Europa en de Griekse goden Twee beelden in Leuven "De ontvoering van Europa" van Rik Poot op het provincieplein van het provinciehuis en '"De hand van Prometheus" van Wouter Mulier op het het R. Van Overstraetenplein voor het nieuwe stadskantoor bij het station. Twee beelden, twee verhalen Het verhaal van de ontvoering van Europa door Zeus in de gedaante van een stier en het verhaal van Prometheus die in opstand kwam tegen de goden en het vuur uit de hemel stal, maken deel uit van een zich naar alle kanten vertakkend netwerk van verhalen over goden en godinnen, zoals Zeus en Hera, Demeter en Persephone, Athene en Apollo, Aphrodite en Dionysos, en over helden en heldinnen, die gewoonlijk goddelijke voorouders hadden, zoals Odysseus, Agamemnon en Achilles, Helena en Iphigeneia, Orestes en Electra. Dit netwerk van verhalen werd later in de 17e eeuw de mythologie van de Grieken genoemd. Vertellen, verbeelden en vereren. De oeroude verhalen werden door de Grieken van generatie op generatie met allerlei varianten door verteld, vaak in de vorm van gedichten en gezangen, in de eredienst en in het theater. Ze werden ook veelvuldig uitgebeeld op vazen en in beelden. Het vertellen ging gewoonlijk gepaard met allerlei rituelen, zoals gezangen en gebeden, offers en optochten, gezamenlijke maaltijden en feesten en ook spelen zoals de Olympische Spelen, die voor de Grieken een religieuze betekenis hadden. Wie of wat waren deze goden? Ze zijn allereerst personages in oeroude verhalen, ontsproten aan de menselijke verbeelding en die het vertellen, verwoorden van al wat is en gebeurt, de mensen overkomt, mogelijk maken. De goden waren voor de Grieken ook krachten of machten die de menselijke mogelijkheden te boven gingen. Een god is vaak een naam voor een gebeuren dat plaats heeft zoals het verliefd worden (Eros en Aphrodite), het uitbreken van een oorlog (Ares), het groeien van de gewassen (Demeter), het geluk hebben of het goed getroffen hebben in het leven (Tyche) of het noodlot dat de mens treft en de onherroepelijke dood (Moira). Wanneer er iets verschrikkelijks of iets buitengewoon moois gebeurde, riepen de Grieken 'theos' (grote goden!). De Griekse mythologie en Europa De Griekse verhalen over de goden en de helden zijn naast de verhalen in de bijbel bepalend geweest voor de literatuur en de verschillende kunsten in Europa, en zelfs voor de Europese religie, met andere woorden voor de Europese identiteit voor zover er van een Europese identiteit gesproken kan worden. De Europese cultuur De Romeinen hebben de verhalen over de goden van de Grieken overgenomen maar wel enigermate aangepast aan hun wereldbeeld. De Griekse goden krijgen ook andere namen. Zo wordt Zeus Jupiter, Athene Minerva, Aphrodite Venus, Tyche Fortuna etc. De Christenen hebben zich in de eerste eeuwen uitdrukkelijk verzet tegen de verering van deze goden en tegen het vertellen van de oude verhalen, vaak ten koste van hun leven. Zij aanbaden slechts één god en hun verhalen waren die van de bijbel. Maar vrij spoedig werden de oude Griekse en Romeinse verhalen en de daarmee verbonden rituelen op een of andere manier door de Christenen opgenomen, zij het dan aangepast. Zo werd het klassieke aanroepen van de goddelijke muzen het aanroepen van de heilige Geest, het beroep op Tyche of Fortuna een beroep op de goddelijke voorzienigheid. De verering van de godinnen Artemis, Aphrodite of Demeter werd vervangen maar ook voortgezet in de verering van Maria. De afbeelding van de godin Isis met haar kindje Horus op de arm werd het voorbeeld voor het alom bekende Mariabeeld. De feesten ter ere van veel heiligen zijn de voortzetting van de feesten ter ere van de goden en godinnen uit de Oudheid en de figuur van Christus kreeg vaak de trekken van een Griekse god (Michelangelo). Tijdens de Italiaanse Renaissance was de belangstelling voor de oude goden enorm. In sommige kringen werden ze zelfs echt vereerd, tegen de zin van de officiële kerk. De literatuur was geënt op de verhalen uit de Oudheid en de schilder- en beeldhouwkunst vond daarin haar geliefde onderwerpen. In de 18e eeuw, de periode van de Verlichting, werden de verhalen over de goden door de meesten als puur verzinsel afgewezen en werd het aanroepen van de goden gezien als een gevaarlijke vorm van bijgeloof. Maar ten tijde van de Romantiek, die een reactie was op de verheerlijking van de rede door de Verlichting, werden de verhalen over de goden in ere hersteld (Hölderlin, Schiller)of minstens genoten ze opnieuw veel belangstelling. Fr. Schlegel zegt dat voor de poëzie "das bunte Gewimmel der alten Götter" een onuitputtelijke bron van inspiratie is. Hedendaagse belangstelling voor de Griekse goden Er zullen weinig dichters zijn bij wie in een of andere versregel niet verwezen wordt naar de Griekse goden. In veel hedendaagse romans worden de verhalen uit de Oudheid hernomen. En hoewel de kennis van de Griekse taal sterk is afgenomen, worden de klassieke auteurs zoals Homerus en Griekse tragediedichters meer dan ooit gelezen in voortreffelijke Nederlandse vertalingen. De Griekse tragedies, die handelen over de bemoeienissen van de goden met de mensen, worden regelmatig opgevoerd en de goden en helden worden veelvuldig opnieuw afgebeeld zoals "De ontvoering van Europa" door Rik Poot of '"De hand van Prometheus" door Wouter Mulier. Tenslotte kan gezegd worden dat de belangstelling voor de Griekse Oudheid bijzonder groot was bij S. Freud. Het Christendom In de christelijke godsdienst wordt één god vereerd. Het eerste artikel van de geloofsbelijdenis luidt: "Ik geloof in één God". Het Christendom is monotheïstisch. De Griekse religie is daarentegen polytheïstisch. Er zijn vele goden en ook heel verschillende. Toch kan men zeggen dat ook het Christendom – zeker in zijn Rooms-Katholieke vorm – zekere polytheïstische trekken heeft. Men denke hierbij aan de vele heiligen en vooral aan de enorme betekenis van Maria. Godsdienstpsychologen hebben opgemerkt dat elke volksreligie een polytheïstisch karakter heeft. Dat geldt zeker ook voor vandaag.