Blij met je Lijf?! Naam: ______________ Klas: ______________ BLIJ MET JE LIJF?! Een module uit het Food en Health project Gemaakt in opdracht van het Bouwens van der Boijecollege te Panningen Ontworpen voor het tweede jaar HAVO en VWO 2010 In opdracht van: Bouwens van der Boijecollege Ontwikkeld door: W. Driessen Studenten van Wageningen University N. Creemers K. Neessen A. Nieuwenhuijse A. Vaes A. Velthorst J. Wartna Inhoudsopgave Inleiding 4 Oriëntatiefase Hoofdstuk 1: Weet wat je eet Hoofdstuk 2: In balans Hoofdstuk 3: Gezond gewicht Voorbereidingsfase Hoofdstuk 4: Overgewicht Hoofdstuk 5: Weet waarom je eet Hoofdstuk 6: Op dieet Hoofdstuk 7: Mooi is anders Uitvoeringsfase Hoofdstuk 8: Onderzoek het eetprobleem Hoofdstuk 9: Onderzoek het eetprobleem Hoofdstuk 10: Onderzoek het eetprobleem Afsluitingsfase Hoofdstuk 11: Op excursie, de voorbereiding Hoofdstuk 12: Op excursie Reflectiefase 5 5 13 21 33 33 42 50 58 66 67 73 76 81 81 87 89 Bronnen Bijlagen 89 91 Inleiding Wie eet wat en wat is gezond? Er zijn richtlijnen voor gezonde voeding, maar wanneer ben je nou ongezond bezig? Dat zijn vragen die je jezelf kunt stellen als je aan gezonde voeding denkt. Het eetpatroon verschilt van mens tot mens en verandert met de jaren. De laatste jaren is er een stijging in mensen met overgewicht en steeds meer mensen volgen een dieet. De media heeft ook steeds meer invloed op wat wij eten. In deze lesmodule gaan we kijken wat de richtlijnen zijn voor gezonde voeding en hoe je in balans kunt blijven wat betreft voeding en beweging. Daarnaast gaan we het hebben over de oorzaken en gevolgen van overgewicht en over de verschillende diëten die mensen kunnen volgen. Ook gaan we bespreken hoe de media een rol kan spelen op het eetgedrag. Tot slot ga je samen in een groepje een eigen poster ontwikkelen over een eetprobleem. In deze lesmodule gaan we: werken met de Schijf van Vijf. rekenen met de energiewaarde van voeding. bekijken hoe je een gezond gewicht bepaald. de oorzaken en gevolgen van overgewicht bespreken. er achter komen waarom je eet. ervaren hoe het is om een dieet te volgen. de invloed van de media bespreken op het eetgedrag van de mens aan de hand van Photoshop voorbeelden. in een groepje onderzoek doen naar een eetprobleem. een poster maken en presenteren over een eetprobleem. De poster wordt beoordeeld. Oriëntatiefase Hoofdstuk 1 Weet wat je eet Doelen: Je kent de vijf regels en vijf verschillende vakken van de ‘Schijf van Vijf’. Je kent het begrip ‘Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheden’ (ADH). Je weet wat je eigen ADH is en dat deze varieert per persoon. Je kunt een hoofdvraag en verwachting formuleren en reflecteren. Je weet wat de lesmodule ‘Blij met je Lijf‘ inhoudt. 1.1 Oriënteren Naast gezond en ongezond eten kun je ook té gezond eten. Dit kan leiden tot een eetprobleem, namelijk orthorexia nervosa. Iemand is dan geobsedeerd door gezond eten en eet helemaal geen 'ongezond' voedsel meer. Dit heeft als gevolg dat het lichaam bepaalde voedingsstoffen mist die het wel nodig heeft. Je hebt vast wel eens te horen gekregen dat gezond eten belangrijk voor je is. Maar wat is gezond eten dan eigenlijk precies? In dit hoofdstuk ga je uitzoeken wat belangrijke kenmerken zijn voor gezonde voeding. Dit ga je doen aan de hand van een hoofdvraag die je aan het einde van het hoofdstuk zal gaan beantwoorden. 1.2 Voorbereiden 1.1 Oriënteren Hoofdvraag en verwachting (overleg met je buurman/vrouw) De hoofdvraag van dit onderzoek is (doel): Is er één juiste definitie van gezonde voeding? Zo ja, wat is deze? Opdracht 1. Wat verwacht je als antwoord en waarom? (hypothese) Als onderzoeker bepaal je eerst het doel dat je met je onderzoek wil bepalen. Dit doe je door het maken van een hoofdvraag. Opdracht 2. Wat versta jij onder gezonde voeding? Schijf van Vijf De ‘Schijf van Vijf’ is een hulpmiddel om gezond te eten. De Schijf van Vijf bestaat uit vijf vakken en vijf regels. Deze zijn te zien op de afbeelding hiernaast. De vijf regels geven aan waar gezonde voeding om draait. Deze zijn als volgt: 1. Eet gevarieerd Wie gevarieerd eet, krijgt alle voedingsstoffen binnen die nodig zijn. 2. Niet te veel en beweeg Om op een gezond gewicht te blijven, is het belangrijk gevarieerd en gezond te eten met niet te veel calorieën en voldoende te bewegen. 3. Minder verzadigd vet Door het gebruik van verzadigd vet te beperken wordt de kans op hart- en vaatziekten kleiner. 4. Veel groente, fruit en brood Groente, fruit en brood zijn vezelrijke voedingsmiddelen die in verhouding tot hun volume en gewicht weinig calorieën en veel voedingsstoffen leveren. Er wordt dus niet snel te veel van gegeten. 5. Veilig Thuis zijn consumenten zelf verantwoordelijk voor de veiligheid. Met het nemen van een aantal eenvoudige maatregelen kan besmetting en ziekte, bijvoorbeeld het risico van een voedselinfectie of vergiftiging, worden verkleind of voorkomen. De vijf vakken geven aan hoe je variatie aanbrengt in je eetpatroon. De ‘Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheden’ (ADH) worden hierbij als richtlijn gebruikt van hoeveel je op een dag per vak eet. De vijf vakken zijn: 1. Groente en fruit Belangrijk vanwege: vitamines, zoals vitamine C en foliumzuur, mineralen zoals kalium, vezels en bioactieve stoffen. 2. Brood, (ontbijt)granen, aardappelen, rijst, pasta en peulvruchten Belangrijk vanwege: koolhydraten, eiwit, vezels, B-vitamines en mineralen zoals ijzer. 3. Zuivel, vlees(waren), vis, ei en vleesvervangers Belangrijk vanwege: eiwit, mineralen zoals ijzer en calcium, B-vitamines en visvetzuren. 4. Vetten en olie Belangrijk vanwege: vitamine A, D en E en essentiële vetzuren. 5. Dranken Belangrijk vanwege: water !Huiswerk: hou van één dag precies bij wat je gegeten en gedronken hebt, dus van het ontbijt, lunch en avondeten, maar ook tussendoortjes en al het drinken ( ook de hoeveelheden van eten en drinken)! Bij de universitaire opleiding Voeding & Gezondheid komen vragen aan bod als “wat moet je eten om gezond te blijven?”, “hoeveel moet je eten?” en “hoe wordt eten in je lichaam verwerkt?”. 1.3 Uitvoeren Om na te gaan wat iemand op een dag eet, kan een eetdagboek bijgehouden worden. In dit hoofdstuk gaan we kijken of wat jij op een dag gegeten hebt overeenkomt met de vakken van de ‘Schijf van Vijf’. Eetdagboek Opdracht 3. Schrijf in de tabel hieronder wat je op één dag allemaal gegeten hebt. Denk hierbij aan het eten en drinken tijdens het ontbijt, lunch en avondeten. Vergeet niet de tussendoortjes! Probeer ook te schatten hoeveel je van elk product gegeten hebt. Kijk ook eens naar het eetdagboek van je buurman/vrouw. Misschien hebben jullie wel een heel verschillend eetpatroon? Wanneer? Wat? Ochtend Middag Ga verder op de volgende bladzijde Hoeveel? (sneetjes, opscheplepels, glazen enz.) Wanneer? Middag (vervolg) Avond Wat? Hoeveel? (sneetjes, opscheplepels, glazen enz.) Opdracht 4. Vul nu alle producten uit je eetdagboek in bij de verschillende vakken van de ‘Schijf van Vijf’ in de tabel hieronder. Gebruik hiervoor als hulpmiddel de hierboven beschreven theorie over de ‘Schijf van Vijf’. Vakken ‘Schijf van Vijf’ Groente en fruit Voedingsproducten Brood, (ontbijt)granen, aardappelen, rijst, pasta en peulvruchten Zuivel, vlees(waren), vis, ei en vleesvervangers Vetten en olie Dranken Opd rach t 5. Kom je ook prod ucte n tege n die niet in de ‘Schi jf van Vijf’ pass en? Zo ja, welke producten zijn dat? Opdracht 6. Waarom denk je dat deze producten niet in de ‘Schijf van Vijf’ opgenomen zijn? De ADH geeft aan wat je dagelijks per vak uit de ‘Schijf van Vijf’ nodig hebt. Deze hoeveelheden verschillen per leeftijdscategorie. In de tabel hieronder kun je de ADH vinden voor jongeren tussen de 14 en 18 jaar oud per vak uit de Schijf van Vijf. Aanbevolen hoeveelheden per dag (jongeren 14-18 jaar) 200 gr. Fruit 2 stuks 200 gr. Groente 4 opscheplepels 225 gr. 210 gr. 20 gr. 600 ml 100125 gr. 15 gr. 30 gr. 10001500 ml Aardappelen, rijst, pasta, peulvruchten Brood Kaas Melk(producten) Vlees(waren), vis, kip, eieren, vleesvervangers Bak-, braad- en frituurproducten, olie Halvarine Dranken (inclusief melk) 4-5 opscheplepels 6 sneetjes 1 plak 1 eetlepels 5 gram per sneetje 5-8 glazen Bron: www.voedingscentrum.nl Opdracht 7. Als je deze persoonlijke ADH vergelijkt met jouw eigen ingevulde eetdagboek, eet je dan van elke groep genoeg? Waarvan eet je te veel of te weinig? 1.4 Afsluiten Conclusie Opdracht 8. Is er één juiste definitie van gezonde voeding? Leg uit. Opdracht 9. Komt dit overeen met je verwachting (hypothese)? Leg uit waarom wel of waarom niet. ! Huiswerk: Neem een voedingsetiket mee van een product dat jij heel lekker vindt. Op het etiket moet de voedingswaarde tabel staan zoals het voorbeeld hieronder. Vergeet ook niet je rekenmachine, schaar en plakstift mee te nemen ! Cakejes met pudding Gemiddelde voedingswaarde Energie Eiwit Koolhydraten Waarvan suikers Vet Waarvan verzadigd vet Voedingsvezel Natrium Zout Per 100 g 1555kJ / 370 kcal 4,5 g 40 g 27 g 22 g 15 g 0,3 g 0,12 g 0,30 g Per portie (40g) 620 kJ / 150 kcal 2,0 g 16 g 11 g 8,0 g 4,5 g 0,1 g 0,05 g 0,12 g Hoofdstuk 2 In balans Voorbereiding: Neem je rekenmachine, schaar en plakstift mee. Doelen: Je weet wat ‘energiewaarde’ betekent. Je kunt een etiket van een voedingsproduct aflezen op energiewaardes. Je kunt energiewaardes opzoeken in tabellen. Je kunt rekenen met voedingswaardes. Je kunt een diagram maken. Je kunt tabellen lezen, invullen en gebruiken. 2.1 Oriënteren Opdracht 1. Bij welke persoon op de bovenstaande plaatjes denk je dat de energiebehoefte het grootst is? Bij degene die tv kijkt of bij de voetballers? Leg uit. De voeding die je eet levert de energie aan voor je lichaam die het nodig heeft. De hoeveelheid energie die een persoon per dag nodig heeft, hangt af van een aantal factoren zoals: geslacht, leeftijd, lichaamsgrootte en lichamelijke inspanning. De hoeveelheid energie wordt uitgedrukt in kilojoules (afgekort kJ) of kilocalorieën (afgekort kcal). Eén kilocalorie is evenveel als 4,184 kilojoules. 2.2 Voorbereiden Hieronder zie je twee tabellen. Deze geven beiden de totale energiebehoefte aan (in kJ en kcal) per leeftijdscategorie van vrouwen en mannen. Leeftijd 1-3 jaar 4-8 jaar 9-13 jaar 14-18 jaar 19-30 jaar 31-50 jaar 51-70 jaar > 70 jaar Vrouwen Energiebehoefte per dag 4200 kJ / 1000 kcal 5700 kJ / 1400 kcal 8600 kJ / 2100 kcal 9200 kJ / 2200 kcal 9000 kJ / 2100 kcal 8400 kJ / 2000 kcal 8000 kJ / 1900 kcal 6700 kJ / 1600 kcal Leeftijd 1-3 jaar 4-8 jaar 9-13 jaar 14-18 jaar 19-30 jaar 31-50 jaar 51-70 jaar > 70 jaar Mannen Energiebehoefte per dag 4500 kJ / 1100 kcal 6200 kJ / 1500 kcal 9400 kJ / 2200 kcal 12.100 kJ / 2900 kcal 11.400 kJ / 2700 kcal 10.700 kJ / 2500 kcal 9700 kJ / 2300 kcal 8000 kJ / 1900 kcal Opdracht 2. Zoek in de bovenstaande tabel op wat jouw energiebehoefte per dag is. kJ 2.3 Uitvoeren Etiketten Je hebt een etiket van een product dat je lekker vindt meegenomen van thuis. Op het etiket van je product staan verschillende gegevens. In dit hoofdstuk gaan we kijken naar de energiewaarde van je product. Plak hieronder de voedingswaarde tabel van je etiket op. Opdracht 3. Hoeveel kJ zit er in je product? Van welke voedingsstof(fen) denk je dat deze energie komt? Opdracht 4. In de voorbereiding heb je je eigen energiebehoefte opgezocht. Hoeveel procent van je dagelijkse energiebehoefte bevat jouw product? Berekening: …… % Opdracht 5. Geef dit percentage van je dagelijkse behoefte weer in de cirkeldiagram hiernaast. Opdracht 6. Reken uit hoeveel stuks je van je eigen product op een dag kunt eten om aan je dagelijkse energiebehoefte te komen. Berekening: … stuks Opdracht 7. In het vorige hoofdstuk heb je geleerd dat variatie een belangrijk onderdeel is van gezonde voeding. Stel, je zou alleen je eigen product op een dag eten, welke voedingsstoffen zou je dan niet binnen krijgen? Voeding en beweging in balans Je kent het vast wel, gezond eten en genoeg bewegen. Dat zijn de adviezen die onder andere het Voedingscentrum aan ons geeft om op gewicht te blijven. Als je niet meer eet dan dat je lijf nodig heeft, dan kom je ook niet aan. In Nederland is er een norm voor gezond bewegen. Voor jongeren onder de 18 jaar luidt die als volgt: ‘Dagelijks een uur matig intensieve lichamelijke activiteit, waarbij de activiteiten minimaal twee maal per week gericht zijn op het verbeteren of handhaven van lichamelijke fitheid (kracht, lenigheid en coördinatie).’ Met deze norm wordt bedoeld dat je elke dag een uur moet bewegen, bijvoorbeeld een half uur naar school fietsen en weer terug. Daarnaast moet je twee keer in de week wat intensiever bewegen, zoals bij je voetbaltraining en wedstrijd. Het eten dat je op een dag binnen krijgt levert energie voor je lichaam. Deze energie heeft het lichaam nodig om lichamelijke inspanning te leveren op een dag. Het is de kunst om je energie-inname en energieverbruik in balans te houden. In de volgende opdracht zullen we daar mee gaan rekenen. Activiteitentabel kcal/kg/uur Lezen 1,0 Trap op lopen 8,0 kJ/kg/uur 4,2 33,6 In deze tabel staat aangegeven hoeveel kcal je gemiddeld per kilo lichaamsgewicht verbruikt in een uur lezen of trap lopen. Iemand die 60 kg weegt en één uur een boek leest verbruikt dus 1.0*60*1.0=60 kcal. Als deze persoon een uur de trap op gaat lopen verbruikt hij 8.0*60*1,0= 480 kcal Als gewichtsconsulent geef je mensen advies over gezonde voeding en (voldoende) bewegen zodat ze zelf leren een gezond gewicht te behouden. Opdracht 8. Op de vorige pagina zie je de activiteitentabel staan voor lezen en trap lopen. Lees de uitleg van de tabel goed door. Reken uit hoelang je zou moeten lezen of trap op lopen om je eigen product te verbranden. Vergelijk je resultaten met je buurman/vrouw. Berekeningen: Lezen = Trap op lopen = Antwoorden: …… uur lezen …… uur trap op lopen Conclusie Opdracht 9. Van welke factoren denk je dat de dagelijkse energiebehoefte van de mens afhankelijk is? Beschrijf deze hieronder. Overleg eventueel met je buurman/vrouw. 2.4 Afsluiten (verrijkingsstof) Energie-memoryspel Dit spel test je kennis over de energiewaarde van voedingsmiddelen. Je speelt het spel in kleine groepjes (maximaal 6 personen). De memorykaartjes bevatten plaatjes van verschillende producten. Op de achterkant van de kaartjes staat de hoeveelheid energie dat het product bevat, zowel in kJ als kcal. De bedoeling is dat je de voedingsmiddelen met dezelfde energiewaarde bij elkaar te zoekt. De regels zijn hetzelfde als bij gewone memory: De eerste speler draait twee kaartjes om. Zijn de energiewaardes hetzelfde, dan zijn ze voor jou. Als je een paar hebt gevonden, mag je nog een keer. Net zolang totdat je twee verschillende kaarten omdraait. Dan is de volgende speler aan de beurt. Het spel gaat door tot alle kaartjes op zijn. De winnaar is de speler die op het eind de meeste kaartjes heeft. Vul de reflectievragen in! 2.5 Reflecteren 1. Heb jij de energiewaardes goed of slecht uit kunnen rekenen. 2 Had je verwacht dat jouw product zoveel ruimte van de diagram zou innemen? Leg uit. 3. Had je (bij opdracht 8) verwacht dat je zoveel uur moest lezen of trap op lopen om jouw product te verbranden? ! Huiswerk: Neem je rekenmachine mee ! Hoofdstuk 3 Gezond gewicht Index Voorbereiding: Neem je rekenmachine mee! Doelen: Je weet wat de Quetelet Index is en je kunt er mee rekenen. Je weet dat niet iedereen dezelfde Quetelet Index kan gebruiken en waarom dit zo is. Je weet een andere manier om een gezond gewicht te bepalen. 3.1 Oriënteren In de afgelopen twee hoofdstukken heb je gezien dat gezond eten en voldoende bewegen belangrijk zijn om op een gezond gewicht te blijven. Maar wat is een gezond gewicht nou eigenlijk en hoe bepaal je dat? In dit hoofdstuk kom je daar achter! Opdracht 1. Hier onder zie je twee mannen staan. Je kunt goed zien dat ze een andere lichaamsbouw hebben, maar hebben ze ook allebei een gezond gewicht? Wat denk jij? Leg uit! !Discussie: n.a.v. de plaatjes en de antwoorden een discussie starten. Hierin naar voren laten komen dat er ook zieke mensen zijn die door een ziekte geen goed gewicht kunnen hebben! 3.2 Voorbereiden Quetelet Index Een veel gebruikte methode om te bepalen of iemand een gezond gewicht heeft is de Quetelet Index (QI, hetzelfde als Body Mass Index oftewel BMI). De QI maakt gebruik van een rekensom die rekening houdt met je lengte (m) en je gewicht (kg). Hiermee kun je bepalen of iemand een ondergewicht, overgewicht of gezond gewicht heeft. De formule voor de QI is: QI= gewicht ÷ lengte2 Uit deze formule komt een getal dat aangeeft of iemand een gezond gewicht heeft. Opdracht 2. Denk je dat deze index altijd gebruikt kan worden? Of zouden er uitzonderingen zijn waarbij deze index geen goede maat is voor gezond gewicht? Leg uit. 3.3 Uitvoeren Opdracht 3. Bereken voor onderstaande personen hun QI en bepaal of ze een ondergewicht, overgewicht of gezond gewicht hebben. Je kan je berekening en conclusie op pagina 25 invullen. Maak hierbij gebruik van tabel 1, 2 en 3 op de volgende pagina. Hallo, ik ben Suzan. Ik ben 36 jaar oud en weeg 90 kg. Mijn lengte is 1 meter 78. - Mijn naam is Bobby en ik ben bijna 10 jaar oud. Ik ben 1 meter 40 lang en weeg 32 kg. Hoi ik ben Petra! Ik ben net 16 geworden en 1,65 m lang. Mijn gewicht is 45 kilogram. Tabel 1. Quetelet Index Jongens Leeftijd Ondergewicht Gezond gewicht (QI <) 6 14,04 14,04 - 17,55 7 14,02 14,02 - 17,92 8 14,10 14,10 - 18,44 9 14,49 14,49 - 19,10 10 14,53 14,53 - 19,84 11 14,84 14,84 - 20,55 12 15,23 15,23 - 21,22 13 15,70 15,70 - 21,91 14 16,25 16,25 - 22,62 15 16,84 16,84 - 23,29 16 17,42 17,42 - 23,90 17 17,98 17,98 - 24,46 18 18,50 18,50 - 25,00 Bron: www.voedingscentrum.nl Tabel 2. Quetelet Index Meisjes Leeftijd Ondergewicht Gezond gewicht (QI <) 6 13,90 13,90 – 17,34 7 13,94 13,94 – 17,75 8 14,06 14,06 – 18,35 9 14,26 14,26 – 19,07 10 14,57 14,57 – 19,86 11 14,99 14,99 – 20,74 12 15,52 15,52 – 21,68 13 16,13 16,13 – 22,58 14 16,73 16,73 – 23,24 15 17,28 17,28 – 23,94 16 17,75 17,75 – 24,37 17 18,16 18,16 – 24,70 18 18,50 18,50 – 25,00 Bron: www.voedingscentrum.nl Overgewicht 17,55 - 19,78 17,92 - 20,63 18,44 - 21,60 19,10 - 22,77 19,84 - 24,00 20,55 - 25,10 21,22 - 26,02 21,91 - 26,84 22,62 - 27,63 23,29 -28,30 23,90 - 28,88 24,46 - 29,41 25,00 - 30,00 Overgewicht 17,34 - 19,65 17,75 - 20,51 18,35 - 21,57 19,07 - 22,81 19,86 - 24,11 20,74 - 25,42 21,68 - 26,67 22,58 - 27,76 23,34 - 28,57 23,94 - 29,11 24,37 - 29,43 24,70 - 29,69 25,00 - 30,00 Tabel 3. Quetelet Index Volwassenen (18 tot 70 jaar) Ondergewicht < 18,50 Gezond gewicht 18,50 – 25,00 Licht overgewicht 25,00 - 27,00 Matig overgewicht 27,00 – 30,00 Ernstig overgewicht of obesitas 30,00 – 40,00 Extreem overgewicht of morbide > 40,00 obesitas Bron: www.voedingscentrum.nl Ernstig overgewicht (QI >) 19,78 20,63 21,60 22,77 24,00 25,10 26,02 26,84 27,63 28,30 28,88 29,41 30,00 Ernstig overgewicht (QI >) 19,65 20,51 21,57 22,81 24,11 25,42 26,67 27,76 28,57 29,11 29,43 29,69 30,00 Laat hier je berekening van de QI per persoon zien en leg uit of deze persoon een ondergewicht, overgewicht of gezond gewicht heeft. Suzan Berekening: Conclusie: Leg uit: Petra Berekening: Conclusie: Leg uit: Bobby Berekening: Conclusie: Leg uit: Voor een aantal groepen mensen is de Quetelet Index geen goede graadmeter. Zo klopt de QI voor vrouwen niet meer als ze zwanger zijn. Tijdens de zwangerschap worden vrouwen steeds zwaarder en hun gewicht is dan niet meer in verhouding met hun lengte. Maar dat betekent dan niet dat ze geen gezond gewicht hebben. Ook mensen met bepaalde ziektes voldoen niet aan de QI. (eventueel een filmpje laten zien, zodat er geen vooroordelen over dikke/dunne mensen worden bevestigd} Opdracht 4. Bedenk waarom de QI voor onderstaande personen een verkeerde inschatting van een gezond gewicht kan geven. Mensen boven de 70 jaar. Kinderen van 0-18 jaar. Topsporters zoals bodybuilders of zwemmers. Aziatische of Hindoestaanse mensen. In het begin van dit hoofdstuk zag je een plaatje van twee mannen. Hier zie je ze nog een keer maar dan met hun gewicht, lengte en QI aangegeven. 114 kg 114 kg 1,83 m 1,83 m 34 34 Gewicht Lengte Quetelet Index Opdracht 5. De hierboven beschreven personen hebben precies hetzelfde gewicht en lengte en daardoor is hun QI ook gelijk. Als je kijkt in tabel 3 zie je dat hun QI in de categorie ‘ernstig overgewicht’ valt. Maar denk je dat ze ook allebei ernstig overgewicht hebben? Waarom wel of niet? Opdracht 6. Lees het krantenbericht hieronder. Is bij het bepalen van een gezond gewicht het berekenen van de QI voldoende of heb je nog meer informatie over het lichaam nodig? Bodybuilder 'te dik' voor Duitse politie 11 mei 2009 DÜSSELDORF - De bodybuilder Sebastian Weber (25) spant een rechtszaak aan tegen de Duitse deelstaat Noord-RijnlandWestfalen omdat hij al twee keer is geweigerd voor de politieopleiding op basis van zijn bodymassindex (BMI). Weber is 1,84 meter lang en weegt 97 kilo. Het maakt de politie niets uit dat dat door spiermassa komt en niet door vet. ''In een brief hebben zij mij zelfs aanbevolen om 13 kilo af te vallen. En dit terwijl de keuringsarts mij nog nooit heeft gezien!'', aldus de verontwaardigde Weber maandag in Bild, de grootste Duitse krant. Voor Weber ligt een droom aan diggelen. ''Ik kan dit niet geloven. Ik wilde altijd naar de politie en heb er hard voor gewerkt.'' © ANP 11 mei 2009 www.nu.nl Verrijkingsstof Vetbepaling Te veel vet in je lichaam is ongezond. Maar waar dat vet zich bevindt is ook van belang. Opdracht 7. Geef op onderstaand figuur aan waar volgens jou vet in het lichaam kan zitten. Gebruik hiervoor kleurpotloden of omcirkel met potlood. Om er achter te komen waar zich het meeste vet in het lichaam bevindt, wordt vaak de buikomtrek gemeten. Er zijn drie ‘lichaamsvormen’ die aangeven waar het vet in het lichaam zit. Deze lichaamsvormen zijn de appel-, peer- en zandloperfiguur. Opdracht 8. Waar in het lichaam zit het vet bij deze figuren? (je mag dit ook tekenen als je dat wilt) Bij een appelfiguur Bij een peerfiguur Bij een zandloperfiguur Opdracht 9. Weet je ook welke van deze figuren het meest ongezond is om te hebben? Leg uit! 3.4 Afsluiten Opdracht 10. Denk je dat de Quetelet Index een goede maat is om gezond gewicht te bepalen? Leg ook uit hoe jij een gezond gewicht van iemand zou bepalen. Opdracht 11. Zoek op internet of er nog meer goede manieren zijn om een gezond gewicht te bepalen. Schrijf ze op en geef er uitleg bij. Bekijk de opdrachten en bepaal of alles in orde is. Vul op de volgende pagina de reflectie vragen in. !Huiswerk: Neem een liniaal en potlood mee!! 3.5 Reflecteren 1. Heb je alle vragen goed beantwoord, waarom wel of niet? 2. Klopte je QI berekeningen, waarom wel of niet? 3. Klopte je conclusie naar aanleiding van het berekenen van de QI, waarom wel of niet? 4. Was het makkelijk om nog andere methodes voor het bepalen van een gezond gewicht te vinden op internet. Hoofdstuk 4 Overgewicht Voorbereiding: Neem een liniaal en een potlood mee. Doelen: Je kunt de oorzaken van overgewicht noemen. Je weet wat obesitas is. Je kunt een grafiek aflezen. Je kunt actief luisteren en kijken naar een film. Je kunt (nuttige) aantekeningen maken tijdens de film. Je kunt door middel van je aantekeningen vragen over de film beantwoorden. 4.1 Oriënteren In het vorige hoofdstuk heb je geleerd hoe je een gezond gewicht kunt bepalen. Het hebben van onder- of overgewicht kan schadelijke zijn voor de gezondheid. In hoofdstuk 8 tot en met 10 gaan we kijken naar verschillende eetproblemen. In dit hoofdstuk kijken we alvast naar overgewicht als eetprobleem. In het filmpje van het Voedingscentrum kon je zien dat mensen door te veel eten aankomen, dat kan leiden tot overgewicht, gewaarschuwd worden. Opdracht 1. Denk je dat het hebben van overgewicht ongezond is? Waarom wel of niet? 4.2 Voorbereiden Overgewicht, obesitas, morbide obesitas, vetzucht, zwaarlijvigheid en corpulentie zijn allemaal termen die aanduiden dat iemand zwaarder is dan zijn of haar gezonde gewicht. In het vorige hoofdstuk hebben we gezien dat er bij een QI hoger dan 25 (bij volwassenen) sprake is van licht overgewicht. Als dit overgewicht meer wordt kan dit leiden tot obesitas. Obesitas is een officiële ziekte, met een QI hoger dan 30. Het Voedingscentrum adviseert volwassenen met een QI tussen de 25 en 27 om op te letten dat ze niet aankomen. Als men een QI van boven de 30 heeft, is het noodzakelijk voor de gezondheid om af te vallen. (denk er wel aan dat niet alle mensen het zelfde zijn, b.v. de lichaamsbouw en niet alleen naar het QI kijken) Grafiek lezen In de grafiek op de volgende pagina zie je het percentage volwassenen met obesitas in Nederland door de jaren heen. Opdracht 2. Wat zou er op de x-as moeten staan? Wat zou er op de y-as moeten staan? Percentage obesitas (BMI>30) in Nederland onder volwassenen (20+) in de periode 1981- 2006, bron: OESO/CBS (Wikipedia) Opdracht 3. Hoe hoog was het percentage volwassenen met obesitas in 1986? ….% Hoe hoog was het percentage vrouwen met obesitas in 1996? …% En voor mannen in 2006? …% Welke conclusie kun je uit deze grafiek trekken? Er zijn veel verschillende oorzaken van obesitas. Het is niet alleen een kwestie van te weinig bewegen en te veel eten. Opdracht 4. Verzin nog drie andere oorzaken van overgewicht en/of obesitas. Overleg met je buurman/vrouw! - Obesitas is het hebben van een ongezonde hoeveelheid vet in het lichaam dat schadelijk kan zijn voor de gezondheid van de mens. Opdracht 5. Welke gezondheidsrisico’s zijn er verbonden aan het hebben van obesitas denk je? Noem er minimaal 2. - Opdracht 6. Welke problemen zullen mensen met obesitas ondervinden denk je? Noem er minimaal 3. - 4.3 Uitvoeren Filmpje bekijken We gaan nu naar een film bekijken over Max die bij de KinderKliniek in Almere behandeld wordt voor zijn obesitas. Na het bekijken van de film moet je een aantal vragen over de film beantwoorden. Daarom is het belangrijk om goed op te letten en om tijdens de film aantekeningen te maken. Je kan aantekeningen maken op de volgende pagina. Het antwoord op de vragen kan ingevuld worden op pagina 39. Hieronder staat de lijst met vragen, lees ze goed door zodat je weet waar je op moet letten. Probeer uiteindelijk zoveel mogelijk vragen te beantwoorden. Welke specialisten ziet Max tijdens zijn bezoek aan de kliniek (7 verschillende personen)? Wat doet Max met het eetdagboekje? Waar moet Max op letten in zijn voeding volgens de diëtiste? Hoe worden de ouders betrokken bij de behandeling van Max? Hoe vaak sport Max in de week? Waar wordt het bloed van Max op getest? Waarom moet Max een echografie laten maken? Wat is de belangrijkste reden voor Max om af te vallen? Bij de universitaire opleiding gezondheidwetenschappen richt je je op gezondheidsproblemen in de maatschappij. En je leert gezondheid campagnes maken zoals de ’30 minuten bewegen’ campagne. Op deze bladzijde kun je aantekeningen maken tijdens het bekijken van de film ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Opdracht 6. Samen met je buurman/vrouw ga je nu zoveel mogelijk de onderstaande vragen proberen te beantwoorden. Als je iets niet (meer) weet kijk dan in je aantekening. En weet je het dan nog niet, dan kun je dit later aanvullen als de vragen met je docent besproken worden. 1. Welke specialisten ziet Max tijdens zijn bezoek aan de kliniek? (zeven verschillende personen) - 2. Wat doet Max met het eetdagboekje? 3. Waar moet Max op letten in zijn voeding volgens de diëtiste? 4. Hoe worden de ouders van Max betrokken bij de behandeling? 5. Hoe vaak sport Max in de week? 6. Waar wordt het bloed van Max op getest? 7. Waarom moet Max een echografie laten maken? 8. Wat is de belangrijkste reden voor Max om af te vallen? 4.4 Reflecteren 1. Vond je het moeilijk om de grafiek goed afgelezen? Zo ja, wat ging er mis? Wat ging er goed? 2. Waren de aantekeningen die je hebt gemaakt nuttig? Leg uit waarom? 3. Kon je de vragen die bij de film hoorde beantwoorden? Waarom wel of niet? Hoofdstuk 5 Weet waarom je eet Doelen: Je weet wat eetgedrag is. Je kunt 6 redenen opnoemen waarom mensen eten. Je weet dat de plek waar je eet invloed heeft op je eetgedrag. Je weet dat de portiegrootte van de maaltijd invloed heeft op het eetgedrag. 5.1 Voorbereiden Als je op tv een reclame ziet over snoepjes, heb je dan zin in het snoepje? Als je voor de tv zit met een zak chips, eet je dan meer chips dan wanneer je zo een bakje chips eet? Zonder dat je het weet, beïnvloeden je hersenen de manier waarop je eet. In dit hoofdstuk gaan we hierop in. Waarom eten we wat we eten? Opdracht 1. Verzin zo veel mogelijk redenen om te gaan eten en daarna redenen om eten te kiezen. Redenen om te gaan eten: …. Redenen om eten te kiezen: - Waar eet je? Waar je eet speelt ook een rol bij de keuze voor je eten. Thuis eet je andere dingen dan op school en op de sportclub eet je weer anders dan in een chic restaurant. Maar het kleine verschil tussen eten aan tafel of op de bank maakt al uit wat en vooral hoeveel je eet. Opdracht 2. Waar eet jij je avond eten meestal? (aan tafel, op de bank, onderweg…) Denk je dat de plek waar je ‘s avond eten eet veel uitmaakt op hoeveel je eet? Waarom? Hoeveel eet je? Veel mensen denken dat ze eten totdat ze genoeg hebben gegeten en vol zitten. Maar is dit ook echt zo? Heel vaak eten mensen tot hun bord leeg is in plaats van tot ze ‘vol’ zitten. Hoeveel eten je opschept op je bord kan dus uitmaken hoeveel je uiteindelijk eet. Opdracht 3. Kijk naar onderstaand plaatje. Welke van de twee middelste bolletjes is het grootst? Links Rechts Evengroot Op welke van de twee onderstaande borden ligt het meeste eten? Links Rechts Evenveel 5.3 Uitvoeren Waarom eet je wat je eet? Hieronder staan vijf redenen om te kiezen voor een bepaald soort eten. Opdracht 4. Verzin samen met je buurman/vrouw voor elke reden een voorbeeld situatie. Voor de eerste reden wordt een voorbeeld situatie gegeven. Voorbeeldvraag: Een psychologische reden (het eten is lekker). Je bent jarig en je mag je favoriete eten uitkiezen. Die avond eten jullie patat met een broodje kroket, want dat vind jij het lekkerst! Een sociologische reden (status, bij een groep horen). Een landbouwkundige reden (de beschikbaarheid van eten). Een economische reden (het eten is goedkoop). Ga verder op de volgende pagina Een voedingskundige of biologische reden (het eten is gezond en er zitten vitamines in). Waar eet je? Je gaat zo meteen gezamenlijk kijken naar een filmpje over Rosie. In dit filmpje wordt er gekeken naar hoeveel pizzastukjes Rosie eet als ze voor de tv zit en als ze aan tafel zit. Opdracht 5. Wat is jouw verwachting; eet Rosie meer, minder of evenveel pizzastukjes als ze voor de tv zit vergeleken met wanneer ze aan tafel zit? Rosie eet pizza voor de tv Opdracht 6. Beantwoord de volgende twee vragen na het bekijken van het filmpje. Wanneer eet Rosie meer, als ze voor de tv of als ze aan tafel eet? Leg uit waarom. Hoeveel eet je? In het volgende filmpje zie je een experiment in de bioscoop. De mensen die aan dit experiment mee doen zijn verdeeld in vier groepen. Twee groepen krijgen verse popcorn, één groep in een grote bak en één groep in een kleine bak. De andere twee groepen krijgen oude popcorn die niet meer lekker smaakt. Ook hier krijgt één groep een grote bak en de andere groep een kleine bak. Alle groepen denken dat het experiment over de film gaat en ze hebben dus helemaal niet door dat de hoeveelheid gegeten popcorn gemeten wordt. Opdracht 7. Welke groep eet de meeste hoeveelheid popcorn denk je? En welke groep de minste hoeveelheid? Zet de onderstaande groepen in volgorde van het meeste popcorn gegeten (1) naar het minste popcorn gegeten (4). 1. A. verse popcorn in kleine bak B. verse popcorn in grote bak 2. C. oude popcorn in kleine bak D. oude popcorn in grote bak 3. 4. Bekijk nu het filmpje Opdracht 8. Wat was de conclusie van het experiment? Bij de universitaire opleiding psychologie word je opgeleid tot psycholoog. Je kan mensen die problemen hebben met hun eetgedrag helpen deze problemen op te lossen. !Discussie: n.a.v. het filmpje en de vragen wordt er een discussie gestart of de leerlingen zulke situaties herkennen en of ze er wel eens op gewezen zijn! 5.4 Afsluiten Maak aantekeningen van de nabespreking in de klas over het eten dat de hele les op tafel heeft gestaan 5.5 Reflecteren 5.6 1. Herkende je het eetgedrag in deze les bij jezelf? Welke van de drie vormen die deze les zijn beschreven? 2. Begreep je de filmpjes goed? Vond je het engels moeilijk? Leg uit. Hoofdstuk 6 Op dieet Doelen: Je weet hoe je moet brainstormen en een woordspin in moet vullen. Je weet wat voor soorten diëten er bestaan. Je weet wat de invloed van een dieet is op een bezoekje aan een restaurant. 6.1 Oriënteren Dit hoofdstuk gaat over diëten. Veel mensen passen hun eetpatroon aan, aan een bepaald dieet. Opdracht 1. Beschrijf in je eigen woorden wat volgens jou een dieet is. Als diëtist geef je voedingsadviezen en schrijf je diëten voor aan mensen met allergieën, ziektes en bij als ze hun leefstijl willen veranderen. Lees de onderstaande advertentie over ChewIt! Het nieuwe kauwgom dieet. Opdracht 2. Denk jij dat onderstaand dieet echt werkt? Waarom wel of niet? ChewIt! Nieuw! Het kauwgom dieet! Wilt u ook snel maar veilig van die vervelende kilo’s afkomen? Hebt u alles al geprobeerd maar wil niets u slanker maken? Zoek niet langer! Gebruik deze vernieuwde en revolutionaire kauwgom en de kilo’s zullen er vanaf vliegen! Slechts in 20 dagen verliest u al uw overtollige kilo’s zonder strenge diëten of honger te lijden! Het enige wat u hoeft te doen is het ChewIt dieet te volgen! Volg het stappenplan door 15 minuten voor elke maaltijd 1 kauwgom te nemen. Het ChewIt! Stappenplan is ontwikkeld door de wereldberoemde Health and Fitness Coach dr. William McChew. Het programma is gebaseerd op de natuurlijke systematische methode van afslanken. Uw lichaam wordt gezuiverd en het kauwen kost zoveel energie, dat de stofwisseling in het lichaam wordt gestimuleerd. U valt sneller af dan u ooit voor mogelijk had gehouden. Wilt u ook niet langer wachten en over ruim 2 weken al het lichaam hebben waar u altijd van heeft gedroomd? Wacht dan niet langer en bestel nu! 20 pakjes kauwgom voor 20 dagen nú met gratis het wereldberoemde boek van dr. William McChew voor nog geen honderd euro! Excl verzendkosten en lees de bijsluiter 6.2 Voorbereiden Een dieet is volgens het ‘Van Dale’ woordenboek ‘een leefregel wat eten en drinken betreft’. Deze leefregel kan op medische gronden zijn (voor een ziekte of allergie) of om af te vallen. Opdracht 3. Vul samen met je buurman/vrouw onderstaande woordenspin over diëten verder Zorg ervoor dat jullie alles in allebei de werkboeken invullen. Bedenk zo veel mogelijk diëten! in. Methode Montignac Diëten Natrium arm Appel dieet Gluten vrij 6.3 Uitvoeren Voordat je de opdracht gaat uitvoeren wordt de klas in groepjes van 4 opgedeeld. Het is belangrijk dat verschillende taken in je groep goed worden verdeeld. Zorg dat de volgende rollen worden verdeeld: Volumeknop: regelt het volume binnen de groep. Er wordt zachtjes overlegd. Wanneer een groepje te hard spreekt, wordt de volumeknop aangesproken. Contactpersoon: stelt vragen aan de docent bij onduidelijkheden. Notulist: houdt afspraken bij en notuleert de onderzoeksvragen. Tijdbewaker: zorgt ervoor dat de onderzoeksvragen tien minuten voor het einde van de les afgerond zijn. Rolverdeling Opdracht 4. Maak binnen je groepje een rolverdeling en schrijf deze hieronder op. Volumeknop naam: Contactpersoon naam: Notulist naam: Tijdbewaker naam: Als groep ga je nu ervaren hoe het is om je aan een bepaald dieet te moeten houden. Je krijgt van de docent te horen aan welk dieet je je als groep moet houden. In bijlage 2 staan kenmerken van het te volgen dieet. Kijk in bijlage 3 voor de menukaart van het restaurant Eetcafé Mona. Dit eetcafé heeft een uitgebreide menukaart maar met jullie dieet kunnen jullie zeker niet alles eten! Opdracht 5. Stel een drie gangen menu samen, dus één voor-, hoofd- en nagerecht. Noteer het menu dat jullie gemaakt hebben op een los A4tje die je van je docent krijgt. Als alle groepjes klaar zijn, moeten jullie de gekozen menu’s presenteren en uitleggen waarom je bepaalde keuzes hebt gemaakt. Schrijf je keuze en reden daarom nu al op, op de volgende pagina. Mocht je vragen aan de ober van het restaurant hebben, dan kan je deze hieronder en op de volgende pagina opschrijven. Je kunt bijvoorbeeld aan de ober vragen of een bepaald ingrediënt in een gerecht zit als je dat niet zeker weet. Ook kun je aan de kok vragen of hij bepaalde ingrediënten uit het gerecht kan halen zodat jij het gerecht veilig kunt eten. Verzoeken aan de kok kun je op de volgende pagina invullen. Succes!! Welke dieetgroep heb jij met je groepje? Schrijf dat hieronder op. Gebruik onderstaande tekstvakken om je vragen en redenen voor je keuzes op te schrijven. Vragen aan de ober over ingrediënten in gerechten: - - - - - Ga verder op de volgende pagina Verzoeken aan de kok om gerechten te wijzigen: - - - - - Reden voor keuze voorgerecht: Reden voor keuze hoofdgerecht: Reden voor keuze nagerecht: 6.4 Afsluiten Opdracht 6. Eén of twee personen van jullie groep laten het A4tje met jullie menu erop zien en vertellen kort de onderstaande punten: Leg kort uit welk dieet jullie hebben (wat houdt het in?). Leg uit waar jullie menu uit bestaat. Leg uit waarom jullie voor een bepaald gerecht hebben gekozen. Vertel (eventueel) jullie vragen aan de ober of verzoeken aan de kok. Vul de reflectie vragen in! 6.5 Reflecteren 1. Ben je tevreden over het menu wat jullie gekozen hebben? wat kon beter? 2. Kan iemand met jullie dieet het menu veilig eten? Waarom wel of niet? Hoofdstuk 7 Huiswerk: Mooi is anders Lees de achtergrondinformatie uit hoofdstuk 7.1 oriënteren. Doelen: Je weet de zes manieren om bewerkte foto’s in de media te herkennen. Je weet dat door beeldmanipulatie nieuwe schoonheidsidealen worden gecreëerd en nageleefd. Je kunt een eigen standpunt over de grenzen van beeldmanipulatie in reclames vormen. 7.1 Oriënteren Achtergrondinformatie De media speelt een enorme grote rol als het gaat om reclame maken. Denk hierbij aan de reclame op tv tussen je favoriete tv-programma door en de verschillende reclameadvertenties in tijdschriften. Onbewust heeft de media een behoorlijk grote invloed op jou als consument. Dit zorgt er niet alleen voor dat je af en toe producten koopt in de winkel die tijdens reclames langskomen, maar ook hoe jij over bepaalde dingen denkt. Door bijvoorbeeld reclames van het voedingscentrum ontwikkel je voor jezelf een beeld over wat gezond eten is. Wat de laatste jaren steeds meer meespeelt in de media, is dat het zelfbeeld van de mens sterk beïnvloed wordt door de schoonheidsidealen die in de media worden gebruikt. In reclames en advertenties worden nu vaak slanke modellen gebruikt, terwijl vroeger het schoonheidsideaal juist was om ‘voller’ te zijn. Schoonheidsidealen door de jaren heen Deze verandering in schoonheidsidealen kan een bepaalde onzekerheid creëren, zowel bij mannen als vrouwen. Als dit schoonheidsideaal als voorbeeld gezien wordt van hoe je eruit hoort te zien, dan zou dat een nadelig effect kunnen hebben op het zelfvertrouwen van de mens. Wanneer iemand daarmee onvoldoende weet om te gaan, voelen ze eerder de behoefte hun uiterlijk te veranderen. Dit kan zelfs zo ver gaan dat jongeren een eetstoornis ontwikkelen. En dat terwijl er tegenwoordig erg veel gephotoshopt wordt met foto’s om de modellen er mooier, sexiër of stoerder te maken. Dat wil zeggen dat het schoonheidsideaal dan niet eens echt is! 7.2 Voorbereiden Opdracht 1. Wat vind je zelf van het photoshoppen van foto's ? Je gaat in dit hoofdstuk werken in een groepje van vier waarin de volgende rollen verdeeld worden: o Volumeknop: Regelt het volume binnen de groep. Er wordt zachtjes overlegd. Wanneer een groepje te hard spreekt, wordt de volumeknop aangesproken. o Contactpersoon: Stelt vragen aan de docent bij onduidelijkheden. o Notulist: Houdt afspraken bij en notuleert de onderzoeksvragen. o Tijdbewaker: Zorgt ervoor dat alles binnen de tijd af is. Met dit groepje ga je ook in hoofdstuk 8, 9 en 10 een poster maken over een eetprobleem! Rolverdeling Opdracht 2. Schrijf in het schema hieronder op wat jullie rolverdeling is binnen de groep. Volumeknop naam: Contactpersoon naam: Notulist naam: Tijdbewaker naam: 7.3 Uitvoeren Hoe herken ik een bewerkte foto? Het is niet altijd makkelijk om bewerkte foto’s te herkennen. Soms zijn ze zo goed met photoshop veranderd dat het niet eens opvalt. Daarom zijn er zes tips om bewerkte foto’s te herkennen: 1. Belichting van gezichten: zijn voorhoofden, tanden en ogen op dezelfde wijze belicht? 2. Lichtbron in de ogen: ziet de lichtbron er uit als een puntje? Zijn er rode ogen? Hebben de lichtpunten dezelfde vorm? 3. Schaduw: vooral bij flits of een kleine lichtbron zijn de schaduwen duidelijk zichtbaar in dezelfde richting met dezelfde helderheid. Zijn de schaduwen helemaal gelijk aan elkaar? 4. Verschillen in ‘ruis’: zie je de kwaliteitsverschillen binnen een bewerkte foto aan de hand van ruis (blokjes)? 5. Perspectief en vervorming: Klopt het perspectief? Is een hoofd erg groot terwijl de persoon achter iemand met een kleiner hoofd staat, of zijn lichaamsdelen raar vervormd? 6. Aanraking: het is heel moeilijk om mensen tegen elkaar aan te plaatsen bij fotobewerking. Kun je zien of er lichaamsdelen wegvallen of vervormd zijn? Als je bij vraag 1, 2, 3 of 4 een nee kan antwoorden op de vragen dan is er waarschijnlijk sprake van het gebruik van photoshop. Bij vraag 5 en 6 kan het antwoord ja duiden op photoshop. Opdracht 3. Je krijgt vier (on)bewerkte foto’s te zien. In je groepje ga je per foto bespreken of de foto bewerkt of onbewerkt is. Gebruik de 6 tips die hierboven beschreven staan. Vul op de volgende pagina’s per aandachtspunt in wat je opvalt aan de foto’s en trek aan het einde een conclusie of de foto bewerkt is of niet. Foto 1 Belichting van gezichten: Lichtbron in de ogen: Schaduw: Verschillen in ‘ruis’: Perspectief en vervorming: Aanraking: Conclusie: Foto 2 Belichting van gezichten: Lichtbron in de ogen: Schaduw: Verschillen in ‘ruis’: Perspectief en vervorming: Aanraking: Conclusie: Foto 3 Belichting van gezichten: Lichtbron in de ogen: Schaduw: Verschillen in ‘ruis’: Perspectief en vervorming: Aanraking: Conclusie: Foto 4 Belichting van gezichten: Lichtbron in de ogen: Schaduw: Verschillen in ‘ruis’: Perspectief en vervorming: Aanraking: Conclusie: 7.4 Afsluiten Discussie Opdracht 4. In hetzelfde groepje waarmee je zojuist de foto’s geanalyseerd hebt, ga je nu een standpunt verdedigen ten opzichte van de volgende stelling: “Het photoshoppen van foto's, waardoor mensen er in reclames nog perfecter uitzien, zou verboden moeten worden.” Je krijgt van de docent te horen of je als groep het eens of oneens bent met de stelling. Bij jullie standpunt bedenk je minstens twee argumenten (max. 5 minuten). Schrijf je argumenten hieronder in het schema op. Daarna zal klassikaal een discussie gevoerd worden tussen twee groepen, een groep die vóór de stelling is versus de groep die tegen is. Bepaal binnen je groep wie het woord heeft (mogen er meerdere zijn). Standpunt (eens/oneens) Argument(en) 1 2 (3) (4) Vul de reflectievragen in op de volgende pagina! 7.5 Reflecteren 1. Had je verwacht dat de media zo’n grote invloed speelt op het (eet)gedrag van de mens? Leg uit. 2. Wat vond je van dit hoofdstuk? Wat vond je er van om te zien dat foto’s zo bewerkt kunnen worden om een ideaalbeeld te creëren? Leg uit. !Huiswerkopdracht: Zoek 4 beroepen die te maken hebben met het onderwerp blij met je lijf. Verwerk de volgende aandachtspunten.! - Welke opleiding? - Duur van de opleiding? - Welke vooropleiding moet je hebben? - In welke bedrijven kun je gaan werken? - Welke vakken zijn verplicht? - Denk je dat het een geschikte opleiding voor jou is? - Uitvoeringsfase De komende 3 hoofdstukken (hoofdstuk 8, 9 en 10) ga je onderzoek doen naar een eetprobleem en een poster ontwerpen. Dit ga je doen door een literatuurstudie uit te voeren (hoofdstuk 8) en aan de hand daarvan een poster te maken over het onderwerp (hoofdstuk 9). Deze poster zul je samen met je groep presenteren aan de rest van je klasgenoten in hoofdstuk 10. Je werkt in dezelfde groep en met dezelfde rolverdeling als in hoofdstuk 7. Hoofdstuk 8 Onderzoek het eetprobleem Doelen: Je kunt een hoofdvraag en deelvragen formuleren en beantwoorden. Je kunt een verwachting uitspreken over het antwoord op de hoofdvraag. Je kunt een werkwijze (materiaal en methode) opzetten. Je kunt op internet gericht de juiste informatie zoeken. 8.1 Oriënteren De afgelopen hoofdstukken heb je van alles geleerd over wat gezonde voeding is, wat en waarom mensen eten en hoe de media invloed uitoefent op wat de mens eet. In hoofdstuk 8, 9 en 10 ga je in een groepje onderzoek doen naar een bepaald eetprobleem. Per groep kies je een onderwerp en maak je als eindproduct een poster over jullie onderwerp. Je werkt in dezelfde groep en met dezelfde rolverdeling als in hoofdstuk 7. Bij het uitvoeren van een onderzoek komt van alles kijken. Denk hierbij aan taakverdeling binnen de groep, formuleren van hoofd- en deelvragen en hypothese, beschrijven van materiaal en methode, uitvoeren en presenteren van het eindproduct. Er wordt onderzoek gedaan naar de volgende onderwerpen: Anorexia Boulimia Orthorexia nervosa Binge eating Obesitas Jullie gaan als groep zelfstandig aan het werk, maar moeten wel specifieke stappen volgen. Hieronder volgt een overzicht van de werkwijze die je moet volgen. Werkwijze Bedenk: - een groepsnaam - een hoofdvraag; wat wil je onderzoeken over het eetprobleem. Welke vraag wil je aan het eind van je onderzoek beantwoord hebben? - deelvragen; wat moet je weten om de hoofdvraag goed en volledig te kunnen beantwoorden? - materiaal en methode; wat heb je nodig om de hoofd- en deelvragen goed te kunnen beantwoorden? In dit hoofdstuk ga je deze stappen één voor één uitwerken. Richtlijnen voor het maken van een poster: Bedenk een pakkende titel voor de poster Maak een duidelijke onderscheiding tussen de hoofdvraag, deelvragen en gevonden informatie De poster moet overzichtelijk en helder opgebouwd zijn Gebruik plaatjes/grafieken/tabellen ter ondersteuning van de tekst De poster moet gemakkelijk te lezen zijn op een afstand van 1 à 2 meter Wijk niet af van de boodschap die overgebracht moet worden Plaats de groepsnaam op de poster. Presenteren In hoofdstuk 10 presenteert elk groepje hun poster. één iemand van de groep presenteert. per groep krijg je 5 minuten om te presenteren. leg uit waarom je waarvoor hebt gekozen. De poster wordt beoordeeld door andere groepjes en de docent. Bekijk vóór het Als onderzoeker kun je een literatuuronderzoek houden om antwoorden te vinden op je vragen. Belangrijk is wel dat de bron die gebruikt wordt, betrouwbaar is! maken van de poster het beoordelingsformulier in bijlage 4! Informatie verzamelen In dit hoofdstuk en als huiswerk gaan jullie allemaal informatie verzamelen dat gebruikt kan worden om jullie hoofd- en deelvragen te beantwoorden in hoofdstuk 9. In bijlage 1 kan je verschillende bronnen vinden die je kunnen helpen geschikte informatie te vinden. Hieronder kun je tips vinden om op het internet te zoeken. Hoe zoek je verstandig op internet? Op internet zijn veel websites die informatie geven over eetproblemen. De teksten die op deze websites staan zijn soms best ingewikkeld of niet relevant. Probeer je te richten op de dingen die je nodig hebt en laat je niet afschrikken door de hoeveelheid informatie en de moeilijkheid van de tekst. Tips die je kunnen helpen bij het zoeken op internet: - Wordt er informatie gegeven over je hoofd- en deelvragen? - Van wie is de informatie afkomstig? Heeft die persoon belangen bij het verstrekken van bepaalde informatie? - Staat er veel reclame op de website? - Is de schrijver betrouwbaar? Is de schrijver een deskundige? - Is de informatie die op deze website staat gecontroleerd? Of wordt de website aanbevolen? - Worden er feiten of meningen gegeven op de website? - Van hoeveel kanten wordt het onderwerp belicht? Geeft de website veel informatie over verschillende kanten? - Is de website goed leesbaar en heeft de tekst weinig spelfouten? - Wordt er gebruik gemaakt van verduidelijkende illustraties? 8.2 Voorbereiden Opdracht 1. Je kunt met verschillende doelen een poster maken. Bedenk als groep wat jullie doel is van de poster. Leg uit waarom. Ons doel is: Waarom? Als ontwerper wil je iets bereiken met wat je maakt. Je ontwerpt iets met een doel. Voorbeelden zijn zijn: informeren, overtuigen, bewust maken, aansporen, instructie geven, amuseren, overhalen. Opdracht 2. Formuleer de hoofdvraag. Wat wil je te weten komen over het eetprobleem met dit onderzoek? De hoofdvraag van dit onderzoek is: Opdracht 3. Wat is jullie verwachting (hypothese) van het antwoord op de hoofdvraag? Het antwoord op de hoofdvraag is: Omdat: Opdracht 4. Wat moet je weten om de hoofdvraag goed en volledig te kunnen beantwoorden? Onze deelvragen zijn: Opdracht 5. Beschrijf hieronder de benodigde materialen en methode. Afspraken Opdracht 6. Het is handig om vooraf belangrijke taken tijdens het onderzoek te verdelen. Bepaal ook wie gaat presenteren in hoofdstuk 10! Wie doet wat: Naam: Taken Naam: Taken Naam: Taken Naam: Taken Na alle voorbereidingen in dit hoofdstuk, kun je nu beginnen met het zoeken naar informatie die je hoofd- en deelvragen kunnen beantwoorden. Huiswerk: neem alle informatie die je hebt gevonden mee (bijvoorbeeld boeken en informatie van het internet) Hoofdstuk 9 Onderzoek het eetprobleem Voorbereiding: Alle opdrachten van hoofdstuk 8 zijn afgerond. Neem kleurpotloden, schaar en plakstift mee. Doelen: Je kunt de hoofdvraag en deelvragen beantwoorden door het doen van een onderzoek. Je kunt informatie van internet verwerken in een poster. 9.1 Uitvoeren Opdracht 1. Geef hieronder antwoord op de hoofdvraag. Hoofdvraag: Antwoord: Opdracht 2. Geef hieronder antwoord op de deelvragen Deelvraag: Antwoord: Deelvraag: Antwoord: Deelvraag: Antwoord: Deelvraag: Antwoord: Ontwikkeling poster Voordat je de poster gaat maken, is het handig om eerst een schets te maken. Iedereen maakt een schets in zijn of haar werkboek en na overleg kan er besloten worden hoe de echte poster eruit komt te zien. Deze poster maak je op het postervel die je van de docent krijgt. Kijk in hoofdstuk 8 voor de richtlijnen voor de poster. Opdracht 3. Maak hieronder een schets van de poster. Hoofdstuk 10 Onderzoek het eetprobleem Doelen: Aan de hand van het evaluatieformulier kun je de poster van andere groepjes beoordelen. 10.1 Oriënteren Beoordeling In dit hoofdstuk wordt jullie poster door andere groepjes beoordeeld. Jullie gaan ook de poster van andere beoordelen. Bekijk goed de uitleg van het evaluatieformulier bij hoofdstuk 10, deze kun je vinden in bijlage 4. 10.2 Uitvoeren Beoordeling Opdracht 1. Bekijk en luister naar de presentatie van de poster van de andere groepjes. Van de docent krijg je een evaluatieformulier maar op de volgende pagina staat al een voorbeeld. Zet in het evaluatieformulier een kruisje in het vak dat van toepassing is op de poster per onderdeel. Bekijk ook het evaluatieformulier waarmee de docent je beoordeelt! (bijlage 4). Voorbeeld evaluatieformulier Groepje: Naam onderwerp: Onvoldoende 1 punt Matig 2 punten Goed 3 punten Zeer goed 4 punten Inhoud Duidelijk opgebouwd Verzorging Netjes Plaatjes Van toepassing op onderwerp Tekst Kort en krachtig Jullie beoordeling op de losse evaluatieformulieren wordt door de docent ingenomen. Jullie beoordeling wordt meegenomen in het eindcijfer. Vul de reflectievragen in 10.3 Reflecteren Reflectie hoofdstuk 8 t/m 10 1. Heb je de aanwijzingen bij de werkwijze (blz 69) goed opgevolgd? Is er iets wat je de volgende keer beter kunt doen? Zo ja, wat dan? Werkwijze: Wat kon beter: Onderzoek Als voorbereiding op de excursie in de volgende lessen gaan jullie een interview houden. Het interview mogen jullie afnemen bij personen die met eetstoornissen te maken hebben, b.v. een arts, een diëtist, een opleiding, een ex-patiënt, andere mogelijkheden die je zelf bedenkt. Bedenk in de groep bij wie je het interview wilt afnemen en bereidt 10 vragen voor. Vraag 1: Antwoord: Vraag 2: Antwoord: Vraag 3: Antwoord: Vraag 4: Antwoord: Vraag 5: Antwoord: Vraag 6: Antwoord: Vraag 7: Antwoord: Vraag 8: Antwoord: Vraag 9: Antwoord: Vraag 10: Antwoord: Afsluitingsfase Hoofdstuk 11 Op Excursie, de voorbereiding excursie Doelen: Je weet wat het bedrijf/opleiding doet. Je weet welke taken je uitvoert bij het beroep. Je weet welke (voor)opleiding je nodig hebt voor het beroep/opleiding. Je weet wat het niveau is van de opleiding. Je weet wat je leert tijdens de opleiding. Je weet of je op stage gaat tijdens de opleiding. Je weet waar de opleiding zit. 11.1 Oriënteren Opdracht 1. De excursie gaat naar: Je gaat in dit hoofdstuk werken in een groepje van 4 om de excursie voor te bereiden. De volgende rollen zullen verdeeld worden: o Volumeknop: regelt het volume binnen de groep. Er wordt zachtjes overlegd. Wanneer een groepje te hard spreekt, wordt de volumeknop aangesproken. o Contactpersoon: stelt vragen aan de docent bij onduidelijkheden. o Notulist: houdt afspraken bij en notuleert de onderzoeksvragen. o Tijdbewaker: zorgt ervoor dat alles binnen de tijd af is. 11.2 Voorbereiden Opdracht 2. Maak een rolverdeling binnen de groep en schrijf deze hieronder op. Volumeknop naam: Contactpersoon naam:. Notulist naam: Tijdbewaker naam: Oriëntatie Opdracht 3. Maak een woordenspin met wat je al weet over het bedrijf/de opleiding: ………….. Materialen en methode Opdracht 4. Je gaat op internet samen met je groepje informatie opzoeken voor de excursie. Maak eerst een taakverdeling, lees hiervoor eerst de vragen door (krijg je van de docent). Naam: Beantwoord vraag: 1 2 3 4 11.3 Uitvoeren Antwoorden op de vragen Opdracht 5. Zoek op internet de antwoorden op de vragen. Gebruik bij het zoeken de tips uit hoofdstuk 8. Zet bij de informatie de bron. Schrijf de antwoorden op het blaadje dat je van de docent krijgt en plak deze op de volgende pagina. Zorg ervoor dat iedereen alle vragen beantwoord heeft. Plak hier de vragen en de antwoorden. 11.4 Afsluiten Afronding Opdracht 6. Schrijf een korte samenvatting (5 zinnen) over het bedrijf/opleiding waar je in het volgende hoofdstuk op bezoek gaat. Controle Opdracht 7. Bekijk de opdracht en bepaal of alles in orde is. Wanneer je onderstaande vraag met ‘ja’ kunt beantwoorden, dan heb je alles afgerond. Heb je alle vragen beantwoord? Controleer of er vragen zijn in de groep. Samen met de docent wordt het hoofdstuk nabesproken. Maak aantekeningen als er nieuwe informatie wordt besproken. Vul de reflectievragen op de volgende pagina in 11.5 Reflecteren 1. Hoe ging de samenwerking in het groepje? Leg uit waarom het wel of niet goed ging. Wat kon er beter? 3. Lijkt het bedrijf/opleiding leuk, leg uit waarom wel of niet. Hoofdstuk 12 Op excursie Doelen: Je weet wat het bedrijf/opleiding doet. Je weet welke taken je uitvoert bij het beroep. Je weet welke (voor) opleiding je nodig hebt voor het beroep/opleiding. Je weet wat het niveau is van de opleiding. Je weet wat je leert tijdens de opleiding. Je weet of je op stage gaat tijdens de opleiding. Je weet waar de opleiding zit. Eindproduct: Antwoord op alle vragen. 12.1 Uitvoeren Je gaat op excursie. Zorg dat je alle vragen van de voorbereiding (hoofdstuk 11) beantwoord hebt . 12.2 Reflecteren 1. Hoe vond je het om bij een bedrijf/opleiding langs te gaan? Leg uit! 2. Wat heb je geleerd? 3. Zou je later dit beroep/deze opleiding willen doen? Waarom wel, waarom niet? Reflectie gehele lesmodule Welke twee hoofdstukken uit deze lesmodule vond je het aller-leukst? Benoem de hoofdstukken en geef per hoofdstuk twee redenen waarom je het zo leuk vond. Titel hoofdstuk: Reden 1: Reden 2: Titel hoofdstuk: Reden 1: Reden 2: Welke twee hoofdstukken vond je minder leuk? Benoem de hoofdstukken en geef twee redenen waarom je deze minder leuk vond. Titel hoofdstuk: Reden 1: Reden 2: Titel hoofdstuk: Reden 1: Reden 2: Bij welke twee hoofdstukken denk je dat je het meest hebt geleerd? Noem twee van deze hoofdstukken. Geef voorbeelden van wat je hebt geleerd. Titel hoofdstuk: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Titel hoofdstuk: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Hoe vond je het werken in groepen gaan? Ging het bij elke opdracht goed? Wat ging er goed en minder goed? Geef aan of je het met de onderstaande stellingen eens bent of niet. Dit kun je aangeven door één van de getallen 1 t/m 5 te omcirkelen. 1 = helemaal mee oneens 2 = beetje mee oneens 3 = weet ik niet 4 = beetje mee eens 5 = helemaal mee eens Vraag Ik vond deze lesmodule leuk Ik vond deze lesmodule leerzaam Ik vond deze lesmodule moeilijk Ik heb een beter beeld gekregen van de studies en beroepen in dit werkveld Antwoord 1–2–3–4–5 1–2–3–4–5 1–2–3–4–5 1–2–3–4–5 Heb je verder nog opmerkingen over deze lesmodules of tips voor een volgende keer? Bronnen Voorpagina Measuring Avocado Tomato © Infomages www.dreamstime.com Hoofdstuk 1 Pagina 5 Tape and Apple © Alberto Pérez veiga www.dreamstime.com Pagina 6 Schijf van vijf www.voedingscentrum.nl Hoofdstuk 2 Pagina 12 Man and TV © Geraktv www.dreamstime.com Soccer player www.fotosearch.com Hoofdstuk 3 Pagina 18 Man met overgewicht www.clipartsalbum.com Pagina 29 Schematische weergave van een man en een vrouw, afkomstig van de Gouden Plaat (aan Pioneer 10 en Pioner 11) www.wikipedia.nl Pagina 27 Apple and meter © Guilu www.Dreamstime.com Pear-shaped © Mindy Chung Wai Meng www.dreamstime.com Pagina 33 Diet http://www.freedigitalphotos.net/ Hoofdstuk 5 Pagina 43 Mond-vergleich www.wikipedia.com Borden met voedsel © 2006 – 2009 Mighty Optical Illusions Pagina 45 Rosie eet pizza voor de tv, BBC UK, The Truth about Food Hoofdstuk 6 Pagina 52 Boek en kauwgom www.clipartsalbum.com Hoofdstuk 7 Pagina 62 Venus At A Mirror by Peter Paul Rubens-1615 auteur: kamikazecactus http://www.flickr.com/ Marilyn Monroe on the beach auteur: FotoBart http://www.flickr.com Avant Garden auteur: izahorsky http://www.flickr.com Overig Microsoft Office Clipart Bijlage 1 Bronnen onderzoek doen Websites www.sabn.nl/ Landelijke patientenorganisatie voor en door mensen met een eetstoornis www.gezondheidsplein.nl/aandoeningen/284/eetstoornissen.html Gezondheidsplein, informatie goedgekeurd door artsen www.proud2bme.nl/ www.eetstoornis.info Nederlandse academia voor eetstoornissen www.eetstoornis.be/ www.obesitasvereniging.nl/ Filmpjes Je zal het maar hebben BNN Seizoen 8 aflevering 6 Sharmeela(20) heeft de eetstoornis anorexia nervosa. Seizoen 8 aflevering 3 Regina (23) heeft morbide obesitas 09-01-2006 Dick heeft anorexia Willem Wever Wat is anorexia? 29-11-2006 Het klokhuis Eetstoornis 05-06-2007 Jong http://www.eo.nl/jong “Ik heb anorexia” woensdag 5 september 2007 "Mijn leven wordt beheerst door vreetbuien" 11 november 1999 “Ik ga nog liever dood dan dat ik eet” 29 april 2005 “Ik ben superdik” 5 januari 2010 Boeken Anorexia en boulimia bij jongeren Dee Dawson juni 2003 Eetstoornissen Janine Amos juli 2005 Overgewicht Janine Amos februari 2006 Obesitas en overgewicht PMJ Zelissen okotber 2005 Praten over .......eetstoornissen Jenny Bryan Speciaal over boulimia nervosa Slank, slanker, slankst Jaap Spaans Ik eet als niemand het weet Jaap Spaans Bijlage 2 Hoofdstuk 6 Dieetgroepen Verschillende dieetgroepen: - Zwangerschap - Vegetarisch - Veganistisch Voedselallergie - Lactose-intolerantie - Glutenallergie - Notenallergie - Vis, schaal- en schelpdierenallergie Religie - Joods - Islamitisch - Hindoestaans Zwanger Als je zwanger bent verandert er veel in je lichaam. Je moet oppassen dat je geen verkeerde dingen eet die schadelijk kunnen zijn voor het kindje in je buik. Als je zwanger bent mag je geen; - kaas eten die rauwe melk bevat. - rosbief, filet Americain, salami, chorizo, tartaar of carpaccio. Je mag alleen vlees eten als het goed doorbakken of gestoofd is. - ongewassen groente eten. - geen voorverpakte gerookte vis te eten. Al deze bovenstaande producten vergroten het risico op voedselvergiftiging, omdat ze veel bacteriën bevatten. Vegetarisch Mensen die vegetarisch zijn eten geen vlees en vis. Omdat in deze producten veel eiwitten zitten die je lichaam nodig heeft, moet je andere producten eten om genoeg eiwitten binnen te krijgen. Veel vegetariërs eten daarom noten, granen en peulvruchten. Veganistisch Veganisten gebruiken geen dierlijk voedsel zoals vlees, vis, gevogelte, zuivelproducten, eieren, honing, gelatine, dierlijk stremsel, levertraan, Lactose intolerantie In melk en melkproducten komt de suiker lactose voor. Sommige mensen kunnen deze melksuiker niet goed verdragen. Het lichaam kan de lactose niet goed afbreken waardoor buikkrampen, diarree of een opgeblazen gevoel kunnen ontstaan. Belangrijk bij lactose intolerantie is om zo min mogelijk melksuikers binnenkrijgen. Melkproducten, zoals melk, yoghurt en kaas zijn niet verstandig. Alternatieven zoals soja zijn wel mogelijk. Glutenvrij Mensen die gebruik maken van dit dieet zijn allergisch voor gluten. Wanneer ze toch gluten binnen krijgen, raakt de dunne darm beschadigd en kunnen ze er behoorlijk ziek van worden. Gluten komen voor in veel graansoorten zoals tarwe, rogge en gerst. Producten zoals brood, beschuit, pizza, pasta, paneermeel, koek, cake en taart bevatten gluten. Bindmiddel dat vaak in soepen en sauzen wordt gebruikt bevatten ook gluten. Producten die glutenvrij zijn, zijn bijvoorbeeld aardappels, rijst, maïs, groente, fruit, melk, vis/vlees/vogel en eieren. Notenallergie Notenallergie is een vrij vaak voorkomende, meestal zeer ernstige allergie voor nootvruchten. Voor mensen met een notenallergie kan de blootstelling aan zeer kleine hoeveelheden nootfragmenten (bijvoorbeeld via kruisbesmetting van andere (noot-vrije) producten in een fabriek bij de voedselverwerking) ernstige reacties veroorzaken. Vis, schaal- en schelpdierenallergie In schaaldieren zitten stoffen die een allergische reactie kunnen veroorzaken. Ze kunnen al na het eten van een kleine hoeveelheid heftige allergische reacties veroorzaken. Mensen die allergisch zijn voor schaaldieren zijn ook vaak allergisch voor schelpdieren. Joods Joodse mensen eten koosjer. In de keuken is een apart deel waar vlees wordt klaargemaakt. De keukenspullen uit dit deel van de keuken moeten eerst worden schoongemaakt voordat ze in het andere deel van de keuken gebruikt mogen worden. Joodse mensen mogen eigenlijk geen varkensvlees, garnalen, kreeft en paling eten. Ander vlees dat ze wel mogen eten moet ‘halal’ zijn.. Islamitisch Volgens de islam is een varken een onrein dier. Islamitische mensen eten daarom geen varkensvlees en gebruiken vaak een speciaal soort brood, Turks brood. Vóór het eten moeten ze uitgebreid hun handen wassen. Tijdens de ramadan eten en drinken islamitische mensen niet tussen zonsopgang en zonsondergang. Ander vlees dat ze wel mogen eten moet ‘halal’ zijn. Hindoestaans Voor Hindoestanen is een koe een heilig dier. Ze eten geen rundvlees en het ander vlees dat Hindoestanen eten moet eerst schoon worden gemaakt met water en azijn. Bronnen: http://nl.wikipedia.org/wiki/Veganisme http://www.glutenvrij.nl/uploaded/FILES/02_NCVinfo/NCVinfo_richtlijnen horeca.pdf ‘Verzorging voor Jou’ Bijlage 3 Menukaart Hoofdstuk 6 Menukaart eetcafé Mona Tip; begrijp je een gerecht niet? Vraag het aan de ober! Voorgerechten Brodetto, Kroatische Vissoep Met koolvisfilet en zeevruchtencocktail in een heerlijk tomaten-balsamico soep Blauwe kaassalade Een bijzonder combinatie; gemengde salade met blauwe kaas, avocado, walnoten en blauwe bessen; overheerlijk! Gegratineerde halve kreeft Kreeft met Parmezaanse kaas en tomaat geserveerd op een bedje van pasta met truffel omringd met knoflook-saffraansaus. Kalfszwezerik Onze specialiteit van krokant gebakken stukjes kalf op een bedje van witlof. Rundercarpaccio Geserveerd op een bedje van rucolasla met een dressing van bosbessen, rijkelijk bestrooid met pijnboompitjes en Parmezaanse kaas Salade Heezer geitenkaas Met gegrilde groene asperges, toast, nectarine en pecannoten Waagsalade zalm Salade met huisgerookte lauwwarme zalm, ei, cherry tomaat, groene asperge en rode ui. Hoofdgerechten Gevulde courgettes Courgettes gevuld met zalmgehakt, paprika, prei, verse kruiden en een laagje kaas. Geroosterde saté met Thaise pindasaus Gekruide kip met een heerlijke pindasaus op basis van kokosmelk Ravioli (gevulde past) met kaasvulling en pistachepesto Heerlijke verse Italiaanse ravioli overgoten met een bijzonder pesto van pistache noten. Aspergewortelsoep Met crème fraîche en kervel Kruidenflensje Gevuld met roomkaas en lentegroenten, gerookte amandelen en gele rijst Rundersucade Met verse basilicum, tomatensaus, geroosterde aardappels en een salade Timbola van huisgemaakte pasta Gevuld met zongedroogde tomaat, courgette, spinazie, paddenstoelen en ricotta Nagerechten Chocolate delight Brownie met chocolademousse, chocolade-ijs, chocolade bonbon en witte chocoladesaus Chocoladeproeverij Spiesje van ananas met chocolade, mousse van witte chocolade, chocoladesinaasappelcake en een bolletje mango sorbetijs Citroensorbet met lychees en muntsuiker Citroensorbetijs en lychees overgoten met overheerlijke muntsuiker Crème brullée Met witte chocolade, aardbeien en slagroom Kaasplankje Verschillende soorten kaas geserveerd met brood, appelstroop en fruit uit eigen tuin Koffie met gepofte rijstbonbons Koffie of cappuccino met heerlijke zelfgemaakte bonbons op basis van honing, gepofte rijst en pure chocolade Vanille panna cotta Italiaanse pudding van gekookte vanilleroom, geserveerd met verse bosvruchten omringd met frambozencoulis Bijlage 4 Uitleg evaluatieformulier Totaal kan 16 punten behaald worden. 60% van de punten (10 punten), is een 5,5. Hieronder worden de punten uitgelegd waarop de poster wordt beoordeeld. Onvoldoende Matig Goed Zeer goed 1 punt 2 punten 3 punten 4 punten Inhoud Geen Geen Pakkende Pakkende groepsnaam pakkende groepsnaam groepsnaam en groepsnaam goed gepresenteerd Verzorging Geen onderscheid gemaakt in hoofd- en deelvragen Poster is niet netjes gepresenteerd Onduidelijke onderscheid gemaakt in hoofd- en deelvragen Poster is redelijk netjes gepresenteerd Duidelijk onderscheid gemaakt in hoofd- en deelvragen Poster is netjes gepresenteerd Poster is slordig geschreven en niet leesbaar Poster is netjes, maar moeilijk leesbaar. Poster is netjes en leesbaar Plaatjes Geen plaatjes Tekst Er zitten veel spelfouten op de poster Duidelijk onderscheid gemaakt in hoofd- en deelvragen Poster is netjes gepresenteerd Poster is netjes en leesbaar en valt op door gebruik van plaatjes, kleur en lay-out Plaatjes zijn Op een enkele Alle plaatjes niet nuttig voor uitzondering zijn nuttig voor de poster zijn de de poster, alle en/of bronnen plaatjes nuttig bronnen van de van de voor de plaatjes zijn op plaatjes zijn poster. een nette niet vermeld De bronnen manier vermeld van de plaatjes zijn op een enkele uitzondering vermeld Er zijn een Er zijn niet Juist gebruik groot aantal meer dan van de spelfouten op twee storende Nederlandse de poster spelfouten in taal. de poster te vinden. De tekst is klein geschreven en niet leesbaar De tekst is voldoende groot geschreven om van een afstand te lezen, maar is niet kort en krachtig geformuleerd De tekst is voldoende groot om van een afstand te lezen en kort en krachtig geformuleerd De tekst is goed leesbaar, bestaat voornamelijk uit steekwoorden en een enkele zin Aangepast van www.degrotegriepmeting.nl, Webquest De Mexicaanse griep Ontwikkeld door Acquisito Inter B.V. en gerealiseerd door N. Lamers, P. Spijkers en A.H. Velthorst.