflecteren
1. Hoe ging de samenwerking in het groepje? Leg uit waarom het wel of
niet goed ging. Wat kon er beter?
3. Lijkt het bedrijf/opleiding leuk, leg uit waarom wel of niet.
Hoofdstuk 12
Op excursie
Doelen:
 Je weet wat het bedrijf/opleiding doet.
 Je weet welke taken je uitvoert bij het beroep.
 Je weet welke (voor) opleiding je nodig hebt voor het
beroep/opleiding.
 Je weet wat het niveau is van de opleiding.
 Je weet wat je leert tijdens de opleiding.
 Je weet of je op stage gaat tijdens de opleiding.
 Je weet waar de opleiding zit.
Eindproduct:
 Antwoord op alle vragen.
12.1 Uitvoeren
Je gaat op excursie.
Zorg dat je alle vragen van de voorbereiding (hoofdstuk 11) beantwoord
hebt .
12.2 Reflecteren
1. Hoe vond je het om bij een bedrijf/opleiding langs te gaan? Leg uit!
2. Wat heb je geleerd?
3. Zou je later dit beroep/deze opleiding willen doen? Waarom wel,
waarom niet?
Reflectie gehele lesmodule
Welke twee hoofdstukken uit deze lesmodule vond je het aller-leukst?
Benoem de hoofdstukken en geef per hoofdstuk twee redenen waarom
je het zo leuk vond.
Titel hoofdstuk:
Reden 1:
Reden 2:
Titel hoofdstuk:
Reden 1:
Reden 2:
Welke twee hoofdstukken vond je minder leuk? Benoem de
hoofdstukken en geef twee redenen waarom je deze minder leuk vond.
Titel hoofdstuk:
Reden 1:
Reden 2:
Titel hoofdstuk:
Reden 1:
Reden 2:
Bij welke twee hoofdstukken denk je dat je het meest hebt geleerd?
Noem twee van deze hoofdstukken. Geef voorbeelden van wat je hebt
geleerd.
Titel hoofdstuk:
Voorbeeld 1:
Voorbeeld 2:
Titel hoofdstuk:
Voorbeeld 1:
Voorbeeld 2:
Hoe vond je het werken in groepen gaan? Ging het bij elke opdracht
goed? Wat ging er goed en minder goed?
Geef aan of je het met de onderstaande stellingen eens bent of niet. Dit
kun je aangeven door één van de getallen 1 t/m 5 te omcirkelen.
1 = helemaal mee oneens
2 = beetje mee oneens
3 = weet ik niet
4 = beetje mee eens
5 = helemaal mee eens
Vraag
Ik vond deze lesmodule leuk
Ik vond deze lesmodule leerzaam
Ik vond deze lesmodule moeilijk
Ik heb een beter beeld gekregen van de
studies en beroepen in dit werkveld
Antwoord
1–2–3–4–5
1–2–3–4–5
1–2–3–4–5
1–2–3–4–5
Heb je verder nog opmerkingen over deze lesmodules of tips voor een
volgende keer?
Bronnen
Voorpagina
Measuring Avocado Tomato © Infomages www.dreamstime.com
Hoofdstuk 1
Pagina 5 Tape and Apple © Alberto Pérez veiga
www.dreamstime.com
Pagina 6 Schijf van vijf www.voedingscentrum.nl
Hoofdstuk 2
Pagina 12 Man and TV © Geraktv www.dreamstime.com
Soccer player www.fotosearch.com
Hoofdstuk 3
Pagina 18 Man met overgewicht www.clipartsalbum.com
Pagina 29 Schematische weergave van een man en een vrouw,
afkomstig van de Gouden Plaat (aan Pioneer 10 en Pioner
11) www.wikipedia.nl
Pagina 27 Apple and meter © Guilu www.Dreamstime.com
Pear-shaped © Mindy Chung Wai Meng
www.dreamstime.com
Pagina 33 Diet http://www.freedigitalphotos.net/
Hoofdstuk 5
Pagina 43 Mond-vergleich www.wikipedia.com
Borden met voedsel © 2006 – 2009 Mighty Optical Illusions
Pagina 45 Rosie eet pizza voor de tv, BBC UK, The Truth about Food
Hoofdstuk 6
Pagina 52 Boek en kauwgom www.clipartsalbum.com
Hoofdstuk 7
Pagina 62 Venus At A Mirror by Peter Paul Rubens-1615
auteur: kamikazecactus http://www.flickr.com/
Marilyn Monroe on the beach
auteur: FotoBart http://www.flickr.com
Avant Garden
auteur: izahorsky http://www.flickr.com
Overig
Microsoft Office Clipart
Bijlage 1
Bronnen onderzoek doen
Websites
www.sabn.nl/ Landelijke patientenorganisatie voor en door mensen met een eetstoornis
www.gezondheidsplein.nl/aandoeningen/284/eetstoornissen.html
Gezondheidsplein, informatie goedgekeurd door artsen
www.proud2bme.nl/
www.eetstoornis.info Nederlandse academia voor eetstoornissen
www.eetstoornis.be/
www.obesitasvereniging.nl/
Filmpjes
Je zal het maar hebben BNN
Seizoen 8 aflevering 6 Sharmeela(20) heeft de eetstoornis anorexia nervosa.
Seizoen 8 aflevering 3 Regina (23) heeft morbide obesitas
09-01-2006 Dick heeft anorexia
Willem Wever Wat is anorexia? 29-11-2006
Het klokhuis Eetstoornis 05-06-2007
Jong http://www.eo.nl/jong
“Ik heb anorexia” woensdag 5 september 2007
"Mijn leven wordt beheerst door vreetbuien" 11 november 1999
“Ik ga nog liever dood dan dat ik eet” 29 april 2005
“Ik ben superdik” 5 januari 2010
Boeken
Anorexia en boulimia bij jongeren
Dee Dawson juni 2003
Eetstoornissen
Janine Amos juli 2005
Overgewicht
Janine Amos februari 2006
Obesitas en overgewicht
PMJ Zelissen okotber 2005
Praten over .......eetstoornissen
Jenny Bryan
Speciaal over boulimia nervosa
Slank, slanker, slankst
Jaap Spaans
Ik eet als niemand het weet
Jaap Spaans
Bijlage 2
Hoofdstuk 6 Dieetgroepen
Verschillende dieetgroepen:
- Zwangerschap
- Vegetarisch
- Veganistisch
Voedselallergie
- Lactose-intolerantie
- Glutenallergie
- Notenallergie
- Vis, schaal- en schelpdierenallergie
Religie
- Joods
- Islamitisch
- Hindoestaans
Zwanger
Als je zwanger bent verandert er veel in je lichaam. Je moet oppassen
dat je geen verkeerde dingen eet die schadelijk kunnen zijn voor het
kindje in je buik.
Als je zwanger bent mag je geen;
- kaas eten die rauwe melk bevat.
- rosbief, filet Americain, salami, chorizo, tartaar of carpaccio. Je
mag alleen vlees eten als het goed doorbakken of gestoofd is.
- ongewassen groente eten.
- geen voorverpakte gerookte vis te eten.
Al deze bovenstaande producten vergroten het risico op
voedselvergiftiging, omdat ze veel bacteriën bevatten.
Vegetarisch
Mensen die vegetarisch zijn eten geen vlees en vis. Omdat in deze
producten veel eiwitten zitten die je lichaam nodig heeft, moet je andere
producten eten om genoeg eiwitten binnen te krijgen. Veel vegetariërs
eten daarom noten, granen en peulvruchten.
Veganistisch
Veganisten gebruiken geen
 dierlijk voedsel zoals vlees, vis, gevogelte, zuivelproducten, eieren,
honing, gelatine, dierlijk stremsel, levertraan,
Lactose intolerantie
In melk en melkproducten komt de suiker lactose voor. Sommige
mensen kunnen deze melksuiker niet goed verdragen. Het lichaam kan
de lactose niet goed afbreken waardoor buikkrampen, diarree of een
opgeblazen gevoel kunnen ontstaan.
Belangrijk bij lactose intolerantie is om zo min mogelijk melksuikers
binnenkrijgen. Melkproducten, zoals melk, yoghurt en kaas zijn niet
verstandig. Alternatieven zoals soja zijn wel mogelijk.
Glutenvrij
Mensen die gebruik maken van dit dieet zijn allergisch voor gluten.
Wanneer ze toch gluten binnen krijgen, raakt de dunne darm beschadigd
en kunnen ze er behoorlijk ziek van worden.
Gluten komen voor in veel graansoorten zoals tarwe, rogge en gerst.
Producten zoals brood, beschuit, pizza, pasta, paneermeel, koek, cake
en taart bevatten gluten. Bindmiddel dat vaak in soepen en sauzen
wordt gebruikt bevatten ook gluten.
Producten die glutenvrij zijn, zijn bijvoorbeeld aardappels, rijst, maïs,
groente, fruit, melk, vis/vlees/vogel en eieren.
Notenallergie
Notenallergie is een vrij vaak voorkomende, meestal zeer ernstige
allergie voor nootvruchten. Voor mensen met een notenallergie kan de
blootstelling aan zeer kleine hoeveelheden nootfragmenten (bijvoorbeeld
via kruisbesmetting van andere (noot-vrije) producten in een fabriek bij
de voedselverwerking) ernstige reacties veroorzaken.
Vis, schaal- en schelpdierenallergie
In schaaldieren zitten stoffen die een allergische reactie kunnen
veroorzaken. Ze kunnen al na het eten van een kleine hoeveelheid
heftige allergische reacties veroorzaken. Mensen die allergisch zijn voor
schaaldieren zijn ook vaak allergisch voor schelpdieren.
Joods
Joodse mensen eten koosjer. In de keuken is een apart deel waar vlees
wordt klaargemaakt. De keukenspullen uit dit deel van de keuken
moeten eerst worden schoongemaakt voordat ze in het andere deel van
de keuken gebruikt mogen worden. Joodse mensen mogen eigenlijk
geen varkensvlees, garnalen, kreeft en paling eten. Ander vlees dat ze
wel mogen eten moet ‘halal’ zijn..
Islamitisch
Volgens de islam is een varken een onrein dier. Islamitische mensen
eten daarom geen varkensvlees en gebruiken vaak een speciaal soort
brood, Turks brood. Vóór het eten moeten ze uitgebreid hun handen
wassen. Tijdens de ramadan eten en drinken islamitische mensen niet
tussen zonsopgang en zonsondergang. Ander vlees dat ze wel mogen
eten moet ‘halal’ zijn.
Hindoestaans
Voor Hindoestanen is een koe een heilig dier. Ze eten geen rundvlees en
het ander vlees dat Hindoestanen eten moet eerst schoon worden
gemaakt met water en azijn.
Bronnen:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Veganisme
http://www.glutenvrij.nl/uploaded/FILES/02_NCVinfo/NCVinfo_richtlijnen
horeca.pdf
‘Verzorging voor Jou’
Bijlage 3
Menukaart
Hoofdstuk 6 Menukaart eetcafé Mona
Tip; begrijp je een gerecht niet? Vraag het aan de ober!
Voorgerechten
Brodetto, Kroatische Vissoep
Met koolvisfilet en zeevruchtencocktail in een heerlijk tomaten-balsamico soep
Blauwe kaassalade
Een bijzonder combinatie; gemengde salade met blauwe kaas, avocado,
walnoten en blauwe bessen; overheerlijk!
Gegratineerde halve kreeft
Kreeft met Parmezaanse kaas en tomaat geserveerd op een bedje van pasta
met truffel omringd met knoflook-saffraansaus.
Kalfszwezerik
Onze specialiteit van krokant gebakken stukjes kalf op een bedje van witlof.
Rundercarpaccio
Geserveerd op een bedje van rucolasla met een dressing van bosbessen,
rijkelijk bestrooid met pijnboompitjes en Parmezaanse kaas
Salade Heezer geitenkaas
Met gegrilde groene asperges, toast, nectarine en pecannoten
Waagsalade zalm
Salade met huisgerookte lauwwarme zalm, ei, cherry tomaat, groene asperge
en rode ui.
Hoofdgerechten
Gevulde courgettes
Courgettes gevuld met zalmgehakt, paprika, prei, verse kruiden en een laagje
kaas.
Geroosterde saté met Thaise pindasaus
Gekruide kip met een heerlijke pindasaus op basis van kokosmelk
Ravioli (gevulde past) met kaasvulling en pistachepesto
Heerlijke verse Italiaanse ravioli overgoten met een bijzonder pesto van
pistache noten.
Aspergewortelsoep
Met crème fraîche en kervel
Kruidenflensje
Gevuld met roomkaas en lentegroenten, gerookte amandelen en gele rijst
Rundersucade
Met verse basilicum, tomatensaus, geroosterde aardappels en een salade
Timbola van huisgemaakte pasta
Gevuld met zongedroogde tomaat, courgette, spinazie, paddenstoelen en
ricotta
Nagerechten
Chocolate delight
Brownie met chocolademousse, chocolade-ijs, chocolade bonbon en witte
chocoladesaus
Chocoladeproeverij
Spiesje van ananas met chocolade, mousse van witte chocolade, chocoladesinaasappelcake en een bolletje mango sorbetijs
Citroensorbet met lychees en muntsuiker
Citroensorbetijs en lychees overgoten met overheerlijke muntsuiker
Crème brullée
Met witte chocolade, aardbeien en slagroom
Kaasplankje
Verschillende soorten kaas geserveerd met brood, appelstroop en fruit uit
eigen tuin
Koffie met gepofte rijstbonbons
Koffie of cappuccino met heerlijke zelfgemaakte bonbons op basis van honing,
gepofte rijst en pure chocolade
Vanille panna cotta
Italiaanse pudding van gekookte vanilleroom,
geserveerd met verse bosvruchten omringd met frambozencoulis
Bijlage 4
Uitleg evaluatieformulier
Totaal kan 16 punten behaald worden.
60% van de punten (10 punten), is een 5,5.
Hieronder worden de punten uitgelegd waarop de poster wordt beoordeeld.
Onvoldoende Matig
Goed
Zeer goed
1 punt
2 punten
3 punten
4 punten
Inhoud
Geen
Geen
Pakkende
Pakkende
groepsnaam
pakkende
groepsnaam
groepsnaam en
groepsnaam
goed
gepresenteerd
Verzorging
Geen
onderscheid
gemaakt in
hoofd- en
deelvragen
Poster is niet
netjes
gepresenteerd
Onduidelijke
onderscheid
gemaakt in
hoofd- en
deelvragen
Poster is
redelijk netjes
gepresenteerd
Duidelijk
onderscheid
gemaakt in
hoofd- en
deelvragen
Poster is
netjes
gepresenteerd
Poster is
slordig
geschreven en
niet leesbaar
Poster is
netjes, maar
moeilijk
leesbaar.
Poster is
netjes en
leesbaar
Plaatjes
Geen plaatjes
Tekst
Er zitten veel
spelfouten op
de poster
Duidelijk
onderscheid
gemaakt in
hoofd- en
deelvragen
Poster is netjes
gepresenteerd
Poster is netjes
en leesbaar en
valt op door
gebruik van
plaatjes, kleur
en lay-out
Plaatjes zijn
Op een enkele Alle plaatjes
niet nuttig voor uitzondering
zijn nuttig voor
de poster
zijn de
de poster, alle
en/of bronnen plaatjes nuttig bronnen van de
van de
voor de
plaatjes zijn op
plaatjes zijn
poster.
een nette
niet vermeld
De bronnen
manier vermeld
van de
plaatjes zijn
op een enkele
uitzondering
vermeld
Er zijn een
Er zijn niet
Juist gebruik
groot aantal
meer dan
van de
spelfouten op twee storende Nederlandse
de poster
spelfouten in
taal.
de poster te
vinden.
De tekst is
klein
geschreven en
niet leesbaar
De tekst is
voldoende
groot
geschreven
om van een
afstand te
lezen, maar is
niet kort en
krachtig
geformuleerd
De tekst is
voldoende
groot om van
een afstand te
lezen en kort
en krachtig
geformuleerd
De tekst is
goed leesbaar,
bestaat
voornamelijk uit
steekwoorden
en een enkele
zin
Aangepast van www.degrotegriepmeting.nl, Webquest De Mexicaanse griep
Ontwikkeld door Acquisito Inter B.V. en gerealiseerd door N. Lamers, P. Spijkers en
A.H. Velthorst.
Download