Het verslag van deze vergadering zal ongeveer

advertisement
Gemeenteraad van Leiden
Vastgesteld verslag van de openbare vergadering van de raadscommissie voor Onderwijs en
cultuur, gehouden op 12 april 2005 in het stadhuis te Leiden.
Aanwezig:
Leden commissie BV
mevrouw L. Hesselink (PvdA, voorzitter)
mevrouw E. de Bakker (SP)
mevrouw S. Dewkali (GroenLinks)
de heer A. Dronkers (GroenLinks)
de heer A. Flippo (CDA)
de heer R. Kieft (CDA)
de heer P. Laudy (VVD)
de heer P. van Meenen (D66)
mevrouw P. Meltzer (LWG/De Groenen)
de heer P. Peper (Leefbaar Leiden)
de heer S. Platteel (onafhankelijk)
de heer J.C. Ranselaar (D66)
de heer R. Roos (ChristenUnie)
de heer A.J. Sleijster (VVD)
de heer J. Tchiche (PvdA)
Leden college
de heer A. Geertsema (wethouder EGTV; vanaf 22.15 uur)
de heer R.C. Hessing (wethouder VOCS)
Secretaris
Derden
de heer M.F.J. van Tilburg
de heer J. Andrée (het Muziekhuis)
de heer T. Kohlberg (LVP)
de heer F. Rigault (de X)
mevrouw I. van Katwijk (Notuleerservice Nederland)
Notulist
Afwezig:
1. Opening vergadering en vaststellen van de agenda
De voorzitter opent de vergadering om 20.15 uur en heet de aanwezigen welkom.
Wethouder Geertsema komt later. Na de openbare vergadering volgt een kort besloten deel.
Agenda
Voor de vergadering heeft de commissie gesproken met het bestuur van K&O. De heer Laudy
meent dat de situatie van K&O zo urgent is, dat bespreking in de commissie niet kan wachten tot
de volgende vergadering. Hij brengt het punt in als actualiteit.
De agenda is daarmee vastgesteld.
2
2. Mededelingen, rondvraag/actualiteiten en overzicht toezeggingen
(B)
Mededelingen
De voorzitter verwelkomt de heer Ranselaar van D66 als vervanger van de heer Brüsewitz.
De heer Platteel is aanwezig namens de heer Van Schoonderwoerd den Bezemer.
Rondvraag/actualiteiten
De heer Laudy vraagt of de wethouder de stand van zaken bij K&O kort kan aangeven. Daarnaast
is hij benieuwd hoe de wethouder de situatie denkt op te lossen. Mevrouw Meltzer vraagt of de
wethouder vooral wil ingaan op de toekomst van K&O, niet op het verleden. De voorzitter zegt
dat K&O gisteren een toezegging van de bank heeft gehad voor een extra krediet voor de maand
april. De situatie is dus pas echt urgent per 1 mei.
Wethouder Hessing bevestigt dat de situatie van K&O erg penibel is. Een mogelijke oplossing
voor de korte termijn is bevoorschotting op de subsidie. Hij wil die echter pas overmaken als
zeker is, dat hij de cursussen krijgt waarvoor de subsidie bedoeld is. Hij bespreekt dit nog deze
week met K&O. Binnenkort verschijnt het rapport van de accountant over de fusie, op basis
waarvan hij een voorstel voor het college maakt. Daarna is er meer duidelijkheid over de toekomst
van K&O op de langere termijn. Hij houdt de commissie op de hoogte. De heer Flippo
constateert dat de bank krediet verleent, terwijl het terugverdienend vermogen volgens de
wethouder gering is. Is de houding van de wethouder nu positief of negatief? Wethouder Hessing
antwoordt dat zijn houding op zich positief is, maar dat hij er zeker van moet zijn dat de subsidie
goed wordt besteed. Omdat hij nog geen sluitende begroting heeft gezien, is een zorgvuldige
afweging op zijn plaats.
Mevrouw Meltzer merkt op dat het Cultuurcafé op 16 juni samenvalt met de laatste OSCvergadering. De voorzitter bekijkt de agenda opnieuw.
Overzicht toezeggingen
De toezegging “informatie over sportbeoefening 0 tot 6-jarigen” werd aan de lijst toegevoegd op
verzoek van de SP.
De heer Flippo heeft nog geen antwoord op zijn vraag over de toezegging van
wethouder Geertsema van 28 oktober. De voorzitter vindt deze vraag niet terug in de annotatie.
De heer Flippo krijgt zo spoedig mogelijk antwoord van de secretaris.
3. Langetermijnagenda, overzicht werkbezoeken, stand van zaken stukken uit
de raad
Langetermijnagenda
Er zijn geen opmerkingen.
(B)
3
Overzicht toezeggingen
De voorzitter meldt dat de secretaris een datum vaststelt voor een presentatie van de financiële
gegevens van de Pieterskerk. Hier wordt een bezoek aan de kerk aan gekoppeld, om de
restauratie te bekijken. Het programma voor het gesprek in de Stadsgehoorzaal op 20 april volgt
eind deze week. Op 29 april bezoekt de commissie de Lakenhal voor een presentatie over de
Lakenhal in het Rembrandtjaar. Tevens wordt de verbouwing bekeken.
4. Verslag van de vergadering van 22 maart 2005
(B)
Op verzoek van de SP werden twee redactionele wijzigingen aangebracht. Het verslag is daarmee
vastgesteld.
5. Tijdelijke voorzieningen voor de onderwijshuisvesting 2005
(B)
De voorzitter verzoekt de commissie om de brief van de Anne Frankschool bij dit agendapunt te
betrekken.
Wethouder Hessing licht de situatie rond het Stedelijk Gymnasium en het Bonaventuracollege
kort toe. Het Stedelijk Gymnasium heeft tijdelijk extra lokalen nodig, maar aan de Fruinlaan
kunnen geen noodlokalen meer worden geplaatst. Omdat het nabijgelegen Bonaventuracollege
lokalen over heeft, wordt medegebruik voorgesteld. Het Bonaventuracollege wenst daar niet mee
te werken. Er is dus een vervolgbesluit tot vordering nodig. De rector van het Bonaventuracollege
maakt zich zorgen over de vermenging van leerlingenstromen. Het gebouw kan intern goed
worden gesplitst. Of er een scheiding op het schoolplein mogelijk is, moet nog worden bekeken.
De wethouder onderzoekt dit met de rector. De commissie beslist vanavond over het
medegebruik. In de volgende vergadering presenteert de wethouder de afspraken met het
Bonaventuracollege. Het vervolgbesluit tot vordering is een bevoegdheid van het college. Het
college oefent die bevoegdheid pas uit na de bespreking van de afspraken in de volgende
commissievergadering.
Mevrouw Meltzer heeft gesproken met leerlingen van beide scholen en begrijpt dat de
vermenging van de twee leerlingenstromen op problemen gaat stuiten. Toch heeft zij moeite met
het bouwen van een muur op een schoolplein. Zij snapt niet waarom het ruimtegebrek van het
gymnasium per definitie het probleem van Leiden is; de school bestaat voor 50% uit leerlingen uit
andere gemeenten.
Mevrouw De Bakker vraagt wat het Stedelijk Gymnasium vindt van het medegebruik.
De heer Kieft vraagt hoe lang het medegebruik gaat duren. Hoe zwaar weegt het punt van de
vermenging van leerlingenstromen voor de wethouder?
Wethouder Hessing antwoordt dat het medegebruik duurt tot de tweede lokatie van het Stedelijk
Gymnasium in Leiden-Noord klaar is. Hij denkt wat genuanceerder over het mengen van
leerlingenstromen dan de scholen. De scholen zijn echter verantwoordelijk voor hun eigen
leerlingen, dus wil hij op dit punt goede afspraken maken.
De voorzitter stelt het voorstel in zijn algemeen aan de orde.
4
De heer Roos vraagt hoe de hoge eisen voor brandveiligheid zich verhouden tot het krappe
budget voor onderwijshuisvesting.
Wethouder Hessing wil de lat voor brandveiligheid hoog leggen, ook al vergt dit forse
investeringen. Om de schoolbesturen in staat te stellen om aan de eisen te voldoen, ontvangen zij
een tegemoetkoming in de kosten. Dit is inderdaad een aanslag op het budget: er zullen nieuwe
keuzes moeten worden gemaakt bij het Integraal huisvestingsplan.
De heer Kieft gaat in op de brief van de Anne Frankschool. Hij begrijpt dat de directie
teleurgesteld is. Aan de andere kant heeft het CDA de wethouder steeds gevraagd om prioriteiten
te stellen. Het CDA kan voor dit jaar akkoord gaan, maar wil de situatie volgend jaar opnieuw
bekijken. Daarnaast vraagt het CDA of de wethouder zich er binnen het college sterk voor wil
maken, om bij de komende begroting extra geld uit te trekken voor onderhoud en nieuwbouw
van de scholen in Leiden.
Wethouder Hessing antwoordt dat hij zich altijd sterk wil maken voor onderwijshuisvesting. Voor
2006 en 2007 is al 3 miljoen euro extra gevoteerd, uit de stijging van de OZB. Hij vindt wel dat
eerst de prioriteiten moeten worden bepaald in het Integraal huisvestingsplan. Pas daarna kan de
financiering worden vastgesteld.
De voorzitter stelt vast dat het voorstel als hamerstuk naar de raad kan.
6. Algemene beleidskaders onderwijshuisvesting
(M)
De voorzitter vraagt of de fracties hun inhoudelijke prioritering willen aangeven. Op basis van
daarvan wordt voor de volgende vergadering een voorstel geformuleerd.
Eerste termijn
De heer Van Meenen vindt het discussiestuk erg helder en beantwoordt de vragen puntsgewijs.
Vraag 1 bewaart hij voor het laatst. De vragen 2, 6, 7, 10 en 12 beantwoordt D66 met “ja”. De
fractie wil ook een bijdrage leveren aan de spreiding en toegankelijkheid van
onderwijsvoorzieningen (vraag 3). Welke voorzieningen dat zijn, moet de wethouder bepalen in
overleg met de schoolbesturen. D66 vindt het erg zinvol om de bestaande onderwijshuisvesting
meer leidend te maken en een maximale capaciteit per school vast te stellen. Onderling
hergebruik van schoolgebouwen is een noodzaak, om een permanente verhuizing van
noodlokalen te voorkomen (vraag 4). Over de schaalvergroting in het onderwijs moeten
meerjarige afspraken worden gemaakt met de schoolbesturen (vraag 5). D66 is niet voor
doordecentralisatie van het onderhoud op lokaal niveau. Voor het voortgezet onderwijs gebeurt
dit al, maar voor het basisonderwijs moet dit alleen worden doorgevoerd bij besturen, die daar
klaar voor zijn (vraag 8). Gymnastiekaccommodaties zijn een prioriteit, maar daarbij moet wel
worden gekeken naar noodzaak en bezettingsgraad (vraag 9). De heer Laudy vraagt bij
interruptie of D66 pleit voor een eigen gymnastieklokaal voor elke school. De heer Van Meenen
antwoordt dat elke leerling gymnastiek moet hebben, maar niet elke school noodzakelijkerwijs
een eigen gymnastiekzaal. D66 wil de schoolgrootte binnen het basisonderwijs niet per wijk
beheersen (vraag 11). De fractie vindt dat er goede scholen moeten zijn in Leiden, die voor
iedereen bereikbaar zijn, maar niet per se per wijk. Bij vraag 13 dringt D66 aan op een regionaal
5
arrangement rond de beroepskolom, waarbij ook het bedrijfsleven wordt betrokken. Hierin
kunnen afspraken worden gemaakt over het samenvoegen of afstoten van opleidingen, die niet
meer rendabel zijn. De fractie wil de ruimtenormering voor het voortgezet onderwijs extra
verruimen, mits de besturen bereid zijn om veel samen te doen en meerjarenafspraken te maken
over het optimaal gebruik van voorzieningen (vraag 14). Al deze antwoorden tezamen geven het
antwoord op vraag 1.
De heer Roos heeft een aantal vragen. Geeft de wethouder bij vraag 4 prioriteit aan "zuilair"
medegebruik van schoolgebouwen en zo ja, om welke reden? De ChristenUnie pleit voor het
stellen van een limiet aan de grootte van basisscholen, omdat hele grote scholen niet in het
belang zijn van goed onderwijs (vraag 5). Deelt de wethouder deze mening, en zo ja, waar trekt hij
de grens? Daarnaast meent de fractie dat schaalvergroting op termijn ten koste gaat van
kleinschaligheid. Heeft de wethouder informatie over de effecten van schaalvergroting? Naar
aanleiding van vraag 13 merkt hij op, dat de samenwerking tussen ROC en ID voor de tweede
keer is stukgelopen. Welke mogelijkheden ziet de wethouder nog? Volgens vraag 9 komt er extra
onderzoek naar de gymnastiekaccommodaties. Ontvangt de commissie de resultaten van dat
onderzoek nog vóór de kaders worden vastgesteld?
De ChristenUnie stelt de volgende prioriteiten.
1. De basis moet op orde zijn, voor alle scholen in Leiden. Elke school moet beschikken over een
of meerdere fatsoenlijke gebouwen.
2. De gemeente moet prioriteit geven aan de randvoorwaarden om een centrumfunctie te
vervullen. Te denken valt aan het creëren van ruimte voor een ZMOK of een evangelische
basisschool.
3. Leiden moet zich inspannen om weer aan te sluiten bij het landelijk niveau van
onderwijskundige vernieuwingen.
4. De gymnastiekaccommodaties moeten op orde worden gebracht.
5. Het beheersen van de grootte van basisscholen.
De ChristenUnie vindt de samenwerking binnen het speciaal onderwijs belangrijk, maar geeft
hieraan geen hoge prioriteit (vraag 12). De brede school krijgt géén prioriteit van de fractie (vraag
10). Ook is zij tegen het instellen van subsidieplafonds; eerst moet worden gekeken naar de
mogelijkheden van versobering (vraag 6). Ten slotte is de fractie geen voorstander van het
herinvesteren van de opbrengst van onroerend goed (vraag 7). Op die manier komt het geld niet
ten goede aan de totale financiële vrijheid van de raad. De heer Van Meenen merkt bij interruptie
op dat het schoolgebouw, dat in de plaats komt van het afgestoten schoolgebouw, ook betaald
moet worden. De heer Roos vindt dat daarvoor geld moet worden gereserveerd.
Mevrouw Dewkali heeft moeite om de vragen te beantwoorden, omdat bij de kaders niet is
aangegeven welke kosten ermee gemoeid zijn. Daarnaast moeten er trajecten worden aangegaan
om de ambities te halen, waarvoor nog termijnen moeten worden vastgesteld. GroenLinks gaat
akkoord met de vragen 2, 3, 4, 7, 11 en 12. De fractie is in principe voor schaalvergroting, maar
niet als dit grote problemen oplevert in de samenwerking (vraag 5). Zij is niet voor het instellen
van subsidieplafonds (vraag 6), maar realiseert zich wel dat er extra moet worden geïnvesteerd, wil
Leiden echt een stap maken binnen het onderwijs. Doorcentralisatie is alleen mogelijk als de
besturen dit willen of kunnen; anders is het onderhoud een gemeentelijke verantwoordelijkheid
(vraag 8). Gymnastiekaccommodaties verdienen prioriteit voor de gezondheid van de kinderen.
De accommodaties hoeven niet direct aan school te zijn (vraag 9). De brede school hoeft niet in
één multifunctioneel gebouw te zitten, maar kan ook over meerdere gebouwen worden verspreid
(vraag 10). Daarbij moeten ouders blijven kunnen kiezen voor kleinschalig onderwijs. Wat betreft
6
het vmbo ondersteunt GroenLinks het regionaal arrangement van D66 (vraag 13). De fractie wil de
ruimtenormering voor het voortgezet onderwijs verruimen, mits er samenwerking is tussen de
partners (vraag 14).
Mevrouw Dewkali brengt de volgende prioritering aan.
1. De nodige aanpassingen voor onderwijskundige vernieuwingen.
2. Het ontwikkelen van een strategie voor scholen in probleemwijken.
3. Het speciaal onderwijs.
4. Het benutten van de maximale capaciteit en de beheersing van de schoolgrootte.
5. De gymnastiekvoorzieningen.
Mevrouw De Bakker antwoordt op vraag 1 dat elke onderwijshuisvesting volgens de SP veilig en
brandveilig moet zijn. De fractie antwoordt bevestigend op de vragen 2, 3, 4, 7, 10, 11, 12, 13 en
14. Zij is terughoudend wat betreft de schaalvergroting (vraag 5). Hierdoor dreigen de
geborgenheid en de veiligheid verloren te gaan. Daarnaast is zij geen voorstander van
subsidieplafonds (vraag 6). Er gaat structureel 20% minder uit het gemeentefonds naar
onderwijshuisvesting. Eerst moet beschikbaar worden gesteld waar recht op is. Ook
doorcentralisatie wijst de fractie af (vraag 8). De gymnastiekaccommodaties verdienen absolute
prioriteit (vraag 9). De prioritering van de SP volgt per mail.
Mevrouw Meltzer is niet voor schaalvergroting (vraag 5). Wel wil LWG/De Groenen de
opbrengsten van af te stoten onderwijsterreinen herinvesteren voor hetzelfde doel en hogere
prioriteit toekennen aan herinvesteringsprojecten (vraag 7). Daarnaast vindt de fractie het
beheersen van de schoolgrootte een belangrijk punt, zeker ook voor de toekomst (vraag 11). Ten
slotte sluit de fractie zich aan bij het regionaal arrangement van D66 (vraag 13).
De heer Sleijster kan de vragen moeilijk beantwoorden omdat hij de financiële gevolgen niet kan
overzien. De VVD is voorstander van een gezond financieel beleid en kan vanavond geen
uitspraken doen. De heer Roos zegt bij interruptie dat hij hetzelfde heeft opgemerkt bij de
technische vragen van zijn fractie. In dat geval verbaast de heer Sleijster zich erover, dat de
ChristenUnie zich toch laat verleiden om de meeste vragen met “ja” te beantwoorden.
De heer Van Meenen meent bij interruptie dat er twee soorten kaders zijn: beleidskaders en
financiële kaders. Bij de begroting wordt bekeken welke dromen werkelijkheid kunnen worden,
maar men moet wel eerst durven dromen, zeker over onderwijs. De heer Sleijster antwoordt dat
D66 hem van geen enkele droom afhoudt. De vier varianten van het college zijn voorzien van
uitgebreide financiële gegevens; het kan dus wel. De VVD vindt het moeilijk om prioriteiten te
stellen, als niet bekend is wat men daardoor mist. De heer Van Meenen vindt dat het onderwijs
kapot gaat aan het steeds weer maken van (financiële) afwegingen. Leiden loopt achter op de
landelijke ontwikkelingen, dus moet men eindelijk eens een stap durven maken. Mevrouw De
Bakker vraagt bij interruptie of de VVD geen ambities kan hebben, zonder een financieel plaatje
erbij. De heer Sleijster antwoordt dat de fractie moeilijk prioriteiten kan stellen, als zij niet weet
wat de gevolgen daarvan zijn. De heer Roos vraagt of de VVD in elk geval een volgorde kan
aangeven. De heer Sleijster constateert dat de maximumvariant van het college al
45 miljoen euro kost. Als de commissie op het gros van de 14 vragen “ja“ zegt, is er nóg meer
geld nodig. Volgens de heer Roos betekent dit niet, dat er geen volgorde kan worden
aangegeven. De voorzitter vraagt of de VVD de vragen nog gaat beantwoorden.
De heer Sleijster herhaalt dat de VVD geen antwoorden kan formuleren, bij gebrek aan financiële
informatie.
7
De heer Kieft heeft de wethouder bij het vorige agendapunt al gevraagd om extra geld uit te
trekken voor onderwijshuisvesting: zonder goede gebouwen geen goed onderwijs. Het CDA heeft
geen problemen met schaalvergroting binnen het voortgezet onderwijs. Binnen het
basisonderwijs pleit de fractie voor voldoende goede voorzieningen per wijk (vraag 5). Er moet
ook voldoende gymnastiekaccommodatie zijn, maar niet per se direct aan school; men kan
gebruik maken van elkaars gymnastieklokalen (vraag 9). De fractie vraagt wat meer informatie
over de aanpassingen bij onderwijskundige vernieuwingen (vraag 2). De heer Kieft is het met de
VVD eens, dat er pas goede afwegingen kunnen worden gemaakt als de financiële mogelijkheden
duidelijk zijn.
[Mevrouw Hesselink draagt het voorzitterschap over aan de heer Sleijster.]
Mevrouw Hesselink stelt als preambule dat er meer budget wordt vrijgemaakt voor het Integrale
huisvestingsplan. Daarnaast gaat de PvdA ervan uit dat de raad het overleg tussen de
schoolbesturen niet frustreert. De fractie stelt de volgende prioriteiten.
1. Het opnemen van het criterium onderwijskundige vernieuwing in de verordening, ook voor
het basisonderwijs (vraag 2).
2. De basisscholen in achterstandswijken.
3. De PvdA sluit zich aan bij het regionaal arrangement van D66 (vraag 13).
4. De fractie roept het college op om de maximum capaciteit nu al te formaliseren en niet te
wachten op het Integraal huisvestingsplan (vraag 4). Dit om onnodige huisvestingskosten te
voorkomen.
5. Voldoende capaciteit binnen het speciaal onderwijs (vraag 12).
De PvdA denkt dat schoolgrootte niets zegt over de kwaliteit van het onderwijs. De heer Kieft
vraagt bij interruptie of de PvdA het niet erg vindt, dat basisscholen uit de wijken verdwijnen.
Mevrouw Hesselink antwoordt dat uit onderzoek niet blijkt, dat grote scholen slecht zijn voor het
onderwijs. De heer Kieft doelt niet op de kwaliteit van het onderwijs, maar op het feit dat
basisschoolleerlingen van hot naar haar moeten reizen. Volgens mevrouw Hesselink is dat vooral
het gevolg van “witte vlucht”.
[De heer Sleijster draagt het voorzitterschap over aan mevrouw Hesselink.]
De voorzitter stelt voor om het agendapunt na de reactie van de wethouder te sluiten. Zij vraagt
het presidium om op basis van het verslag de grootste gemene deler te bepalen en conceptkaders aan te leveren voor de volgende vergadering. Mevrouw De Bakker vraagt of de commissie
dan ook beschikt over een financieel plaatje. Dit is volgens de voorzitter niet het geval. De
standpunten van de commissie dienen als bouwstenen voor het Integraal huisvestingsplan.
Wethouder Hessing wijst op de aanbeveling van de Rekenkamercommissie, om eerst een
beleidsmatig kader vast te stellen en pas daarna prioriteiten aan te wijzen en financiële keuzes te
maken. Beleidsmatige keuzes hebben natuurlijk uiteindelijk wel financiële consequenties.
De heer Sleijster merkt op dat het budget voor onderwijskundige vernieuwing is gekort met
10 miljoen euro. Dit soort financiële gegevens zijn toch relevant voor het vaststellen van de
prioriteiten? Volgens wethouder Hessing moet men eerst beleidsmatig vaststellen, waar Leiden
naartoe wil. Op dit moment zijn de 14 vragen ook nog niet allemaal financieel te verlaten.
Mevrouw Dewkali vraagt wanneer dat dan wel gebeurt. Wethouder Hessing antwoordt dat in het
Integraal huisvestingsplan precies wordt aangegeven hoeveel geld er nodig is. Volgens
de heer Kieft kan het dan een heel ander plaatje worden. Wethouder Hessing zal een totaalbeeld
8
presenteren, op basis van de beleidsuitgangspunten van de commissie en zo goed mogelijk
vertaald in financiële consequenties. Hij zou het onverstandig vinden om nu al een financieel
kader te eisen, omdat nog niet duidelijk is waar men op uitkomt. De heer Sleijster vraagt hoe de
wethouder de vier scenario’s dan zo nauwkeurig heeft kunnen schetsen. Wethouder Hessing
antwoordt dat de vier scenario’s zijn gerelateerd aan wettelijke eisen en de onderhoudstoestand
van de gebouwen in Leiden. Dit zegt echter niets over beleidsmatige keuzes. Als de commissie
bijvoorbeeld wil komen tot een herschikking van het vmbo-onderwijs, om een betere aansluiting
te krijgen met het mbo-onderwijs, kan daarop worden gestuurd vanuit onderwijshuisvesting. Wil
een vmbo-school zijn onderwijs vernieuwen, dan kan de samenwerking met andere scholen als
voorwaarde worden gesteld. Dit moet eerst worden vastgesteld als beleidsuitgangspunt; in die zin
is de commissie nu aan zet.
In antwoord op de ChristenUnie geeft hij aan, bij het onderling medegebruik van
schoolgebouwen primair uit te gaan van praktische oplossingen. Mocht er keus zijn, dan kiest hij
wel voor "zuilair" medegebruik. De schaalgrootte van scholen zegt inderdaad niets over de
kwaliteit van het onderwijs, maar is wel gerelateerd aan de wens om kinderen zoveel mogelijk in
hun eigen wijk naar school te laten gaan. Hij zal zoeken naar informatie over de effecten van
schaalvergroting. Hij is voorstander van het bevorderen van de samenwerking binnen het vmbo.
De exacte onderhoudstoestand van gymnastieklokalen moet nog worden geïnventariseerd. Of er
bij elke school een gymnastieklokaal moet komen of dat accommodaties gezamenlijk kunnen
worden gebruikt, is aan de commissie. Volgens mevrouw De Bakker is vraag 9 zo niet
geformuleerd. Er wordt alleen gevraagd of de raad prioriteit geeft aan gymnastiekaccommodaties.
Wethouder Hessing antwoordt dat sommige scholen problemen hebben met het vinden van
gymnastieklokalen; dat gegeven moet wel worden meegenomen. De heer Roos vraagt of de
commissie de inventarisatie van de gymnastiekaccommodaties nog ontvangt vóór het vaststellen
van de beleidskaders. Wethouder Hessing antwoordt dat de inventarisatie wordt gepresenteerd
in het Integraal huisvestingsplan.
Tweede termijn
De heer Sleijster vraagt of de wethouder voor de volgende vergadering met aanvullende
financiële informatie kan komen.
Wethouder Hessing bekijkt dat, maar betwijfelt of de financiële consequenties op zo’n korte
termijn scherp in beeld kunnen worden gebracht.
Mevrouw De Bakker vraagt wat de wethouder vindt van het regionaal arrangement. Kan zij daar
wat informatie over krijgen?
De heer Van Meenen stuurt de commissie het Regionaal Arrangement Haaglanden via de
secretaris.
Wethouder Hessing denkt dat het goed is om het onderwijsaanbod van het vmbo in regionaal
perspectief te bezien.
De voorzitter concludeert dat het presidium op basis van het verslag een aantal kaders
formuleert, ter bespreking in de volgende vergadering.
9
[De vergadering wordt vijf minuten geschorst. Tijdens de schorsing stroomt de zaal vol met
belangstellenden voor agendapunt 7.]
7. Huisvesting kleine podia
(M)
Dit punt werd geagendeerd door de PvdA, GroenLinks en de SP, naar aanleiding van berichten in
de krant. Er hebben zich drie insprekers gemeld.
Eerste inspreker, de heer J. Andrée, namens het Muziekhuis:
De inspreekreactie van de heer Andrée is opgenomen als bijlage.
De heer Flippo vraagt of de gemeente strikte beperkingen aan de X heeft opgelegd en zo ja, wat
de X daarop geantwoord heeft.
Mevrouw De Bakker vraagt hoe het Muziekhuis staat tegenover samenwerking met het LVC.
Mevrouw Meltzer vraagt of het klopt dat groepen, die boven de 90 decibel uitkomen, niet
worden uitbetaald.
De heer Ranselaar vraagt of het binnen de programmering mogelijk is om groepen met een
grote geluidsoverlast ergens anders te laten optreden.
De heer Tchiche vraagt of het Muziekhuis zijn programmering voor de komende periode nog wel
kan uitvoeren, gezien de laatste ontwikkelingen.
De heer Dronkers vraagt of de oefenruimten en de grootschalige optredens kunnen worden
gescheiden.
De heer Platteel stelt dat de buurman heel goed weet, dat zijn huis twee keer zo veel waard
wordt als de Qbus weggaat. Volgens de heer Flippo heeft
de heer Van Schoonderwoerd den Bezemer zelf aangegeven, dat het verhaal over de buurman
irrelevant is. De heer Platteel antwoordt dat de buurman erg veel klaagt. Mevrouw De Bakker
verwijst de heer Platteel naar de antwoorden op de vragen van de SP over de buurman.
De heer Andrée meldt dat de Qbus door de gemeente nooit schriftelijk is gesommeerd om
bepaalde genres niet te programmeren. Er is wel informeel contact geweest. Optredens van de
hardere genres worden gedoseerd. Het Muziekhuis heeft geen problemen met de samenwerking
met het LVC. Het is contractueel niet mogelijk om groepen, die boven de 90 decibel uitkomen,
niet uit te betalen. Overigens is 90 decibel erg zacht; een drummer gaat daar onversterkt al met
gemak overheen. In de Qbus wordt elke avond rondgelopen met dB-meters, maar het lukt niet
altijd om geluidstechnici dwingend aan te sturen. Voor de programmering van harde muziek zijn
op het moment geen alternatieven. Hij nodigt de raad uit om die alsnog te realiseren. De Qbus
bevindt zich op het ogenblik in een Catch 22-situatie. Aan de ene kant volgt er een dwangsom op
overtredingen; aan de andere kant moeten gecontracteerde bands gewoon worden uitbetaald als
hun optredens worden afgelast. Dit gaat de Qbus de komende drie maanden minstens 5000 euro
kosten. De oefenruimten kunnen op zich wel worden gescheiden van de optredens, maar de
meerwaarde van het Muziekhuis ligt nu juist in de kruisbestuiving tussen beide functies.
10
Tweede inspreker, de heer T. Kohlbeek, namens de LVP:
De inspreekreactie van de heer Kohlberg is opgenomen als bijlage.
De heer Platteel begrijpt uit de krant dat er 500.000 euro nodig is voor geluidsisolatie. Volgens
hem is men er uit, als de gemeente de helft geeft.
Derde inspreker, de heer F. Rigault, namens de X:
De inspraakreactie van de heer Rigault is opgenomen als bijlage.
Mevrouw Meltzer vraagt of het oude Stathuys tot de alternatieven behoort.
De heer Laudy vraagt waarom het LVC geen reëel alternatief is.
De heer Flippo waardeert het dat de heer Rigault nog steeds naar oplossingen zoekt met de
gemeente. Hij is benieuwd welk bedrag aan externe subsidies de X misloopt.
De heer Rigault noemt nogmaals de alternatieven: het oude Stathuys, oftewel het Breehuys, de
Droomfabriek, het KV-station en de oude brandweerkazerne. Deze lokaties komen alleen in beeld
als besloten wordt om het Muziekhuis te slopen, waar hij niet voor is. Het LVC gebruikt zijn zalen
zelf al intensief, waardoor weinig ruimte overblijft voor de andere podia. Om vier podia met een
verschillende kleur onder te brengen in één gebouw, wordt erg ingewikkeld. Hij antwoordt op de
vraag van het CDA, dat de X de jaarlijkse subsidie via de Regeling kleine podia misloopt, ongeveer
3000 euro, plus de incidentele subsidies. Daarnaast raakt de X waarschijnlijk de 20.000 euro van
het fonds 1818 kwijt, bestemd voor het inrichten van de nieuwe ruimte.
De voorzitter verzoekt de insprekers hun inspreekreactie aan de griffier te geven. De teksten
worden toegevoegd aan het verslag.
Eerste termijn
De heer Tchiche vindt dat de gemeente geen risico’s moet nemen op het gebied van
brandveiligheid en geluidsoverlast, maar de gebruikers van het pand mogen niet het kind van de
rekening zijn. Zij hebben zich het afgelopen jaar erg ingespannen om zich binnen deze
huisvesting overeind te houden. Leiden moet trots zijn op deze vrijwilligersorganisaties, die
zorgen voor diversiteit in het culturele aanbod van de stad. De PvdA vindt dat deze groepen
moeten blijven bestaan, met steun en stimulering van de gemeente. Voor de korte termijn zijn
overbruggingsmaatregelen nodig, zoals tijdelijke lokaties – de heer Rigault noemde al een aantal
mogelijke gebouwen. De heer Tchiche vraagt wat de wethouder van deze suggesties vindt. Door
de sluiting van het Muziekhuis lopen de organisaties veel inkomsten mis. Wie gaat daarvoor
opdraaien? De PvdA vindt dat de gemeente alles op alles moet zetten, om de diversiteit van het
culturele aanbod in Leiden te behouden. Is de wethouder bereid om voor de korte termijn te
investeren in het pand? Berusten de schattingen van 500.000 à 600.000 euro op concrete
berekeningen? Ten slotte vraagt de heer Tchiche of het college bereid is andere opties voor de
lange termijn te onderzoeken, naast het LVC. De heer Laudy vraagt bij interruptie welke oplossing
de PvdA zélf voorstaat. De heer Ranselaar vraagt bij interruptie of het volgens de PvdA ook voor
minder dan 500.000 kan. Anderhalf jaar geleden gaf de fractie nog aan dit bedrag te hoog te
vinden. Wat is er veranderd? De heer Platteel vraagt zich af waarom de Qbus überhaupt weg
moet. De heer Tchiche constateert dat de huidige situatie is ontstaan door onvoorziene
11
omstandigheden. De brandveiligheid en de geluidsoverlast moeten op korte termijn worden
aangepakt en de PvdA vindt dat de gemeente moet bijdragen in de kosten daarvan.
De heer Ranselaar vraagt waar de gemeente 800.000 euro vandaan moet halen. De heer Laudy
vraagt nogmaals wat er volgens de PvdA concreet moet gebeuren met de Qbus. De heer Platteel
vraagt of de heer Tchiche wel eens in de Qbus is geweest – het gebouw is van beton, dat vliegt
niet in de fik. De heer Tchiche neemt het brandweerrapport serieus. De PvdA vindt dat de
gemeente de organisaties financieel moet helpen om de komende moeilijke periode te
overbruggen. Daarnaast moet opnieuw worden bekeken of er andere structurele oplossingen
mogelijk zijn, naast het LVC. De heer Ranselaar vindt dat de heer Tchiche eromheen draait: het
kost gewoon 800.000 euro. De heer Tchiche antwoordt dat hij slechts zoekt naar oplossingen.
Mevrouw Meltzer wijst er bij interruptie op dat er binnen drie weken iets moet gebeuren. Zij vindt
het overigens vreemd, dat het gebouw ineens niet blijkt te voldoen aan de Brandweerverordening
van 1992, terwijl het gebouw dateert uit 1997.
De heer Dronkers vindt dat de gemeente voor een dubbeltje op de eerste rang heeft willen
zitten, door halve maatregelen te treffen. De gevolgen daarvan zijn niet alleen desastreus voor de
kleine podia, ook voor de gemeente Leiden: de verscheidenheid van het muzikale aanbod staat
op het spel. GroenLinks vindt dat de wethouder, in zijn beantwoording van schriftelijke vragen,
wel erg nadrukkelijk uitgaat van het getal. Door kleine podia te dwingen samen te werken en
projectmatig te werken, kan men ze ook de nek omdraaien. GroenLinks wil de kleine podia juist
stimuleren om in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast betwijfelt GroenLinks of Get out
de oplossing is – dit duurt nog een jaar of zes. Kleinschalige initiatieven zijn broedplaatsen voor
nieuw talent: nieuwe mensen krijgen nieuwe kansen, en deze initiatieven dreigen in die zes jaar
verloren te gaan. GroenLinks vindt dan ook dat de Qbus moet blijven, tenzij de wethouder andere
mogelijkheden aanreikt. De fractie roept de wethouder op om alle creativiteit in te zetten om met
voorstellen te komen en het benodigde geld daarvoor bij elkaar te krijgen. De heer Laudy vraagt
bij interruptie waar GroenLinks dat geld vandaan wil halen. Dat weet de heer Dronkers niet, maar
hij is overtuigd van de noodzaak om dat geld op tafel te krijgen. Voor grootschalige initiatieven
wordt altijd geld gevonden – waarom dan niet voor de kleinschalige? De heer Platteel vindt de
Qbus geen kleinschalig podium: het is een goed bewaakt podium, waar grote namen spelen. Het
podium heeft een grote impact.
Mevrouw De Bakker roept de wethouder namens de SP op, om de donkere wolken te verjagen
en de zon weer te laten schijnen op het Muziekhuis. De wethouder is verantwoordelijk voor alle
muziekliefhebbers in Leiden, ook voor de bandjes die niet geprogrammeerd worden in het LVC.
Waar moeten zij gaan optreden? Bar & Boos heeft ook al een onzekere toekomst en Eurodusnie
moet verplaatsen. Denkt de wethouder dat al deze initiatieven, en hun publiek, kunnen worden
ondergebracht in het LVC? Sinds wanneer is het LVC eigenlijk zo populair in de visie van de
wethouder? Het werd eerder nog Get lost genoemd. Kunnen bezoekers straks alleen nog terecht
in zalen voor tweehonderd mensen of meer? Wordt straks elk “klein” cultuurinitiatief de kop
ingedrukt? De heer Ranselaar vraagt bij interruptie of de SP meent, dat er een soort
stammenstrijd woedt tussen het LVC en het Muziekhuis. Als die er niet zou zijn, zou het dan
minder geld kosten? Mevrouw De Bakker antwoordt dat groeperingen als de LVP en het LVC een
totaal verschillend publiek trekken. De SP vraagt zich af in hoeverre dit samen kan gaan. Zij
betwijfelt of er voldoende ruimte is voor al deze groeperingen in de zalen van het LVC. Niet
iedereen wil in een grote zaal naar muziek luisteren, dus moeten ook kleinere initiatieven een kans
krijgen in Leiden.
12
De heer Laudy geeft aan dat de VVD een warm hart heeft voor alle kleine podia. Het was de
werkgroep Kleine podia twee jaar geleden echter al duidelijk, dat de Qbus niet voldeed aan de
geluidsnorm en dat het 500.000 euro ging kosten om dit probleem op te lossen. Hier komt nu
nog eens 300.000 euro bij voor de brandveiligheid. Het verbaast hem dat fracties zich onder druk
van de publieke tribune laten verleiden, om ervoor te pleiten de organisaties in dit onveilige
gebouw te laten zitten. Mevrouw De Bakker merkt bij interruptie op dat de SP kleine initiatieven
altijd al heeft gesteund, los van de publieke tribune. Het gaat vanavond niet om de geschiktheid
van de lokatie, maar om de geschiktheid van het initiatief; daar moet een lokatie voor gezocht
worden. Volgens de heer Laudy zijn de VVD en de SP het dus met elkaar eens, dat de lokatie niet
voldoet. Dit probleem was echter twee jaar geleden al bekend en is alleen maar groter geworden
door het brandweerrapport. De heer Dronkers merkt bij interruptie op, dat er volgens het rapport
van de werkgroep Kleine podia geen alternatief was voor de Qbus. Mevrouw Meltzer begrijpt dat
er twee jaar lang onvoldoende is gebeurd, waardoor er nu binnen drie weken een beslissing moet
vallen. De heer Tchiche vindt het jammer dat de heer Laudy alleen met modder gooit en niet
ingaat op de inhoud. De heer Laudy heeft ook nog geen inhoudelijke standpunt van de PvdA
gehoord. De heer Tchiche wijst erop dat de situatie niet meer hetzelfde is als twee jaar geleden.
De PvdA heeft de wethouder duidelijk gevraagd te zoeken naar oplossingen voor de korte termijn
en de mogelijke oplossingen voor de lange termijn opnieuw te bekijken. De heer Platteel denkt
de oplossing te hebben gevonden. De voorzitter vraagt hem die in zijn eigen termijn naar voren
te brengen. De heer Laudy is er tegen om bij voorbaat al 800.000 te steken in de Qbus. Het lijkt
hem logischer om de wethouder eerst te laten onderzoeken of er alternatieven zijn. De VVD
steunt de wethouder in zijn voornemen om de activiteiten in de Qbus stop te zetten, maar vindt
wel dat er een oplossing moet komen voor de clubs die de Qbus gebruiken. De fractie vraagt zich
af of de Qbus niet in handen van een commerciële uitbater kan worden gesteld; er heeft zich al
een potentiële exploitant gemeld. Mevrouw De Bakker vraagt bij interruptie waar het warme hart
van de VVD dan zit. De heer Laudy antwoordt dat de VVD een oplossing zoekt voor de clubs, die
nu in het Muziekhuis zitten. Als de wethouder geen alternatieven kan vinden, moet wellicht
worden geïnvesteerd in het huidige gebouw. Om nu al te roepen dat de plannen van het college
slecht zijn, vindt hij prematuur.
De heer Flippo heeft een aantal vragen naar aanleiding van het verslag van het Muziekhuisoverleg. Kan de wethouder aangeven op grond waarvan in december 2004 namens hem is
gezegd, dat de buurman wist van mogelijke geluidsoverlast en dat hij het pand daarom goedkoop
heeft kunnen krijgen? De wethouder wist toch dat de Wet geluidshinder voorschrijft, dat de bron
van eventuele geluidshinder geïsoleerd moet worden? De wet geeft de buurman dus gelijk.
De CDA-fractie voelt zich geschoffeerd door de opmerkingen over “de boze buurman”.
Wethouder Hessing heeft het niet over “de boze buurman”, alleen over de isolatie van het pand.
De heer Flippo concludeert dat de wethouder de uitspraken van de commissie over de Wet
geluidshinder in december 2003 niet serieus heeft genomen. In zijn antwoord op technische
vragen van de PvdA stelt de wethouder, dat barinkomsten niet gesubsidieerd worden. Die
barinkomsten zijn echter van wezenlijk belang voor de podia, om hun begroting rond te krijgen.
De meeste optredens vinden in het weekend plaats. Hoe worden de barinkomsten dan verdeeld
als de podia allemaal in het LVC zitten? In zijn antwoord op technische vragen van GroenLinks,
wekt de wethouder de indruk al bezig te zijn met de uitvoering van het gemeentelijk
cultuurbeleid, terwijl de uitgangspunten daarvan nog niet zijn vastgesteld door de raad. Het CDA
meent dat de wethouder als een lemming op het ravijn afstevent. Hij kende de problematiek en
heeft niets gedaan. De fractie geeft hem tot 1 mei de tijd om hierop te reageren.
Wethouder Hessing vraagt waar het CDA het benodigde geld vandaan gaat halen; de fractie
13
heeft nooit geld naar voren gebracht. De heer Flippo geeft toe dat het CDA de Qbus deze
investering niet waard vond. De fractie adviseerde wel om op zoek te gaan naar andere lokaties.
Volgens wethouder Hessing werd toen de Meelfabriek genoemd. Wat denkt het CDA dat daar
voor prijskaartje aan hangt? De heer Flippo vraagt de wethouder om op heel korte termijn te
zoeken naar alternatieven, zoals hij al eerder heeft toegezegd, maar nooit heeft gedaan.
Wethouder Hessing heeft nooit toegezegd om alternatieven te onderzoeken. De Meelfabriek
vindt hij geen realistische optie. Hij verzoekt de heer Flippo om deze toezegging aan te tonen in
het verslag van de commissie, of zijn opmerking terug te trekken.
De heer Peper is geschokt over de manier waarop het college met de kleine podia om wil gaan.
Hij vraagt of er wel een goede inventarisatie is gemaakt. Waar moet de jeugd heen als de podia
verdwijnen? Leefbaar Leiden vindt dat de kleine podia in alle opzichten moeten worden gesteund.
Leiden moet leefbaar blijven: het is al een kennisstad, maar als alles verdwijnt wordt het een
zombiestad.
De heer Ranselaar geeft aan dat D66 niet alleen de kleine podia steunt, maar ook het bedrag
durft te noemen dat daarvoor nodig is: 800.000 euro, misschien nog wel meer. Omdat dit bedrag
niet te vinden is binnen het cultuurbudget, moeten er nieuwe keuzes worden gemaakt bij de
perspectiefnota. Hij denkt dat de commissie wel wil, maar op dit moment niet in staat is om
800.000 euro op tafel te krijgen. De heer Laudy wijst er bij interruptie op, dat het bij de
perspectiefnota al te laat is. Waar denkt D66 het geld binnen drie weken vandaan te halen?
De heer Ranselaar antwoordt dat er binnen drie weken geen 800.000 euro kan worden gevonden.
Er zijn echter al wel kleinere bedragen gereserveerd, die kunnen worden gebruikt ter
overbrugging.
De heer Platteel hoopt op een culturele tsunami in Leiden. Er is maar 500.000 euro nodig voor de
Qbus. Wat heeft het elitaire Scheltemacomplex wel niet gekost? Hij meent dat de helft van
500.000 euro ook genoeg zou zijn. Of de Qbus verhuist naar het Scheltemacomplex en het
Scheltemacomplex verhuist naar de Qbus: dan is er geen geluidsoverlast meer. De heer Tchiche
vraagt namens wie de heer Platteel spreekt. Mevrouw De Bakker vraagt of de heer Platteel dit dé
oplossing vindt. Zij is benieuwd waarom hij denkt dat het ook voor de helft kan. De heer Laudy
constateert dat de onafhankelijken ook in deze kwestie niet dé oplossing hebben. De heer
Platteel antwoordt dat de Qbus met de helft van het bedrag al gered is.
Wethouder Hessing betreurt het dat de pogingen, om een nieuwe start te maken met het
Muziekhuis, zijn ingehaald door de rapporten van de brandweer en de milieudienst. Hij voelt zich
klem gezet door een ongelukkige samenloop van omstandigheden en opgezadeld met “een puist
van een probleem”. Hij benadrukt dat er vanavond geen besluit wordt genomen; wel neemt hij de
inbreng van de fracties mee in zijn voorstel. Vorig jaar werd duidelijk dat het binnen de
exploitatie, de organisatie en de samenwerking van het Muziekhuis nogal een zootje was. Het
Muziekhuis had al jaren geen sluitende begroting en kampte met een structureel
exploitatietekort, een forse huurachterstand en achterstallig onderhoud. Het bleek noodzakelijk
om 300.000 euro in het pand te investeren, los van de huurachterstand. Als ook de geluidsoverlast
moest worden aangepakt, was zelfs 500.000 euro nodig. Het pand is vanaf het begin geen goed
pand geweest. Ook is de lokatie achteraf gezien niet goed gekozen: het pand ligt midden in een
woonwijk, dus het komen en gaan van bezoekers geeft altijd overlast. Mevrouw De Bakker vraagt
in hoeverre het destijds al de bedoeling was om deze kleine initiatieven af te laten vloeien.
Wethouder Hessing vindt deze suggestieve opmerking niet terecht. Er was absoluut geen sprake
14
van beleid om van die podia af te komen. De gemeente voert op het moment een heel strikt
beleid op het gebied van brandveiligheid en moet voor de eigen panden net zo streng zijn als
voor de panden van derden. Wil de gemeente een duurzame oplossing creëren, dan moet ook de
geluidsoverlast worden aangepakt. Daarvoor is echter geen geld beschikbaar. Hij citeert een brief
van de heer Flippo, waaruit blijkt dat het CDA een investering van 500.000 euro destijds
onverantwoord vond. De commissie is nooit bereid geweest om veel geld neer te tellen voor de
aanpassingen van het Muziekhuis. Door de rapporten van de brandweer en de milieudienst kan
de commissie niet meer om de vraag heen, of zij bereid is te investeren in dit pand, op deze
plaats. Zo ja, dan moet de commissie ook bereid zijn het geld ergens te vinden. Mevrouw Meltzer
vraagt bij interruptie hoe de brandweer het pand plotseling zo slecht kan vinden.
Wethouder Hessing antwoordt dat de eisen sinds Volendam en Enschede zijn aangescherpt. Dit
geldt voor de hele stad, ook voor scholen. Mevrouw Meltzer is benieuwd wat de wethouder zou
doen, als het Muziekhuis een school was. Als de brandveiligheid niet wordt aangepakt, staan de
mensen van het Muziekhuis op 1 mei op straat. De heer Flippo citeert een ander gedeelte uit zijn
brief, waarin hij aanbeveelt om de geluidsbron te isoleren om te voldoen aan de Wet
geluidshinder. Een jaar later werd namens de wethouder gezegd, dat de buurman wist van
mogelijke geluidsoverlast – de wethouder heeft blijkbaar niets gedaan met de aanbeveling.
Wethouder Hessing is het altijd met de heer Flippo eens geweest, dat de geluidsbron zelf moest
worden aangepakt. Uit de brief blijkt echter ook, dat de heer Flippo een investering van
500.000 euro voor de Qbus onverantwoord vond. Nu vraagt de heer Flippo om een investering
van 800.000 euro – hij is kennelijk van mening veranderd. De heer Flippo vindt 800.000 voor de
Qbus nog steeds weggegooid geld, maar is wel bereid om budget vrij te maken voor een andere
oplossing. Wethouder Hessing constateert nogmaals dat er geen geld is. De Cultuurnota is
inderdaad nog niet vastgesteld door de raad. In de concept-nota ligt het accent op het stimuleren
van cultuurvernieuwende programmering, niet op het in stand houden van “de stenen”. Uit de
concept-nota blijkt nergens, dat het de bedoeling is om het Muziekhuis in het huidige pand
overeind te houden. De heer Flippo merkt op dat er niet meer geprogrammeerd hoeft te worden,
als “de stenen” er niet meer zijn. Mevrouw Meltzer heeft een aantal fracties vanavond horen
zeggen, dat popmuziek juist heel vernieuwend is. Wethouder Hessing neemt alle opmerkingen
van vanavond mee terug. Als er geen andere mogelijkheden zijn, doet hij zijn uiterste best om de
podia te ondersteunen. Het LVC is en blijft de eerste optie. Hij overlegt deze week nog met het
LVC. De andere lokaties die vanavond zijn genoemd, kampen met hetzelfde isolatieprobleem als
de Qbus en bieden dus geen oplossing.
Tweede termijn
Mevrouw Dewkali begrijpt dat de wethouder het onderzoek naar alternatieve lokaties van de
hand wijst. Wethouder Hessing wil best alternatieve lokaties onderzoeken, maar de genoemde
lokaties bieden geen soelaas voor de korte termijn.
Mevrouw Meltzer vraagt of het de bedoeling is om de podia al binnen twee maanden over te
brengen naar het LVC. Wethouder Hessing bevestigt dit.
De heer Flippo stelt het oefengebouw van KNG voor: een goed geïsoleerd pand op een
industrieterrein.
De heer Platteel vindt dat de popmuziek wordt vermoord.
15
De heer Tchiche vraagt of de organisaties kunnen rekenen op een tegemoetkoming in hun verlies
van inkomsten gedurende de komende periode. Wethouder Hessing neemt dit mee.
De voorzitter stelt vast dat de commissie een breed pleidooi houdt voor het behoud van de
kleine podia. De commissie vraagt om een overbruggingsvoorstel voor de korte termijn en een
duurzame oplossing voor de lange termijn. De wethouder overlegt nog deze week met het LVC.
De huisvesting kleine podia wordt opnieuw geagendeerd in mei.
8. Sluiting
De voorzitter dankt de aanwezigen voor hun inbreng en sluit de vergadering om 23.43 uur.
Dit verslag is gewijzigd vastgesteld in de vergadering van 24 mei 2005
Download