Hoe heet wordt deze zomer?

advertisement
Nr 5 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746
Lokaal
Klimaatspecial
Hoe heet wordt
deze zomer?
Beheers- en beleidscyclus:
variaties op een thema
Burn-out: brandend actueel
Zwerfvuil kost meer dan gedacht
_AQUA_ADV_LOKAAL_202x267__AQUA_ADV_LOKAAL_202x267 23/09/14 14:09 Pagina 2
Kijkt uw gemeente
verder dan vandaag?
Bezoek ons op
Vde
oldoen
aan Trefdag
de
VVSG
Kaderrichtlijn Water
stand 420
R
Ruimte voor water
iolen in goede staat
houden
Door de klimaatverandering
In 25 jaar tijd steeg de zuiveringsInvesteringen in riolen nemen
krijgen we in Vlaanderen fellere
graad in Vlaanderen van 30%
een grote hap uit het gemeenregenbuien en langere droogtenaar 80%. Onze waterlopen
telijke budget. Met onze asset
periodes te verwerken. Wij zien
herleven, maar het werk is nog
management methodiek houdt
dit niet als een bedreiging maar
niet af. Wij hebben de kennis
u de infrastructuur in optimale
als een
anders
te bezorgdheden
leren
en ervaring
om investeringen
ook de watervorm
aan
beste met
prijs. Zo
Ook
met uw
rond
hetde
omgaan
oodzakelijke
in het riolerings
- kans om
Ons
hemelwater in
uw gemeente
kunt
u bij Aquafin uit het
stelsel in
nemen
jaarlijks een grote hapomgaan
uit het met hemelwater.
lichamen
uw gemeente
blijven
investeringen
terecht.
Vanuit onze grondige
gebieds
kennis stellen
gemeentelijke
Elke euro doordacht
besteden
hemelwaterplan
is maatwerk
dichter bij debudget.
doelstellingen
verleden
renderen
en bent u
wij een
plan op
maat op,zeker
met concrete
is
dan
meer dan ooitWater
van cruciaal
belang.
en geeft de nodige
ruimte
aan
van
deook
Kaderrichtlijn
te
dat uwmaatregelen
middelen correct
die haalbaar
zijn en die anticiperen op de gevolgen
Want door vandaag de juiste keuzes te maken,
waterkan
in uw gemeente.
Een
brengen.
worden ingezet.
van de klimaatverandering.
uw gemeente de komende jaren veel geld besparen.
waterveilige toekomst staat
bij onsbijcentraal, maar ook de
Aquafin heeft de kennis in huis om u te helpen
belevingswaarde van water
het maken van deze keuzes, zodat u de beschikbare
krijgt veel aandacht.
middelen inzet op het juiste moment en op
N
de juiste plaats.
Aquafin NV
Dijkstraat 8
●
2630 Aartselaar
●
T 03 450 45 11
●
info@aquafin.be
●
www.aquafin.be
stefan dewickere
opinie
annelies van der donckt vvsg-directeur ruimte
Hoelang steken we onze kop
nog in het zand?
H
Er bestaat
consensus over de
kosten en impact
van de vergrijzing,
maar over de
kosten en baten
van de opwarming
van de aarde horen
we bitter weinig.
et was schrikken voor de kustgemeenten en de Westhoek toen het
scenario dat de Westhoek opoffert ten voordele van een meer verstedelijkte
oostelijke kustzone, op de voorpagina van
De Standaard verscheen. De denkoefening
uit de studie ‘Metropolitaan Kustlandschap
2100’ van de Vlaams Bouwmeester hertekende de kustregio ter voorbereiding van
de klimaatverandering. Of net dit scenario
noodzakelijk, laat staan haalbaar is, zal de
tijd uitwijzen maar het debat is gelanceerd.
Als het klopt dat de stijging van de zeespiegel niet meer te stuiten valt, dan komt er een
reusachtige aanpassingsopdracht op ons af.
Want de impact van de klimaatverandering
en de stijging van de zeespiegel beperkt zich
niet tot het strand en de zeedijk. Ook landinwaarts dreigt een combinatie van periodiek
verhoogde regenval en langdurige droogte
tot problemen te leiden in de zoet-zoutwaterhuishouding. De aarde zal uitdrogen en verzilten. Een brede strook van woon- en landbouwgebieden, bedrijventerreinen, recreatiezones en waardevolle ecologische gebieden tot ver in het achterland loopt risico.
De schaal is verontrustend maar vooral uitdagend. Creatieve denkoefeningen en antwoorden zijn nodig.
Door die schaalomvang wordt de klimaatopwarming ook steeds meer een kwestie van
solidariteit, tot over gewest- en landsgrenzen.
Met een focus op eigen belang, eigen streek,
eigen centen, springen we niet ver als het
water ons tot aan de lippen staat. Het is bewonderenswaardig hoe vele lokale besturen
in Vlaanderen zich achter het Covenant of
Mayors hebben geschaard om de CO2-uit-
stoot tegen 2020 met 20% te reduceren. Zij zijn al
overtuigd. Maar concrete acties zijn nodig. Inspanningen die een directe besparing opleveren blijken
haalbaar, meer idealistische acties (het is goed voor
het milieu) of acties die een financieel engagement
op lange termijn vergen, zijn minder evident. Die
kan de overheid stimuleren met regels of subsidies.
Er bestaat consensus over de kosten en impact van
de vergrijzing, maar over de kosten en baten van de
opwarming van de aarde horen we bitter weinig.
Nochtans zijn structurele maatregelen en investeringen nodig. Wat overheden nu doen, volstaat niet
als je er de wetenschap en de politieke afspraken
naast legt. Sommigen noemen dit schuldig verzuim, ze stappen prompt naar de rechtbank met de
redenering dat als de wetenschap het gevaar van de
opwarming aantoont en er politiek is afgesproken
dat die niet meer dan twee graden mag bedragen,
overheden afdoende maatregelen moeten nemen.
Radicalere beleidskeuzes zijn dus nodig. De manier waarop we onze mobiliteit organiseren is een
cruciale factor. Toch bevorderen nog veel projecten
het autoverkeer, komt elektrisch rijden moeizaam
van de grond, durven ouders hun kinderen nog te
weinig laten fietsen. Zorgvuldig ruimtelijk beleid
moet de basis vormen voor leefbare oplossingen.
Daarbij kan de denkoefening voor het metropolitaan kustlandschap het nodige perspectief bieden
(ongeacht het scenario dat overeind blijft). Voor
een leefbare toekomst moeten beleidsmakers en
investeerders op basis van een duurzame visie over
de streep getrokken worden. Ook voor de andere
strategische gebieden waar het beleidsplan Ruimte
Vlaanderen toekomstvisies ontwikkelt, moet de
klimaatuitdaging hét uitgangspunt zijn. Meer dan
ooit zijn inspirerende scenario’s nodig die voorbij
het direct rendabele gaan. Het is dat of de kop in
het zand steken zolang het nog kan.
Lokaal mei 2015
3
inhoud • mei 2015 • nummer 5
special energie en klimaat
Volgens Leuvens schepen Mohamed Ridouani kunnen we niet langer
wachten op een globaal akkoord dat er toch niet komt. Ook schepen Gunther
Coppens uit Sint-Pieters-Leeuw vindt het cruciaal om bij jezelf te beginnen.
Volgens gedeputeerde Tie Roefs zijn de gemeenten goed geplaatst om met de
burgers en de verenigingen aan de slag te gaan: ‘Van hen zal de verandering
moeten komen.’
28
32 Leven in de energieneutrale wijk van de toekomst
36 Praktijk in Leuven Verwarmen met energie uit afvalwater
38 Intercommunales koppelen lokaal afvalbeheer
aan nuttig gebruik van restwarmte
27
42 Praktijk in Balen, Dessel, Mol en Retie
OCMW’s streven samen naar dakisolatie
bij kwetsbare huurders
44 Het is vijf over twaalf
46 Blijven rijden met minder CO2
50 Kopenhagen: de fiets in een koolstofarme stad
52 De impact van milieu op gezondheid
Lokaal is het maandblad
van de lokale besturen
Contact
[email protected], T 02‑211 55 46
Hoofdredacteur
Marlies van Bouwel
[email protected]
Werkten mee aan dit nummer
Redactie Marleen Capelle,
Katrien Gordts, Pieter Plas,
Jan Van Alsenoy, Bart Van
Moerkerke
Beeld Layla Aerts, Stefan
Dewickere, Bart Lasuy, Nix,
Karolien Vanderstappen,
Vorm Ties Bekaert
Druk Schaubroeck
Met de steun van Belfius en Ethias,
partners van de VVSG
Advertenties Peter De Vester
[email protected],
T 03-326 18 92
4 mei 2015Lokaal
Vacatures en abonnementen
Nicole Van Wichelen
[email protected]
T 02-211 55 43
Prijs abonnement
VVSG-leden: 70 euro
VVSG-leden vanaf 10 ex. 57 euro
Niet-leden: 130 euro
Vereniging van Vlaamse
Steden en Gemeenten vzw
Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel
T 02-211 55 00 • www.vvsg.be
VVSG-bestuur
Luc Martens, algemene voorzitter,
voorzitter algemene vergadering
en voorzitter directiecomité
Stijn Quaghebeur, voorzitter
raad van bestuur
Rudy Coddens, voorzitter
directiecomité afdeling OCMW’s
Marnic De Meulemeester,
voorzitter afdeling
veiligheidsdiensten
Ondertekende artikels verbinden
alleen de auteurs. Reacties
zijn welkom. De redactie zal
deze naar eigen inzicht al dan
niet opnemen, inkorten of
er melding van maken. Niets
uit deze uitgave mag worden
gereproduceerd en/of openbaar
gemaakt worden door middel van
druk, fotokopie, elektronische
drager of op welke wijze dan
ook zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van
de uitgever.
Verantwoordelijk uitgever
Mark Suykens, directeur VVSG
STEFAN DEWICKERE
28 Interview met Tie Roefs, Mohamed Ridouani, Gunther Coppens
Klimaataanpak: het zal van de gemeenten moeten komen
bestuurskracht
6 Kortprint & web, perspiraat, Nix
12 Variaties in de beleids- en beheerscyclus
Sinds begin vorig jaar vormen meerjarenplannen en
budget het uitgangspunt voor de lokale beleidskeuze
en financiële vertaling. Gemeenten en OCMW’s
werken dit heel gevarieerd uit. Dit duidt erop dat de
beleids- en beheerscyclus voldoende vrijheden biedt.
16 Burn-out: brandend actueel
Om burn-out te voorkomen sensibiliseren lokale
besturen hun werknemers en voeren ze een risicoanalyse uit. Maar hoe staat het met uw brandverzekering? Neem de proef op de som.
1 8 Lokale raadIs de politieverordening van
toepassing in een havengebied?
20Noord-Zuid: Ontmoeting staat centraal
22 Een neus voor Europa:
sport voor allen
24 De raad van Herentals
Geen discussie over de fusie
76
STEFAN DEWICKERE
STEFAN DEWICKERE
BART LASUY
LAYLA AERTS
72
3opinie
Hoelang steken we onze kop nog
in het zand?
82columnKiezen voor klimaatverandering
BART LASUY
67
24
mens & ruimte
54 Kortnieuws, print & web, oproepen
60 IEP-sites: een nieuwe kijk op inclusieve
economische participatie
62 Praktijk in Asse
Ruimte voor jongeren
De balans van een jaar jeugdcentrum ’t Jass
64 Eerst een dak, dan de rest
Pas als je een woning hebt, heb je de tijd en de rust om
te denken over het in orde brengen van papieren of
schulden en het zoeken naar werk. Ook in Antwerpen
werd dit principe van Housing First uitgetest. Een
eerste evaluatie.
67 Vlamingen betalen jaarlijks 61,5 miljoen euro
voor strijd tegen zwerfvuil
72 Sterk werk
Vat krijgen op het levensverhaal
beweging
75 Platform Centrummanagement in Leuven
76 Netwerk speelbank.be
Spelen moet leuk zijn
78 Kort laureaat, perspiraat, tweets en tweeps
80agenda
Toen Lokaalfotograaf Bart Lasuy de thermometer het vuur
aan de schenen legde, werd het heel warm bij hem thuis.
Lokaal mei 2015
5
bestuurskracht perspiraat
“Er zijn veel jonge mensen kandidaat
om bij de politie te komen werken.
Dat wil zeggen dat we een goed
imago hebben.”
Marc Hellinckx van de Vaste Commissie van de Lokale Politie n.a.v. een
onderzoek naar het vertrouwen in
de Belgische politiediensten – Metro
20/4
“Omgaan met toenemende diversiteit en de stijgende armoede
aanpakken, dat is een van de grote
uitdagingen voor een stad als Gent.
De migratie onder controle houden is
deel daarvan. Europa moet middelen
vrijmaken voor de steden die kampen
met grote instroom én investeren in
de regio’s van herkomst. Die mensen
komen niet voor hun plezier naar
hier. Ze doen dat uit noodzaak. Maar
wij kunnen het niet meer dragen.”
Daniël Termont (SP.A), burgemeester
van Gent - De Zondag 19/4
nieuws
Gemeenten moeten langer
op hun geld wachten
De opbrengsten uit de aanvullende personenbelasting (APB) voor het inkomstenjaar
2015 zullen pas laat naar de gemeenten
doorgestort worden. Dat werd bericht in
De Tijd en bevestigd door de minister
van Financiën Johan Van Overtveldt. De
inkohieringen van de personenbelasting
voor het aanslagjaar 2014 zullen dit jaar
namelijk pas later kunnen beginnen. Dat
komt door de uitrol van de zesde staatshervorming. Sinds dit jaar zijn de gewesten
bevoegd om opcentiemen op de federale
personenbelasting te heffen en belastingverminderingen en kortingen toe te staan,
wat de berekening van de personenbelasting voor een stuk zal bemoeilijken. Aan-
gezien de gemeenten drie maanden na de
inkohiering de bedragen van de aanvullende personenbelasting doorgestort krijgen,
worden zij hierdoor rechtstreeks getroffen.
Hoe groot het effect zal zijn, zal hopelijk
duidelijk worden bij de eerste nieuwe ramingen van de APB-doorstortingen voor
het boekjaar 2015. Het is duidelijk dat de
gemeenten alweer het slachtoffer zijn van
de grillen van de federale overheid. Die kan
dit verhelpen door een structureel voorschottensysteem voor de APB in te voeren,
zoals de VVSG al jaren vraagt. Waar wacht
de federale overheid eigenlijk nog op?
ben gilot
“Nog geen zes procent van de
mensen die een GAS-boete moeten
betalen, kiezen voor gemeenschapsdienst. Ze betalen liever de boete,
zelfs studenten. Dat verwondert mij.
Moeten we misschien het bedrag van
de boetes verhogen zodat jongeren
en studenten toch voor gemeenschapsdienst kiezen? Want het gaat
niet over het bedrag van de boetes,
GAS kost ons nog altijd meer dan dat
het opbrengt.”
Burgemeester van Antwerpen Bart De
Wever (N-VA) – Het Laatste Nieuws
18/4
“Waarom hoor ik zo weinig dat een
intercommunale maar vennootschapsbelasting moet betalen als ze
winst boekt? Intercommunales boeken winst omdat ze burgers te veel
aanrekenen voor hun diensten. Als ze
de belasting die de federale regering
heft, moeten doorrekenen, betaalt
de burger twee keer te veel.”
Agnes Lannoo (Welzijn),
burgemeester van SintMartens-Latem – De Tijd 15/4
6 mei 2015 Lokaal
STEFAN DEWICKERE
“Als de gemeenten de meerkosten
van een vermindering van de dotatie
aan de politiezones niet kunnen
dragen, betekent dit op termijn
automatisch een vermindering van
de werkingsmiddelen voor de lokale
politiezone. Het hoeft geen betoog
dat dit een negatieve impact heeft op
de veiligheid van de burgers.”
Alain Meerts, korpschef politiezone
Kapelle-op-den-Bos, Londerzeel en
Meise – Het Laatste Nieuws 18/4
Interbestuurlijke communicatie loopt stroef
Overheden communiceren voortdurend met elkaar. Ondanks alle goede voornemens over
gegevensdeling, planlastvermindering en efficiëntiewinsten verloopt die communicatie
vaak behoorlijk stroef en volgens telkens weer andere systemen. Dat dit ook het geval
is voor de communicatie tussen de lokale besturen en de Vlaamse overheid, blijkt uit de
resultaten van het onderzoek ‘Administratieve interacties tussen de Vlaamse overheid
en gemeentebesturen van op de werkvloer bekeken’ dat gebeurde in opdracht van het
Departement Bestuurszaken. De gemeenten Aalter, Pittem, Leuven en Gent fungeerden
als ‘werkvloer’ en brachten samen met de onderzoekers tientallen informatieketens in
kaart. Het volledige onderzoek en de bijlagen zijn nu beschikbaar. Laten we hopen dat de
beleidsaanbevelingen geen dode letter blijven.
jan leroy
Het onderzoek en de bijlagen zijn te vinden via www.vvsg.nieuws: klik door in het bericht
van 31 maart
print & web
DANIEL GEERAERTS
Citymarketing:
praktische gids
Federale overheid pleegt hold-up
op lokale politie
De federale overheid wil de wet op het verkeersveiligheidsfonds wijzigen ten nadele van de lokale
politiezones. Hierdoor zouden de lokale politiezones 18,2 miljoen euro minder ontvangen uit het
verkeersveiligheidsfonds. Als deze wijziging er echt komt, heeft dit veel weg van een hold-up op
klaarlichte dag op de lokale politiezones.
Sinds 2008 betaalt de federale overheid het verkeersveiligheidsfonds uit in twee schijven. De
eerste schijf bestaat voor de politiezones en de
federale politie uit het geïndexeerde bedrag van
2007. De tweede schijf komt van de bijkomende
middelen: de meerinkomsten in het verkeersveiligheidsfonds ten opzichte van referentiejaar
2007. Deze bijkomende middelen zouden vanaf
2010 onder de gewesten verdeeld worden op
basis van de lokalisering van de verkeersovertredingen. Na deze gewestelijke verdeling zou het
bedrag onder de zones verdeeld worden op basis
van enkele criteria (categorie politiezone, daling
aantal slachtoffers en aantal kilometer wegen).
Voor de periode 2010-2013 gaat het volgens berekeningen van de VVSG in deze tweede schijf van
het verkeersveiligheidsfonds om ongeveer 81,8
miljoen euro.
Maar de federale overheid heeft jaren getalmd
om deze tweede schijf te betalen. Heel wat politiezones hebben de federale overheid daarvoor in
het najaar van 2014 in gebreke gesteld. Ondertussen was de belofte van uitbetaling van de
tweede schijf van het verkeersveiligheidsfonds
in het regeerakkoord opgenomen. De federale
regering heeft woord gehouden: het KB van 14
januari 2015 regelde de verdeling van de tweede
schijf voor het jaar 2010 (ontvangsten 2009). Van
de ongeveer 9 miljoen euro kregen de Vlaamse
zones in totaal 5,8 miljoen euro, de Waalse 1,89
miljoen, en de zes Brusselse samen ongeveer
Wat is citymarketing, en is het
iets voor mijn gemeente? Hoe
pak ik het aan? Wie moet ik er
allemaal bij betrekken, en hoe
moet ik het evalueren en moni‑
toren? In dit boek krijgt de lezer
een stapsgewijze leidraad bij het
opstellen van een citymarketing‑
plan, met aandachtspunten, con‑
crete tips en tien gouden regels,
aangevuld met voorbeelden uit
de praktijk. De auteurs werken
voor wes research & strategy, dat
diensten verleent op het vlak van
marktonderzoek en strategisch
advies met focus op bedrijfsgroei
en economische ontwikkeling.
R. De Keyser, S. Vanneste, L.
Vanden Broucke, Citymarketing:
een praktische gids voor steden
en gemeenten, Uitgeverij Die
Keure, Brugge, 35 euro
0,9 miljoen. De federale politie kreeg 0,45 miljoen euro (5% van het bedrag). Voor de periode
2011-2013 moet de tweede schijf nog uitbetaald
worden.
Verdelingscriteria gewijzigd
De VVSG verneemt nu dat de federale overheid
van plan zou zijn de verdelingscriteria te wijzigen
ten voordele van de federale politie. Zo zou die in
de toekomst recht hebben op 30% van de tweede
schijf van het verkeersveiligheidsfonds in plaats
van op 5%. Dit betekent dat ze 21,8 miljoen euro
zou ontvangen in plaats van 3,6 miljoen euro.
Hierdoor zullen de politiezones 18,2 miljoen euro
minder ontvangen voor de periode 2011-2013.
Het is voor de VVSG onaanvaardbaar dat de federale overheid de spelregels onderweg wijzigt.
De Vlaamse politiezones zouden voor de periode
2011-2013 immers 12,2 miljoen euro kwijtspelen.
In hun financiële meerjarenplanning rekenen de
politiezones wel op deze ontvangsten. Bovendien
dringt de VVSG er al jaren op aan de achterstallen van deze wettelijk vastgelegde tweede schijf
uit te betalen. Nu er eindelijk schot in de zaak gekomen is, zouden de verdelingscriteria gewijzigd
worden ten voordele van de federale politie en
ten nadele van de lokale politiezones.
koen van heddeghem
Onze berekeningen en gegevenstabellen
kunt u bekijken via www.vvsg.be/nieuws
(bericht van 2 april)
Procesoptimalisatie in de
publieke sector
Dit boek biedt een vernieuwende
aanpak voor de optimalisatie
van bedrijfsprocessen, op maat
van de publieke sector. Het reikt
instrumenten en ideeën aan om
organisaties te laten evolueren
naar (meer) klantgerichte dienst‑
verlening. De auteurs plaatsen
de focus op de klanten en hun
behoeften, en benadrukken de
voordelen van een optimalisa‑
tieproject. Objectieve metingen,
diagrammen en observaties zijn
daarbij belangrijk. Maar eerder
dan een opsomming van proces‑
modellen en theorieën krijgt de
lezer concrete tips en voorbeel‑
den uit de praktijk. De auteurs
putten uit jarenlange ervaring bij
besturen op alle niveaus en bij
overheidsorganisaties.
G. Brandt, A. Peirs, Procesoptimalisatie in de publieke sector,
Uitgeverij Die Keure, Brugge,
41 euro
Lokaal mei 2015
7
Word een Smart City
en bereid uw gemeente
voor op de toekomst
De toekomst van uw gemeente? Die maakt u zelf, samen met iedereen die er leeft,
woont en werkt. Om u daarbij te helpen, ontwikkelen we telco- en ICT-oplossingen waarmee
u uw gemeente nú al voorbereidt op 2020 en lang daarna. En waarmee we slimme
antwoorden bieden op uw belangrijkste vragen rond:
• Mobiliteit: een vlotter verkeer naar, door en vóór uw gemeente
• Veiligheid: van camera’s en veilige gebouwen tot preventieve sms’jes
• Duurzaamheid: voor een gemeente waar het ook morgen goed is om te leven.
Meer info? Contacteer uw vaste contactpersoon
bij Proximus of surf naar www.proximus.be/smartcities
8 mei 2015 Lokaal
print & web
STEFAN DEWICKERE
Klachtencommunicatie
Personeel hulpverleningszones
en de tweede pensioenpijler
Meerdere hulpverleningszones hebben al laten
weten dat ze voor hun contractuele personeel
willen aansluiten bij de tweede pensioenpijler
voor het contractuele gemeentepersoneel.
Een hulpverleningszone heeft echter niet de mogelijkheid om enkel het personeel dat het heeft
overgenomen van een ander lokaal bestuur en
dat al bij dat andere bestuur bij deze aanvullende pensioenregeling aangesloten was, te laten toetreden tot de tweede pensioenpijler. Het
kaderreglement stelt duidelijk dat het voor alle
contractuele werknemers van eenzelfde hulpverleningszone moet worden toegepast, en er wordt
geen uitzondering gemaakt voor personeelsoverdrachten naar aanleiding van een herstructurering
(zoals de brandweerhervorming). Wel is het mogelijk verschillende bijdragepercentages te hanteren voor overgenomen personeelsleden enerzijds
en nieuwe personeelsleden anderzijds.
Ondertussen werd ook het VVSG-voorstel voor de
externe personeelsmobiliteit tussen de hulpverleningszones en de lokale besturen geactualiseerd.
kris versaen
Alle informatie over de tweede pensioenpijler
vindt u op www.vvsg.be/Werking_Organisatie/
Personeel/Pensioen onder ‘Tweede pensioenpijler’
De nieuwste versie van het VVSG-voorstel
externe personeelsmobiliteit vindt u via het uit‑
gebreide nieuwsbericht op www.vvsg.be/nieuws
(bericht van 7 april)
Invloed van justitieplan op gemeenten
Minister Koen Geens wil met het justitieplan een snellere, efficiëntere en rechtvaardigere justitie.
Tegelijk onderzoekt hij of meer strafrechtelijke inbreuken gedepenaliseerd kunnen worden. Dat kan
gevolgen hebben voor gemeenten.
De VVSG bekijkt al geruime tijd
met de FOD Justitie de afschaffing van het gemeentelijk strafregister. In december besliste
het parlement om de huidige
werkwijze, waarbij veroordelingen verzonden worden van de
griffies naar de gemeenten om
daar overgetikt te worden, met
drie jaar te verlengen. De FOD
heeft nu eindelijk een eerste
plan van aanpak voorgesteld,
waarover de VVSG en VLA-
We zijn klachten vaak liever kwijt
dan rijk. Vaak biedt een klacht
echter een kans om de verstoor‑
de relatie met de klant of burger
te herstellen. In ‘Klachtencom‑
municatie’ kom je te weten hoe
je best reageert om constructief
met de klant samen te werken.
Je krijgt inzichten rond klachten
en klachtenbehandeling mee en
tips om schriftelijk en mondeling
op gegronde en niet-gegronde
klachten te reageren. Enkele
specifieke klachtencases illus‑
treren deze algemene principes
zodat je zelf meteen aan de slag
kan.
K. Blomme, J. Raeymaekers, J.
Verheyen, Klachtencommunicatie, Uitgeverij Politeia, Brussel,
29 euro
VABBS opmerkingen hebben.
Gemeenten zouden ook in de
toekomst minnelijke schikkingen moeten bijhouden. In
het Justitieplan staat dat de
minister deze schikkingen in de
toekomst ook vermeld wil zien
op het uittreksel, wat vandaag
niet het geval is. Zal de FOD
bereid zijn om die voortaan zelf
bij te houden? Gemeenten kunnen vandaag al inbreuken uit het
Strafwetboek en de Verkeerswet
overnemen in de politieverordening, na overleg met de procureur. Wat zijn de plannen van de
minister met de verdere depenalisering vanuit het strafrecht
naar het bestuursrecht? In het
plan wordt ook overwogen om
rechtszittingen in het gemeentehuis te laten plaatsvinden. De
VVSG zal hierover verduidelijking
vragen aan de minister.
tom de schepper,
koen van heddeghem
Vergaderen
Iedereen vergadert wel eens. Het
kan dan gaan om vergaderingen
met collega’s of met externe
medewerkers, maar ook met de
burgers. Vaak wordt onvol‑
doende aandacht besteed aan
de voorbereiding en de te volgen
methode, met efficiëntieverlies
als gevolg. In ‘Vergaderen’ krijgt
u heel wat technieken aangereikt
om te vergaderen met optimaal
resultaat. Dankzij de vele tips en
handige instrumenten kunt u de
nieuwe technieken ook meteen
toepassen in de praktijk. Zo is
vergaderen nooit meer synoniem
voor tijdverlies.
J. Huypens, J. Renneboog,
Vergaderen, Uitgeverij Politeia,
Brussel, 29 euro
Lokaal mei 2015
9
bestuurskracht nieuws
Financiële tussenkomst Sociale Maribel verhoogd
Voor 2015 komt er een beperkte uitbreiding van de dotatie voor het Fonds Sociale
Maribel van de overheidssector. Omdat de
bijkomende middelen veeleer minimaal
zijn (ter waarde van 160 voltijds equivalenten, waarvan slechts 60 voor de algemene
sector lokale besturen) en de budgettaire
situatie van de lokale besturen moeilijk is,
heeft het Fonds beslist deze extra mid-
delen volledig te gebruiken om de plafondbedragen op te trekken, wat een verhoging
van 400 euro per voltijds equivalent op
jaarbasis betekent. Dit houdt in dat er in
2015 geen bijkomende werkgelegenheid
zal worden gecreëerd.
Het Fonds hoopt hiermee de bestaande
werkgelegenheid te consolideren. Voor de
algemene sector lokale besturen betekent
dit vanaf 1 januari 2015 per voltijds equivalent op jaarbasis maximaal 30.306,52
euro voor een contractueel personeelslid
en 35.065,96 euro voor een statutaire medewerker.
fabio contipelli en katleen janssens
Meer informatie is te verkrijgen via
[email protected] (werk) of
[email protected] (personeel)
Vervang structurele onbestuurbaarheid
door constructieve motie van wantrouwen
Vervang de structurele onbestuurbaarheid door een constructieve
motie van wantrouwen: dat is de conclusie van het evaluatierapport dat het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) op vraag van
minister Liesbeth Homans opmaakte. Ook de VVSG werkte mee
aan het rapport. De huidige regeling lost de problemen niet op,
maar vergroot ze net nog. In gemeenten waar de Raad van State de
gemeenteraadsbeslissingen over de structurele onbestuurbaarheid
schorste, ontstaat een pervers effect: men doet er nu alle mogelijke moeite om te bewijzen dat de gemeente echt wel onbestuurbaar is.
Het ABB adviseert dat de gemeenteraad zijn verantwoordelijkheid
neemt wanneer een bestuur in gebreke blijft. Door de constructieve
motie van wantrouwen in te voeren zou zijn rol worden versterkt.
Wanneer de raad het college het vertrouwen geeft, dan kan hij het
dit vertrouwen ook ontnemen. Het college geheel of gedeeltelijk
vervangen wordt dan enkel mogelijk als de gemeenteraad meteen
ook een voorstel heeft voor een nieuw college, een of meer nieuwe
schepenen of een nieuwe burgemeester. Problemen kunnen snel
worden afgehandeld (geen bemiddeling of afkoelingsperiode vereist).
marian verbeek
Het rapport vindt u via www.vvsg.be/nieuws (bericht van 1 april)
Programma Vlaanderen Radicaal Digitaal:
conceptnota goedgekeurd
Tegen 2020 alle transacties met de overheid digitaal laten verlopen, een verregaande vereenvoudiging en digitalisering
van de werking van de overheid, en benadering van de doelgroepen vanuit een virtueel loket: dat zijn enkele van de concrete
doelstellingen die vorm moeten geven aan
de ambitie van het Programma Vlaanderen
Radicaal Digitaal. Het is een overkoepelend
programma waarbij de inzet van informatie- en communicatietechnologie over10 mei 2015 Lokaal
heidsbreed tot een digitale overheid moet
leiden. De Vlaamse regering keurde de conceptnota over het programma goed. Hierin
worden de krijtlijnen van het programma
beschreven.
Nog in verband met de ‘digitale overheid’
hebben Filip De Rynck en Simon Vander
Elst van de Universiteit Gent een opiniestuk geschreven over de manier waarop de
Vlaamse overheid e-government inzet in
de relatie met de lokale besturen. Ze steu-
nen in dit artikel onder meer op hun onderzoekservaringen in het kader van het eigen
doctoraatsonderzoek van Vander Elst en
het I-scanonderzoek, een langlopend onderzoeksproject over de relatie tussen ICT
en organisatie waarbij meer dan tachtig
lokale besturen betrokken waren.
herman callens
Lees de conceptnota en het opiniestuk
via www.vvsg.be/nieuws (bericht van
30 maart)
GF
GF
Op de vijftiende verjaardag van de lokale democratie in Zuid-Afrika mocht Betty De Wachter namens de VVSG een raamovereenkomst ondertekenen
met zustervereniging Salga.
Feest van de lokale democratie in Zuid-Afrika
Vijftien jaar lokale democratie in ZuidAfrika en het twintigjarige bestaan van de
South African Local Government Association (SALGA), de zustervereniging van
de VVSG: er waren redenen genoeg om te
vieren tijdens de Algemene Ledenvergadering van SALGA in Pretoria, afgelopen
maart. Na de apartheid is er een volledig
nieuw institutioneel systeem opgebouwd,
kregen de gemeenten nieuwe grenzen en
opdrachten, en moesten zij zo goed als van
nul beginnen. Op veel verwezenlijkingen
zijn zij terecht trots. Zoals minister Pravin
Gordhan van Binnenlandse Zaken het
formuleerde: ‘Het zijn vijftien jaren in de
lange weg naar democratie.’
Tegelijk worden de Zuid-Afrikaanse lokale besturen nog altijd met veel openstaande vragen en discussies en enorme
uitdagingen geconfronteerd. Die gaan over
basisdienstverlening, met huisvesting op
de eerste plaats, toegang tot water en
elektriciteit, ophalen en verwerken van
afval, vervoer en het creëren van arbeidsplaatsen. Omdat het apartheidsregime ook
letterlijk zijn sporen heeft achtergelaten in
het landschap, met wegeninfrastructuur
die gericht was op afscheiding in plaats van
verbinding, is ruimtelijke ordening een van
de grote knelpunten. Dat wordt nu weggewerkt in het SPLUMA (Spatial Planning
and Land Use Management Act), een lang
verwachte wet die in juni van kracht wordt.
De Algemene Ledenvergadering bracht
zo’n 2000 burgemeesters, uitvoerende
mandatarissen, voorzitters en citymanagers uit heel Zuid-Afrika samen, van 220
steden en gemeenten uit een totaal van
278. Het is een jaarlijks evenement dat
een kruising tussen de VVSG-Trefdag en
een Algemene Ledenvergadering lijkt, met
workshops en debatten waar sommige
ministers behoorlijk onder vuur kwamen
te liggen. ‘One size fits all’ is absoluut niet
de goede strategie, klonk het uit de zaal.
De verhouding tussen de verschillende
overheidsniveaus – nationaal, de provincies, de districten, de gemeenten – laat te
wensen over, en lokale besturen mogen
niet beschouwd worden als ‘the junior wife
of government’.
Raamovereenkomst met de VVSG
In de wereld van verenigingen van steden en gemeenten neemt SALGA een
heel bijzondere positie in. Het is de enige
vereniging die haar bestaansrecht in de
Grondwet verankerd weet. De VVSG was
uitgenodigd op dit bijzondere evenement
omdat ze met SALGA een raamovereenkomst voor samenwerking en uitwisseling
heeft afgesloten voor vijf jaar. Dat beloven
vijf uitermate boeiende jaren te worden.
betty de wachter
nix
Lokaal mei 2015
11
bestuurskracht management
Variaties in de beleids- en beheerscyclus
Met de vernieuwde beleids- en beheerscyclus trad op 1 januari 2014 een van de grootste hervormingen uit de
Vlaamse organieke decreten in werking voor gemeenten en OCMW’s. Meerjarenplan en budget vormen sindsdien het uitgangspunt voor de lokale beleidskeuzes en hun financiële vertaling. De analyse van deze nieuwe
planningsinstrumenten toont echter aan dat besturen er heel uiteenlopend mee omgaan. De variatie geduid
door middel van vijf vaststellingen.
tekst pieter bleyen en stijn lombaert beeld stefan dewickere
E
en resultaatgerichter financieel management waarin lokale besturen prestaties ramen voor de realisatie van
strategische beleidsdoelstellingen: dat had de Vlaamse decreetgever
voor ogen toen hij de BBC-uitvoeringsbesluiten in 2010 goedkeurde. Om deze
ambitie waar te maken kwam er een hele
reeks nieuwe planningsregels die voor
alle lokale besturen uitmondden in de
meerjarenplannen 2014-2019 en de jaarlijkse budgetten. Beleidsdoelstellingen,
actieplannen en acties vormen sindsdien
de basis voor de toewijzing van financiële middelen en dienen om tijdens de
uitvoerings- en evaluatiefase het beleid
te sturen en op te volgen.
Na analyse van de strategische nota’s bij de meerjarenplannen 2014-2019
zijn er vijf vaststellingen over de variatie
waarmee gemeenten en OCMW’s beleid
en prestaties hebben geïncorporeerd in
de meerjarenplannen. De databank di-
gitale rapportering van het Agentschap
Binnenlands Bestuur biedt een inkijk
in alle verzamelde beleids- en prestatie-informatie, terwijl bijkomende documentenanalyse inzicht verschaft in
het deel van het beleid dat de lokale besturen daadwerkelijk ter goedkeuring
voorlegden aan de raad.
Doelstellingencascade
Uit digitale rapportering blijkt dat de
gemeenten gemiddeld 21 beleidsdoelstellingen, 75 actieplannen en 283 acties formuleren. De OCMW’s scoren
een gemiddelde van zeven beleidsdoelstellingen, 23 actieplannen en 69 acties.
In bijna 40 procent van de gevallen gaat
het om prioritaire doelstellingencascades. Inhoudelijke analyse toont aan dat
deze cijfers een kleine overschatting van
de realiteit zijn, want in veel besturen
bevatten bepaalde cascades alleen beheersinformatie en zijn ze dus oneigenlijk aangemaakt. Het gaat bijvoorbeeld
Figuur 1: Hoe lokale besturen hun doelstellingencascades opbouwen
Gemeenten
Type 1
Type 2
Type 3
Type 4
Beleidsdoelstellingen
1-10
11-17
18-25
25+ (max. 136)
Actieplannen
1-44
45-65
66-88
88+ (max. 929)
Acties
1-139
140-215
216-355
355+ (max. 1424)
Beleidsdoelstellingen
0-4
5-6
7-9
9+ (max. 45)
Actieplannen
1-11
12-17
18-27
27+ (max. 164)
Acties
1-24
25-47
48-85
85+ (max. 659)
OCMW’s
12 mei 2015 Lokaal
om personeelskosten of subsidies zonder
inhoudelijke bovenliggende beleidsdoelstellingen en acties.
Een indeling in vier types maakt duidelijk dat er veel variatie zit in de manier
waarop de lokale besturen hun doelstellingencascades opbouwen (figuur 1). De
grootte van lokale besturen heeft hier
weinig mee te maken. Er zijn immers
ook veel kleine besturen met een meer
dan gemiddeld aantal beleidsdoelstellingen, actieplannen en acties, en omgekeerd.
De documentenanalyse voegt hieraan
toe dat ook de inhoud zoals voorgelegd aan de raad varieert. Zo voegt 28
procent van de gemeenten en achttien
procent van de OCMW’s extra doelstellingenniveaus toe, bijvoorbeeld in
de vorm van strategische doelstellingen
of sub-acties. Daarnaast laat 34 procent
van de gemeenten en 28 procent van de
OCMW’s naast prioritair ook niet-prioritair beleid goedkeuren, terwijl de BBC
dat niet oplegt. Respectievelijk 40 en 31
procent van de gemeenten en OCMW’s
leggen in het meerjarenplan ook hun
acties ter goedkeuring voor, terwijl het
besluit dit alleen verplicht in het budget.
Beleid per overheidsfunctie
Analyse van de relatie tussen beleidsdoelstellingen en beleidsdomeinen toont
aan dat de meeste beleidsdoelstellingen
in relatie staan tot ‘cultuur en vrije tijd’.
Ook de beleidsdomeinen ‘algemeen bestuur’, ‘zorg en opvang’ en ‘wonen en
ruimtelijke ordening’ scoren hoog. Op
De lokale besturen
kiezen voornamelijk voor indicatoren op actieniveau,
mogelijk omdat
actieplannen en
beleidsdoelstellingen vaak moeilijker
meetbaar kunnen
worden gemaakt.
‘wonen en ruimtelijke ordening’ na zijn
dit ook de domeinen waaraan de meeste
uitgaven zijn gekoppeld. OCMW’s koppelen enkel een betekenisvol aantal beleidsdoelstellingen aan de domeinen ‘zorg en
opvang’, ‘algemeen bestuur’ en ‘algemene
financiering’. Dit zijn ook de domeinen
waaraan OCMW’s de meeste uitgaven
koppelen.
Meetbaarheid van beleid
Doelstellingencascades zijn kwalitatieve
specifieke omschrijvingen van te bereiken resultaten of effecten. De BBC bepaalt echter ook dat ze in de mate van het
mogelijke meetbaar moeten worden gemaakt. 63 procent van de gemeenten en
27 procent van de OCMW’s formuleert
in navolging van deze bepaling een aanzet van indicatoren. De lokale besturen
kiezen voornamelijk voor indicatoren op
actieniveau, mogelijk omdat actieplannen en beleidsdoelstellingen vaak moei-
lijker meetbaar kunnen worden gemaakt.
Belangrijk om mee te geven is dat aangemaakte indicatoren niet noodzakelijk
worden opgenomen in de strategische
nota of in digitale rapportering: in heel
wat gevallen opteren de lokale besturen ervoor om niet alle indicatoren expliciet ter goedkeuring aan de raad voor
te leggen. Ook zijn er besturen die hun
indicatoren in de loop van 2014 hebben
toegevoegd. Bovendien betekent de aanwezigheid van indicatoren in de meeste
besturen nog niet dat er ook streefwaarden zijn bepaald.
Dekkingsgraad
Minstens even belangrijk is de vraag op
welk deel van de budgetten beleidsdoelstellingen, actieplannen en acties betrekking hebben. Besturen kunnen immers
veel beleids- en prestatie-informatie leveren voor een klein deel van de budgets of
omgekeerd. Ideaal koppelen de gemeen-
Figuur 2: Gemiddelde verdeling van de middelen bij gemeenten en bij OCMW’s
Gemeenten
totale budgettaire massa (100%)
OCMW’s
totale budgettaire massa (100%)
51%
Niet gekoppelde middelen
60%
34%
Niet-prioritaire middelen
22%
15%
18%
Prioritaire middelen
Lokaal mei 2015
13
bestuurskracht management
ten en OCMW’s voldoende kwalitatieve en kwantitatieve informatie aan een
aanzienlijk deel van de geraamde budgetten.
Vijftien procent van de gemeentelijke middelen en achttien procent van
de OCMW-middelen is gekoppeld aan
prioritair beleid. De rest van de middelen behoort tot niet-prioritaire beleidsdoelstellingen of wordt geclassificeerd
als niet in beleidsdoelstellingen opgenomen verrichtingen. Meer bepaald behoort globaal 51 procent van de gemeentelijke middelen en 60 procent van de
OCMW-middelen tot deze laatste niet
gekoppelde categorie. Ook hier is de variatie groot (figuur 2).
Concreet kiest achttien procent van de
gemeenten en veertien procent van de
OCMW’s ervoor alle financiële middelen te koppelen aan inhoudelijk beleid.
De dekkingsgraad bij de andere besturen varieert tussen nauwelijks één en
bijna honderd procent.
Opmaak meerjarenplan
Tot slot varieert ook de opmaak van de
meerjarenplannen. Terwijl een meerderheid van besturen zich beperkte tot de
wettelijke rapporten en schema’s, gaan
andere besturen een stapje verder door
ook te voorzien in een inhoudsopgave,
een inleiding, gegevens over missie en
visie, en informatie over gemaakte keuzes en het participatieproces. Nog andere besturen nemen in de strategische
nota niet alleen indicatoren op, maar
ook een expliciete link naar de omgevingsanalyse en de Vlaamse beleidsprioriteiten.
renplannen is het toch wel aan te bevelen dat alle lokale besturen binnen deze
vrijheden werken aan een begrotingsmodel dat streeft naar een aanvaardbare
dekkingsgraad met voldoende kwalitatieve en kwantitatieve informatie. Alleen
dan kan de ware ambitie van de BBC
gerealiseerd worden: beleids- en prestatie-informatie gebruiken in de loop van
de volledige financiële cyclus om de beschikbare financiële middelen efficiënt
en effectief aan te wenden.
Pieter Bleyen is onderzoeker aan het KU
Leuven Instituut voor de Overheid. Stijn
Lombaert is Directeur Griffie bij de provincie
Bovenstaande vaststellingen maken duidelijk dat BBC voldoende vrijheden biedt
bij de invulling van de strategische nota
bij de meerjarenplannen. De Vlaamse
wetgever slaagt dus in zijn opzet om voldoende ruimte te laten opdat besturen
hun strategie methodisch kunnen vertalen in de BBC. Maar met het oog op
de prestatiegerichtheid van de meerja-
West-Vlaanderen en tevens vrijwillig
onderzoeker aan het KU Leuven Instituut voor
de Overheid.
Het volledige onderzoeksrapport ‘De
incorporatie van beleids- en prestatieinformatie in de strategische meerjarenplannen
van gemeenten en OCMW’s. Databank- en
documentenanalyse’ is binnenkort gratis te
downloaden op www.steunpuntbov.be
advertentie
IS DEZE ADVERTENTIE
WEL LEGAAL?
U staat er misschien niet bij stil, maar deze advertentie is onderhevig aan een pak wetgeving. Beeldmerken,
auteursrecht, plaatsing, nanciën... Meer dan u op het eerste gezicht zou vermoeden. Dat geldt eigenlijk
voor de wet in het algemeen. Alles hangt met elkaar samen, zeker bij steden en gemeenten. Dus kunt u maar
beter samenwerken met een partner die alle kennis in één huis heeft. Zelfs als het gaat om een advertentie.
Speciek voor overheden: ruimtelijke ordening - overheidsopdrachten en pps
personeelsbeleid - overheidsaansprakelijkheid - administratief recht - grondgebiedszaken - milieu
Mechelsesteenweg 27 - 2018 Antwerpen - T +32 3 232 50 60 - E [email protected] - www.gsj.be
14 mei 2015 Lokaal
Ze zitten al op mij
te wachten :-)
#onlineafspraakgemaakt
#snelklaar
Burgers vinden het de normaalste zaak van de wereld: online een afspraak maken. Met ons afsprakensysteem
is online afspraken maken erg eenvoudig en het zorgt voor overzicht en rust. Maar we kijken verder!
Een naadloze integratie met ons personeelsplanningssysteem zorgt ervoor dat de juiste medewerkers tijdig
worden ingepland om de afspraken snel en vakkundig af te handelen. Indien gewenst, kan in één handeling
een spreekkamer bij de afspraak worden gereserveerd in ons afsprakensysteem.
Zo zorgen wij met onze oplossingen en kennis ervoor dat u op een efficiënte wijze kwalitatieve dienstverlening
kan blijven aanbieden die precies aansluit bij de wensen van uw burgers en medewerkers. Vandaag en morgen.
+31 (0)541 62 70 62 • [email protected] • www.jccsoftware.be
bestuurskracht personeelsbeleid
Burn-out: brandend actueel
Burn-out overkomt vooral medewerkers die goed presteren belangrijk vinden. Het gaat
vaak over hoog opgeleide, plichtsgetrouwe mensen met een hoge arbeidsmoraal. Precies de
eigenschappen waar lokale besturen naar op zoek zijn.
tekst bert decoster beeld bart lasuy
S
inds 1 september 2014 moeten
lokale besturen van de wetgever
maatregelen nemen om te voorkomen dat werknemers een burn-out
krijgen. Werkgevers moeten het personeel sensibiliseren en risicoanalyses
uitvoeren. Voor slachtoffers moet het
makkelijker worden om hulp te vragen. Het is voor het eerst dat het begrip
burn-out opduikt in de Belgische wetgeving. Om die reden deed Diverscity
tijdens het event ‘Zorg voor werk’ een
beroep op de expertise van The Burnout
Bureau. Tijdens een druk en enthousiast bijgewoonde sessie braken motivational coaches Ben Sansen en Veerle
Lesire een lans voor een beleid dat in de
eerste plaats inzet op preventie. Want
een burn-out, dat overkomt je niet van
vandaag op morgen.
‘Een burn-outproces verloopt in fases,’ zegt Ben Sansen. ‘Eerst is er gedrevenheid, betrokkenheid en ambitie.
Dat gaat over naar voortdurende stress,
overbelasting en uiteindelijk zelfs uitputting. Het is een langzaam proces en
daardoor hebben we het niet snel in de
gaten. Globaal kent een burn-out verschillende fases. Te beginnen bij enorme inzet, gaande naar sluipend energieverlies en eindigend bij de dokter.
Helemaal leeg, niets meer te geven, niet
meer vooruit geraken. Vaak gepaard met
diverse klachten als rugpijn, concentra-
tieverlies, angst, slaapproblemen en irritaties. Het is belangrijk burn-out juist
te behandelen. Waar een depressie een
stemmingsstoornis is, is burn-out een
energiestoornis. Duidelijk wat anders,
maar met soms gelijkaardige klachten.’
Een burn-out kan iedereen overkomen. Toch zijn volgens Veerle Lesire
vooral mensen met een groot verantwoordelijkheidsgevoel erg vatbaar: ‘In
tegenstelling tot wat men vaak denkt,
gaat het veelal om “harde werkers”. Perfectionisten zijn de beste kandidaten
voor burn-out. Presteerders die de lat
hoog leggen, laten hun zelfbeeld in hoge
mate bepalen door hun professioneel
succes. Er bestaat een overmatige span-
Uw brandverzekering
Een burn-out staat vaak in relatie tot de werkomgeving. U draagt dus zelf een verantwoordelijkheid om uw energiebalans in de ga‑
ten te houden. Andere risico’s kunnen op het niveau van de organisatie gecounterd worden. Diverscity ontwikkelde in samenwerking
met The Burnout Bureau een tool om in te schatten hoe ‘brandveilig’ het HRM-beleid van uw lokaal bestuur is. In deze indicatieve
test krijgt u vijftien stellingen voorgeschoteld. Antwoord zo eerlijk mogelijk en ontdek mogelijke verbeterpunten.
1. Tijdens het sollicitatiegesprek kreeg ik
een realistisch beeld van het bestuur en
mijn werk.
2. Het onthaalbeleid is meer dan een
bundel informatie (peter/meterschap of
onthaaldag).
3. Burn-out is geen taboe. Er zijn
informatiesessies, er is informeel overleg.
4. Wie wil, kan rustig werken, in een stille
ruimte of thuis.
5. Iedereen weet wat er van hem of haar
verwacht wordt
16 mei 2015 Lokaal
6. Werknemers kunnen het werk zo mogelijk
zelf organiseren en invullen.
7. Tijdens het functioneringsgesprek zijn
de ambities, aspiraties en talenten
bespreekbaar.
8. Na een risicoanalyse volgen goed
gecommuniceerde acties.
9. Mijn vertrouwenspersoon kan een gesprek
over burn-out in goede banen leiden.
10. Het gros van de leidinggevenden heeft
een coachende, inspirerende stijl van
leiderschap.
11. Evaluatie- en/of functioneringsgesprekken
bepalen daarna de vorming, training en
opleiding.
12. Lichamelijke gezondheid is belangrijk, de
werkgever moedigt sporten en gezond
eten aan.
13. Je kunt doorstromen naar een andere
functie die nauwer aansluit bij je wensen
of talenten.
14. Tijdens exitgesprekken worden verbeter‑
punten besproken, daarna volgen acties.
15. Na een lange periode van afwezigheid is er
een gesprek met de leidinggevende over de
verwachtingen en de nodige begeleiding.
Geluk in ’t werk
Lokale besturen vinden arbeidstevredenheid belangrijk. Dat was
duidelijk tijdens Zorg voor werk op 26 maart. Op de oproep voor
de gelukkigste medewerker kreeg Diverscity een resem originele
inzendingen waaruit we dertien inspirerende praktijken selec‑
teerden.
In Kampenhout stellen medewerkers en bewoners van WZC
Molenstee met een zelfgeschreven lied mét videoclip het leven
in het woonzorgcentrum voor. In Blankenberge is er een ontbijt
voor nieuwe werknemers, maar ook kennismakingsgesprekken
en een fris aanwezigheidsbeleid. Het OCMW van Kortrijk spant
zich in om iedereen te coachen. Leuven zet in op gezonde voeding
en originele middagactiviteiten. Martijn Wauters onderzoekt
in Beersel met zijn gelijknamige boek ‘de 38-puntenweek’ in
de hand een nieuwe manier van werken. Het project werken@
werkgoesting spoort in Malle met een werktevredenheidsen‑
quête problemen op om ze in focusgroepen te behandelen. In
woonzorgcentrum Ter Leenen in Nevele krijgen medewerkers
een gezond ontbijt. Met de campagne ‘Op jullie gezondheid’
wil het OCMW van Temse klanten én personeel gezonder laten
eten en aansporen tot meer beweging. In Herent krijgt de ver‑
trouwenspersoon goede training en zijn er gesmaakte teambuil‑
ning tussen het ideaal dat ze nastreven enerzijds en de beperkingen die ze
daarbij tegenkomen anderzijds. Andere
bevorderende factoren zijn ambitie en
een verlangen naar erkenning.’ Hoewel
Lesire beseft dat net die eigenschappen
dingactiviteiten. Een speciale vermelding, ten slotte, voor ERSV
Limburg omwille van de bijzondere aandacht voor de noden van
lokale besturen die door de NMBS over het hoofd worden gezien.
Dendermonde heeft een project voor werkdrukvermindering in
het woonzorgcentrum én een project rond doelgroepenwerkne‑
mers, vanuit het nobele streven naar een inclusief personeels‑
beleid. Genie is de naam van het talentmatchingproject dat het
licht zag in Halle, waar jonge krachten zich verenigen en IT-toe‑
passingen leren aan oudere werknemers. Tot slot werd ook het
talentbeleid van Puurs gehuldigd.
Op www.diverscity.be ziet u de verschillende HRM-instrumenten
die u bij uw bestuur kan introduceren, versterken of verankeren.
gegeerd goed zijn op de arbeidsmarkt,
hoeven lokale besturen niet onmiddellijk op zoek naar een ander type werknemer. ‘Dat is gelukkig niet nodig. Onderzoekers hebben ontdekt dat het niet de
feitelijke werkbelasting is die tot stress
leidt, maar wel de manier waarop tegen
het werk aangekeken wordt. De mate
waarin mensen zich al dan niet gesteund
voelen telt heel erg mee.’
‘Mensen worden niet ziek van hard
werken,’ vult Sansen aan. ‘Wel van bij-
DE UITSLAG – Tel alle bevestigende antwoorden op.
Score 0 - 5: Brandgevaar!
Psychosociaal welzijn inzake stress, veerkracht & burn-out staat in
uw bestuur niet actief op de radar. Dat wil niet zeggen dat er pro‑
blemen zijn, maar de organisatie heeft er geen beleid voor en/of is
onvoldoende voorbereid om eventuele problemen preventief weg
te werken. Er wordt niet actief gewerkt aan de erkenning en auto‑
nomie van medewerkers. Deskundigheid betreffende stressreductie
of burn-out wordt niet of slechts beperkt opgebouwd in de orga‑
nisatie. Veel wordt aan het toeval overgelaten. Het is aangeraden
om een risicoanalyse uit te voeren en van daaruit een beleids- en
actieplan te ontwikkelen.
Score 6 - 10: Mogelijke brandhaarden in kaart gebracht.
Hulpdiensten voorbereid?
Uw bestuur heeft een aantal stappen gezet om zichzelf ‘brandvei‑
lig’ te maken. Hoewel de acties wellicht vertrekken vanuit goede
intenties, passen ze mogelijk niet in een groter plan of kader. De
uitvoering van een risicoanalyse zou een goed uitgangspunt kun‑
nen zijn om verdere gerichte acties te ontwikkelen. Het belang van
het menselijke kapitaal in de organisatie wordt mogelijk nog onvol‑
doende naar waarde geschat.
Score 11 – 15: Beperkt gevaar. Brandweer staat stand-by.
Psychosociaal welzijn staat hoog op de agenda. Uw bestuur ziet erop
toe dat elke medewerker op de juiste stoel zit en maakt gebruik van
ieders talenten. Erkenning en autonomie zijn geen vage begrippen.
Proactief beleid en sensibilisering in verband met stress en burn-out
worden tegelijk ondersteund door een gedegen reactieve strategie
waar nodig. De organisatie zet de nodige mensen en middelen in
om ook individueel te ondersteunen op maat. Zo vermindert u het
risico behoorlijk. Blijf echter te allen tijde alert voor individuele me‑
dewerkers die ontsnappen aan je goede intenties.
Op www.theburnoutbureau.be kunt u ook uw persoonlijk risico op
burn-out testen.
Lokaal mei 2015
17
bestuurskracht personeelsbeleid
lokale raad
voorbeeld gebrek aan autonomie en gebrek
aan erkenning. Ook het gebrek aan positieve vooruitzichten brengt de fysieke en psychische gezondheid in gevaar. Geef mensen de ruimte om uit te blinken in waar ze
goed in zijn.’
Een ander risico dat speelt bij lokale besturen, is de mogelijke verwarring over de
verwachtingen van de administratieve chef
enerzijds en de politici anderzijds. Als dat
leidt tot stress bij de werknemer kan dat volgens Sansen een belangrijke factor zijn. ‘Het
is belangrijk dat de werknemer weet wat er
juist van hem verwacht wordt om aan deze
verwachtingen te kunnen voldoen. Als continu het gevoel aanwezig is deze niet te kunnen inlossen, niet goed genoeg te zijn, dan
kan dit op termijn tot een burn-out leiden.’
Lesire heeft ook haar twijfels bij de
stelling dat een vaste benoeming werknemers immuun maakt voor burn-out:
‘Dat is een heel persoonlijk aanvoelen,
voor de ene persoon zal de werkzekerheid de doorslag geven en die zal zich
daar heel goed en veilig mee voelen. Een
andere persoon kan net dat gegeven heel
saai vinden doordat hij of zij meer behoefte heeft aan afwisseling of verandering.’
Tijdens de sessie op het event ‘Zorg voor
werk’ op 26 maart in Asse bleek dat lokale besturen de risicoanalyse wel maken,
maar zich achteraf niet altijd raad weten
met de resultaten. Sansen: ‘Het is ten eerste belangrijk dat je – bij voorkeur al van
vóór de analyse – draagkracht creëert bij
het hele beleidsteam, dus zowel bij de secretaris en diensthoofden als bij het bestuur.
Problemen rond psychosociale risico’s worden helaas te vaak in het bakje van de HRfunctionaris of secretaris gedropt, terwijl
burn-out net moet worden aangepakt door
de hele organisatie. Ten tweede: focus in de
analyse niet enkel op risico’s, maar ook op
energiebronnen die er al zijn. De stroming
van de positieve psychologie heeft ondertussen voldoende haar kracht aangetoond.
Het antwoord is ten slotte heel specifiek in
functie van wat er uit de analyse komt. Vertaal de analyse in elk geval zo snel mogelijk
naar een beleids- en actieplan. Stop in dat
laatste ook quick wins, zodat het bestuur
en de medewerkers snel het verschil kunnen ervaren. Aan de grondig te behandelen
items werk je dan meer projectmatig.’
Is de politieverordening van toepassing in een havengebied?
Bert Decoster is Diverscity-sectorconsulent
lokale besturen
18 mei 2015 Lokaal
Gemeenten met een havengebied hebben daar evengoed verkeersproblemen en
gevallen van wildplassen, vernieling of sluikstorten. De gemeente kan die fenomenen opnemen in de politieverordening en ze bestraffen met een politiestraf of
een administratieve boete. Maar ook de havenkapitein kan een havenreglement
opstellen en straffen vastleggen. In dat geval primeert het havenreglement.
De wetgever heeft in een Koninklijk Besluit van 4 augustus 1981 heel precies omschreven waar een dergelijk reglement (politie- en scheepvaartreglement voor de
havens en de stranden van de Belgische kust) van toepassing is. Zo wordt de haven van Oostende omschreven als ‘de wateren van de haven van Oostende welke
zich uitstrekken van het uiteinde, in zee, van de hoofden der staketsels van de
vaargeul tot het benedenhoofd van de sluis van de Handelsdokken, enerzijds, en
tot de benedenhoofden van de sluizen van Slijkens, de afsluitdam van de gewezen spuikom en het benedenhoofd van de sluis van het vlotdok van de vissershaven en van het Zeewezendok anderzijds, met inbegrip van de wateren van het
Montgomerydok tot aan de Mercatorsluis en van het tijdok van de vissershaven’.
Het reglement bevat specifieke verbodsbepalingen, bijvoorbeeld over het achterlaten van afvalresten op het openbaar domein of over zwemmen of baden in de
havens. Gemeenten moeten bijstand verlenen bij de vaststelling van inbreuken
daarop.
In 1993 werd het beheer van de havens en hun aanhorigheden overgedragen aan
het Vlaamse Gewest. De overdracht betrof niet alleen de terreinen, watervlakken
en roerende en onroerende uitrustingen voor havenactiviteiten, maar ook de kades, dienstwegen, verlichting, kraan- en treinsporen of havenwegen en parkeerterreinen. Dat werd per haven omschreven.
Een burgemeester kan wel de nodige maatregelen nemen om de openbare orde
en veiligheid in het havengebied te vrijwaren, bijvoorbeeld bij verkeersproblemen
of een explosie, maar de gemeente kan er niet optreden tegen openbare overlast,
als die in het havenreglement werd vermeld. Die administratieve politiebevoegdheid heeft de wetgever immers in handen willen geven van een havenkapitein,
die deel uitmaakt van het havenbedrijf. Die kan overgaan tot vaststellingen op de
algemene en bijzondere reglementen op de politie van de haven, en die voor vervolging doorgeven aan het politieparket. Dat kan in het hele havengebied en dus
niet enkel op de plaatsen die onder het beheer van het havenbedrijf vallen.
Gemeenten zijn dus niet altijd bevoegd om op te treden in havengebied, maar
behouden door artikel 57 van de Wegcode wel hun bevoegdheid om aanvullende
verkeersreglementen te maken, bijvoorbeeld op laadkaaien en loskaaien binnen
zeehavens.
De kans bestaat dat de bevoegdheden van de havenkapitein en de gemeenten in
de toekomst steeds meer op elkaar afgestemd zullen worden. Zo willen die havenkapiteins meer handhavingsbevoegdheden krijgen, wat vandaag enkel kan op
basis van samenwerkingsovereenkomsten. De havenbedrijven werden niet opgenomen in de lijst met personen die vaststellingen kunnen verrichten of sancties
kunnen opleggen bij inbreuken op de gemeentelijke politieverordeningen. De
nieuwe GAS-wet zou gewijzigd moeten worden voordat ook hun personeelsleden
kunnen optreden in het kader van GAS.
Wet van 5 mei 1936 op de havenkapiteindiensten, gewijzigd door het decreet
van 16 juni 2006, BS van 8 juni 1936
Havendecreet van 2 maart 1999, BS van 8 april 1999, Inforumnummer 148756
Artikel 57 Wegcode van 1 december 1975, BS van 9 december 1975
KB van 2 februari 1993 op de overdracht van havens en hun aanhorigheden,
BS van 4 maart 1993
Koninklijk Besluit van 4 augustus 1981, BS van 1 september 1981
Mail uw vragen over GAS of de haven aan [email protected]
Let’s talk real estate
19, 20 & 21 May 2015
Tour & Taxis Brussels
Your view
on the
real estate
market
Book your ticket online until 21st May and save €30!
www.realty-brussels.com
@realtybrussels
Realty Brussels
Meet all real estate professionals
in one place!
Organised by EASYFAIRS
bestuurskracht internationale samenwerking
Ontmoeting staat centraal
Uitwisseling, vorming en terreinbezoeken stonden een week lang centraal bij de Vlaamse gemeenten
met een partnergemeente in de Andes. De eerste sessie in een serie, want de VVSG zal de stedenbanden
wereldwijd nog op drie andere plaatsen samenbrengen. In 2016 is iedereen dan in België uitgenodigd voor een
slotconferentie waar de toekomstige programma’s van de stedenbanden opgesteld worden.
tekst karlien gorissen beeld bert janssens
V
rijdag 27 maart 2015, late namiddag. Het schoolgebouw midden
in het gezellige dorpscentrum
van Oña was volgelopen. Er waren stoelen bijgeschoven om aan de laatste sessie
van de week te beginnen, de evaluación. Toen collega Bert Janssens vroeg de
afgelopen week in één woord samen te
vatten, viel er na wat geroezemoes een
stilte. Het was dan ook niet vanzelfsprekend alle indrukken, verworven kennis, uitwisselingen en impressies van
een hele week samenzitten met de vier
Vlaamse stedenbanden in één woord
uit te drukken. VVSG Internationaal
verzorgde de omkadering, de Vlaamse
gemeenten en hun stedenbandpartners
brachten een open geest, veel enthousiasme en hun eigen ervaringen mee.
Over afval, gender,
capaciteitsversterking en M&E
Het eerste deel van de bijeenkomst vond
plaats in Guaranda, een sympathiek
stadje dat net als Rome op de flanken
van zeven bergen is gebouwd. Al sinds
2002 is het de stedenbandpartner van
Evergem. In een hotelletje aan de stadsrand was er opmerkelijk veel beweging.
In de gangen, op de binnenplaats en in
de zalen was er druk overleg, er werden
theoretische modellen besproken, inzichten en ervaring uitgewisseld. Over
het stedenbandconcept, capaciteitsversterking of gender. Goede praktijken in
verband met afvalbeheer of sensibilisering werden voorgesteld, eigen praktijken werden kritisch bekeken of geïnspireerd door de ervaringen van andere
Aan de regionale ontmoeting in het Andesgebied namen vier Vlaamse gemeenten
en hun Zuid-Amerikaanse stedenbandpartners deel.
Bierbeek – Oña, EcuadorEdegem – San Jeronimo, Peru
Brasschaat – Tarija, BoliviaEvergem – Guaranda, Ecuador
20 mei 2015 Lokaal
gemeenten. In gemengde groepjes of per
stedenband. Met politici, ambtenaren en
vertegenwoordigers van het middenveld.
Er werd gretig gediscussieerd en er werden actiepunten geformuleerd voor de
eigen praktijk. Want daar ging het om,
uitwisseling en inspiratie om mee naar
huis te nemen. In alle richtingen.
Om de theorie aan de praktijk te koppelen en om de impact van de stedenband
op het terrein aanschouwelijk te maken,
bezocht de delegatie verschillende plaatsen in Guaranda. Eerste halte was de bibliotheek, waarvan de verantwoordelijke trots vertelde dat dankzij de nauwe
samenwerking met Evergem een nieuw
concept op poten was gezet met een uitgebreide collectie boeken. Bovendien was
ook de mobiele bibliotheek een succes.
Een belangrijk project van de gemeente,
want terwijl kinderen en jongeren uit de
afgelegen deelgemeenten vaak geen toegang hadden tot boeken, hobbelt deze
mobiele bibliotheek nu met sprookjes,
verhalen en leesbegeleiders naar meer
dan tachtig scholen op het platteland.
Voor de rest maakten we niet alleen
kennis met het wisselvallige regenseizoen in de Andes, maar ook met de
praktijken van het afvalbeheer, van ophaling en sortering van de verschillende types afval, tot compostering en verwerking van materialen. Ook hier wordt
afval steeds meer gezien als grondstof.’
Pan-Amerikaanse snelweg
onderbroken
Het tweede deel van de ontmoeting had
plaats in het dorpje Oña. Het bevindt
zich pal op de Pan-Amerikaanse snelweg, die het noorden van Alaska met
het meest zuidelijke punt van Argentinië
verbindt. Na een dag reizen door de bergen kwam de groep wel een beetje versuft
in het dorpje aan, maar doordat de ver-
welkoming onmogelijk nog warmer kon
zijn, was dat gauw vergeten. Die donderdagavond werd na het vallen van de nacht
voor heel even alle Noord-Zuidverkeer op
de wereldberoemde snelweg tegengehouden. Reden? Het bezoek van stedenbandpartner Bierbeek en de overige deelnemers
van de bijeenkomst. Midden op de Ruta
Panamerica stapte iedereen met kleine
oogjes van de bus. We kregen lokale glühwein in de handen en radiomicrofoons onder de neus gedrukt en voor we het goed en
wel beseften, stonden we met z’n allen wat
ongemakkelijk te dansen op de vrolijke
beats van de lokale fanfare. Een welkom
om in te kaderen! Pas dan beseft een mens
hoe belangrijk een stedenband kan zijn.
Het woord
En daar zat iedereen dan in dat schoolgebouwtje, die vrijdagavond. Moe, maar
voldaan. Echt lang hoefden de meesten
niet na te denken om hun woord te vinden. Openheid, wederkerigheid, impact,
Ecuadoriaanse VVSG heet AME
Tijdens de regionale ontmoeting van stedenbanden in de Andes, die plaatshad in
Ecuador, ontmoette de VVSG haar zusterorganisatie AME, Asociación de Municipalidades del Ecuador, die de belangen van alle Ecuadoriaanse gemeenten behartigt
en net als de VVSG technische ondersteuning, vorming en kansen voor netwerking
biedt. Maar anders dan bij de VVSG is het bestaan van AME en dus ook de financiële
basis van de organisatie wettelijk verankerd. Het blijft niet bij deze eerste ontmoe‑
ting. De lijnen van een verdere samenwerking tussen de VVSG en AME krijgen stilaan
vorm en zo zal de VVSG haar impact op de lokale bestuurskrachtversterking binnen
Ecuador via AME kunnen vergroten.
enthousiasme, uitwisseling, vertrouwen,
dialoog. Het zijn maar een paar van de
woorden die werden opgenoemd. Al deze
begrippen samen drukken perfect uit wat
de regionale ontmoeting omvatte. Ze was
rijk en divers, dat zeker. Benieuwd naar
wat de komende ontmoetingen nog zullen brengen. Want na de Andesregio zal
de VVSG stedenbanden nog op drie andere plaatsen wereldwijd samenbrengen. In
2016 volgt dan in België een slotconferentie waar de toekomstige programma’s van
de stedenbanden opgemaakt zullen worden. Met een beetje spijt in het hart vertrok
iedereen na de week weer huiswaarts. Met
plannen voor de toekomst en genoeg stof
om over na te denken, dat staat vast!
Karlien Gorissen is VVSG-stafmedewerker
dienst Internationaal
advertentie
Wij geloven in eerlijke lonen voor de
boeren die onze koffie telen.
Puro zet zich ook in voor de bescherming
van de regenwouden. Voor elk kopje
koffie dat u drinkt, staan wij een
financiële bijdrage af aan de
natuurbeschermingsorganisatie
World Land Trust om bedreigde stukken
tropisch regenwoud in Zuid-Amerika
duurzaam te beschermen.
www.purocoffee.com - 0800/44 0 88
Lokaal mei 2015
21
bestuurskracht Europese subsidies
Voor veel lokale besturen zijn Europese subsidies nog onbekend terrein. De opmaak van een Europese
projectaanvraag wordt meestal geassocieerd met veel administratie en geregel. Het vraagt uiteraard
inspanningen en kennis, maar geslaagde projecten tonen aan dat het kan. Met Lokaal zoomen we telkens in op
de grote lijnen van een Europees programma. We illustreren met voorbeelden uit gemeenten hoe zij die subsidies
hebben verworven. Ter inspiratie en navolging om de stap naar Europese projectaanvragen te zetten. In Erasmus+
is er een nieuw onderdeel voor sport, wat in de vorige programmaperiode niet bestond. Daarom zijn er weinig tot
geen voorbeelden voorhanden.
tekst betty de wachter beeld daniel geeraerts
Een neus voor Europa:
sport voor allen
T
ot voor kort kon de Europese Commissie geen activiteiten voor sport ondersteunen. Tijdens de voorbereiding van de nieuwe programmaperiode 2014-2020
kwam daarin verandering. In het vooruitzicht van een
echt Europees sportprogramma werden er voorbereidende of verkennende projecten uitgevoerd en gefinancierd. De organisatie EU Sport Link die wordt
ondersteund door de Vlaamse overheid, de Vlaamse
sportfederatie en andere initiatiefnemers, heeft een lijst
opgesteld van wie in de Vlaamse sportwereld al deelnam aan een EU-project.
Bij de European Cities for Sport komt het voorbeeld
van Antwerpen Sportstad vzw in de kijker.
www.eusportlink.be
22 mei 2015 Lokaal
Europese Week van de Sport
M
et de sportprojecten wil Europa dat we ons meer bewust worden
van het belang van sport en beweging. Sport kan immers ook de
sociale inclusie, de gelijke kansen en de gezondheid bevorderen. Het
doel is dat meer mensen lid worden van sportorganisaties en dat deze
organisaties in Europese netwerken goede praktijken uitwisselen.
De sportprojecten leveren een bijdrage aan de Europese Week van
de Sport die tijdens de tweede week van september 2015 voor de eerste keer in alle lidstaten georganiseerd zal worden.
http://ec.europa.eu/sport/week/
Betty De Wachter is diensthoofd Internationaal
advertentie
Erasmus+
Spor t 2014-2018
Wat?
Het gaat om een aparte subsidielijn in het
Erasmus+-programma gericht op Europese
samenwerking in sport. De klemtoon ligt op
initiatieven van onderuit.
De doelstellingen zijn:
•inzetten op integriteit in de sport door het
aanpakken van transnationale bedreigin‑
gen voor sport zoals doping, wedstrijdver‑
valsing, geweld, racisme en intolerantie
•ondersteunen van good governance op het
vlak van sport en verbeteren van onderwijs
en opleiding van sporters
•bevorderen van vrijwilligerswerk in sport,
met oog op sociale integratie, gelijke kan‑
sen en gezondheid door lichaamsbeweging
en deelname aan sport (sport voor allen).
De concrete acties waardoor deze doelstel‑
lingen gerealiseerd moeten worden, zijn:
•transnationale samenwerkingsprojecten
•niet-commerciële sportevenementen
waaraan verschillende Europese landen
deelnemen
•verzamelen van data en relevante gege‑
vens ter ondersteuning van sportbeleid
en beleidsdialoog over sport op Europees
niveau.
Voor wie?
Het programma is in eerste instantie gericht
op verenigingen, scholen, universiteiten, orga‑
nisaties zonder winstoogmerk die actief zijn in
sport, publieke organisaties. Gemeenten kun‑
nen in hun regiefunctie als partner meewer‑
ken aan een project. Aanvragen worden recht‑
streeks bij de Europese Commissie ingediend.
De Europese cofinanciering loopt tot 80% van
de totale kostprijs van een project.
ZERO EMISSION SOLUTIONS HELPT
U NAAR KLIMAATNEUTRALITEIT !
Opmaak klimaatplan (mitigatie en adaptatie)
Opmaak SEAP in het kader van
Burgemeestersconvenant
Energie-audits van uw gebouwen
Begeleiding bij Hernieuwbare Energie projecten
Verduurzaming events
INFO ?
053/41.66.66 of
[email protected]
GOV.BELUX@
CHG-MERIDIAN.COM
+32 (0) 2 705 46 00
Budget
265 miljoen euro
Contact
Het Europese Agentschap EACEA beheert
in opdracht van de Europese Commissie het
sportluik van Erasmus +. De aanvragen voor
projecten lopen via dit agentschap.
https://eacea.ec.europa.eu/erasmus-plus/
actions/sport
ICT
Betaal volgens inkomsten
Budget optimalisatie
Asset Management
www.chg-meridian.be/public
Efficient Technology Management
Lokaal mei 2015
23
de raad van Herentals
Geen discussie
over de fusie
Nadat het jarenlang de evidentie zelf was dat gemeente en OCMW twee aparte
entiteiten vormden, is dat opeens niet meer het geval. Ook in Herentals vond er
op enkele maanden een mentale aardverschuiving plaats. Over de fusie van beide
besturen in de loop van de volgende jaren bestaat in de gemeenteraad geen dispuut.
Integendeel, iedereen ziet alleen maar voordelen.
tekst marlies van bouwel
beeld stefan dewickere
De gemeenteraad van Herentals telt op deze voetbalavond
maar zes agendapunten. Het
eerste gaat over de samenwerking van stad en OCMW.
Omdat dit een relatief nieuw
gegeven is, ben ik benieuwd
naar de argumenten pro en
contra in de Herentalse raad.
Eerst licht OCMW-voorzitter Fons Michiels (CD&V) toe
hoe de conceptnota van minister Liesbeth Homans de al
op stel staande samenwerking
versnelde. De twee secretarissen hebben een nota samengesteld die al op een aantal
niveaus besproken is. ‘Deze
nota maakt nu concreet hoe
we stad en OCMW zullen fusioneren, met een duidelijke
timing. We willen de sterkten
van beide organisaties behouden en de zwakke punten in
dit proces wegwerken,’ zegt
Michiels die het positief vindt
dat hierdoor de zichtbaarheid van het sociale beleid
zal toenemen. Dit jaar zullen
al diensten beginnen met de
samenwerking, in 2016 volgen de samenvoegingen. ‘Vorige week hebben we dit op
24 mei 2015 Lokaal
de OCMW-raad besproken
en we hebben deze nota unaniem een positief advies gegeven,’ zegt Michiels nog. Burgemeester Jan Peeters (SP.A)
telt als voorzitter van de raad
de tussenkomsten voordat hij
het woord geeft aan zijn partijgenote Bieke Baeten die dit
een positieve evolutie vindt
omdat de ondersteunende
diensten niet meer in tweevoud zullen bestaan, net zomin als een aantal topfuncties. ‘Bovendien is het ook
praktisch, het is veel duidelijker voor iedereen waar je
moet zijn. Daarom vind ik
ook dat ze op dezelfde locatie
moeten zitten. Als het sociale
beleid in de gemeenteraad besproken wordt, krijgt het ook
meer zichtbaarheid in de samenleving. Wij zijn trots op
het sociale beleid dat Herentals voert voor de zwakkeren,
de gezinnen en de senioren.
Het mag echt gezien worden.’
Omdat de fractieleider van
de oppositiepartij N-VA ziek
is, spreekt Koen Laureys in
haar plaats. Hij is verheugd
dat het uitgetekende samen-
werkingstraject de maximale
inkanteling van het OCMW
beoogt. ‘Het zat in ons verkiezingsprogramma en ook
de Vlaamse regering wil meer
samenhang in het gemeentelijke sociale beleid door het
op te nemen in de gemeenteraad.’ Hij noemt het een
fundament voor kwaliteit en
verwacht dat ook de efficiëntie
wint bij samenwerking. Zijn
fractiegenoot Hubert Vanooteghem heeft nog een vraagje
over welke stafmedewerkers
de fusie zullen begeleiden. Secretaris Tanja Mattheus vermoedt dat hij het heeft over
de oprichting van een kernmanagementteam waarin de
vier decretale graden zullen
plaatsnemen naast de twee
personeelsverantwoordelijken, haar rechterhand en de
adjunct OCMW-secretaris:
‘De fusiebeweging zal een
grote impact hebben op de
BBC, het wordt vooral een
kwestie van financiën en personeel. Omdat er nog juridische problemen zijn, willen
we er zeker van zijn dat elke
stap die we zetten juridisch
verantwoord is. Dat kernMAT bestaat niet volgens het
OCMW- of het Gemeentedecreet, maar het is onze manier
om hier pragmatisch mee om
te gaan.’
Bij de stemming is er één onthouding: Dirk Van Thielen,
de enige verkozene van HNM,
de partij voor méér Herentals,
Noorderwijk en Morkhoven.
Het volgende agendapunt betreft een kapitaalverhoging
van een klein half miljoen
euro bij de financieringsintercommunale voor de gemeenten van de Kempen en
het Antwerpse IKA. Hubert
Vanooteghem heeft vragen bij
beslissingen die tijdens de vorige beleidsperiode genomen
zijn. In de notulen heeft hij
gelezen dat er uitleg gevraagd
zou worden aan netbeheerder
Iveka over aandelen in Storm
waarmee windmolenparken
gebouwd worden in Westerlo,
Hoogstraten en Geel. Schepen van financiën Jan Bertels
legt uit dat in verband met die
participatie in Iveka de vermaledijde vennootschapsbelasting van de federale regering de hond in het kegelspel
geworden is, waardoor het niet
gemakkelijk is reserves op te
bouwen. Toch vindt hij een
participatie belangrijk: ‘Gemeenten moeten een stevige
poot in de energiesector houden.’ Waarop burgemeester
Jan Peeters repliceert dat Herentals er financieel zeker niet
slechter van is geworden. Op
dit punt stemt de N-VA tegen
en onthouden de twee Vlaams
Belangers zich.
Daarna gaat het over grondafstand voor een weg in een
nieuwe verkaveling van vijf
percelen waarbij nu vier percelen verkocht worden en alle
een deel afstaan voor de aan
te leggen weg. Voor het vijfde
perceel had de administratie
voorgesteld dat de stad het zou
aankopen à 30 euro per vierkante meter. ‘Maar dat doen
we als stad nooit. We krijgen
altijd een deel van het perceel
voor de aanleg van de openbare weg. Het laatste perceel
mag de ontwikkeling van dat
stuk stad niet belemmeren
maar de eigenaar ervan engageert zich in de toekomst geen
woekerprijs te zullen vragen,’
zegt CD&V-schepen Mien Olmen tegen vraagsteller Hubert
Vanooteghem. Het volgende
punt gaat ook over grondafstand, maar daarover leeft
geen vraag. Iedereen keurt dit
punt goed, net zoals het vol-
gende over onderhouds- en
herstellingswerken aan asfalten betonwegen.
Voor de ondertekening van
het convenant met de provincie Antwerpen over toetreding tot het provinciale
bibliotheeksysteem met zelfuitleenbalie legt schepen Ingrid Ryken uit dat er door de
algemene besparingen minder
personeel in de bibliotheek
overblijft maar dat de dienstverlening er niet onder lijdt:
‘Door de nieuwe zelfuitleenbalie komt er voor de medewerkers tijd vrij om informatie
te geven aan de bezoekers. Ze
worden WIM’ers, wandelende informatiemedewerkers, en
horen tussen de rekken thuis.’
Unaniem goedgekeurd.
Dan zijn de toegevoegde agendapunten aan de beurt die peilen naar de stand van zaken.
Erik Vervoort krijgt de bevestiging dat Roest een natuurgebied in wording is op de
plaats van een gebied dat ooit
verontreinigd was en als open
riool fungeerde. Bieke Baeten
hoopt dan weer dat het Spiegelfestival, een initiatief van
de café-uitbaters op de Grote
Markt, herhaald zal worden.
Burgemeester Jan Peeters besluit met een positieve evaluatie, want de afspraken werden
door iedereen prima nageleefd – behalve dan door die
drie zatlappen, die twee mensen die over lawaai klaagden
en de ettelijke automobilisten
die hun fout geparkeerde en
daardoor weggetakelde auto’s elders moesten zoeken.
Marlies van Bouwel is
hoofdredacteur van Lokaal
Lokaal mei 2015
25
Als financieel verantwoordelijke wilt u
dat iedereen in uw stad of gemeente
het goed heeft …
Maak samen met uw ING Relationship Manager uw missie waar.
Om het welzijn van de bewoners in uw stad of gemeente te
die uw geldstromen optimaliseren en uw liquiditeitsbeheer en
garanderen, is efficiëntie voor u een topprioriteit. Bij ING beseffen
betalingen nog vlotter laten verlopen, bijvoorbeeld. En vergeet het
we dat. Daarom kunt u rekenen op een ING Relationship Manager
elektronisch bankieren niet, speciaal afgestemd op uw situatie en
die uw behoeften begrijpt. Ook bieden we u een aantal financiële
organisatie. Zo maken we u het leven gemakkelijker. Maak gerust
oplossingen die u perfect ondersteunen in uw taak. Diensten
een afspraak met uw ING Relationship Manager.
ing.be/business
Aanbod van bankdiensten onder voorbehoud van aanvaarding door ING België en wederzijds akkoord. De voorwaarden en modaliteiten (reglementen, tarieven
en andere aanvullende informatie) zijn beschikbaar bij uw ING Relationship Manager of op www.ing.be/business.ING België nv – Bank/Kredietverlener –
Vennootschapszetel: Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – Btw: BE 0403.200.393 – BIC: BBRUBEBB – IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verantwoordelijke uitgever:
Inge Ampe – Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel.
#VVSGklimaatdag
Leuven, 7 mei
Energie- en klimaatdag voor lokale besturen
De opwarming van de aarde is bezig. Gemeenten moeten zich wapenen tegen de gevolgen van die opwarming. Ondertussen blijft ook het verminderen van de CO2-uitstoot het devies, en ook op dat vlak zijn de gemeenten het best geplaatst om effect te sorteren. Daarom wordt de energie- en klimaatdag van de VVSG
een spraakmakende ontmoeting van en voor ieder die op lokaal niveau te maken heeft met energie en klimaat, met inbegrip van waterbeleid en mobiliteit. Het wordt een dag vol actuele informatie en vele lokale
praktijkvoorbeelden als inspiratie om nog beter werk te maken van een toekomstgericht, duurzaam beleid.
Voor programma en inschrijving: www.energieklimaatdag.be
Lokaal mei 2015
27
KAROLIEN VANDERSTAPPEN
www.energieklimaatdag.be
Een filmpje van dit
interview kunt u op
www.vvsg.be bekijken.
28 mei 2015 Lokaal
special interview
Tie Roefs, Mohamed Ridouani, Gunther Coppens
Klimaataanpak: het zal van de
gemeenten moeten komen
Energieverspilling, CO2-uitstoot, opwarming van de aarde, het zijn globale
problemen. En toch zijn Tie Roefs, Mohamed Ridouani en Gunther Coppens ervan
overtuigd dat het lokale niveau van doorslaggevende betekenis zal zijn. ‘We kunnen
niet blijven wachten op een globaal akkoord dat er toch niet komt. Als duizenden
gemeenten actie ondernemen en een netwerk vormen, dan zal dat de CO2-uitstoot
op lokaal vlak terugdringen én een hefboom zijn om op de bovenliggende niveaus
invloed uit te oefenen.’
tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere
I
n Sportoase op de Leuvense Philipssite organiseert de
VVSG op 7 mei haar klimaat- en energiedag. Als opwarmer bracht Lokaal drie Vlaams-Brabanders aan de tafel:
Gunther Coppens (N-VA), schepen van onder meer milieu
in Sint-Pieters-Leeuw, zijn Leuvense collega Mohamed
Ridouani (SP.A) en Tie Roefs (Groen), gedeputeerde van
de provincie Vlaams-Brabant voor onder meer milieu en
duurzaamheid.
Gemeenten die het Burgemeestersconvenant ondertekenen, engageren zich om de CO2-uitstoot tegen 2020
met minstens 20 procent terug te dringen. Wat is het
belang van het convenant?
Mohamed Ridouani: ‘Leuven heeft het in 2010 ondertekend. Voordien werkten we uiteraard al aan duurzaamheid,
er liepen al veel projecten, maar de link naar de bredere
klimaatproblematiek ontbrak. Het Burgemeestersconvenant
zorgt voor samenhang, het is een kapstok voor ons beleid. En
natuurlijk treed je toe tot een netwerk van collega-besturen, je
kunt jezelf vergelijken met anderen.’
Gunther Coppens: ‘De ondertekening van het Burgemeestersconvenant was voor Sint-Pieters-Leeuw in de eerste plaats
een middel om het klimaatthema op de agenda te zetten. Dat
is niet zo vanzelfsprekend in een relatief kleine gemeente van
33.000 inwoners. De sterkte van het convenant is dat het niet
een zoveelste project is, maar dat veel gemeenten samen een
sterk engagement aangaan en iedereen oproepen om mee te
stappen in het klimaatneutrale verhaal.’
Welke rol speelt de provincie Vlaams-Brabant?
Tie Roefs: ‘De provincie is door Europa erkend als territoriaal coördinator van het Burgemeestersconvenant. In
Vlaams-Brabant heeft ook de intercommunale Interleuven
die erkenning, Haviland niet. We ondersteunen de gemeenten op verschillende vlakken. In de eerste plaats mobiliseren
we hen om in te stappen. Intussen hebben 57 van de 65
Vlaams-Brabantse gemeenten het convenant ondertekend,
we proberen de resterende acht over de streep te trekken.
Verder staan we de gemeenten bij in het ontwikkelen van hun
actieplan. Wie het convenant ondertekent, moet een actieplan
met timing opmaken. Het vertrekpunt is een nulmeting op
het niveau van de gemeente, gebaseerd op gegevens van het
VITO. De meeste gemeenten hebben intussen die nulmeting
gemaakt en werken nu aan het actieplan. Overigens maken
wij voor het territorium van de provincie eenzelfde oefening
als de gemeenten, met een nulmeting en een actieplan. Er zijn
natuurlijk aspecten die het lokale niveau overstijgen, zoals de
spoorwegen en de scheepvaart.’
Het klimaatprobleem is een globaal probleem. Is dat wel
een taak voor lokale besturen?
Mohamed Ridouani: ‘Het lokale zal het moeten waarmaken.
We kunnen niet wachten op een globaal akkoord dat er toch
niet komt. Als duizenden steden actie ondernemen en een
netwerk vormen, dan zal dat niet enkel de CO2-uitstoot op
lokaal vlak terugdringen, maar dan zal dat ook een hefboom
zijn om op de bovenliggende niveaus invloed uit te oefenen
en duidelijk te maken dat er stringente wetten nodig zijn. Dat
hebben we al bewezen in andere dossiers zoals de zure regen
of het pesticidegebruik. We kunnen de grote wereldmachten
ook nu tot realiteitszin en een beetje moed aanzetten.’
Gunther Coppens: ‘Je kan naar China en andere landen
blijven wijzen, maar cruciaal is bij jezelf te beginnen. De economische crisis en de besparingen op lokaal vlak bieden een
grote kans. Iedereen ziet plots ook het economische verhaal
achter het klimaat- en energiedossier. De terugverdientijd
van investeringen staat hoog op de agenda. Via vrij eenvoudige energiebesparende maatregelen kan een gemeente als SintPieters-Leeuw tien procent besparen op het werkingsbudget.’
Tie Roefs: ‘De gemeenten zijn goed geplaatst om met de
Lokaal mei 2015
29
special interview
Tie Roefs, Mohamed Ridouani, Gunther Coppens
Mohamed Ridouani:
‘Het Burgemeestersconvenant zorgt voor samenhang,
het is een kapstok voor ons beleid. En natuurlijk treed
je toe tot een netwerk van collega-besturen, je kunt
jezelf vergelijken met anderen.’
burgers en de verenigingen aan de slag te gaan. Van hen zal
de verandering moeten komen. De taak van de provincie is
gemeenten daarin te ondersteunen. Vorige week bijvoorbeeld
hebben we een draaiboek uitgebracht voor middenveldorganisaties over hoe ze zelf aan de slag kunnen gaan met het thema
klimaat en zo de doelstellingen van de gemeente kunnen helpen waarmaken. Een ander voorbeeld is de Kyotomobiel, gefinancierd door de provincie. Hij zal in Beersel, Dilbeek, Gooik
en Halle verschillende wijken bezoeken gedurende vier keer
een maand. Bewoners kunnen er terecht voor een scan van
hun woning en voor advies op maat en realistische oplossingen
om energie te besparen en de CO2-uitstoot te verminderen. Zo
verhogen tegelijkertijd hun wooncomfort en de gezondheid
van de buurt. Heel veel huizen zijn slecht geïsoleerd, dat is een
ideaal thema om samen met de burgers aan te werken.’
Mohamed Ridouani: ‘Wij hebben in 2010 een CO2-nulmeting laten uitvoeren. Gebouwen zijn verantwoordelijk voor 60
procent van de uitstoot, mobiliteit voor 25 procent. We weten
dus wat ons te doen staat. Voor de gebouwen moeten we
inzetten op goede isolatie. De energie die nog nodig is, moet
hernieuwbaar zijn. Voor mobiliteit moeten we meer stappen
en fietsen, meer het openbaar vervoer nemen en het wagenpark vergroenen. De stad kan dat voor de eigen gebouwen
en het eigen wagenpark doen maar dat zal lang niet volstaan.
Zonder draagvlak kan je bitter weinig doen.’
Lukt het als stad om het klimaatthema bij de inwoners
aan te kaarten?
Mohamed Ridouani: ‘Voor het ondersteunen van projecten
van burgers is in de meerjarenbegroting 12 miljoen euro vrijgemaakt. We hebben ook de vzw Leuven Klimaatneutraal 2030
opgericht. Dat is een open vereniging: wie een lidkaart koopt,
heeft een stem in de algemene vergadering en kan mee sturen.
De vzw telt al 250 leden en dat aantal neemt hand over hand
toe. De doorsnede van de Leuvense samenleving is erin vertegenwoordigd: de stad, de provincie, bedrijven, verenigingen,
kennisinstellingen, particulieren. Dat is belangrijk want het
klimaat is een collectieve verantwoordelijkheid. Je merkt dat
de vzw een hele dynamiek op gang brengt: er zijn infoavonden,
leden organiseren groepsaankopen, partners maken actieplannen. Ook bedrijven, die in het verleden vaak kritisch stonden
tegenover de aanpak van het klimaatprobleem, zijn nu mee. Ze
zien dat energiemaatregelen een besparing kunnen opleveren.’
30 mei 2015 Lokaal
Spreekt de provincie de burgers ook rechtstreeks aan?
Tie Roefs: ‘Zoals gezegd maken we voor het territorium
van de provincie dezelfde oefening als de gemeenten met
een nulmeting en een actieplan. Daarvoor stel ik een rechtstreekse bevraging van de burgers in het vooruitzicht. Dat
wordt een moeilijke oefening omdat de afstand toch groter
is. Maar uiteraard loopt onze link met de burgers vooral via
de gemeenten en het middenveld. We hebben net vier pilottrajecten achter de rug in landelijke en meer verstedelijkte
gebieden om te zien hoe gemeenten hun burgers kunnen
betrekken bij het opmaken van hun actieplan voor CO2reductie. Met die knowhow gaat nu binnen de provincie een
participatie-expert aan de slag om de gemeenten te helpen bij
dat traject. Wij hebben vooral een ondersteunende rol op het
vlak van participatie, de opmaak van actieplannen, de realisatie ervan. Ook voor de financiering van de acties nemen we
initiatief met een jaarlijkse oproep voor opschaalbare klimaatprojecten. Daarvoor is 2,5 miljoen euro beschikbaar. En
als de gemeentelijke actieplannen in januari 2016 klaar zijn,
kunnen we de gemeenschappelijke behoeften bundelen en bij
Europa indienen voor ondersteuning. Of we kunnen helpen
bij het zoeken naar alternatieve financiering via crowdfunding of investeerders.’
Gunther Coppens: ‘Iedereen moet zijn rol spelen, we moeten
goede afspraken maken en overlapping vermijden. Ook een
gemeente heeft voor een stuk een intermediaire rol, in die zin
dat ze geloof moet hebben in het privé-initiatief van burgers
en bedrijven. Een van de initiatieven van Kyoto in het Pajottenland is het oprichten van een coöperatieve vennootschap
om de gebouwen van een vrije basisschool klimaatneutraler
te maken. Ouders zullen kunnen instappen. Dat is een fantastisch initiatief. We hebben ook een lerend netwerk voor
bedrijven opgericht. We nodigen gastsprekers uit, we organiseren bedrijfsbezoeken. Dat helpt om de koudwatervrees voor
energiemaatregelen weg te werken.’
Tie Roefs: ‘Maar het is dan de taak van de gemeente en de
provincie om die lokale dynamiek te capteren en het model
als een good practice uit te dragen naar andere gemeenten.’
Hoe geeft uw bestuur zelf het goede voorbeeld?
Mohamed Ridouani: ‘Al onze nieuwbouw moet bijna energieneutraal zijn en het liefst passief. Dat principe is verworven.
Daarnaast hebben we een energiefonds van 3 miljoen euro
waarmee onze technische diensten ingrepen kunnen doen
Tie Roefs:
‘Vlaanderen investeert minder in
klimaatprojecten dan de provincie
Vlaams-Brabant. De gemeenten
mogen best wat meer steun
krijgen om hun actieplannen
te realiseren.’
in gebouwen om de energiefactuur en de CO2-uitstoot te
verminderen. Dat gaat over renoveren, isoleren of het vervangen van technische installaties. Elke euro besparing door de
ingreep vloeit naar het fonds en wordt gebruikt voor nieuwe
ingrepen. We meten de vooruitgang ook. Op het gebied van
mobiliteit stimuleren we fietsgebruik en carpoolen, nieuwe
auto’s zijn zo ecologisch mogelijk. Onze ambitie is om aan
het einde van de legislatuur als bestuur 30 procent energie te
besparen en dus 30 procent minder CO2 uit te stoten.’
Gunther Coppens: ‘Wij zijn in januari 2013 begonnen met
het bijhouden van de meterstanden van al onze gebouwen.
We hebben ook het gebruik van elk gebouw in kaart gebracht.
Dat gebeurde met de steun van de provinciale helpdesk energie. Het resultaat is een masterplan gebouwen, een visie op
ons patrimonium op middellange termijn. Welke ingrepen
zijn nodig aan een gebouw? Zullen we een gebouw wel blijven gebruiken? Welke nieuwe gebouwen moeten er komen?
Dat resulteert in concrete acties zoals het overschakelen op
ledverlichting in een nochtans vrij recent gebouwde sporthal.
Een ander gevolg is dat we samen met Halle en Beersel bekijken of we niet in een esco-verhaal kunnen stappen, waarbij
een privépartner onze gebouwen onder handen neemt en wij
hem betalen via de besparing op onze energiefactuur. Wij
hebben immers zelf niet de mankracht om al onze gebouwen
op zeer korte termijn energiezuinig te maken.’
Wat verwacht u van Vlaanderen?
Tie Roefs: ‘De cijfers zijn veelzeggend. Vlaanderen investeert minder in klimaatprojecten dan de provincie VlaamsBrabant, 300.000 euro tegenover 500.000 euro. De gemeenten
mogen best wat meer steun krijgen om hun actieplannen te
realiseren.’
Mohamed Ridouani: ‘De Vlaamse subsidies volstaan in elk
geval niet om een kentering teweeg te brengen. Een stad
als Leuven heeft een grote administratie, eigen technische
diensten en een aanzienlijk budget, maar kleine gemeenten
hebben niet de mensen en de middelen om vooruit te gaan.
Als er budget is, mag dat voor mijn part best naar die kleinere besturen gaan. Wij hebben als stad behoefte aan goede
regelgeving. Nu moeten steden bijvoorbeeld zelf initiatieven
nemen om oude, vervuilende dieselauto’s te weren. Waarom
komt er geen duidelijk decreet dat die auto’s verbiedt? Een
ander voorbeeld. We willen zo snel mogelijk een warmtenet
opzetten aan de Vaartkom waarbij de restwarmte van AB
InBev gebruikt wordt om wijken te verwarmen. We stuiten op
het wetgevende kader. Wie mag producent zijn, wie distributeur, aan welke voorwaarden mag je die warmte leveren? Een
laatste voorbeeld. De socialehuisvestingsmaatschappij Dijledal heeft een prachtig project waarbij een complex van sociale
appartementen verwarmd wordt met warmte onttrokken aan
afvalwater. Wat blijkt? De bewoners kunnen enkel het sociaal
gastarief genieten als ze verwarmen met fossiele brandstoffen.
Vlaanderen subsidieert het gebruik van fossiele brandstoffen
en niet van een duurzaam alternatief. Als stad zijn wij tussengekomen om het sociaal gastarief voor de bewoners te garanderen voor een periode van twintig jaar.’
Gunther Coppens: ‘Over dit specifieke project kan ik niet
oordelen. Ik vind wel dat je altijd bedachtzaam moet omgaan
met subsidies. De oversubsidiëring van zonnepanelen in het
verleden heeft er vooral toe geleid dat de prijs ervan lange tijd
kunstmatig hoog is gebleven. Het was veel beter geweest om
die middelen bijvoorbeeld te investeren in duurzame sociale
woningen. Ik zie voor Vlaanderen vooral een rol weggelegd
in het stimuleren van innovatie, van vernieuwende technieken. Die zouden we moeten ondersteunen tot ze marktrijp
zijn en ze dan loslaten.’
Tie Roefs: ‘We zullen een combinatie van beide nodig hebben: subsidies en de markt. Ik geloof sterk in innovatie en
onderzoek door bedrijven. Die moeten steun krijgen. Maar
je moet ook de kleinere projecten van burgers en verenigingen durven subsidiëren, zoals Kyoto in het Pajottenland. Die
kunnen een sneeuwbaleffect teweeg brengen. Ik vind wel
dat Vlaanderen een duidelijke ambitie moet formuleren. Wij
gaan nu voor een klimaatneutraal Vlaams-Brabant, waarom
zouden we niet voor een klimaatneutraal Vlaanderen gaan en
daar alle beslissingen en middelen aan ophangen?’
Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Interleuven ook territoriaal coördinator
Interleuven is net als de provincie Vlaams-Brabant erkend
als territoriaal coördinator van het Burgemeestersconve‑
nant. De intercommunale is een van partners in het door de
EU ondersteunde project ‘Mayors in Action’.
Meer informatie: [email protected] Lokaal mei 2015
31
32 mei 2015 Lokaal
special energieneutraal
bouwen
Project Schipperskaai in de Gentse Oude Dokken
Leven in de energieneutrale wijk
van de toekomst
Aan de Schipperskaai in Gent gaat straks de eerste spade in de grond voor een woonwijk die grenzen verlegt
wat betreft duurzaamheid. De projectontwikkelaar hanteert een innovatief en integraal model. De stad zette
wel eerst het vooruitstrevende beleidskader voor een PPS-procedure uit en gaf de kandidaat-ontwikkelaars een
voorstudie mee over een innovatieve techniek voor recuperatie van energie uit afvalwater en huishoudelijk afval.
Een toonbeeld voor de stadsontwikkeling van morgen?
tekst pieter plas beeld gf
O
p de site van de Oude Dokken tussen Dampoort en Muide wordt in
de loop van de komende twintig
jaar een nieuw stadsgedeelte ingeplant,
met in totaal 1500 wooneenheden. De
combinatie van leefbaarheid en duurzaamheid speelt een hoofdrol in de visie van de stad op de ontwikkeling van
de nieuwe wijk. De doelstellingen die
Gent heeft vastgelegd in het traject naar
een klimaatneutrale stad in 2050, zitten daar uiteraard voor iets tussen.
Het Gentse stadsontwikkelingsbedrijf
(sogent) schreef in die geest in 2012 een
PPS-procedure uit voor een eerste wijken woonproject in het toekomstige nieuwe stadsdeel, op de stadsgronden aan de
Schipperskaai. Duurzaamheid – als integraal concept, in ecologische maar ook
sociale en economische zin – werd een
belangrijk criterium in de oproep.
‘Innovatie op het vlak van duurzaamheid opleggen aan privé-ontwikkelaars
als dwingende voorwaarde in een procedure voor publiek-private samenwer-
king, was moeilijk haalbaar,’ licht Indra
Van Sande van de Gentse Dienst Milieu
en Klimaat toe. ‘Een eerste voorstudie
over recuperatie van energie uit afvalwater en huishoudelijk afval werd meegegeven en maakte het concept, dat al toepassing kent in het Nederlandse Sneek,
meer bekend bij de kandidaat-ontwikke-
Wouter Demuynck: ‘Voor de energieneutrale
ontwikkeling van een nieuwe stadswijk moet je
verschillende soorten kringlopen op verschillende
niveaus aan elkaar koppelen. Dan kom je
vanzelf bij een integrale benadering uit.’
Lokaal mei 2015
33
special energieneutraal
bouwen
Project Schipperskaai: elf kenmerken en voordelen
1. Zogenaamd ‘zwart’ afvalwater (fecaliën) wordt – door het
gebruik van vacuümtoiletten – zo geconcentreerd mogelijk in‑
gezameld, samen met het vergistbare groen- en keukenafval.
Door de hoge concentratie komt dit afvalwater in aanmerking
voor zuivering door vergisting. Een en ander moet een bespa‑
ring van gemiddeld 34 kubieke meter drinkwater per gezin per
jaar opleveren, tevens een groot maatschappelijk voordeel.
(Het spoelwater voor onze gewone toiletten is vandaag in de
meeste gevallen zuiver drinkwater.)
2. Bij vergisting komt methaangas (biogas) vrij, een hernieuw‑
bare energiebron. Het biogas kan worden omgezet in elektri‑
sche en thermische energie (warmte) en via een warmtenet
worden verdeeld.
3. Zogenaamd ‘grijs’ afvalwater (van douches, vaatwassers,
wasmachines en dergelijke) verlaat gebouwen vandaag ge‑
middeld op een temperatuur van niet minder dan 28°C. Met
een warmtepompsysteem kan die warmte worden terug‑
gewonnen en afgegeven aan het warmtenet: eerst gaat het
grijze water door een warmtewisselaar om de warmte over te
zetten op schoon water; dat verwarmde water wordt vervol‑
gens door een warmtepomp gestuurd die de temperatuur nog
opdrijft.
4. Terwijl de traditionele grootschalige afvalwaterinzameling en
waterzuivering veel energie kosten, leveren de Zawentproces‑
sen van biogasproductie, terugwinning van warmte en water‑
zuivering net energie op.
5. Het lokaal gezuiverde water komt verder in aanmerking voor
diverse doeleinden waarvoor anders drinkwater zou worden
gebruikt. Eén mogelijkheid is toelevering aan een naburig be‑
drijf dat het als proceswater kan gebruiken. Potentiële bespa‑
ring hierdoor op het drinkwater: circa 30.000 m³ per jaar.
6. Afvalwater en ook groen- en tuinafval bevatten voedingsbe‑
standdelen zoals stikstof en fosfor (nutriënten). Die kunnen
via Zawent worden teruggewonnen in de vorm van struviet,
een korrelvormige trage meststof. Struviet wordt gebruikt om
plantengroei te bevorderen, bijvoorbeeld in de stadsparkjes in
de wijken rondom het project. (De wetgeving laat bemesting
van moestuinen met struviet van menselijke oorsprong op dit
laars. Bovendien waren de kandidaten er
zich van bewust dat de projectvoorstellen in aanzienlijke mate zouden worden
getoetst aan onze duurzaamheidsmeter.
Een aantal ontwikkelaars pikte daarom
in op de voorstudie die de stad had laten
opmaken.’
Innovatie als troef
Het projectvoorstel van Schipperskaai
Development cvba (een consortium met
Re-Vive nv, Vanhaerents Development
34 mei 2015 Lokaal
moment niet toe.) Aan de Schipperskaai zal 1,5 ton struviet
per jaar worden geproduceerd.
7. De energie uit biogas en warmteterugwinning wordt afgege‑
ven aan een warmtenet met lage temperatuur naar Scandi‑
navisch model. Zo wordt energie (terug)gewonnen uit lokale
afvalstromen. Die is dan beschikbaar voor verwarming van
ruimtes en sanitair water. In een woonwijk met passief- of
laagenergiebouw dekt deze gerecupereerde energie tot 30%
van de warmtebehoefte. Om aan de totale warmtevraag te
voldoen worden bijkomende hernieuwbare bronnen aange‑
sproken. Ook de inkoppeling van restwarmte uit een naburig
bedrijf wordt onderzocht. Op die manier draagt het project
verder bij tot de verduurzaming van het energiesysteem en
klimaatneutraliteit.
8. Vergistbaar groen- en keukenafval wordt lokaal ingezameld,
zodat minder restafval ontstaat.
9. Dat daardoor minder vrachtwagens moeten rondrijden voor
afvalinzameling, levert rechtstreekse mobiliteits- en milieu‑
voordelen op.
10.Vanuit economisch oogpunt wordt de uitvoering en het be‑
heer van Zawent opgenomen in een esco-businessmodel
(energy service company), met een dienstenpakket dat breder
is dan de levering van energie. Daartoe werd een duurzaam‑
heidscoöperatie opgericht, DuCoop. Die gaat ook samenwer‑
kingsverbanden aan met publieke dienstverleners. Voor de
bewoners blijft het project betaalbaar omdat ze niet recht‑
streeks moeten investeren in de Zawent-installaties.
11. De bewoners kunnen coöperant worden in DuCoop en zo de
voordelen ervaren van een goede werking van het systeem.
Zodra een rendement van 6% op het ingebrachte kapitaal
bereikt is, worden alle bijkomende resultaten uitgekeerd aan
de afnemers van de diensten (de bewoners), als een ristorno
op de factuur voor geleverde diensten. Het concept genereert
een hoge mate van betrokkenheid van de bewoners, waardoor
het ook een sociale inslag krijgt.
Meer informatie over het project Schipperskaai, de ontwikkeling van
de Oude Dokken en de duurzaamheidsdoelstellingen van de stad
Gent vindt u via www.oudedokken.be en www.gentklimaatstad.be
Contact duurzaamheidscoöperatieve DuCoop: [email protected]
nv en Van Roey Vastgoed nv) bleek het
best te voldoen aan de verwachtingen op
het vlak van zowel leefbaarheid als duurzaamheid. Qua duurzame innovatie oversteeg het bovendien ver de ambitieniveaus
die in de PPS-oproep waren opgenomen.
Het is een energieneutraal woonproject
op basis van een nieuw technologisch
concept dat Zawent werd gedoopt: Zero
AfvalWater, Energie- en NutriëntenTerugwinning. Voor de ontwikkeling van
dat concept sloeg het consortium de han-
den in elkaar met investeerdersgroep
Clean Energy Innovative Projects (CEIP).
Integraal en decentraal
Wouter Demuynck, CEO van Schipperskaai Development: ‘Het letterwoord
Zawent maakt meteen duidelijk dat het
om een integraal concept gaat. Voor
de energieneutrale ontwikkeling van
een nieuwe stadswijk moet je verschillende soorten kringlopen op verschillende niveaus aan elkaar koppelen. Dan
special energierecuperatie
kom je vanzelf bij een integrale benadering
uit, die trouwens verder gaat dan het louter ecologische aspect van duurzaamheid.’
‘Met Zawent passen we een decentraal, zelfbedruipend systeem toe dat sterk inspeelt op
de verbeterpunten van afval- en energiestromen in traditionele woonwijken,’ legt
Peter De Smet van CEIP uit. ‘In een traditionele woonwijk wordt het afvalwater,
vaak sterk verdund met drinkwater, ingezameld en via het gemeentelijke rioolstelsel en bovengemeentelijke collectoren naar
een grootschalige waterzuiveringsinrichting
verplaatst. Dat is een duur en energieverslindend systeem. Energie komt dan weer van
externe bronnen, meestal op basis van fossiele brandstoffen. Groen- en keukenafval
wordt verzameld en buiten de stad verwerkt,
als het al niet bij het restafval terechtkomt.
De afvalverwerking is daardoor ook duur,
afval moet met vrachtwagens verzameld en
verplaatst worden, wat de ecologische voetafdruk van de inzameling vergroot. Zo’n
centrale benadering heeft schaalvoordelen,
maar ze maakt de ketens van afvalverwerking, energielevering en -hergebruik lang.
Het financiële en ecologische verlies dat zich
bij de verschillende schakels van die ketens
voordoet, wordt vandaag niet altijd in rekening gebracht.’
‘Zawent steunt op een meer lokale benadering van afvalstromen en past het kringloopdenken maximaal toe,’ vertelt Wouter
Demuynck. ‘We verkorten de ketens. En
dat levert groot duurzaamheidsvoordeel
op, ecologisch maar ook maatschappelijk.’
‘Met deze duurzame technologie in een coöperatief Esco-model vangen we dus nogal
wat vliegen in één klap,’ zegt Wouter Demuynck. ‘Het is een toonbeeld van circulaire
economie in de stad’, beaamt Peter De Smet.
‘Afval is een grondstof.’
De eerste wooneenheden aan de Schipperskaai zullen in 2018 worden opgeleverd. De
ontwikkelaars maken zich sterk dat Zawent
een gangmaker wordt voor de verduurzaming van onze steden van morgen.
LEUVEN – 93 appartementen van de socialehuisvestingsmaatschappij
Dijledal in Leuven worden sinds begin dit jaar verwarmd met warmte
onttrokken aan afvalwater. De partners in het proefproject zijn Dijledal,
de Stad Leuven, Vlario, VMSW, Europa via het Innersproject en de
investeringsmaatschappij CEIP.
Verwarmen met
energie uit afvalwater
De temperatuur van rioolwater bedraagt in de winter ongeveer 10°C, in de
zomer kan die oplopen tot 20°C of meer. Aan de Leuvense Monseigneur Van
Waeyenberghlaan is een systeem geïnstalleerd dat daar 4 à 5°C aan onttrekt,
energie die gebruikt wordt voor de verwarming en het warme water in 93
appartementen. ‘Op het openbaar domein is een collector geplaatst. Een buis
leidt het afvalwater van de openbare riolering door een zeef naar de collector.
Van daar stroomt het naar de technische ruimte in het appartementsblok.
Daar wordt het een tweede keer gezeefd en gaat het door een warmtewis‑
selaar. De warmte wordt eraan onttrokken en het afgekoelde afvalwater
stroomt terug naar de riolering,’ legt Vlario-directeur Wendy Francken uit. Het
afvalwater komt van woningen, appartementsgebouwen en het UZ Gasthuis‑
berg stroomopwaarts. Om er voldoende warmte uit te kunnen halen, is een vrij
groot debiet nodig van ongeveer 45m³ of 45.000 liter per uur.
Inners
(INNovative Energy Recovery Strategies in the urban water cycle)
is een Europees programma dat de energiebalans van de stedelijke
waterkringloop wil verbeteren. Die kringloop is ontworpen om water
te vervoeren maar hij bevat ook veel energie. Elf partners uit zes
landen zetten nu proefprojecten op om die energie terug te winnen.
Een ervan is Vlario, het kenniscentrum en overlegplatform voor de rio‑
leringen- en afvalwaterzuiveringssector in Vlaanderen waarvan onder
meer een 200-tal gemeenten lid is. Vlario zocht een gebouw met een
honderdtal appartementen en een gemeenschappelijke stookplaats
voor een pilot om warmte uit afvalwater te recupereren. Het appar‑
tementsblok van de socialehuisvestingsmaatschappij Dijledal aan de
Monseigneur Van Waeyenberghlaan voldeed aan die voorwaarden.
Dijledal trad op als bouwheer, de stad Leuven, Vlario, de Vlaamse
Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW), Inners en de investerings‑
maatschappij Clean Energy Innovative projects (CEIP) als partners.
Pieter Plas is redacteur van Lokaal
Lokaal mei 2015
35
DANIEL GEERAERTS
special energierecuperatie
Warmterecuperatie
uit afvalwater heeft
zeker in steden een
toekomst.
Back-up op gas
In de technische ruimte van het appartementsgebouw is behalve
de warmtewisselaar ook een gascondensatieketel geïnstalleerd. Hij
vervangt twee verouderde stookolieketels waarvan het rendement
te wensen overliet en die aan vervanging toe waren. De gasinstal‑
latie verwarmt bij als er onvoldoende warmte uit het afvalwater
kan worden gehaald en is eveneens een volwaardige back-up als
het nieuwe systeem zou falen. ‘Warmte uit afvalwater recupereren
staat nog in de kinderschoenen. We weten nog niet zo goed wat we
er op het vlak van betrouwbaarheid van mogen verwachten. Onze
huurders mogen in geen geval in de kou zitten,’ klinkt het bij Dij‑
ledal. ‘In de toekomst, als bewezen is dat de technologie accuraat
werkt, zal een volledige back-up wellicht overbodig zijn en zal een
kleine extra-installatie voor bijverwarming volstaan.’ In elk geval
kan het afvalwater het sanitaire water voor de bewoners slechts
tot 45 à 55°C graden opwarmen en niet tot 60°C wat één keer per
week nodig is in de strijd tegen legionella. Bijstoken is dus wekelijks
noodzakelijk. Voor de verwarming is het nog even wachten op de
resultaten van het systeem tijdens een strenge winter, de voorbije
maanden was bijstoken amper nodig.
Gedragsaanpassing
In de appartementen zelf gebeurden enkele aanpassingen. Met de
vroegere stookolieketels werd op hoge temperatuur gestookt, de
installatie die warmte uit afvalwater recupereert, stookt op lage
temperatuur. Om voldoende warmte te kunnen genereren in de
appartementen zijn de te kleine radiatoren in de woonkamer en
de keuken vervangen door grotere exemplaren. Op alle toestellen
kwam ook een thermostatische radiatorkraan. Dijledal: ‘Dat vraagt
toch enige aanpassing in het gedrag van de bewoners. Ze waren
het gewend om de radiator volledig dicht te draaien als ze er niet
waren of als ze een kamer een tijdje niet gebruikten. Doordat er
gestookt werd op hoge temperatuur warmde het appartement zeer
snel op zodra ze de kraan weer opendraaiden. Nu vraagt opwarmen
meer tijd. Het is beter om een constante temperatuur aan te hou‑
den en de radiatoren niet volledig dicht te draaien, ook ’s nachts
’niet. Dat gaat tegen het gevoel van de bewoners in, die vrezen dat
hun factuur voor verwarming zal oplopen. Dat klopt niet, want de
stookinstallatie is volledig nieuw en haalt een veel hoger rende‑
ment dan de vorige, en bovendien vraagt stoken op lage tempera‑
tuur minder energie dan op hoge temperatuur. Omdat we daar vra‑
gen over blijven krijgen, zullen we nog een communicatiemoment
organiseren om die boodschap duidelijk over te maken. We denken
ook aan een tevredenheidsenquête.’
Sociaal tarief
De totale kostprijs van de werken bedroeg ruim 280.000 euro.
Vlario, CEIP en de Stad Leuven stonden in voor de warmtewisselaar
en de warmtepomp, de nutsleidingen op privéterrein en de afbraak
van de oude installatie. Europa cofinancierde via Vlario. Dijledal
en de VMSW betaalden de gasinstallatie, de aanpassingen in de
appartementen, de afvalwaterput en de leidingen op openbaar do‑
mein. ‘Dit is een proefproject, dat op zich niet economisch rendabel
is,’ zegt Wendy Francken. ‘Dit systeem toepassen in een bestaande
woning die niet perfect geïsoleerd is, is sowieso niet ideaal. Je moet
naast de studiekosten voor het proefproject ook extra investeren
in aanpassingen, wat bij nieuwbouw niet het geval zou zijn. Zonder
Europese subsidies en zonder een mede-investeerder zou dit
project niet haalbaar zijn. Ik geloof in de toekomst van warmtere‑
cuperatie uit afvalwater, vooral in steden. Een voorwaarde is wel
dat er een collectief warmtesysteem is in het pand, alle inwoners
moeten hun warmte van het systeem afnemen.’ Met de stad
Leuven sloot Vlario een overeenkomst af voor het gebruik van de
riolering en het afvalwater, met Dijledal een warmtecontract en
een overeenkomst voor het gebruik van de technische ruimte in het
gebouw. De overeenkomsten hebben een looptijd van vijftien jaar.
De bewoners kunnen het sociaal gastarief blijven genieten. Dat was
een absolute voorwaarde van Dijledal. Overigens, voor geurhinder
van het afvalwater hoeven de bewoners niet te vrezen. De buizen
voor het afvalwater zijn hermetisch afgesloten.
bart van moerkerke
Wendy Francken, directeur Vlario, [email protected], T 03-827 51 30
36 mei 2015 Lokaal
Samen sterker in energie
Als gemeente of stad kunt u op Eandis rekenen om uw keuzes
en ambities op het vlak van energie te realiseren. Hiervoor
bieden we u een breed gamma aan producten en diensten aan.
Die helpen u om uw lokale energiebeleid vorm te geven.
We geven advies, ondersteunen, coördineren en voeren uit.
Ondertekende u het Burgemeestersconvenant al of
overweegt u dat?
Eandis ondersteunt u graag bij de opmaak en de realisatie van
een duurzaam energie-actieplan (SEAP).
Prod
dien uctenen
ste
voor naanbo
d
lo
best kale
uren
Eandis, uw betrouwbare partner in energie
Meer info op www.eandis.be > Lokaal bestuur >
Overzicht energiediensten
Lokaal mei 2015
37
special energierecuperatie
Intercommunales koppelen lokaal afvalbeheer
aan nuttig gebruik van restwarmte
Gemeenten en hun afvalintercommunales helpen Vlaanderen al enige jaren aan de beste resultaten van Europa
voor selectieve inzameling. Vaak produceren ze in hun installaties groene stroom. Qua nuttig gebruik van
restwarmte nemen ze ook weer een voortrekkersrol op.
tekst christof delatter beeld gf
E
en van de manieren om CO2-uitstoot verder terug te dringen is
restwarmte die vrijkomt bij allerlei industriële processen beter benutten. We kennen het fenomeen in onze
eigen woning: er draait een machine,
die verbruikt energie, en daarbij komt
vaak warmte vrij die in veel gevallen in
de leefruimte terecht komt. Bij industriële processen doet zich hetzelfde voor,
maar op een veel grotere schaal. Er ontstaat een overschot aan warmte, dat heel
vaak via allerlei kanalen moet worden
afgevoerd. En nog al te vaak komt ze gewoon in de atmosfeer terecht. Die restwarmte capteren en nuttig gebruiken is
een huzarenstukje. Je moet ze opvangen
waar ze vrijkomt en zo efficiënt mogelijk
transporteren naar een plaats waar ze op
datzelfde moment nuttig gebruikt kan
worden. Productie en behoefte zoveel
mogelijk op elkaar afstemmen is dus
belangrijk. Een systeem van uitwisseling van energie kan stabieler worden
opgezet wanneer meerdere bronnen en
meerdere afnemers gecombineerd kunnen worden. Lokale besturen kunnen
een belangrijke rol spelen in het zoeken naar mogelijkheden en het helpen
creëren van de optimale omstandigheden hiervoor. Sommige gemeenten en
intercommunales spelen nu al een pioniersrol.
Een groeiend warmtenetwerk in
Roeselare
De afvalintercommunale MIROM Roeselare staat in voor het beheer van het
huishoudelijke afval van twaalf gemeenten, en heeft daarvoor onder meer een
afvalverbrandingsinstallatie in Roeselare waar ze niet-recycleerbaar afval
De stoom wordt via een
ondergrondse leiding naar
de bestemming gestuurd.
38 mei 2015 Lokaal
verwerkt. MIROM Roeselare is al langer een pionier in de recuperatie van de
warmte die vrijkomt bij de afvalverwerking. Zo beheert ze al lang een uitgebreid netwerk van leidingen, waarmee
ze de warmte van haar installatie transporteert naar veel grote gebouwen in
de stad om die daarmee te verwarmen.
MIROM Roeselare heeft samen met de
stad resoluut beslist dat warmtenet verder uit te bouwen. Recent nog kondigde
ze een nieuw project aan in de binnenstad van Roeselare: de Ronde Kom. Het
al bestaande netwerk zal dwars door de
stad met 3,5 kilometer worden uitgebreid en er zullen diverse bijkomende
grote gebouwen op aangesloten worden.
De totale investering in het nieuwe net
bedraagt 3,7 miljoen euro en maakt het
mogelijk per jaar anderhalf miljoen liter
stookolie-equivalenten te besparen. De
stad Roeselare ondertekende in 2012 het
‘Burgemeestersconvenant voor lokale
duurzame energie’. In het bestuursakkoord en het meerjarenplan 2014-2019
verbond het stadsbestuur zich ertoe tegen 2020 de uitstoot van broeikasgassen
in Roeselare met 20% te verlagen. Tegen
2030 wil Roeselare volledig klimaatneutraal worden. Tegen 2020 kan het nieuwe grotere warmtenet 4% CO2-uitstoot
reduceren. Dat is ongeveer een vijfde van
de doelstelling binnen het Burgemeestersconvenant.
Warmtenet voor 700 woningen
De afvalintercommunale Imog levert
nu al restwarmte uit zijn afvalverbrandingsinstallatie aan een nabijgelegen fabrikant van betonnen vloerelementen en
plant de aanleg van een warmtenetwerk
in de gemeenten Kuurne en Harelbeke.
Imog baat al sinds 1976 een afvalver-
werkingsinstallatie voor zijn gemeenten
uit. Daarbij produceert het al sinds 1987
elektriciteit. Door een voortdurende
energetische optimalisatie bleef er nog
tenet op restwarmte van de afvalintercommunale voor de verwarming van
ongeveer 700 woningen. Twee leidingen zullen bij de afvalverbrandingsin-
Een systeem van uitwisseling van energie is stabieler als
er meerdere bronnen en meerdere afnemers zijn. Lokale
besturen kunnen daarbij een belangrijke rol spelen.
restwarmte onbenut. Daar komt verandering in. Een nabijgelegen bedrijf gebruikt sinds enkele jaren de restwarmte
van Imog in zijn industrieel proces voor
het drogen van betonelementen. Dat levert een jaarlijkse besparing van 130.000
liter stookolie op. Op termijn komt er in
Kuurne en Harelbeke een nieuw warm-
stallatie vertrekken. De ene zal onder de
Leie door naar Kuurne gaan. De andere
gaat naar het centrum van Harelbeke. In
een eerste fase zullen er tegen 2020 350
energie-efficiënte woningen bijkomen
in Kuurne, aangesloten op dit nieuwe
netwerk. Daarna is er ruimte voor nog
eens 400 eengezinswoningen. De afval-
intercommunale produceert vandaag
al 32.000 MWh aan elektriciteit in de
afvalverwerkingsinstallatie en wil zich
met deze investering nu ook profileren
als producent van warmte. Imog heeft
ook nog een onderzoeksproject lopen
dat nagaat of er eenmogelijkheid is om
warmte te verdelen via mobiele energiecontainers.
Van Gents afval naar
warmte in het ziekenhuis
IVAGO is de intercommunale van de
stad Gent en de gemeente Destelbergen. Ook zij recupereert energie uit
afvalverbranding onder de vorm van
elektriciteit en warmte. Het proces levert 2,3 MW aan elektriciteit voor gebruik in de eigen gebouwen en installaties, en het overschot aan elektriciteit
gaat naar het elektriciteitsnetwerk. Per
uur produceert IVAGO genoeg elektrici-
advertentie
Isoleren, ramen of ketel vervangen ?
Leen tot 10.000 euro van de Vlaamse
overheid aan zeer lage rente (2 % of 0 %).
Informeer ernaar bij
de lokale entiteit in jouw buurt.
www.energiesparen.be/energielening
Lokaal mei 2015
39
special energierecuperatie
Restwarmte die vrijkomt
bij industriële processen
nuttig gebruiken is een
huzarenstukje: je moet de
warmte opvangen waar
ze vrijkomt en zo efficiënt
mogelijk transporteren
naar een plaats waar
ze nuttig gebruikt kan
worden.
teit om de jaarconsumptie van één gezin
te dekken. Daarbovenop recupereert ze
stoom voor verwarming van de eigen
gebouwen en voor gebruik in de eigen
heid. Om de zes maanden lanceert deze
een oproep waarbij iedereen projecten
kan voorleggen. Vlaanderen beoordeelt
alle ingediende investeringsprojecten en
Per uur produceert IVAGO genoeg elektriciteit
om de jaarconsumptie van één gezin te dekken.
Daarbovenop recupereert ze stoom voor
verwarming van de eigen gebouwen en voor
gebruik in de eigen industriële processen.
in de creatie van een warmtenetwerk.
Opvallend daarbij is dat intercommunales maximaal maar 20% steun kunnen aanvragen, terwijl dat voor privéondernemingen tot 40% gaat. Recent nog
besliste de federale regering diezelfde
intercommunales te onderwerpen aan
de vennootschapsbelasting om vermeende deloyale concurrentie tegen te
gaan. Als het over subsidies gaat, blijkt
de wetgever een benadeling van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden
blijkbaar een minder ernstig probleem
te vinden.
Christof Delatter is VVSG-stafmedewerker
industriële processen. Zowat de helft
van de stoom wordt sinds 2007 via een
ondergrondse leiding van anderhalve
kilometer naar het UZ Gent gestuurd
voor de verwarming van het hele ziekenhuis. Momenteel voert IVAGO gesprekken met andere mogelijke afnemers in
de buurt om nog meer van de warmte
nuttig in te zetten.
Vlaanderen steunt nuttig gebruik van
restwarmte
De vermelde projecten genieten steun
van de Vlaamse overheid, op het ‘Ronde
Kom’-project in Roeselare na. Dat laatste
ligt nog op de tafel van de Vlaamse over40 mei 2015 Lokaal
rangschikt ze op basis van het beoogde
resultaat in verhouding tot de gevraagde steun. Het beschikbare subsidiebedrag wordt verdeeld over de gunstig gerangschikte investeringsprojecten tot
de budgettaire enveloppe opgebruikt
is. Dat drie projecten die uitgaan van
lokale besturen geselecteerd werden is
een mooie opsteker voor de betrokken
gemeenten die samen mogelijkheden
onderzochten. Andere lokale besturen
lijken dat voorbeeld te gaan volgen. Zo
blijken andere afvalintercommunales op
hun beurt de mogelijkheden te onderzoeken om in de onmiddellijke omgeving een belangrijke sleutelrol te spelen
afvalbeleid
Meer informatie
Warmtenetwerk Vlaanderen:
www.warmtenetwerk.nl/home/homevlaanderen/
Vlaamse steun voor restwarmte:
www.energiesparen.be/call-groene-warmte
Initiatieven in Roeselare:
www.warmtenetroeselare.be; u vindt ook
beeldmateriaal (met overzichtskaart) op
http://roeselaredigitaal.be/media/pers/
Warmtenet
IMOG en nuttig gebruik van de warmte van
zijn installatie: www.imog.be/over-imog/
activiteiten/in-harelbeke/valorheat/
SAMEN
SAMENMAKEN
MAKENWIJ
WIJUW
UWSTAD
STAD
KLIMAATBESTENDIG
KLIMAATBESTENDIG
hittehitte
droogte
droogte
neerslag
neerslag
overstroming
overstroming
IN KAART
BRENGEN
KLIMAATRISICO’S
behulp
terreinkennis,
kaarten
IN KAART
BRENGEN
VANVAN
KLIMAATRISICO’S
MetMet
behulp
vanvan
terreinkennis,
kaarten
en en
robuuste
modellen
voeren
samen
u een
stresstest
klimaatbestendigheid
robuuste
modellen
voeren
we we
samen
metmet
u een
stresstest
voorvoor
klimaatbestendigheid
uit, uit,
aangepast
de eigenheid
of gemeente.
brengen
de meest
kwetsbare
aangepast
aanaan
de eigenheid
vanvan
uw uw
stadstad
of gemeente.
We We
brengen
de meest
kwetsbare
locaties
en bevolkingsgroepen
in kaart.
locaties
en bevolkingsgroepen
in kaart.
CREATIE
BREED
DRAAGVLAK
VOOR
ACTIE
bij burgers,
bedrijven,
landbouwers,
CREATIE
VANVAN
EENEEN
BREED
DRAAGVLAK
VOOR
ACTIE
bij burgers,
bedrijven,
landbouwers,
verenigingen,
overheden,
stellen
de problematiek
begrijpelijk
en visueel
verenigingen,
overheden,
……
We We
stellen
de problematiek
begrijpelijk
en visueel
voorvoor
en en
begeleiden
onder
informatiesessies
en workshops.
begeleiden
onder
meermeer
informatiesessies
en workshops.
OPSTELLEN
ADAPTATIESTRATEGIE
gericht
is uw
of gemeente
OPSTELLEN
VANVAN
EENEEN
ADAPTATIESTRATEGIE
die die
eroperop
gericht
is uw
stadstad
of gemeente
klimaatbestendig
te maken.
helpen
beleid
klimaatadaptief
te maken.
klimaatbestendig
te maken.
We We
helpen
u uwu uw
beleid
klimaatadaptief
te maken.
UITWERKEN
ACTIEPLAN
maatschappelijk
relevante
kosteneffectieve
UITWERKEN
VANVAN
EENEEN
ACTIEPLAN
metmet
maatschappelijk
relevante
en en
kosteneffectieve
maatregelen
op het
infrastructuur,
stedenbouw,
communicatie,
gezondheid,
maatregelen
op het
vlakvlak
vanvan
infrastructuur,
stedenbouw,
communicatie,
gezondheid,
……
werken
samen
de noodzakelijke
maatregelen
verder
We We
werken
samen
metmet
u deunoodzakelijke
maatregelen
verder
uit. uit.
[email protected]
[email protected]
CONTACT
ONTMOET
ONS
ONTMOET
ONS
VVSG
ENERGIEEN KLIMAATDAG,
STAND
13-14
VVSG
ENERGIEEN KLIMAATDAG,
STAND
13-14
DONDERDAG
7 MEI
2015
DONDERDAG
7 MEI
2015
Sportoase
Philipssite,
Philipssite
6, 3001
Leuven.
Sportoase
Philipssite,
Philipssite
6, 3001
Leuven.
Om 12.00
14, kunt
u deelnemen
Om 12.00
uur, uur,
sessiesessie
14, kunt
u deelnemen
aan:aan:
Hoestad
uw stad
of gemeente
klimaatbestendig
maken?
Antwerpen.
Hoe uw
of gemeente
klimaatbestendig
maken?
CaseCase
Antwerpen.
2015hittekaart.
41
aanklimaatquiz
de klimaatquiz
en maak
op gratis
eenmeigratis
Doe Doe
meemee
aan de
en maak
kanskans
opLokaal
een
hittekaart.
special energiezuinig
bouwen
BALEN, DESSEL, MOL EN RETIE – De nieuwe Vlaamse dakisolatienorm bepaalt dat
tegen 2020 alle daken van woningen geïsoleerd moeten zijn. Lokale besturen gaan
de uitdaging aan om ook mensen in energiearmoede te overtuigen hun dak te (laten)
isoleren. Een dakisolatieproject voor kwetsbare huurders van de OCMW’s Balen,
Dessel, Mol en Retie tracht met een constructieve samenwerking concrete resultaten
te boeken. Het doel? Honderd energiescans per jaar.
DANIEL GEERAERTS
OCMW’s streven samen naar dakisolatie
bij kwetsbare huurders
Een paar informatieverga‑
deringen over dakisolatie
voor huurders en ver‑
huurders legden de grote
behoefte aan informatie
bloot. Ook de noodzaak
om kwetsbare groepen
en hun verhuurders extra
te stimuleren kwam naar
boven. Een stuurgroep
bestaande uit de OCMW’s
van Balen, Retie, Dessel
en Mol, samen met de
duurzaamheidsambtena‑
ren van de gemeenten,
de energiesnoeiers van
vzw WEB en Kringwinkel
Zuiderkempen, Kempens
Woonplatform en Samen‑
levingsopbouw diende een
subsidieaanvraag in bij
de Koning Boudewijnstichting. De 10.000 euro
extra middelen werden ingezet om de meest
kwetsbare doelgroep van huurders te begeleiden
naar een energiescan en te bemiddelen met de
verhuurders. Een stap die niet altijd evident is,
want huurders raken vaak pas overtuigd van het
nut van zo’n scan als ze een goede band hebben
met hun verhuurder. Leni Sannen van het OCMW
Retie: ‘Huurders en verhuurders overtuigen is
intensief werk voor een maatschappelijk assis‑
tent. Persoonlijk contact werkt altijd beter en één
telefoontje volstaat zelden. Vooral onwetend‑
heid houdt mensen tegen. Zodra verhuurders
bijvoorbeeld weten wat een dakisolatie precies
kost, welke subsidies er mogelijk zijn en hoe
ze van start gaan, staan ze er meestal positief
tegenover.’
Dat een persoonlijke en intensieve aanpak werkt,
blijkt uit de cijfers. In 2014 werden in de hele
regio 70 energiescans uitgevoerd, ruim 60 staan
op de planning en dit leidde tot nu toe tot 13
individuele dakisolatieprojecten. Leen Smets van
Samenlevingsopbouw: ‘We zien vaak inspirerende
voorbeelden uit grote steden als Antwerpen en
Gent. Dit dakisolatieproject bewijst dat we ook
in kleine gemeenten een verschil kunnen maken.
Dat neemt niet weg dat lokale besturen baat zou‑
den hebben bij een uitgebreider instrumentarium
om energiearmoede aan te pakken. Daar schiet
de Vlaamse overheid voorlopig tekort. Naast dakisolatie zou er een vergelijkbare regeling moeten
komen voor bijvoorbeeld verwarmingsketels.’
Ook na het projectjaar 2014 blijft het energie‑
overleg structureel verankerd in de werking van
de vier OCMW’s. Leni Sannen: ‘Bij OCMW Retie is
één maatschappelijk assistent gespecialiseerd in
energie, maar het hele team blijft nauw betrok‑
ken. Zo zal elke maatschappelijk assistent een
energiescan voorstellen bij een nieuwe cliënt. Een
jaar intens samenwerken met de verschillende
partners uit de regio leverde ons ook een sterk
netwerk op. De bruggen zijn nu kleiner geworden
en we hebben al plannen om in de toekomst ook
andere projecten samen op te starten.’
KATRIEN GORDTS
Leni Sannen, OCMW Retie - [email protected] - T 014-38 95 30
Leen Smets, Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie [email protected] - T 014-633 191
42 mei 2015 Lokaal
ONZE
VOETAFDRUK
VERKLEINEN
WE ZELFS
MET ZWARE
SCHOENEN
AAN.
Kristel Hansen
Infrax-medewerker
MAATSCHAPPELIJK
VERANTWOORD
ONDERNEMEN, DA’S EEN
VAN DE INFRAX-WAARDEN.
www.infrax.be
special klimaatbeleid
Het is vijf over twaalf
’We hebben jaren gepraat over CO2-reductie, maar ondertussen is het al zover, het klimaat verandert. Die
verandering kunnen we intomen, in haar kracht, in haar sterkte en daarnaast kunnen we ons aanpassen zodat we
preventief de weerslag kunnen verminderen,’ zegt de Hasselse schepen Joost Venken. Ook zijn Kortrijkse collega
Bert Herrewyn vindt dat je zo goed mogelijk met deze nieuwe situatie moet omspringen: ‘Steden moeten zich
vooral voorbereiden op de veranderingen in de temperatuur en daarnaast wateroverlast proberen te voorkomen.’
tekst marlies van bouwel beeld isabelle pateer
S
inds de Europese Commissie in
2008 de Covenant of Mayors lanceerde, engageerden 6300 lokale
besturen zich in de acties van dit convenant om tegen 2020 de CO2-uitstoot
met twintig procent te verminderen en
zo te voorkomen dat het klimaat verandert. Dat zal helaas niet helemaal lukken
maar toch zijn er veel positieve ervaringen met het convenant: lokale besturen
bouwen hiermee een Europees netwerk
uit en wisselen informatie uit. Daarom
werd in april vorig jaar een zusterconvenant gelanceerd: Covenant of Mayors
Initiative on Climate Change Adaptation of korter Mayors Adapt. ‘Het richt
zich niet zozeer tot CO2-reductie maar
geeft inspiratie om structureel de ruimte aan te passen zodat we bestand zijn
tegen de klimaatverandering. Elke euro
die je nu niet investeert, kost je in de toekomst vijf euro of meer,’ zegt Joost Venken die vanuit Hasselt was afgevaardigd
om dit convenant te ondertekenen en
op te volgen. Hij is serieus: ‘We moeten
voorbereid zijn op wat gaat komen. Dat
besef groeit nu pas.’ Het stadsbestuur
van Hasselt wil tegen 2020 helemaal
klimaatneutraal zijn en voor honderd
procent zelfvoorzienend zijn in hernieuwbare energie. Omdat de stad zelf
niet de expertise in huis heeft, werd een
klimaatadaptatiestudie besteld waarvan
een eerste versie klaar is. ‘Welke gevolgen verwachten we specifiek voor Hasselt en wat kunnen we eraan doen? Zo
gauw die studie verfijnd is, werken we
een plan uit.’
Wateroverlast
‘Er zijn niet per se meer dagen met winterse neerslag maar wel is die neerslag
44 mei 2015 Lokaal
heviger, geconcentreerder. Ons rioleringssysteem zal dat niet kunnen trekken. In Hasselt hebben we heel veel
verharding, daarom stimuleren we
groendaken, of grasdallen voor parkings zodat de regen infiltreert en niet
al dat hemelwater de riolen instroomt,’
zegt Joost Venken. In de zomer zal de
neerslag over minder dagen verspreid
zijn, per bui zal er meer regen vallen.
Bert Herrewyn wijst erop dat door de
drogere zomers de grond uitgedroogd
zal zijn waarbij korstvorming zal optreden, waardoor het water van de overvloedige regens minder gemakkelijk in
de grond zal sijpelen en blijft staan: ‘In
de winter gebeurt dan net het omgekeerde. In onze regio met klei en leem zal de
bodem in de winter erg verzadigd zijn
en zal het afvloeien trager, moeilijker
verlopen.’
Hitte-eilandeffect
In Gent werd berekend dat het in de stad
tot acht graden warmer kan worden door
het teveel aan verharde oppervlakten en
het tekort aan groen en water. Dit effect
in combinatie met extremere temperaturen (zeg maar hittegolven) legt het leven lam. Volgens Bert Herrewyn zal de
Door het teveel aan verharde oppervlakte en het
tekort aan groen en water kan de temperatuur in
de stad tot acht graden hoger worden dan op het
omliggende platteland.
stad ’s avonds moeilijk afkoelen waardoor slaapproblemen opduiken. Vooral
ouderen zullen problemen krijgen. ‘Ook
de economie zal eronder lijden want de
productiviteit daalt in een stad met een
overdreven hitte. Dat is dus een directe
en indirecte invloed. Om die invloed te
temperen willen we groen en blauw in de
stad brengen, dat zorgt voor een natuurlijke afkoeling,’ zegt Joost Venken. ‘Door
het behoud van de open ruimte en door
het vergroenen kunnen we het hitte-effect temperen,’ gelooft Bert Herrewyn.
‘Daarom gaan we in een aantal geplande
woonprojecten minder verdichten dan
gepland zodat er ook voldoende open
ruimte vrijblijft.’
Vergroenen
In Kortrijk staan nog meer concrete acties op stapel. Bert Herrewyn: ‘Het opgevangen regenwater willen we hergebruiken in de gebouwen, wat overblijft
willen we bufferen in vijvers. Particulieren kunnen tot 500 euro subsidie krijgen
voor een hemelwaterput waarvan ze het
water in het huishouden gebruiken. In
bedrijvenzones komen er buffervijvers
met als bijkomend voordeel dat er altijd
bluswater voorhanden is.’
Om het water trager van de daken te
laten vloeien, blijft ook Kortrijk groendaken subsidiëren, ook al is die impuls
vanuit Vlaanderen weggevallen. Bert
Herrewyn: ‘Een groendak zorgt voor een
tragere afvloei en dat is belangrijk tijdens intense buien, wat daarna overblijft
willen we het liefst gerecupereerd zien.
Anderzijds willen we dat het ook vlotter
kan insijpelen en naar de rivier stromen,
daarom willen we minder verhardingen,
minder korstvorming en andere plavuizen. Concreet betekent het dat we meer
begroeiing plannen. We nemen alle
ruimte in Kortrijk onder de loep: hoe
kunnen we ze groener maken? Zo stromen de Meerbeek, Heulebeek en Markebeek in de Leie, in deze drie beekvalleien
willen we natuurontwikkeling zodat het
water vlotter naar de beken stroomt. In
plaats van parkeerterreinen te asfalteren
met riolering aan de zijkant willen we
grasdallen waartussen gras groeit, groene parkeerterreinen dus die het water
doorlaten. Het staat ook in ons bestuursakkoord dat we de pleinen zullen vergroenen en voorzien in een groene bovenaanleg in plaats van een verharding.
Ook dit zal het waterinsijpelen bevorderen. We willen ook de mensen bij deze
plannen betrekken, ook in kleine projecten. Zo geven we subsidie voor al wie
een geveltuintje aanlegt, wie groen- en
bebloemingsacties uitvoert of wie in de
wijk een braakveldje omtovert tot een gezamenlijk moestuintje. Al dat vergroenen helpt het water om in te sijpelen.’
Natuurlijk
Joost Venken vreest ook voor de landbouw waar het watertekort pijnlijk kan
worden: ‘En door de fellere winden zal
de erosie nog meer toenemen. Vroeger
zorgden de houtwallen rondom de weiden ervoor dat de wind werd gebroken.
Bij een lange droogteperiode zal in een
weiland zonder houtwal de extreme
wind de grond wegwaaien. Hetzelfde
zal gebeuren bij regenval, de grond zal
wegstromen.’ De bijen hebben het deze
winter moeilijk gehad, ze zijn de eerste
slachtoffers van de klimaatverandering.
Volgens Joost Venken zullen er in Haspengouw niet genoeg bijen zijn om de
boomgaarden te bevruchten: ‘Daar zijn
oplossingen voor. Natuurlijk kunnen we
bijen invoeren. Dat kan op korte termijn,
maar als bestuur moet je toch verder kijken dan het hier en het nu. We willen
een structurele oplossing. We willen een
bijenvriendelijk openbaar domein.’
Ook Bert Herrewyn wil acties die de
biodiversiteit van planten en dieren ten
goede komen door de open ruimte die
er is te behouden en te vergroenen. ‘In
het nieuwe stadsdeel Kortrijk Weide willen we een ecologisch park aanleggen
langs de Leie, in plaats van de verharde effen vlakte die er nu is. Dat park zal
het water bufferen van de gebouwen in
Kortrijk Weide. We proberen ook zoveel
mogelijk open ruimte te behouden, een
aantal gebieden die aangeduid waren als
kmo-zone zullen we herbestemmen tot
natuurlijke open ruimte.’
Extra acties
De stad kan bij deze acties zelf het voortouw nemen. Daarom stimuleert Kortrijk niet alleen waterputten bij de burgers maar wil het ook eigen regenwater
recupereren voor het begieten van de
stadsbebloeming en voor het vegen van
de straten.
Hasselt heeft een eigen energiebedrijf
opgericht: HEB, het Hasselts Energiebedrijf, een intern verzelfstandigd agentschap, dat nu de eigen gebouwen screent
met het doel het energieverbruik te verminderen. ‘Zo hebben we in Kievit een
sporthal grondig gerenoveerd met een
nieuwe bouwschil en een andere verlichting, waardoor de voorbije winter
driekwart minder gas verbruikt is. Het
is wel degelijk mogelijk. In onze nieuwe
stadsgebouwen leggen we de lat op het
hoogste niveau,’ zegt Joost Venken. Dit
Hasselts Energiebedrijf zal ook energie
produceren, van de zonnepanelen op daken tot water-, en windkracht en biomassa. Joost Venken: ‘We menen het en
willen er jaarlijks een miljoen euro aan
spenderen. Het is niet langer vijf voor
twaalf, maar vijf over. We zullen heel
hard moeten werken om dat energieverbruik te verminderen, anders zullen wij
en onze kinderen met veel problemen
kampen. Omdat we tot nog toe zo weinig
hebben gedaan, zal de datum dat het effect wel zichtbaar en voelbaar is versneld
dichterbij komen.’
Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van
Lokaal
Lokaal mei 2015
45
special mobiliteit
Sint-Niklaas wil meer ruimte en comfort voor de fietsers
creëren in het nieuwe, duurzame mobiliteitsplan.
Autodelen doet het aantal auto’s verminderen.
Groepsaankopen elektrische
fietsen zijn een schot in de roos.
Blijven rijden met minder CO2
Gemeenten die het Burgemeestersconvenant ondertekenen, willen hun CO2-uitstoot verminderen. Mobiliteit
is nog steeds verantwoordelijk voor een belangrijk deel van die uitstoot. Minder autoverplaatsingen leveren
dus ook minder CO2 op. Welk soort maatregelen kunnen helpen? Een greep uit de initiatieven van gemeenten,
intercommunales en provinciebesturen.
tekst sandra de bel beeld layla aerts, stefan dewickere, daniel geeraerts
Sint-Niklaas: klimaatplan gaat voor
versnelde modal shift
Gemotoriseerde mobiliteit neemt met
37,5 procent ook in Sint-Niklaas het
grootste deel van de uitstoot voor haar
rekening. In het nagelnieuwe klimaatplan naar aanleiding van het Burgemeestersconvenant onderneemt SintNiklaas negen acties die het aandeel van
de uitstoot van gemotoriseerde mobiliteit tegen 2020 met een derde moeten
reduceren. Carl Hanssens, schepen van
mobiliteit: ‘Het nieuwe mobiliteitsplan
van februari 2015 is het kader waarmee
we inzetten op een versnelde modal shift
van de auto naar meer verplaatsingen
met openbaar vervoer en met de fiets. De
stamassen van het openbaarvervoersnet worden geoptimaliseerd rond de enige buscorridor die de stadskern doorsnijdt. Maar Sint-Niklaas is vooral een
stad op maat van de fiets. We willen
inwoners en bezoekers aansporen om
die korte verplaatsingen met de fiets te
46 mei 2015 Lokaal
maken. We doen dat met maatregelen
die meer ruimte creëren voor de fiets
én het fietscomfort verhogen. Met de
promotiecampagne De Fiets… heeft iets
wordt elke actie die past in de uitwerking van een integraal fietsbeleid in de
kijker gezet. Op deze manier wil de stad
een echte fietscultuur creëren.’ Wout De
Meester, schepen van duurzaamheid
vervolgt: ‘De recent autovrij gemaakte
Stationsstraat en de invoering van een
aantal fietsstraten in de nabijheid van
de Grote Markt vormen de basis van een
toekomstige, systematische uitbreiding
van de autoluwe zone in de stadskern,
waarbij het doorgaande autoverkeer zal
worden geweerd.’ Naast het fietsbeleid
is er in het klimaatplan ook aandacht
voor stadsdistributie op maat met milieuvriendelijkere en kleinschaligere vervoersmodi, het stimuleren van ondernemingen, scholen en verenigingen om
over te stappen op duurzame vervoerswijzen voor werk- en woon-werkverkeer
en initiatieven om vervoersmodi te delen
(autodelen, fietsdelen…).
Diksmuide: autodelen moet aantal
auto’s helpen verminderen
Diksmuide start binnenkort in het kader
van het Burgemeestersconvenant met
een proefproject waarin een van de auto’s uit het eigen wagenpark gedeeld zal
worden met de inwoners. Milieuambtenaar Martin Deruytter: ‘Onze auto’s
worden normaal alleen tijdens de kantooruren gebruikt en zijn daardoor duur
in vaste kosten. Aangezien autobezit
leidt tot autogebruik, is het stimuleren
van autodelen bij de bevolking ook een
middel om het autogebruik en zo ook de
CO2-uitstoot te verminderen. Autodelen biedt dus op verschillende vlakken
winst. Diksmuide heeft voor het uitwerken van de contracten en het reglement
samengewerkt met autodeelorganisatie
Autopia. Die staat ook in voor de communicatie, sensibilisatie en infoavon-
Twee voetgangers- en fietsersbruggen over de Demer
stimuleren duurzame verplaatsingen in Aarschot.
den. Aangezien technologieën almaar
moderner worden, hebben we ook gekozen voor ‘Keyzee’, waardoor de gebruikers de wagen kunnen reserveren, afsluiten en ontgrendelen via een applicatie
op de smartphone. Dat heeft het grote
voordeel dat we geen sleutelsafe moeten
installeren. Zo kan de gebruiker de gereden kilometers aflezen, de kostprijs berekenen en communiceren met andere
gebruikers. Ons autodeelproject is voorlopig een proefproject voor drie maanden, vanaf 1 mei gaan we van start.’
Interleuven: groepsaankopen voor
elektrische fietsen
De intercommunale Interleuven ondersteunt gemeenten om de aankoop van
elektrische fietsen bij hun inwoners te
bevorderen. Gitta Horemans van Interleuven: ‘In het kader van het Burgemeestersconvenant gingen wij op zoek
naar projecten om gemeenten te ondersteunen. Vanuit de vraag “Hoe hou je
de mensen uit de auto?” kwamen we al
snel uit bij het toenemende succes van de
elektrische fiets. Die is interessant voor
zowel ouderen als jongeren, ze kunnen
er vaak een auto mee uitsparen. Maar hij
is ook een dure investering. Daarom lanceerden we het project “groepsaankoop
elektrische fietsen”. Er schreven acht gemeenten op in. De bedoeling was om een
voordelige prijs te verkrijgen voor elektrische stadsfietsen zodat de drempel
Sommige lampen blijven ’s nachts branden, andere worden
gedoofd. Een duurzaam lichtplan bespaart veel ton CO2.
voor de aankoop verlaagd wordt. Met
meer dan 600 geïnteresseerden bleek dit
project een schot in de roos. In alle deelnemende gemeenten waren er testmomenten. Die zijn ondertussen afgelopen,
de bestellingen stromen nu binnen.’
Roeselare: zes CNG-bestelwagens
verlagen CO2-uitstoot
De brandstof CNG (Compressed Natural Gas) veroorzaakt een lagere CO2-uitstoot dan benzine en diesel. Roeselare
heeft al zes kleine CNG-bestelwagens
in dienst: twee voor personenvervoer
en vier voor de technische diensten van
de stad. Intussen is een opdracht uitgeschreven voor de aankoop van twee
grote gesloten bestelwagens. Tegen eind
2015 zal een tiende van de totale stadsvloot overgeschakeld zijn op aardgas.
Ook de brandweer van Roeselare kocht
eind 2014 twee CNG-bestelwagens aan
voor interventies. Ze tanken aan het
publieke tankstation van DATS 24 in
Roeselare. Een andere leverancier heeft
plannen voor een tweede tankstation.
Bij de brandweer komt er een slowfill-installatie. ‘CNG is een volwassen
voertuigtechnologie, die nu al milieuvriendelijker en kostenefficiënter is dan
benzine en diesel,’ zegt duurzaamheidsambtenaar Bert Vanhuyse. ‘Mochten we
in België ook biogas als brandstof kunnen gebruiken, net als in Nederland en
Frankrijk, dan zou dat nog eens een po-
sitieve impact hebben op de CO2-uitstoot van onze CNG-voertuigen. Op
korte termijn zorgen de CNG-wagens
vooral voor een fors lagere uitstoot van
schadelijke stoffen in de binnenstad.
Diesels zijn eigenlijk niet geschikt voor
een stadsvloot, waarvan voertuigen vaak
maar 5000 km per jaar afleggen. Maar in
sommige voertuigsegmenten is er geen
alternatief.’
Grobbendonk: duurzaam lichtplan
bespaart 93,7 ton CO2 per jaar
De gemeente Grobbendonk nam in het
kader van het Burgemeestersconvenant
samen met Eandis de openbare verlichting onder de loep. Na een aantal tests
beslisten ze eind 2014 op het grondgebied Grobbendonk en Bouwel 170
straatlampen te doven tussen 23 en 6
uur. Sommige lampen blijven branden,
zodat de verkeersveiligheid niet in het
gedrang komt, bijvoorbeeld aan vluchtheuvels. Door de aanpassing realiseert
de gemeente een besparing van 43,1 procent of 403.951 kWh op het jaarverbruik
van de openbare verlichting. Jaarlijks
wordt meer dan 70.000 euro bespaard.
De uitgespaarde CO2-uitstoot bedraagt
93,7 ton per jaar. ‘We hebben over de
maatregelen uitvoerig gecommuniceerd,’ zegt Anouk De Wit, diensthoofd
Duurzaamheid, Mobiliteit, Gezondheid
en Lokale economie. ‘Dat was essentieel om draagvlak te creëren. Zo gaf de
Lokaal mei 2015
47
special mobiliteit
burgemeester een interview op de regionale televisie en in de kranten. Ook
op de website en in ons infoblad is hier
uitgebreid over gecommuniceerd. Als
nagers’), instrumenten (bijvoorbeeld de
‘fietscalculator’) en overleg (bijvoorbeeld
regionaal overleg met mobiliteitsambtenaren). Dergelijke verregaande fietspro-
IOK deelt kennis met Kempense gemeenten
en bedrijven om meer mensen naar
het werk te laten fietsen.
er toch opmerkingen waren, hebben we
ze ter plaatse nagekeken. Hier en daar
hebben we dan ook onze plannen bijgestuurd. Duurzaamheid en veiligheid
namen we daarbij als leidraad.’
‘Fietsplan Kempen’ stimuleert
functioneel fietsen
Nadat alle 29 gemeenten binnen het
werkingsgebied van IOK het Burgemeestersconvenant ondertekend hadden, startte de intercommunale zelf een
streekproject op onder de naam ‘Kempen 2020’. Binnen dit project wordt ingezet op verschillende deelprojecten rond
energie en mobiliteit. Zo sloegen IOK,
Resoc Kempen en het provinciebestuur
van Antwerpen de handen in elkaar om
een ‘Fietsplan Kempen’ vorm te geven
en te regisseren. Daarmee willen ze het
functionele fietsverkeer stimuleren. IOK
treedt op als coördinator. Steven Heylen van IOK: ‘We hebben fietsen naar
het werk de voorbije twee jaren bij ons
eigen personeel gepromoot via allerlei
stimulerende acties, met steun van het
Pendelfonds. Dat was een groot succes:
het fietsverkeer van ons personeel steeg
uiteindelijk met 45%. De kennis die we
hiermee hebben opgedaan, willen we nu
graag delen met de Kempense gemeenten en bedrijven. Zo wil IOK dat steeds
meer Kempense organisaties fietsbeleid
opnemen in hun personeelsbeleid, hopelijk met even veel succes als bij IOK
zelf. Samen met het Provinciaal Mobiliteitspunt Antwerpen en Resoc Kempen
verzorgen we ondersteunende acties (bijvoorbeeld het ‘netwerk van fietsende ma48 mei 2015 Lokaal
motie vergt goede coördinatie, maar kan
zeer low-budget opgezet worden.’
Alle Limburgse gemeenten
klimaatneutraal
Als eerste provincie in Europa slaagde
Limburg erin om alle 44 gemeenten het
Burgemeestersconvenant te laten ondertekenen. De Limburgse klimaatambitie
stopt echter niet bij de 20 % CO2-vermindering die daarin vooropgesteld wordt.
Ze mikt op volledige klimaatneutraliteit
tegen 2050. Door het engagement van
de gemeenten voor het Burgemeestersconvenant helpen zij de provinciale klimaatambitie waar te maken. Omgekeerd
steunt de provincie de gemeenten bij de
planning en uitvoering van hun beleid.
De provincie werkt daarvoor samen met
het provinciale steunpunt duurzaam
bouwen en wonen, netbeheerder Infrax
en de Bond Beter Leefmilieu. Elke gemeente kon autonoom de eigen ambitie
en vooropgestelde CO2-reductie vastleggen. ‘Mobiliteit speelt in die lokale klimaatplannen een belangrijke rol,’ zegt
Monica Silvestrini, coördinator van de
dienst Mobiliteit bij de provincie Limburg. ‘De provincie steunt de gemeenten
met dienstverlening op maat als zij dat
wensen. Vanuit Mobidesk, het vervoerscoördinatiecentrum van de provincie,
kunnen we expertise ter beschikking
stellen. Zo ontwikkelden we de Mobitool, een webtoepassing om woon-werken woon-schoolverplaatsingen in beeld
te brengen en eventuele maatregelen uit
te testen. Daarnaast ondersteunen we
gemeenten in innovatieve mobiliteits-
projecten zoals het EFRO-project ‘Eurologisch op weg’, dat bestaat uit maatregelen om het industrieterrein Ravenshout
duurzaam te ontsluiten. Als fietsbestuur
zetten we ook volop in op het promoten
van de fiets voor functionele verplaatsingen en op de realisatie van het functionele fietsroutenetwerk en de fietssnelwegen samen met de gemeenten.’
Aarschot: verbindende voetgangersen fietsersbruggen creëren netwerk
Vroeger had het centrum van Aarschot
te kampen met veel doorgaand autoverkeer. Om de verkeersdrukte in te dijken
werd een aangepaste verkeerscirculatie uitgestippeld en een gedifferentieerd
parkeerbeleid uitgewerkt, waarbij de
randparkings op wandelafstand van
het centrum gepromoot worden. Om
verplaatsingen te voet en met de fiets
te stimuleren maakt de stad werk van
comfortabele en veilige verbindingen.
Binnen het stadsvernieuwingsproject ’s
Hertogenmolens en Amer werd de barrière die de Demer in het centrum vormde, doorbroken. Dankzij de heraanleg
van de Pater Raskinkade tot een aangename wandel- en fietskade en de bouw
van twee voetgangers- en fietsersbruggen verbindt de Demer nu het winkelgebied en de stationsomgeving in het
zuiden met het noordelijke woongebied.
‘Het stadsvernieuwingsproject draagt
sterk bij tot duurzaam verplaatsingsgedrag: een autoluw centrum, een wandelen fietskade langs de Demer, aansluitingen op het fietsroutenetwerk… Fietsers
en voetgangers staan nu meer centraal
in de binnenstad,’ zegt Geert Wijns, departementshoofd Ruimtelijke Ordening
en Leefmilieu van Aarschot.
Sandra De Bel is redacteur mobiliteit van
Wolters Kluwer
Meer infomatie
Wenst u meer informatie over de uitwerking
van het burgemeestersconvenant? Dan kunt u
terecht bij de VVSG, uw streekintercommunale
of bij uw provincie.
Interleuven is als intergemeentelijke vereniging actief op vlak van bedrijventerreinen,
woonprojecten, ruimtelijke ordening, GIS, milieu, preventie, ontwerp en realisatie van
gebouwen, ... Wij focussen op de behoeften van gemeenten, OCMW's, politiezones,
bedrijven, ... en stimuleren mee de duurzame ontwikkeling van de streek.
Interleuven, ondernemend en
ondersteunend, al 50 jaar lang!
Ontdek onze volledige dienstverlening op
www.interleuven.be of kom meer te weten
over onze klimaatondersteuning op de
Lokaal
2015 49
Energie- en Klimaatdag op 7 mei
inmeiLeuven.
special mobiliteit
De fiets in een koolstofarme stad
De stad Kopenhagen neemt in Europa een leidende rol op in de evolutie naar een koolstofarme samenleving.
Ze ontwikkelde een strategie om die doelstelling in 2025 te bereiken. In 2014 riep de Europese Commissie
de stad uit tot “European Green Capital”. Die titel bekroonde de ambities en realisaties van de stad in haar
streven naar meer duurzaamheid. Is wat Kopenhagen doet, ook hier mogelijk? Op zijn minst biedt de strategie
van de stad inspiratie.
tekst wout baert beeld deense fietsersbond
D
e doelstelling om een koolstofarme stad te worden past uiteraard
in de Europese klimaatdoelstellingen. Voor Kopenhagen brengt dat
veel uitdagingen met zich mee. De uitstoot van CO2 moet met maar liefst 1,2
miljoen ton verminderen op ongeveer
13 jaar. Concreet betekent dit voor de
stad dat ze meer in groene energie investeert om de bijkomende vraag naar
energie op te vangen. Want Kopenhagen
trekt nieuwe inwoners aan. Elke maand
vangt de stad duizend nieuwe inwoners
op. Tegen 2025 verwacht het een bevolkingstoename van meer dan 20%.
Ook op het vlak van mobiliteit is de uitdaging enorm. Dieselauto’s en vrachtwagens zullen op termijn moeten
verdwijnen om het doel te bereiken. Kopenhagen koppelt het allemaal aan één
overkoepelend doel: een stad voor mensen worden. Het zet in op levenskwaliteit
en meer groene ruimte en leefbaarheid in
de buurten. Inwoners moeten makkelijk
te overtuigen zijn om zelf groene keuzes
in het mobiliteitsplan,
te realiseren voor 2025.
In het hele klimaatplan zijn
deze zes goed voor
11% van het resultaat. 1
75% van de verplaatsingen ge‑
beurt te voet, met de fiets of
met het openbaar vervoer.
4
Het openbaar vervoer moet
volledig koolstofarm zijn.
50 mei 2015 Lokaal
2
50% van het woon-werk/
schoolverkeer gebeurt met de
fiets.
5
20 à 30% van de lichte voer‑
tuigen verbruikt elektriciteit,
biogas of waterstof.
3
Ten opzichte van 2009 moet
het aantal reizigers op het
openbaar vervoer verhogen
met 20%.
6
30 à 40% van de zware voer‑
tuigen verbruikt nieuwe brand‑
stoffen.
Inwoners moeten kiezen voor de fiets omwille van het gemak, en niet omwille van de doelstellingen van de stad. Kopenhagen maakt het de fietser
gemakkelijk met een uitgebreid fietsnetwerk, met extra brede fietspaden en met prioriteit aan de verkeerslichten.
te maken. De stad creëert het speelveld,
inwoners maken daarbinnen zelf keuzes. De fiets is een sterk verklarende factor voor de huidige internationale focus
op de stad Kopenhagen. Vooral omwille
van het aandeel van de fiets binnen het
totale aantal verplaatsingen: meer dan
41% doen mensen er met de fiets. Klaus Bondam, nu directeur van de
Deense Fietsersbond maar ooit deputymayor voor leefmilieu van de stad Kopenhagen, legt uit hoe de stad aan haar
strategie begon: ‘Uiteindelijk zijn deze
resultaten het gevolg van de mislukte
Milieu-top in Kopenhagen, in 2009.
De stad ontwikkelde toen haar strategie, omdat ze internationaal in de kijker
zou lopen. Uiteindelijk was de milieutop
een gigantische flop, maar de stad plukt
vandaag wel de vruchten van de keuzes die ze destijds maakte. Een strategie
uitvoeren vraagt geduld, je mag niet alle
resultaat na één dag verwachten. Het is
bedachtzaam aan de weg blijven timmeren, want systemen verander je niet met
een vingerknip.’
Geen strategie zonder plan
Het klimaatplan legt de basis voor de
strategie. Het plan raakt vier grote thema’s aan: energieconsumptie, energieproductie, mobiliteit, en de werking van
de eigen administratie. Meer dan 200
stakeholders gaven mee input en dat leverde 22 concrete businesscases op. ‘Je moet je als stad vooral afvragen
welk beleid je wil voeren. Je moet je niet
meteen op de fiets richten, dat is eerder
een gevolg,’ zo stelt Klaus Bondam nogal
provocatief.
Ook al levert mobiliteit niet de grootste
bijdrage, het heeft wel het meeste effect
op de inwoners. En op die van de buurgemeenten, want om succes te boeken,
moet de stad samenwerken met haar
omliggende regio. Als de mensen daar
niet mee aan boord komen, lukt het niet. Geen plan zonder actie
Ambitieuze doelstellingen, zoveel is duidelijk. Toch vertrekt de stad niet uit het
niets. Vandaag al zet de stad – na Amsterdam – de toon in Europees fietsland.
En de fiets moet de strategie mee helpen
uitvoeren. In Kopenhagen is er steeds
veel gefietst. De hoge taksen op de aankoop (180%!) en het bezit van een auto,
verklaren een deel, maar als je de Denen
vraagt waarom ze fietsen, dan doet meer
dan de helft dat gewoon omdat de fiets
én makkelijk én snel is. Ook het belang
van de eigen gezondheid (40%) en het feit
dat het goedkoop is (25%) roepen ze in.
Maar 7% van de Denen fietst voor een
beter milieu. En ziedaar de strategie van
de stad: inwoners moeten kiezen voor de
fiets omwille van het gemak, en niet omwille van de doelstellingen van de stad.
Tussen beleid maken en verantwoorden
en de reden waarom mensen doen wat
ze doen, gaapt een hele kloof. Maar de
stad kan het de mensen natuurlijk wel
mogelijk maken.
Een van de acties die de stad neemt, is
de uitbreiding van het fietsnetwerk. Er
komen niet alleen extra fietspaden, de
bestaande worden ook breder en langer.
Het netwerk zal zich verder uitbreiden
tot in de brede regio rond de hoofdstad.
Fietsers zullen in de stad meer plaats én
aan verkeerslichten meer prioriteit krij-
gen. Effectmetingen van de stad tonen
aan dat het werkt: investeringen renderen veel sterker op het fietsnetwerk dan
op het autonetwerk. In 2000 deed de stad
nog een aangename ontdekking: tijdens
de spitsuren zijn er meer fietsers dan auto’s onderweg. Het effect van meer fietsers werd ook financieel berekend: elke
automobilist die fietser wordt, brengt de
stad veertig eurocent per kilometer op.
Er is dan immers meer leefbaarheid in
buurten, minder CO2-uitstoot, minder
file én ook de gezondheidskosten dalen
significant.
Een kindvriendelijke stad is een
fietsvriendelijke stad
Klaus Bondam benadrukt ook het belang
om kinderen te leren fietsen. ‘Kinderen
zijn de toekomst,’ zegt Bondam. ‘Daarom hebben ambtenaren twee belangrijke
opdrachten: zorgen dat de boel draait en
zorgen voor hun toekomst.’ Deens onderzoek toonde ook aan dat fietsende
kinderen vlotter leren dan achterbankkinderen. De concentratie in de klas is
hoger bij de eerste groep. Kopenhagen
kiest voor leefbaarheid als algemene strategie, en dat behelst dat er meer ingezet
wordt op kindvriendelijkheid en fietsbeleid. Als uitsmijter citeert hij de Deense
Connie Heddegaard, ooit EU-commissaris voor klimaatbeleid: ‘‘Welke steden
willen we? Volgens mij willen we steden
waar kinderen kunnen opgroeien en op
eigen houtje naar school kunnen.’
Wout Baert is coördinator van Fietsberaad
Inspiratie voor lokaal fietsbeleid:
www.fietsberaad.be
Lokaal mei 2015
51
special gezondheid
De impact van milieu op gezondheid
Het Steunpunt Milieu en Gezondheid meet sinds 2002 de aanwezigheid van milieuvervuilende stoffen in het
lichaam bij grote groepen mensen in Vlaanderen. Deze stoffen kunnen een effect hebben op de gezondheid.
Het recentste biomonitoringsprogramma (2012-2015) concentreert zich op milieuvervuilende stoffen en
gezondheidseffecten bij mensen in Vlaanderen en in een bepaalde hotspot die eerder al vastgelegd was,
namelijk de Gentse Kanaalzone (Wachtebeke, Zelzate, Evergem en deelgemeenten van Gent). De resultaten
van de meting bij de jongeren zijn intussen bekend. Welke rol speelt een gemeente in deze kwestie?
tekst veerle cortebeeck beeld layla aerts
V
ia het nieuwe biomonitoringsprogramma wil de Vlaamse overheid
de blootstelling aan vervuilende
stoffen bij specifieke doelgroepen opvolgen en evalueren. Het programma concentreert zich op kleiner afgebakende
regio’s. De resultaten uit eerdere campagnes maken het mogelijk om tijdstrends binnen Vlaanderen op te volgen.
Dat is ook de reden waarom het recentste programma een gelijkaardige strategie als voordien volgt, namelijk een globale meting in Vlaanderen enerzijds en
een hotspotonderzoek anderzijds. Deze
keer was de Gentse Kanaalzone aan de
beurt, terwijl de hotspots enkele jaren
Een daling van vervuilende stoffen
in de omgevingslucht is ook vast te
stellen in het menselijke lichaam.
52 mei 2015 Lokaal
geleden de industriegebieden van GenkZuid en Menen waren.
Het Steunpunt Milieu en Gezondheid
onderzocht in 2013 en 2014 de aanwezigheid van vervuilende stoffen en de
vroegtijdige gezondheidseffecten van
deze stoffen in urine-, bloed- en ademstalen van 208 jongeren die minstens
tien jaar in Vlaanderen wonen. Hetzelfde gebeurde bij 395 jongeren van
veertien en vijftien jaar uit de Gentse
kanaalzone. Een vergelijking van de
waarden met tien jaar geleden, maakt
duidelijk dat een daling van vervuilende
stoffen in de omgevingslucht ook vast te
stellen is in het menselijke lichaam. De
meeste meetwaarden van de jongeren
in de Gentse kanaalzone zijn vergelijkbaar met die van hun leeftijdsgenoten elders in Vlaanderen. Hoewel de waarden
van PCB’s er wel hoger liggen, blijven ze
onder de waarschuwingsgrens. Ook de
concentratie fijn stof is gedaald in de kanaalzone, maar blijft wel een probleem.
Dit uit zich in het meer voorkomen van
ontstekingen van de luchtwegen en allergieën. Naast de jongeren gebeurt hetzelfde onderzoek voor moeders met pasgeborenen en volwassenen (50-65 jaar).
Hiervan zullen de resultaten later dit
jaar beschikbaar zijn.
De stad Gent zorgde voor de informatieverspreiding en werkte mee aan de
voorstelling van het onderzoek en de
resultaten aan de bevolking. Bovendien
vormen de resultaten van de metingen
interessante informatie voor de stad. De
Gentse Gezondheidsmonitor geeft een
zicht op de gezondheidssituatie van de
Gentenaren en de evoluties hiervan. Tot
nu toe waren er geen gegevens opgenomen over vervuilende stoffen en de effecten ervan op de gezondheid van de
Gentenaar. Dankzij de biomonitoring
in de Gentse Kanaalzone wordt voor
het eerst een evolutie zichtbaar. De stad
vindt het belangrijk om de evolutie ook
in de toekomst te kunnen opvolgen. Dit
is een pleidooi voor een herhaling op
middellange termijn. Dat gezondheid
en milieu niet los van elkaar staan, heeft
de Gentse Gezondheidsraad goed begrepen. De visienota illustreert dat de stad
gezondheid als een transversaal thema
beschouwt, waarin ook het milieu een
belangrijke rol speelt. Zo wil de stad tegen 2020 gezondheid meer op de agenda
plaatsen bij andere sectoren zoals werk,
onderwijs, milieu, en ervoor zorgen dat
beleidsbeslissingen van de stad de gezondheid van de Gentenaars niet in het
gedrang brengen.
Dit betekent niet dat de Gezondheidsdienst zelf alles coördineert en opvolgt.
De medewerkers hebben vertrouwen in
het werk van de collega’s van de Milieudienst en andere diensten, zoals de
programma- en wijkregisseur. Wanneer
we het over schadelijke stoffen in het
milieu hebben, kan een lokaal bestuur
trouwens op verschillende manieren ingrijpen: vervuilende auto’s uit de stad
weren, ervoor zorgen dat de stad een
veilige en aangename omgeving is die
fietsen en wandelen aanmoedigt, zorgen
voor een goed ontwikkeld openbaar vervoer of in dialoog gaan met de bedrijven
op het grondgebied. Een lokaal bestuur
kan ook zoals Gent inzetten op een lokaal luchtkwaliteitsplan. Dit plan omvat
vijftig maatregelen, waaronder duurzame mobiliteit promoten, ecologische en
innovatieve voertuigen promoten, een
subsidie milieuvriendelijke mobiliteit
verlenen en de blootstelling aan schadelijke stoffen verminderen door bijvoorbeeld doordachte ruimtelijke planning.
Daarnaast geeft de stad de bewoners tips
om de luchtkwaliteit te verbeteren.
Tot slot: vergeet niet wanneer u als lokaal bestuur inzet op milieu en gezondheid, dit ook mee te nemen in het globale
kader van gezonde gemeente.
Veerle Cortebeeck is VVSG-stafmedewerker
lokaal gezondheidsbeleid
www.gezondegemeente.be,
www.gentgezondestad.be en www.gent.be
zoek op luchtkwaliteitsplan
advertentie
Doe de V-test®!
Help gezinnen en bedrijven besparen.
Adviseer ze om elektriciteits- en
aardgascontracten te vergelijken.
gezin
gemiddeld 220 euro
In maart 2015 kon een
per jaar besparen.
bedrijf
gemiddeld 1.492 euro
In maart 2015 kon een
per jaar besparen.
vreg.be/doe-de-v-test
Bel 1700 (kies optie 4) voor brochures, affiches
en artikels op maat of mail naar [email protected]
Lokaal mei 2015
53
mens en ruimte nieuws
Vlaams actieplan voor preventie van radicalisering
Als reactie op de behoefte aan ondersteuning op lokaal niveau heeft de Vlaamse regering op 3 april een actieplan goedgekeurd ter
preventie van radicaliseringsprocessen die tot extremisme en terrorisme kunnen leiden.
De voorgestelde maatregelen
moeten een gelaagde strategie
op gang brengen waarbij alle
relevante instanties gesensibiliseerd, gevormd en aangetrokken worden om radicalisering
te herkennen en er op de juiste
manier mee om te gaan. Ze
hebben onder meer betrekking
op ondersteuning van steden
en gemeenten, expertiseontwikkeling, ondersteuning van
eerstelijnswerkers en ouders,
versterken van de weerbaarheid
van jongeren en het ondersteunen van hun zoektocht naar een
eigen identiteit. De uiteindelijke
doelstelling is jongeren en jongvolwassenen die gevaar lopen te
radicaliseren, zo snel mogelijk
te detecteren en hen zo aan
boord van onze samenleving te
houden.
Studiedag op 26 mei
DANIEL GEERAERTS
Jongeren weerbaar maken,
hen ondersteunen in
hun zoektocht naar een
eigen identiteit, helpt
hen aan boord van onze
samenleving.
Lokale overheden zijn vaak het
eerste aanspreekpunt voor verschillende lokale diensten en
organisaties die met tekenen
van radicalisering in aanraking
komen. Zij kunnen dan ook het
snelst signaleren en reageren
wanneer personen of groepen radicaliseren. Maar wat
betekent dat in de praktijk, en
hoe kan een stad of gemeente
hiermee omgaan? Op dinsdag
26 mei organiseren de VVSG en
de stad Mechelen de studiedag
‘Een integrale kijk op radicalisering: lokale antwoorden op een
globale uitdaging’. Kennisdeling en praktijkvoorbeelden van
lokale preventieve en integrale
bestrijding van radicalisering
staan centraal. Deelnemers kunnen kiezen uit meer dan twintig
workshops over lokale praktijkvoorbeelden uit verschillende
steden, identiteitsontplooiing
bij jongeren, familieondersteuning, lokale politie, beroepsgeheim, onderwijs, tewerkstelling
en nog veel meer.
kato van broeckhoven
Meer informatie en inschrijven
voor de studiedag via
www.vvsg.be/radicalisering.
Tien jaar Ambacht in de Kijker
De VVSG steunt ook dit jaar ‘Ambacht in
de Kijker’, een nationaal project om getalenteerde ambachtslieden in de kijker te
zetten, de ambachtssector bij het grote
publiek bekend te maken en er jongeren
warm voor te maken.
54 mei 2015 Lokaal
U kunt de ambachtslieden uit uw gemeente in de schijnwerpers zetten en hen
aanmoedigen zich in te schrijven voor deze
verjaardagseditie. Wie weet wint een van
hen de hoofdprijs ter waarde van 3000
euro of een van de talrijke andere prijzen.
U kunt de wedstrijd in uw stad of gemeente promoten met affiches, op uw website,
in uw nieuwsbrief of gemeenteblad enzovoort. Promotiemateriaal kan aangeleverd
worden door de organisatie.
Nieuw dit jaar is de themaprijs voor webmarketing. Met deze speciale prijs wil de
organisatie de nadruk leggen op de voordelen van het web voor de ambachtelijke
sector.
Kandidaturen kunnen gratis ingediend
worden tot 15 mei.
vicky de kock
Meer informatie en inschrijving via
www.ambachtindekijker.com
print & web
Afgedankte elektrische en elektronische
apparaten rapporteren
De nieuwe rapporteringsverplichtingen van AEEA gelden niet voor lokala besturen.
Door de omzetting van de Europese richtlijn voor
afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA) in Vlaamse regelgeving zijn er nieuwe
rapporteringsverplichtingen voor iedereen die
elektronische apparaten op de markt brengt of
afgedankte apparaten inzamelt. De OVAM wil zo
nog beter zicht krijgen op alle AEEA die in Vlaanderen worden ingezameld. Niet alle apparaten
worden immers via Recupel afgevoerd. Maar voor
lokale besturen gelden de nieuwe verplichtingen
niet. Aangezien Recupel een vergoeding betaalt
voor de inzameling via recyclageparken, hebben
gemeenten en intercommunales een afgifteplicht aan Recupel. Zij rapporteren via de huishoudelijke afvalstoffenenquête al alle ingezamelde afvalstoffen. Ook Recupel rapporteert aan
de OVAM over de ingezamelde hoeveelheid AEEA
via recyclageparken.
De OVAM verstuurde half april brieven naar alle
bedrijven die gekend zijn als geregistreerd inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar,
hergebruikcentrum, vergund verwerker en kennisgever van AEEA. Hierin wordt uitgelegd dat
stromen die worden afgevoerd buiten Recupel,
vanaf 1 juli 2015 via een aparte rapporteringstool
(www.BeWeee.be) moeten worden gerapporteerd. Deze brief is dus niet van toepassing voor
lokale besturen.
piet coopman
Milieubeleidsovereenkomst van 17 oktober 2008
betreffende de aanvaardingsplicht voor afge‑
dankte elektrische en elektronische apparatuur
(AEEA), BS van 9 juni 2009, Inforumnummer
238940
Tot 11 mei
Promoot de Week van de Fair Trade 2015
Op 7 oktober 2015 begint de 14de editie van de Week van de Fair Trade. Bedenk in uw gemeente een
originele fairtrade-activiteit voor de campagne (7-17 oktober) en dien uw project in. Het is het uitgelezen
moment om uw engagement voor fair trade uit te dragen naar een groot publiek. De origineelste activiteiten winnen een financiering van maximaal 4000 euro. Bij een paar gelukkigen komt een cameraploeg langs
om een filmpje te maken.
Meer informatie en reglement:
www.befair.be/nl/content/projectwedstrijd-week-van-de-fair-trade-2015
Laat u op www.weekvandefairtrade.be inspireren door de webfilmpjes van de vorige edities
STEFAN DEWICKERE
De omgevingsvergunning,
een eerste analyse
Het Vlaamse milieurecht staat
de komende jaren voor de
integratie van de milieuvergun‑
ning en de stedenbouwkundige
vergunning in de omgevingsver‑
gunning. Het tijdschrift Milieuen Energierecht wijdde in 2014
een volledig themanummer aan
de omgevingsvergunning. Deze
publicatie is daar de boekversie
van, en geeft een eerste analyse
van het nieuwe juridische kader.
Het boek behandelt de volledige
procedure voor het verkrijgen
van een omgevingsvergunning;
het feit dat de omgevingsver‑
gunning een vergunning zal zijn
voor onbepaalde duur; de impact
op de milieueffectbeoordeling,
de rapportage en de beoordeling,
maar ook de handhaving. Ook de
Nederlandse omgevingsvergun‑
ning wordt besproken. Het boek
sluit af met het Omgevingsver‑
gunningsdecreet zelf.
B. Vanheusden (ed.), De omgevingsvergunning: een eerste
analyse, Uitgeverij Die Keure,
Brugge, 57 euro
www.delijn.be – elke
gemeente een pagina
De website van De Lijn is
vernieuwd. Ze is nu personali‑
seerbaar en werd uitgerust met
aparte webpagina’s per gemeen‑
te. Op elke gemeentepagina
lees je nieuws (bv. lokale acties,
promoties); lijnen; park & ride en
eventueel werfinfo. De klant kan
zich aanmelden en routes, lijnen,
haltes en gemeenten bewaren,
en zich inschrijven voor nieuws‑
brieven over lijnen en gemeenten
naar keuze. De routeplanner
geeft nu ook een overzicht van
de tussenliggende haltes van
vertrekhalte naar eindhalte. En
het zoekveld (rechts bovenaan)
zoekt nu ook op informatie- en
op de gemeentepagina’s.
www.delijn.be
Lokaal mei 2015
55
Slimme IT. Sterke dienstverlening.
Sterke
beleidsondersteuning
op maat van
lokale besturen.
56 mei 2015 Lokaal
www.cipal.be
print & web
Clusterwerking sociale activering
Per cluster wordt voor het jaar
2015 een bedrag van 10.000
euro ter beschikking gesteld.
Om aanspraak op deze toelage
te kunnen maken sluit de clusterpromotor, net als de voorgaande jaren, met de minister
via e-convention een overeenkomst waarin de samenwerkingsvoorwaarden en de te
behalen doelstellingen worden
Nu de regio’s sinds de zesde staatshervomring
bevoegd zijn voor socio-professionele inschakeling,
moeten OCMW’s hiervoor een afspraak maken met
de Vlaamse minister.
vastgelegd. In afwachting van
de publicatie van de subsidiebesluiten ontvangen de betrokken clusters een schrijven met
details over de toekenningsvoorwaarden. De mogelijkheid voor de aanwerving van
een jongere in het kader van
de startbaanovereenkomst is
een uitvoering van de partnerschapsovereenkomst die
betrekking heeft op clusters
gericht op socio-professionele
inschakeling. Deze materie be-
hoort voortaan tot de bevoegdheid van de gewesten.
Arbeidsovereenkomsten die
werden afgesloten in het kader
van de clusterovereenkomsten
2014, zullen verder gesubsidieerd worden tot het einde
van het contract. Het financieel beheer van de startbaanovereenkomsten behoort sinds
1 april 2015 tot de gewestelijke
bevoegdheden.
OCMW’s die in de lijst zijn opgenomen van gemeenten die
een federale toelage krijgen binnen het stedelijke beleid, die
minstens 40.000 inwoners tellen of die in aanmerking komen op
een verhoogde toelage volgens de RMI-wet kunnen ook in 2015
aanspraak maken op een toelage op het leefloon.
jaren, met de minister via econvention een overeenkomst
die de initiatieven met betrekking tot sociale activering en
de te behalen doelstellingen
omschrijft. In afwachting van
de publicatie van de subsidiebesluiten zullen de betrokken
OCMW’s weldra een schrijven
ontvangen met verdere preciseringen over de toekenningsvoorwaarden.
petra dombrecht
Zelf tuinieren is duurzaam, goed‑
koop en gezond, maar vraagt wel
een goede voorbereiding. Met
de campagne ‘Gezond uit eigen
grond’ wil de Vlaamse overheid
op een heldere manier uitleg‑
gen hoe een gezonde moestuin
eruitziet en wat een tuinier nodig
heeft voor een goede oogst. Alle
informatie alsook campagne‑
materiaal is beschikbaar op de
webstek.
De campagne kadert ook in de
methodiek ‘Gezonde gemeente’
(www.gezondegemeente.be) die
lokale besturen helpt om werk
te maken van een meer integraal
gezondheidsbeleid. Bovendien
is de informatie nuttig voor
verschillende diensten binnen de
gemeente en het OCMW.
www.gezonduiteigengrond.be
Inspiratiepakket
SLIMME MOBILITEITSSCHAKELS
petra dombrecht
Verhoogde toelage sociale activering
In tegenstelling tot vorige jaren
dient deze toelage in 2015 ter
ondersteuning van een beleid
van sociale activering, ter verhoging van de sociale participatie
van de OCMW-gebruikers. Als
gevolg van de zesde staatshervorming zijn de regio’s immers
voortaan bevoegd voor socioprofessionele inschakeling.
Om aanspraak te kunnen maken op deze toelage sluit het
OCMW, net als de voorgaande
Gezond tuinieren met
www.gezonduiteigengrond.be
LAYLA AERTS
In tegenstelling tot de voorgaande jaren zal de zogenaamde clusterwerking voor kleine
OCMW’s – waarbij groepen of
clusters van minstens drie kleine OCMW’s aan een gemeenschappelijk beleid werken – in
2015 betrekking hebben op beleid van sociale activering, ter
verhoging van de sociale participatie van de OCMW-gebruikers. Als gevolg van de zesde
staatshervorming behoort de
socio-professionele inschakeling immers voortaan tot de bevoegdheid van de regio’s.
KB van 12 augustus 2000 tot
vaststelling van de toepassings‑
modaliteiten van de wet tot
bepaling van de voorwaarden
waaronder de plaatselijke over‑
heden een financiële bijstand
kunnen genieten van de staat
in het kader van het stedelijk be‑
leid, BS van 19 augustus 2000,
Inforumnummer 165098
Wet van 26 mei 2002 betref‑
fende het recht op maatschap‑
pelijke integratie - RMI art. 32
- Toepassingsmodaliteiten van
het recht op maatschappelijke
integratie - Staatstoelage –
Leefloon, BS van 19 juni 2014,
Inforumnummer 177119
Slimme mobiliteitsschakels: inspiratiepakket
Voor korte afstanden – in het
centrum van de stad of de
gemeente – bent u met de fiets
of te voet vaak sneller dan met
de auto. Zeker als u via kleine
doorsteekjes binnendoor kunt
gaan. Investeringen in fiets- en
voetgangersinfrastructuur
komen daarom pas echt tot hun
recht als ze voldoende ingebed
zijn in een goed doordacht
netwerk. Dit nieuwe boek bevat
inspirerende voorbeelden van
over heel Vlaanderen om de
doorsteekbaarheid van gemeen‑
ten voor voetgangers en fietsers
te vergroten. Detailplannen en
veel foto’s maken van dit boek
een handig werkinstrument voor
mobiliteitsplanners.
Het boek is digitaal te downloaden via www.slimmemobiliteitsschakels.be.
Lokaal mei 2015
57
mens en ruimte nieuws
STEFAN DEWICKERE
Wie een nieuw gebouw
voor de kinderopvang zet
en hiervoor subsidie wil
krijgen, moet aan nieuwe
VIPA-normen voldoen.
Nieuwe VIPA-infrastructuurnormen voor kinderopvang
Het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) werkt aan een nieuw sectorbesluit voor de
kinderopvang. Voor organisatoren die zich in de ontwerpfase van
hun kinderopvanglocatie bevinden, publiceerde VIPA de nieuwe
normen op zijn website. De normen gelden onder voorbehoud van
goedkeuring door de Vlaamse Regering.
VIPA bouwt voort op de normen uit het Vergunningenbesluit voor
de opvang van Baby’s en Peuters. Normen die daar al in voorkomen, worden niet herhaald. VIPA legt ook een aantal extra nor-
men op voor deze gesubsidieerde infrastructuur. Om het overzicht
te bewaren plaatste het deze normen in een tabel, zodat het onderscheid tussen het huidige VIPA-besluit, het Vergunningenbesluit en het VIPA-voorontwerp zichtbaar wordt.
kurt schoonbaert
Lees het volledige artikel op de website van VIPA: www4wvg.
vlaanderen.be/wvg/vipa/nieuws/Paginas/Nieuwe-VIPA-normenkinderopvang.aspx. Meer informatie: [email protected],
T 02-211 56 63
Individueel verminderd tarief kinderopvang:
de ene leefloner is blijkbaar de andere niet
Vanaf 1 mei 2015 betaalt een leefloner
5 euro voor een dag kinderopvang, een
verdrievoudiging van het vorige tarief van
1,56 euro. Leefloners die een opleiding
volgen, betalen 3 euro. Het OCMW kan in
individuele gevallen wel beslissen het tarief voor iedereen te verminderen.
De VVSG betreurt dat de Vlaamse regering niet inging op de vraag om alle leefloners het laagst mogelijke tarief van 1,56
euro toe te kennen, en toch een verschil
maakt tussen leefloners die een opleiding
volgen en leefloners die dit niet kunnen
58 mei 2015 Lokaal
doen of niet hoeven te doen, bijvoorbeeld
omdat ze meteen willen solliciteren.
Daarmee wordt voorbijgegaan aan het
feit dat alle leefloners hoe dan ook een
inkomen hebben dat ver onder de armoedegrens ligt, en aan de cruciale functie die
kinderopvang vandaag zou kunnen hebben in de strijd tegen kinderarmoede, ongeacht de activeringsmogelijkheden van
de ouders. Zeker voor kwetsbare gezinnen
die geen Nederlands spreken en waarvan
geen enkel lid werkt, zou kinderopvang in
de jonge levensjaren hét verschil kunnen
maken voor de toekomst van de kinderen.
OCMW’s kunnen op basis van individuele
aanvragen het tarief verminderen, maar
dit moet op basis van een sociaal onderzoek, wat meteen een berg administratief
werk met zich meebrengt – wat vermeden kon worden door een automatische
toekenning van het laagst mogelijke tarief
van 1,56 euro aan alle leefloners. De VVSG
heeft nog geen concreet zicht op het aantal leefloners die gebruik maken van de
kinderopvang.
nathalie debast
print & web
VVSG-steunpunt kinderopvang en
Diverscity lanceren Speelbank.be
Op de nieuwe website www.speelbank.be kun je spelactiviteiten voor baby’s en peuters opzoeken en toevoegen. Je kunt er ook speeltips en wedstrijden met aantrekkelijke prijzen vinden. De spelactiviteiten vertrekken
van de interesses en ervaringen van kinderen, ze werden
pedagogisch gescreend én uitgetest. Met Speelbank.be
willen we kinderbegeleiders, onthaalouders, pedagogisch
medewerkers en iedereen die graag met kinderen speelt,
inspireren om spelen nog prettiger te maken.
Speelbank.be is toegankelijk met een wachtwoord. Iedereen die één spelactiviteit inzendt, krijgt een wachtwoord
dat een jaar geldig blijft. Kinderopvanginitiatieven, diensten voor onthaalouders en initiatieven buitenschoolse
opvang van lokale besturen hebben altijd toegang en
kunnen inloggen met de controlecode die ze gebruiken
voor de website van Steunpunt Kinderopvang.
hilde hautekees
Meer informatie via [email protected] of
[email protected]
Week van de opvoeding 16 tot 23 mei
in het teken van ‘Opvoeden in je buurt’
De Week van de opvoeding in mei is de ideale gelegenheid voor lokale besturen of organisaties om
hun activiteiten voor ouders en hun kinderen in de kijker te zetten. Het thema van deze editie is
‘Opvoeden in je buurt’, want kinderen opvoeden doen ouders niet alleen. Ook de school, de jeugdbeweging, de dokter en het sportplein zijn betrokkenen. Lokale besturen kunnen met lokale verenigingen samenwerken om gezinnen mee te nemen in de thematiek van een gezonde opvoeding. Op
de website www.groeimee.be kunt u lokale activiteiten aanmaken zodat de bevolking kan kijken
wat er in uw gemeente allemaal te doen valt. Maar wat met de overige 51 weken van het jaar? Ook
dan zijn handige tips welkom en die zijn ook te vinden op de website www.gezondopvoeden.be.
HANDBOEK
Verankeren
van erfgoed
in ruimtelijk beleid
VErANKErEN
VAN ErfgOED
iN ruimtElijK BElEiD
HANDBOEK
Erfgoed verzoenen met
ruimtelijk beleid: handboek met voorbeelden
Het agentschap Onroerend Erf‑
goed heeft een eigen instrumen‑
tarium gericht op het behoud
van het onroerend erfgoed. Dat
onroerend erfgoed is altijd ruim‑
telijk verankerd, en daarom bie‑
den ook de beleidsinstrumenten
van ruimtelijke ordening kansen.
Dit handboek kan stedenbouw‑
kundige ambtenaren, ruimtelijke
planners en erfgoedzorgers
op weg helpen om ruimtelijke
erfgoedvraagstukken op te los‑
sen met respect voor zowel de
erfgoedwaarden als de belangen
en waarden die spelen binnen
ruimtelijke ordening. De publi‑
catie bevat een methodiek en
afwegingskader voor de inzet op
het behoud van erfgoedwaarden
in RUP’s. Ze beschrijft daarnaast
de diverse houdingen die in het
ruimtelijke planningsproces
kunnen worden ingenomen ten
aanzien van onroerend erfgoed,
gekoppeld aan mogelijke voor‑
schriften. Ten slotte toont het
handboek concrete voorbeelden
van manieren waarop onroerend
erfgoed kan worden verankerd in
ruimtelijke uitvoeringsplannen.
Meer info; bestellen of downloaden via www.onroerenderfgoed.be, klik ‘Publicaties’
pieter plas
www.groeimee.be, www.gezondopvoeden.be
Tot 1 juni
Jeugdraden en Prijs Jeugdgemeente van Vlaanderen
Om de twee jaar kan de Vlaamse minister van Jeugd een of meer gemeenten bekronen voor hun inspanningen ten voordele van kinderen en jongeren. Zo’n gemeente mag zich twee jaar lang Jeugdgemeente of Jeugdstad van Vlaanderen noemen. Elke jeugdraad kan zijn gemeente of stad
voordragen. Wie is er immers beter geplaatst om het lokale jeugdbeleid naar waarde te schatten? De jeugdraad staat dagelijks met beide voeten
in het veld en vertegenwoordigt de uiteindelijke ‘klanten’ van het beleid. De titel van Jeugdgemeente of Jeugdstad van Vlaanderen is dus een grote
‘Vind ik leuk’ van jongeren voor het jeugdbeleid in hun gemeente. Aan de Prijs Jeugdgemeente van Vlaanderen is een geldprijs van 20.000 euro
verbonden. Deze som moet bijdragen tot de verdere ontwikkeling van het jeugdbeleid in de winnende gemeente. In december 2015 maakt minister
van Jeugd Sven Gatz de winnaar bekend. In 2011-2012 werden Tienen en Sint-Niklaas laureaat. In 2013-2014 ging de eer naar Lommel.
Meer informatie via www.sociaalcultureel.be/jeugd/lokaal_prijs.aspx
Lokaal mei 2015
59
mens en ruimte sociale economie
IEP-sites: een nieuwe kijk op
Inclusieve Economische Participatie
Voor sociaal kwetsbare stedelingen is het niet eenvoudig hun economische positie structureel te verbeteren.
Toegegeven, het aanbod van ondersteunende initiatieven is groot, maar de weg er naartoe weinig gecoördineerd,
ruimtelijk sterk versnipperd en zo moeilijk te vinden. IEP-sites kunnen dit probleem verhelpen.
tekst nathalie vallet, simon de nys-ketels en michelle bylemans
D
e mondiale crisis maakt de groep
van sociaal kwetsbare stedelingen niet alleen groter, maar ook
verscheidener. Een echtscheiding, een
zorgbehoevend familielid, een ziekte,
een burn-out of een ontslag, er hoeft niet
veel te gebeuren of ook (hoog) opgeleide
en welgestelde stedelingen worden sociaal kwetsbaar.
Sociale kwetsbaarheid hangt vaak samen met een zwakke of verzwakte economische positie. De middelen en mogelijkheden om als consument en als
producent of verstrekker van kapitaal
en/of arbeid op een volwaardige manier deel te nemen aan onze stedelijke
samenleving ontbreken of vallen weg.
Doorgaans bieden steden veel voorzieningen om de economische positie van
hun inwoners te versterken. Denken we
maar aan faciliteiten inzake onderwijs,
werkgelegenheid, economische bedrijvigheid, mobiliteit, huisvesting en welzijn. Maar zijn deze voorzieningen wel
geschikt voor de heterogene groep van
sociaal kwetsbare stedelingen? Vooral
de fysieke spreiding over de stad creëert
drempels voor een vlotte bereikbaarheid
en toegankelijkheid.
De IEP-site
Een mogelijke oplossing hiervoor is de
creatie van een zogenaamde IEP-site,
waarbij IEP staat voor Inclusieve Economische Participatie. Naar analogie
met het gedachtegoed van Castells gaat
het om een stedelijk knooppunt (hub)
in de stad dat publieke, socialprofit- en
private organisaties die aan de integrale economische participatie van sociaal
kwetsbare stedelingen werken, fysiek
samenbrengt en zo ruimtelijk verbindt.
Voor een dergelijke IEP-site zijn er in
principe diverse functies weggelegd. Ten
60 mei 2015 Lokaal
eerste is er de basisfunctie: onderdak
verschaffen aan diverse organisaties die
aan inclusieve economische participatie
werken. Daarbij kunnen bepaalde ruimtes gedeeld en zo ook optimaal benut
worden. Ten tweede is zo’n site een door
sociaal kwetsbaren makkelijk te vinden
en te bereiken locatie. Ten derde biedt ze
mogelijkheden om sociaal kwetsbaren
mee te laten participeren aan de aangeboden initiatieven en de inrichting
Strategisch-ruimtelijke
blauwdrukken
Momenteel bestaan deze IEP-sites nog
niet. Maar hun uitvinders, een team van
onderzoekers binnen de onderzoeksgroep Henry Van De Velde, ontwikkelen al modellen of blauwdrukken die het
integrale concept en de strategische en
ruimtelijke vormgeving ervan specificeren en concretiseren. Deze blauwdrukken kunnen lokale beleidsverantwoor-
Doorgaans bieden steden veel voorzieningen om de
economische positie van hun inwoners te versterken,
maar vooral de fysieke spreiding ervan creëert drempels
voor een vlotte bereikbaarheid en toegankelijkheid.
van de locatie. Een doordachte inplanting, affirmatieve architectuur en open
vormgeving maken van deze sites interessante aantrekkingspolen waaraan sociaal kwetsbare stedelingen zelf kunnen
meebouwen. Via cocreatie wordt het ook
werkelijk hun site. Ten vierde stimuleert
de fysieke nabijheid van gelijkgestemde organisaties mogelijk ook de nodige synergieën en innovaties. Ten slotte
kan een weldoordachte vormgeving en
inplanting van de site, bijvoorbeeld in
achtergestelde of kwetsbare stadswijken,
ook bijdragen tot buurtgerichte ontwikkeling.
Door de concentratie en bundeling
van krachten, middelen en effecten zijn
deze IEP-sites eveneens interessant voor
middelgrote en kleine steden. Synergetische site-effecten kunnen immers hun
initieel beperkte slagkracht aanzienlijk
vergroten.
delijken inspireren bij het maken van
meer bewuste, gerichte en wetenschappelijk onderbouwde beleidsbeslissingen
voor initiatieven met betrekking tot inclusieve economische participatie (aanverwante stadsontwikkelingsprojecten
inbegrepen). Enerzijds maken ze hierbij
gebruik van inspirerende gevalstudies
uit onder meer de sociale-economiesector. Anderzijds worden de tussentijdse
ontwikkelingen grondig geëvalueerd en
becommentarieerd door een platform
van belanghebbenden (zoals vertegenwoordigers van doelgroeporganisaties,
sociale-economieorganisaties, stadsbesturen, OCMW’s, de VDAB, de VVSG
en IN-C). Peter Bosmans is als directeur van Febecoop hierbij betrokken. Hij
vindt zulke vernieuwende initiatieven
die de gebaande wegen verlaten nodig:
‘Dit project bundelt verschillende voordelen, de kracht van de lokale verankering in een economie waar de beslis-
singscentra almaar verder van de burger
liggen, de kracht van de coöperatieve
samenwerking door vele competenties
te bundelen en een herwaardering van
een beslissingsniveau dat het dichtst bij
de burger staat en direct kan inspelen op
zijn behoeften.’
Ook Patsy Sörensen van Payoke beschouwt een IEP-site als een microkosmos: ‘Hierdoor kan bijvoorbeeld een
uitgeleefd stadsgedeelte herleven, waardoor er kansen groeien voor nieuwe
inventieve economische ontwikkelingen op mensenmaat.’ Ze ziet het als een
De IEP-site-modellen of -blauwdrukken worden ontwikkeld door een multidiscipli‑
nair onderzoeksteam binnen de onderzoeksgroep Henry Van De Velde (Universiteit
Antwerpen, faculteit ontwerpwetenschappen). Ze vertegenwoordigen de discipli‑
nes sociale economie, publiek strategisch management, stedenbouw en ruimtelijke
planning, architectuur en interieurarchitectuur.
[email protected], [email protected],
[email protected]
voedingsbodem voor creativiteit, maar
vooral om mensen kansen te geven om
terug een waardige plek te heroveren.
Om te weten te komen welke strategi-
Een doordachte inplanting, affirmatieve architectuur
en open vormgeving maken van IEP-sites
interessante aantrekkingspolen waaraan sociaal
kwetsbare stedelingen zelf kunnen meebouwen.
sche en ruimtelijke kenmerken nodig
zijn zodat IEP-sites ook daadwerkelijk
worden gerealiseerd, gaat het onderzoeksteam ook op zoek naar concrete
pilotprojecten, dus Vlaamse steden – of
groepen van steden – die interesse hebben om een dergelijke IEP-site te ontwikkelen op het eigen grondgebied.
Nathalie Vallet, Simon De Nys-Ketels en
Michelle Bylemans zijn onderzoekers van
de onderzoeksgroep Henry Van De Velde in
Antwerpen
OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN SCHOTEN
Het OCMW Schoten is een dynamisch openbaar bestuur met een steeds uitbreidende waaier van dienstverlening aan de Schotense bevolking.
Het OCMW van Schoten zal overgaan tot de aanwerving van een (m/v):
LOGISTIEK CONSULENT
B1-B3 • voltijds • statutair
Voor het departement logistiek zijn we op zoek naar een gedreven leidinggevende die met zijn/haar team gaat voor het beste resultaat. Samen
met hen, ben je verantwoordelijk voor: • Het beheer van het uitgebreid roerend en onroerend patrimonium van het OCMW • De organisatie van
overheidsopdrachten • Het aansturen van en toezicht houden op de exploitatie-aankopen • De ondersteuning van de interne dienst preventie
IGEAN • De opmaak en het opvolgen van de investerings- en exploitatiebudgetten.
Je maakt tevens, als steunpilaar op het vlak van patrimoniumbeheer en de uitvoering van werken, leveringen en diensten, deel uit van het
managementteam van het OCMW.
WIE ZOEKEN WIJ? • Een teamspeler, die in zijn dagelijkse werk rekening houdt met de noden binnen de organisatie • Iemand die problemen op een
constructieve en pragmatische manier aanpakt en zo het best mogelijke resultaat nastreeft voor de organisatie • De stuwende kracht voor het team van
het departement logistiek.
WAT VERWACHTEN WIJ? • Houder zijn van een diploma van het hoger onderwijs van het korte type of gelijkwaardig onderwijs dat aansluit bij de functie,
met name richting bouwkunde, openbare werken, ruimtelijke planning, architectuur • Kennis van de wetgeving i.h.k.v. de veiligheid en van de wet op de
overheidsopdrachten • In het bezit zijn van een rijbewijs B.
WAT BIEDEN WIJ? • Een statutaire aanstelling (B1-B3) • Geïndexeerd bruto jaarsalaris: min. € 27.825 - max. € 46.884 • Maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering, vergoeding abonnement woon-werkverkeer, etsvergoeding • Aantrekkelijk aantal vakantiedagen.
De geslaagde kandidaten in het vergelijkend aanwervingsexamen worden opgenomen in een wervingsreserve die 3 jaar geldig blijft.
Bij toekomstige vacatures wordt hieruit geput.
VOOR DE NODIGE INSCHRIJVINGSFORMULIEREN:
Contact opnemen met mevr. Marleen Senecaut (tel. 03/680 06 54) of mevr. Nancy Wybauw (tel. 03/680 06 55)
of per e-mail: [email protected]
Alle bijkomende inlichtingen inzake aanwervingsvoorwaarden, functiebeschrijving en examenprogramma kunnen bij
voormelde contactpersonen bekomen worden.
Inschrijven kan tot uiterlijk 18 mei 2015.
Lokaal mei 2015
61
praktijk
ASSE – Geen muffe en verouderde lokalen meer voor de jeugddienst van Asse. Een
gloednieuw jeugdcentrum is sinds vorig jaar de trekpleister voor jongeren. Dat het
een bewogen maar leerrijk jaar was, daar zijn de collega’s van de jeugddienst het over
eens. Voor Lokaal vertellen ze over hun ervaringen.
Ruimte voor jongeren
Als uitgestrekte gemeente met 30.000 inwoners, negen jeugdbe‑
wegingen, drie jeugdhuizen en een actieve speelpleinwerking zet
Asse al langer in op de jeugd. Sinds vorig jaar is dit ook te merken
aan een imposant gebouw op de Asphaltcosite in het centrum van
Asse. Het oude industrieterrein onderging een gedaanteverwisse‑
ling en maakte plaats voor een jeugdcentrum en een brandweer‑
kazerne. Het jeugdcentrum ’t Jass biedt onderdak aan de jeugd‑
dienst, het jeugdhuis ’t Bronneken en de fuifzaal ’t Smis, waarvan
de gebouwen al jaren aan vervanging toe waren. In het centrum is
ook repetitieruimte, een plek voor de tienerwerking en het Jonge‑
ren Advies Centrum. In overleg met de jongeren werd voor de deur
een skatepark aangelegd.
Een site voor alle leeftijden
Na een jaar op hun nieuwe plek maakt Carolien De Ryck, departe‑
mentshoofd vrije tijd, een eerste balans op: ‘Het is een ontzettend
groot voordeel dat we één locatie voor de jeugd hebben. Vanaf
een jaar of twaalf komen jongeren naar het skatepark, rond hun
zestiende trekken ze naar het jeugdhuis en stromen ze door naar
de fuifzaal en altijd kunnen ze binnenspringen bij de jeugddienst.
Op korte termijn plannen we picknicktafels en meer groen om de
site ook aantrekkelijk te maken voor gezinnen. Tegen 2017 zou een
avontuurlijk speelplein de mix van leeftijden helemaal compleet
moeten maken.’
Populair jeugdhuis
Voor jeugdhuis ’t Bronneken betekende de verhuizing een giganti‑
sche boost. Niet alleen groeide zijn publiek, het werd ook diverser.
Voorzitter Thibaut Herrebosch: ‘Op een doorsnee vrijdagavond
zit ons jeugdhuis stampvol en daar zorgen niet alleen de jongeren
voor. De brandweermannen komen al eens langs om een verjaar‑
62 mei 2015 Lokaal
STEFAN DEWICKERE
STEFAN DEWICKERE
De balans van een jaar jeugdcentrum ’t Jass
dag te vieren, de leden van de zaalvoetbalploeg zakken na de
training met hun kroost af en de verschillende raden sluiten hun
vergaderingen hier af. Dat levert extra winst op die we investeren
in nieuwe activiteiten, maar het succes heeft ook een keerzijde.
Zo wordt het moeilijker vrijwilligers te vinden, want op drukke
avonden is tappen een loodzware klus.’
Fuifcharter
Ook een fuifzaal ‘runnen’ leverde een leerrijk jaar op. Jeugdcon‑
sulente Isabelle Rombauts: ‘In het begin dreigden enkele vecht‑
partijen de gloednieuwe fuifzaal met een slechte reputatie op te
zadelen. Het bestuur besliste op aanraden van het veiligheids‑
overleg bij elke fuif een verplicht aantal veiligheidsagenten in te
schakelen. Dat is een dure affaire, maar die vier personen werken
nauw samen met de politie en zorgen ervoor dat alles goed ver‑
loopt. De ervaringen van Asse dienen nu als proefproject voor een
gemeenschappelijk fuifcharter voor de hele politiezone AMOW
(Asse, Mollem, Opwijk en Wemmel). Het uitgangspunt van de vier
gemeenten is dat de jeugd veilig kan fuiven.’
Carolien De Ryck geeft toe dat ze het uitbaten van een fuifzaal
onderschat heeft. ‘Het vraagt ontzettend veel tijd. We heb‑
ben een halftijdse administratieve kracht die zich nog enkel
bezighoudt met de terbeschikkingstelling van de fuifzaal en de
repetitieruimten, de opvolging met de politie en veiligheidsagen‑
ten en het sleutelbeheer. Ook een, op het eerste zicht banaal,
toewijzingsreglement onderging op een jaar tijd een hele evolutie
en werd al verschillende keren aangepast. Een jaar na de opening
merken we dat fuiven in ’t Jass veel jongeren aantrekken. Op vraag
van het veiligheidsoverleg zoeken we daarom naar een elektro‑
nisch systeem om te controleren hoeveel personen er in de zaal
zijn.’
advertentie
Bouw
Bouw
Automotive
Automotive
Industrie
Industrie
INNOVATIEVE
INNOVATIEVE BOUWOPLOSSINGEN
BOUWOPLOSSINGEN
GF
STEFAN DEWICKERE
STEFAN DEWICKERE
Moderne
Moderne en
en complete
complete systeemoplossingen
systeemoplossingen
voor
verwarmen,
koelen,
voor verwarmen, koelen, sanitaire
sanitaire installaties,
installaties,
het
het transport
transport van
van industriële
industriële vloeistoffen
vloeistoffen en
en
elektro-installaties.
elektro-installaties.
Particulier jeugdwerk
De zware investeringen gingen niet ten koste van het particulie‑
re jeugdwerk, want ook dat krijgt hulp van de gemeente. Isabelle
Rombauts: ‘Ruim tien jaar geleden stelde de jeugdraad samen
met de jeugdbewegingen een lijst op van gebouwen die aan
vervanging toe waren en richtte de gemeente een bouwfonds
op. Gedurende al die jaren zamelden de jeugdbewegingen, onder
leiding van de jeugddienst, geld in voor dit fonds. De opbrengst
vormde een 10 à 20 procent van de middelen voor de renovatie,
het overige deel kwam van de gemeente. Ondertussen kregen
bijna alle lokalen een opknapbeurt. Het autonoom gemeentebe‑
drijf onderhoudt en beheert alle lokalen.’
Synergie tussen de vrijetijdsdiensten
Intussen heeft ook de sportdienst zijn intrek genomen in het
nieuwe gebouw. Er werd begin dit jaar een departementshoofd
vrije tijd aangesteld om het proces van deze synergie tussen de
verschillende vrijetijdsdiensten mee te begeleiden. Carolien De
Ryck: ‘De subsidies voor vrije tijd komen weldra terecht in het
Gemeentefonds en zullen niet meer geoormerkt zijn. Aan de ene
kant jammer, maar anderzijds ook een kans om nog meer met
collega’s van andere diensten samen projecten te realiseren en
het hokjesdenken achter ons te laten.’
REHAU NV - Ambachtenlaan 22 - 3001 Heverlee (Leuven)
REHAU NV - Ambachtenlaan 22 - 3001 Heverlee (Leuven)
Tel.: 016 39 99 11 - Fax: 016 39 99 13 - [email protected] - www.rehau.be
Tel.: 016 39 99 11 - Fax: 016 39 99 13 - [email protected] - www.rehau.be
Uw personeelsadvertenties in
Lokaal,
VVSG-week,
op de VVSG-website
én getweet via @JobLokaal
inlevering personeelsadvertenties voor
Lokaal 6 (juninummer) – 7 mei 2015
Lokaal 7 (julinummer) – 11 juni 2015
KATRIEN GORDTS
informatie
Carolien De Ryck - departementshoofd vrije tijd Asse
[email protected]
T 02-211 55 43
T 02-452 47 60 - [email protected]
Lokaal mei 2015
63
mens en ruimte armoedebeleid
Eerst een dak, dan de rest
Als je een woonst ter beschikking stelt van een dakloze persoon en als die zich dus geen zorgen hoeft te
maken over waar hij de komende nacht zal slapen, dan ontstaat er rust en ruimte om de problemen op andere
levensdomeinen aan te pakken. Dat is het basisprincipe van Housing First. Anderhalf jaar geleden gingen in vijf
Belgische steden zes proefprojecten van start. Lokaal ging op bezoek in Antwerpen.
tekst bart van moerkerke beeld layla aerts
H
ousing First ontstond in New York
en heeft intussen ook voet aan de
grond in onder meer Nederland,
Denemarken en Schotland. Langdurig
daklozen krijgen directe en onvoorwaardelijke toegang tot een woonst en
een aanbod voor woonbegeleiding. In
augustus 2013 gingen in vijf Belgische
steden zes proefprojecten van start: in
Antwerpen, Brussel (2), Charleroi, Gent
en Luik. De aanpak in de zes projecten
is sterk uiteenlopend, maar dat is precies de bedoeling van het experiment: leren wat werkt en wat minder goed gaat,
zicht krijgen op de succesvoorwaarden
en de struikelblokken. Het project heeft
de steun van de federale staatssecretaris voor Armoedebestrijding die via de
Nationale Loterij middelen ter beschikking stelt voor de financiering van medewerkers in de vijf steden. Het project
zou aanvankelijk twee jaar lopen, maar
het werd intussen met een jaar verlengd
tot juni 2016.
Noodzakelijk zetje
In Antwerpen zijn de stad en het
OCMW de trekkers van het Housing
First-project, de verplichte begeleiding
van de bewoners is toevertrouwd aan
het CAW. Paul woont sinds een jaar op
een appartement op Linkeroever. ‘Ik was
meer dan een jaar dakloos. In die periode verbleef ik soms bij mensen thuis,
maar ik bracht ook heel wat nachten
door in het opvangcentrum De Biekorf.
Overdag ging ik vaak naar het inloopcentrum De Vaart. Daar vroeg een medewerkster me of ik geen zin had om in
het Housing First-project te stappen. Als
je zo’n aanbod krijgt, twijfel je niet. Ik
kon kiezen uit twee appartementen in
hetzelfde woonblok. Tien dagen later
had ik de sleutel. Mijn appartement biedt
geen grote luxe maar ik heb een woonkamer, een keuken, twee slaapkamers,
een bergruimte en een klein terras. Er
was ook een basisbemeubeling: een tafel,
stoelen, een bed. Ik betaal een verblijfsvergoeding van 132 euro, met de vaste
kosten inbegrepen 200 euro. Een dak
boven mijn hoofd was wat ik nodig had
om een nieuwe start te maken. Intussen
heb ik mijn appartement wat meer en
beter ingericht. Ook andere zaken staan
weer op de rails. Een jaar geleden was ik
met niets in orde: identiteitskaart, ziekteverzekering, noem maar op. Dat is allemaal uitgeklaard. De kers op de taart
is dat ik maandag aan het werk ga, in de
keuken van de Bell-toren op ’t Zuid. Er
is veel veranderd in een jaar. Zonder dit
project was het me niet gelukt. Ik heb
veel zelf gedaan, maar een eigen woonst
en de begeleiding gaven me het zetje dat
ik nodig had.’
Daklozen een woning geven kost
veel maar daklozen ondersteunen
is ook duur. Zo komt vier van
de tien daklozen telkens terug
naar het opvangcentrum wat per
persoon per jaar 20.000 euro kost.
64 mei 2015 Lokaal
Ondersteunen
Van de twaalf daklozen in het Antwerpse proefproject staat Paul het verst. Maar
ook de andere huurders hebben stappen
vooruit gezet. ‘Op één persoon na hebben ze hun woonst tot nu toe behouden.
Dat ligt in de lijn van de ervaringen in
het buitenland, waar blijkt dat na twee
jaar 70 tot 90 procent nog in het huis of
appartement woont,’ zegt Vincent Kattouw, een van de twee medewerkers van
Housing First in Antwerpen. ‘Je ziet dat
mensen die lange tijd dakloos zijn ge-
pen zijn de twaalf woongelegenheden
het resultaat van heel wat puzzelwerk.
Vincent Kattouw: ‘We beschikken over
een transitwoning van de stad Antwerpen. Daarnaast kunnen we zes appartementen van de socialehuisvestingsmaatschappij Woonhaven verhuren.
Het zijn flats in grote woonblokken die
binnen afzienbare tijd worden afgebroken. De stad heeft de appartementen in
die mate gerenoveerd dat ze nog enkele
jaren dienst kunnen doen. Verder hebben we enkele sociale woningen via het
Paul: ‘Een dak boven mijn hoofd was wat ik
nodig had om een nieuwe start te maken.’
weest, het in het begin moeilijk hebben
met alleen thuis zijn en structuur in hun
dag te brengen. In de eerste weken is onze
begeleiding dan ook zeer intensief. Ze
gaat over praktische zaken zoals steun
bij de inrichting van het appartement,
administratieve hulp, psychosociale ondersteuning, familiale relaties proberen
uit te klaren, een advocaat aanspreken als
er rechtszaken lopen tegen de bewoner
enzovoort. Maar onze begeleiding is lang
niet zo dwingend als in een opvangcentrum. De verantwoordelijkheid ligt bij de
persoon zelf, wat niet wil zeggen dat we
de bewoner niet confronteren met zaken
die niet goed lopen, een niet goed onderhouden woonst bijvoorbeeld. Ik stel vast
dat daklozen echt wel de kracht hebben
om zelf veel te realiseren. Als ze op straat
leven, kunnen ze met die vaardigheden
weinig aanvangen. Ze hebben een eigen
vaste stek nodig waar ze altijd terecht
kunnen, waar ze rust vinden. Zodra ze
zich goed voelen, kunnen ze samen met
ons stappen zetten naar bijvoorbeeld
een collectieve schuldenregeling, naar
de VDAB, naar werk.’
Duurzame huisvesting
Een van de verschillen tussen de
Housing First-projecten in de vijf steden
is het soort woningen of appartementen
dat ter beschikking wordt gesteld van
daklozen. In Gent zijn het sociale woonsten die via het systeem van versnelde
toewijs worden toegekend. In Antwer-
systeem van versnelde toewijs. En sinds
kort hebben we via het sociaal verhuurkantoor twee woningen op de private
huurmarkt.’ Paul woont in een appartement van Woonhaven. Hij weet van bij
de start van het project dat dit een tijdelijke oplossing is. ‘Binnenkort start de
afbraak van een eerste woonblok, in de
tweede fase is het blok waar Paul woont
aan de beurt,’ verduidelijkt Steven Wouters van Woonhaven. ‘Eigenlijk zijn dit
kwalitatief ondermaatse appartementen
die we niet meer verhuren als de bewoners wegtrekken. Voor dit project hebben we een uitzondering gemaakt, de
stad heeft enkele renovatiewerken uitgevoerd. Maar eigenlijk doet deze vorm
van huisvesting afbreuk aan de methodiek van Housing First, die zegt dat het
om duurzame huisvesting moet gaan
waar een dakloze eventueel de rest van
zijn leven kan blijven wonen. Huurders
zoals Paul krijgen nu net voldoende tijd
om zich te settelen in hun omgeving en
om een netwerk op te bouwen en moeten daarna verhuizen en elders van nul
af aan beginnen. Dat mag niet de bedoeling zijn.’
In de goede buitenlandse voorbeelden stelt de overheid voldoende middelen ter beschikking om woningen en appartementen aan te kopen, specifiek voor
Housing First. Dat heeft als bijkomend
voordeel dat een dakloze die instapt, de
keuze heeft tussen verschillende woonsten en buurten. Indien nodig kan hij een
tweede kans krijgen in een andere woning of buurt als het de eerste keer niet
lukt. In het Antwerpse proefproject kan
een dakloze die instapt, zijn woonst niet
kiezen. Vincent Kattouw: ‘Investeren in
een woningpatrimonium specifiek voor
Housing First vraagt natuurlijk veel financiële middelen. Aan de andere kant
toont onderzoek aan dat 40 procent van
de daklozen in opvangcentra daar telkens terugkomt. Als je weet dat een centrum 20.000 euro per jaar per persoon
kost, dan is investeren in een woningpatrimonium voor Housing First zeker het
overwegen waard.’
Verschillende woonvormen in
verschillende wijken
Voor Annemie Verlent van de dienst
Samen Leven van de stad Antwerpen
(Woonregie) is de tussentijdse balans
van anderhalf jaar Housing First al bij al
positief. ‘We hebben nog niet de perfecte
formule gevonden, maar dit is dan ook
een experiment. Elke stad zoekt naar een
eigen manier om het concept in te vullen: zowel de definitie van de doelgroep
van langdurig daklozen als de beschikbare woningen zijn telkens verschillend.
Binnenkort zullen we alle ervaringen en
expertise bijeenbrengen. Voor ons is het
bijvoorbeeld duidelijk dat een gediversifieerd woningaanbod een groot pluspunt
is, we moeten niet alleen op sociale huisvesting mikken.’ Daar is Steven Wouters het roerend mee eens. ‘De draagkracht van veel mensen in de sociale
huisvesting is niet zo groot. Als je daar
een zeer kwetsbare groep als daklozen
bij plaatst, die vaak problemen hebben
op verschillende levensdomeinen, dan
kan dit de draagkracht van een buurt
te boven gaan. Het evenwicht is zeker
in dense woonblokken heel precair. De
socialehuisvestingsmaatschappijen willen een rol blijven spelen, maar Housing
First mag niet alleen naar ons kijken. Er
zijn wijken, vaak met een minder groot
aandeel aan sociale huisvesting, met een
grotere draagkracht. Daarom wordt er
best ook gezocht naar alternatieven zoals
huren op de privémarkt.’
Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
www.housingfirstbelgium.be
Lokaal mei 2015
65
LEAN IN
GEZONDHEIDSEN WELZIJNSVOORZIENINGEN /
LEAN IN STEDEN
EN GEMEENTEN
TWEE PRAKTISCHE POCKETS BOORDEVOL
INSTRUMENTEN, VALKUILEN EN TOEPASSINGEN
De laatste jaren zien we ook in de organisaties van lokale besturen
meer interesse voor de visie en praktische toepassing van de Leanmethode.
diensten anderzijds interessante praktijkvoorbeelden en instrumenten om met de Lean-methode aan de slag te gaan in hun eigen
organisatie.
Meerdere organisaties zijn reeds aan de slag gegaan met de
methode door te experimenteren met enkele lean-instrumenten.
Andere organisaties zijn bezig om zich te oriënteren. Weer anderen
schrijven Lean in als een strategie in het beleids-, jaarplan om hun
organisatieprocessen duurzaam te verbeteren.
Bij de pockets hoort ook een website: www.start2lean.be.
Op deze website vindt u extra informatie en oefendocumenten om
met de methode aan de slag te gaan. De website zal geregeld worden
aangevuld met nieuw materiaal.
BEDOELING IS
MEER KLANTWAARDE TE LEVEREN,
MEDEWERKERS TEVREDENER TE MAKEN,
De auteur is Hans Crampe, verpleegkundig-paramedisch directeur
in het AZ Maria Middelares te Gent. Daarnaast geeft hij opleidingen en advies op het vlak van management. Hij put hierbij uit
ervaringen uit de ziekenhuiswereld, woon-en zorgcentra en andere
zorg- en welzijnsorganisaties.
KOSTEN TE VERLAGEN EN
VERSPILLING TE ELIMINEREN.
✁
In deze nieuwe pockets in de reeks Professionele Vaardigheden
vinden secretarissen, directieleden, leidinggevenden, kwaliteitscoördinatoren, staf-, beleids- en projectmedewerkers werkzaam in
gezondheids- en welzijnsvoorzieningen enerzijds of in gemeentelijke
BESTELKAART
Ja, ik bestel
Deze pocket verschijnt ook als bijwerking
in het losbladig boek ‘Professionele vaardigheden: deel Organisatieontwikkeling’.
Abonnees krijgen de tekst automatisch
toegestuurd. Redactiecoördinatie: Theo
Wijnen, VVSG.
....... ex. van LEAN in gezondheids-en welzijnsvoorzieningen *, ISBN 978-2-509-02329-2,
25 eur * per ex. voor VVSG-leden (29 euro* per ex. voor niet-leden)
....... ex. van LEAN in steden en gemeenten *, ISBN 978-2-509-02353-7,
25 euro* per ex. voor VVSG-leden (29 euro* per ex. voor niet-leden)
Naam: ...............................................................................................
Uitgeverij Politeia
Keizerslaan 34
1000 Brussel
Functie: ............................................................................................
Bestuur/Organisatie: .........................................................................
Tel.: ..................................................................................................
E-mail: ..............................................................................................
Fax: 02 289 26 19
Tel.: 02 289 26 10
Of bestel via
website: www.politeia.be
e-mail: [email protected]
Adres: ...............................................................................................
BTW: .................................................................................................
* Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig tot 31.12.2015.
Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand
bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzageen correctierecht.
Datum en handtekening
mens en ruimte afvalbeleid
Vlamingen betalen jaarlijks 61,5 miljoen euro
voor strijd tegen zwerfvuil
De strijd tegen zwerfvuil in Vlaanderen kostte 61,5 miljoen euro in 2013. Voor het eerst brengt een onderzoek in
kaart hoeveel zwerfvuil er in Vlaanderen wordt opgeruimd en wat de kostprijs daarvan is. Zwerfvuil blijft een
doorn in het oog van veel lokale besturen. Inwoners ergeren zich aan een vuile openbare ruimte, terwijl lokale
besturen veel investeren om zwerfvuil te vermijden en de openbare ruimte proper te houden.
tekst piet coopman en eric copius peereboom beeld layla aerts
H
et Nederlandse organisatieadviesbureau KplusV becijferde de
kosten van het zwerfvuilbeleid
in Vlaanderen in 2013 op vraag van de
OVAM, het kabinet van de minister van
Omgeving, de VVSG en Fost Plus. Ook
de hoeveelheid opgeruimd zwerfvuil in
2013 werd in kaart gebracht. Op deze
manier objectiveert het onderzoek de
omvang van het zwerfvuilprobleem in
Vlaanderen. Er werd daarbij niet alleen
gekeken naar de inspanningen van lokale besturen, maar ook naar een aantal agentschappen van de Vlaamse overheid en waterwegbeheerders en naar de
financiële bijdrage van het bedrijfsleven
aan het zwerfvuilbeleid in Vlaanderen.
Lokale besturen nemen grootste last
op zich
Zwerfvuil is klein afval dat mensen al
dan niet onbewust op een daarvoor
niet bestemde plaats achterlaten, bijvoorbeeld sigarettenpeuken, kauwgom,
blikjes of snoepwikkels. Zwerfvuil ontstaat door consumptie buitenshuis. Er
wordt in het onderzoek een duidelijk
onderscheid gemaakt met sluikstorten,
waarbij doelbewust de reguliere afvalinzameling wordt ontweken. Het onderzoek laat zien dat in 2013 17.500 ton
zwerfvuil werd opgeruimd in Vlaanderen. Per inwoner gaat het om 2,7 kilogram zwerfvuil per jaar. Gemeenten en
intercommunales namen 90% van de totale opgeruimde hoeveelheid zwerfvuil
voor hun rekening. Agentschappen van
de Vlaamse overheid en waterwegbeheerders halen de overige 10% op.
Om het zwerfvuilprobleem te voorkomen en op te lossen investeert Vlaanderen veel financiële middelen. In 2013
Lokaal mei 2015
67
mens en ruimte afvalbeleid
Totale kosten van het werfvuilbeleid in
Vlaanderen
ANB
€ 58.000
Hoeveelheid zwerfvuil per activiteit
Indevuilbak-bijdrage € 2.329.000
Waterwegen & Zeekanaal NV pm
NV De Scheepvaart € 150.000
Inzet vrijwilligers 2%
Indirect
personel 25%
Inzet groenbeheer 7%
AWV
€ 3.481.000
Machinaal
vegen 39%
Lokaal bestuur
€ 55.438.000
had het zwerfvuilbeleid in Vlaanderen
een kostenplaatje van 61,5 miljoen euro.
Anders uitgedrukt komt dat neer op 9,60
euro per inwoner. Dit omvat zowel de
kosten voor het opruimen en verwerken
van zwerfvuil, het ledigen van straatvuilnisbakken, kosten voor communicatie en sensibilisering, het organiseren
van opruimacties door vrijwilligers en
overheadkosten.
De grafieken hierboven tonen aan dat
gemeenten en intercommunales 90% of
55,4 miljoen euro kosten op zich nemen.
De overige 10% wordt gedragen door het
Vlaamse Agentschap Wegen en Verkeer
en het Agentschap Natuur en Bos, waterwegbeheerders en de bijdrage vanuit
Indevuilbak, het gezamenlijke initiatief
tegen zwerfvuil van de OVAM, het kabinet van de minister van Omgeving,
Inzet
vrijwilligers 1%
Post-collection 5%
Machinaal
vegen 22%
Inzet groenbeheer 6%
Ledigen
straatvuilnisbakken 34%
Manueel
vegen 18%
de VVSG, de verpakkende bedrijven en
de sigaretten-, kauwgom- en distributiesector. In 2013 bedroeg de financiële
bijdrage van Indevuilbak 2,3 miljoen
euro. Dat is 3,7% van de totale kosten
van het zwerfvuilbeleid. De financiering
hiervan gebeurt hoofdzakelijk door een
bijdrage van bedrijven die verpakte producten op de markt brengen. Naast hun
wettelijke terugnameplicht, die gecoördineerd wordt door Fost Plus, nemen zij
een financiële verantwoordelijkheid op
voor het zwerfvuilprobleem dat verpakkingen kunnen veroorzaken. Daarnaast
is er nog een bijdrage van de sigarettenindustrie. Die bedroeg in 2013 60.000
euro. Met de bijdrage van Indevuilbak
wordt onder andere een communicatiecampagne tegen zwerfvuil gefinancierd,
maar ook de financiële en materiële on-
Activity Based onderzoek op detailniveau: betrouwbare gegevens
Een belangrijk uitgangspunt in het onderzoek van KplusV is betrouwbaarheid. Om die
reden zijn de kosten en hoeveelheden zwerfvuil berekend aan de hand van een zoge‑
naamd Activity Based Costing Model. Dit model zorgt ervoor dat de kosten zo gestruc‑
tureerd worden dat ze voor alle betrokken partijen vergelijkbaar zijn. Het vertrekpunt
daarbij is de activiteit die ten grondslag ligt aan de gemaakte kosten (en ingezamelde
hoeveelheden). Zo bouwen de kosten en hoeveelheden dus van onderuit op. Bouwste‑
nen voor de kosten vormen de mankracht (voornamelijk personeelskosten), de midde‑
len (onder andere investeringskosten en kosten voor materieel) en de overhead die aan
de deelactiviteit toe te rekenen zijn. De potentiële kosten per activiteit zijn verwerkt
in een enquête die aan een representatieve steekproef van gemeenten is voorgelegd.
Uiteindelijk reageerde een representatief aantal van 64 gemeenten op deze enquête.
Daarnaast zijn de afvalintercommunales en agentschappen van de Vlaamse overheid
geënquêteerd en heeft KplusV interviews en intensieve werksessies met gemeenten
gehouden. Deze aanpak resulteert in vergelijkbare, betrouwbare en gedetailleerde
onderzoeksgegevens over de kosten en hoeveelheden zwerfvuil.
68 mei 2015 Lokaal
Kosten per activiteit
Ledigen
straatvuilnisbakken 22%
Manueel
vegen 19%
dersteuning van lokale zwerfvuilprojecten. Ook het Netheidsnetwerk, dat lokale
besturen bijstaat bij het opzetten van een
lokaal zwerfvuilbeleid, wordt gefinancierd vanuit Indevuilbak.
Verschillen tussen gemeenten
Het onderzoek maakt duidelijk dat er
zowel op het vlak van opgeruimde hoeveelheden zwerfvuil als op het vlak van
kosten grote verschillen zijn tussen gemeenten. Het onderzoek onderscheidt
vier typen lokale besturen: kleine en landelijke gemeenten, middelgrote gemeenten, centrumsteden en kustgemeenten.
De centrumsteden ruimden in 2013 de
grootste hoeveelheid zwerfvuil per inwoner op (3,7 kg), gevolgd door middelgrote gemeenten (2,7 kg) en daarna
kleine gemeenten (1,4 kg).
De kosten voor centrumsteden bedragen
9,65 euro per inwoner, gevolgd door de
kleine, landelijke gemeenten met 8,22
euro per inwoner. De middelgrote gemeenten hebben met 6,12 euro de laagste
kosten per inwoner. De verschillen zijn
onder andere te verklaren door de relatief hoge inzet van manueel vegen door
centrumsteden en relatief hoge inzet van
machinaal vegen door kleine, landelijke
gemeenten. Tegelijkertijd zijn de indirecte personeelskosten in de centrumsteden relatief laag, waarschijnlijk als
gevolg van schaalvoordelen. Nader onderzoek zou meer inzicht kunnen geven
in de oorzaken die ten grondslag liggen
aan de uiteenlopende kostenopbouw.
Wegens een gebrek aan betrouwbare gegevens konden de onderzoekers moeilijk
uitspraken doen over de hoeveelheid op-
Smart
Cities
& Sustainable Development,
samen bouwen aan de stad
van morgen!
De Belgische steden en gemeenten staan voor tal van uitdagingen op het vlak van economie, mobiliteit en milieu.
Ondanks een economische situatie die niet altijd eenvoudig is, gaan zij die uitdagingen aan met ambitie, wilskracht en
creativiteit. Zo ontstaan tal van projecten die het label ‘duurzaam en slim’ verdienen.
Dankzij zijn nauwe band met de openbare besturen is Belfius Bank overtuigd van het belang van dergelijke projecten
en zocht het naar voordelige financieringsoplossingen voor slimme projecten.
•
Een exclusieve kredietlijn van 400 miljoen euro, dankzij een overeenkomst tussen
Belfius en de Europese Investeringsbank (EIB), om de projecten rond “Smart Cities
& Sustainable Development” te ondersteunen;
•
De lancering van de « Belfius Smart City Award », een wedstrijd ter bekroning van
de stad of gemeente die met haar project slimme, duurzame en vernieuwende
oplossingen invoert om de milieu-impact te beperken, meer gebruik te maken van
hernieuwbare energie, en beter in te spelen op de essentiële behoeften van de
burgers om zo hun levenskwaliteit te verbeteren;
•
De ondersteuning van het “Smart City Institute”, een nieuwe universitaire instelling, opgericht door en geïntegreerd in de École de Gestion van de Universiteit van
Luik (HEC-ULg), met als ambitie het onderzoek, de opleiding, de innovatie en het
ondernemerschap inzake “Smart City” te stimuleren.
Smart Cities
Bouw mee aan de stad van morgen en word een « Smart City »!
Geïnteresseerd?
Meer info bij uw relatiebeheerder of op www.belfius.be/smartcities
Verantwoordelijke uitgever: Belfius Bank NV, Pachecolaan 44, 1000 Brussel IBAN BE23 0529 0064 6991 - BIC GKCC BE BB - RPR Brussel BTW BE 0403 201 185 - FSMA nr. 19649 A
mens en ruimte afvalbeleid
De Vlaamse netheidsscores van de type-omgevingen in detail
Type-omgeving
Voorbeeld
Afvalverzamelpunten
Glasbollen, plaatsen met textielcontainer
70
Openbaar domein
Openbare pleinen, sportvelden
90
Stopplaatsen openbaar
vervoer
Tram- of bushokjes
78
Winkel- en wandelstraten
Verkeersluwe straat met winkels
87
Woonwijk met
ontmoetingsplaats
Woonwijk met cultureel centrum
90
Parkeerterreinen
van autosnelwegen
Parkeerterrein aan E40
76
Centrumstraten
Straten of pleinen met school
86
Landelijke wegen
Wegen voor landbouw-, fietsof voetgangersverkeer
93
Woonwijk
zonder ontmoetingsplaats
Woonwijk met enkel privéwoningen
94
Hoofdstructuurweg
Weg met verkeersdoorstroming
als belangrijkste functie
86
Wegen op
industrieterreinen
Weg in industriezone zoals toegekend in
ruimtelijkeordeningsplan
86
Globale netheidsindex voor
Vlaanderen in 2014
geruimd zwerfvuil in kustgemeenten en
de kostprijs daarvan.
Score
84
Straatvuilnisbakken: zinvol of niet?
Dankzij het Activity Based Costing
Model (zie kader) is het mogelijk om de
aanpak van zwerfvuil te categoriseren
in activiteiten met daaraan gekoppeld
mankracht en middelen. In de strijd
tegen zwerfvuil worden verschillende
middelen ingezet. Wat het opruimen
van zwerfvuil betreft, is er zowel de inzet
van een veegwagen of de manuele veger
met borstel en schop, maar zijn er ook
opruimacties van vrijwilligers of buurtbewoners. Ook tijdens het onderhoud
van groenzones wordt veel zwerfvuil opgeruimd. En op straat staan vuilnisbakken om te vermijden dat consumptieafval op de grond wordt gegooid.
re planning en administratie. Uit deze
vaststellingen zou je kunnen besluiten
dat de inzet van veegwagens en straatvuilnisbakken het meest efficiënt is om
zwerfvuil aan te pakken. Straatvuilnisbakken worden uitsluitend geplaatst om
zwerfvuil te voorkomen. Uit onderzoeken door gemeenten en intercommunales blijkt evenwel dat de inhoud van
straatvuilnisbakken gemiddeld slechts
55% klein consumptieafval bevat. Het
onderzoek van KplusV houdt hier ook
rekening mee. De rest van het afval is
huishoudelijk afval dat mensen in straatvuilnisbakken dumpen (vooral dichtgeknoopte plastic zakken met afval) om de
reguliere inzamelronde te ontwijken, en
is dus sluikstorten. Straatvuilnisbakken
boeten op die manier heel wat aan efficiëntie in.
Veegwagens nemen bijna 40% van het
opgeruimde zwerfvuil voor hun rekening. Daarnaast vangen straatvuilnisbakken veel consumptieafval op. Deze
twee activiteiten brengen, buiten de
indirecte personeelskosten, de hoogste kosten met zich mee. De indirecte
personeelskosten zijn voor onder ande-
In de praktijk blijkt dat straatvuilnisbakken het best op strategische punten worden geplaatst zodat ze weinig
sluikstort aantrekken. Vuilnisbakken
zijn geen service voor mensen die in de
buurt wonen, maar wel voor bezoekers
en passanten. Daardoor dienen ze dus
niet gelijkmatig verspreid te worden over
het gemeentelijke grondgebied. Ze moeten vooral staan op plaatsen waar mensen buitenshuis consumeren. Het praktijkhandboek van het Netheidsnetwerk
verzamelt veel dergelijke aanbevelingen
voor gemeenten.
Netheidsindex brengt hotspots
in kaart
Het onderzoek is een belangrijke aanvulling op andere beleidsinstrumenten
zoals de Vlaamse netheidsindex. Deze
index bundelt voor het tweede jaar op rij
de resultaten van vier metingen met de
netheidsbarometer in veertig Vlaamse
gemeenten, goed voor een 800-tal meetpunten gespreid over elf zogenaamde typeomgevingen. Door de index jaarlijks
op te stellen kan Vlaanderen tendensen
vaststellen en het effect van beleidsmaatregelen beoordelen. De index van 2014
vertoont weinig verschillen met die van
2013. Er is geen significante verandering
in het algemene beeld van de openbare
netheid in Vlaanderen. Bovendien bevestigt het de bevinding dat er enkele
typeomgevingen zijn waar zwerfvuil een
groter probleem is dan op andere plaatsen. Zo scoren afvalverzamelplaatsen
(bijvoorbeeld glasbollen of plaatsen met
een textielcontainer), parkeerterreinen
aan snelwegen en stopplaatsen voor het
openbaar vervoer minder goed dan winkel- en wandelstraten en woonwijken.
Afvalverzamelplaatsen en parkeerterreinen aan snelwegen zijn zwerfvuilgevoeliger omdat ze gekenmerkt worden
door een grote mate van anonimiteit.
Niemand voelt zich verantwoordelijk
voor de netheid van zo’n site, en dat is
meestal omgekeerd bij een woonwijk.
Eric Copius Peereboom is senior adviseur
Duurzame Leefomgeving bij het Nederlandse
organisatieadviesbureau KplusV
(www.kplusv.nl) en
70 mei 2015 Lokaal
Piet Coopman is VVSG-stafmedewerker
afvalbeleid
Sinds 2011 is het Netheidsnetwerk, opgericht
door OVAM, het aanspreekpunt voor lokale
besturen voor een netheidsbeleid. In 2014
werkte het netwerk een handleiding uit:
www.indevuilbak.be, knop ondersteuning,
informatie voor lokale besturen
ANTWERPEN
’T GROEN KWARTIER
AALST
BOTERMELKSTRAAT
ROESELARE
HET LAERE
Welkom
in de buurt.
Matexi realiseert buurten, leefomgevingen die een meerwaarde vormen voor
hun bewoners, de omwonenden en de lokale gemeenschap. Onze klanten zoeken
immers niet alleen een kwaliteitsvolle woning maar ook een omgeving waarin
ze op een betrokken manier kunnen wonen, werken, winkelen en zich kunnen
ontspannen. Daarom betrekken we lokale partners vanaf dag één: enkel zo kunnen
we garanderen dat onze projecten zich in het lokale weefsel verankeren en het
tegelijk versterken.
Matexi engageert zich in vakverenigingen en gaat in dialoog met maatschappelijke
belangengroepen, beleidsinstanties en experts uit de academische wereld.
Zo heeft Matexi over de jaren heen een diepgaand inzicht in het hedendaagse
woongebeuren verworven.
www.matexi.be
mens en ruimte sterk werk
Vat krijgen op het
levensverhaal
De woonkamer van Liliane Deschepper (80) is kleurrijk en gezellig ingericht,
met veel mooie herinneringen op foto’s aan de muren. Ze voelt zich thuis in
OCMW-woonzorgcentrum Zonnebloem, in haar eigen Zwijnaarde bij Gent.
Sien Duquennoy (29) werkt er als psychologe en ziet dat het goed is. Zij
biedt bewoners houvast in hun omgang met verleden, heden en toekomst.
Ze heeft een uitstekende band met Liliane. Het leeftijdsverschil is daarbij
van geen enkel belang.
tekst pieter plas
beeld bart lasuy
72 mei 2015 Lokaal
len,’ mijmert ze. Liliane is twintig jaar
kleuterleidster geweest. ‘Ik heb gewerkt
in De Pinte, Ename, Melle, en uiteindelijk zelfs in het schooltje hier naast
het woonzorgcentrum. De peuters van
het schooltje komen soms naar hier
voor een voorleesmoment. Op die foto
daar zie je me voorlezen aan de kinderen. De vriendschap die ik al die jaren
van die kinderen kreeg, heeft ontzettend veel voor me betekend. En daar
op die andere foto sta ik met prinses
Mathilde, in Brussel. Toen was ze nog
geen koningin. We kregen toen een
prijs van de Koning Boudewijnstichting voor een natuurproject dat we
hadden georganiseerd over vogels hier
in en om het woonzorgcentrum. Ik heb
een broer die nog bij de paus geweest
is. Maar hij zegt dat hij liever in mijn
plaats bij Mathilde was geweest.’ (lacht)
‘Voor mij betekent het veel dat er
psychologische ondersteuning is, dat
Sien er is. Tegen haar kan ik dingen
kwijt die ik aan niemand anders kan
zeggen. De kinderen en kleinkinderen
komen wel regelmatig op bezoek, maar
met sommige persoonlijke zaken kun
of wil je die gewoon niet lastigvallen.
Ik praat graag, en ik lees ook veel. Ik
heb me verzoend met het ouder worden, al was het niet gemakkelijk. Dit
jaar word ik 81. Eigenlijk doe ik nu gewoon wat ik graag doe.’
‘Sien voelt mij goed aan,’ zegt Liliane.
‘Ze is de derde psychologe die me begeleidt sinds ik hier woon. Zeven jaar geleden ben ik naar hier gekomen, samen
met mijn man, omdat die zorgbehoevend was. Hij is drie jaar geleden overleden. Zijn urne staat daar op de kast,
naast die van mijn zoon. Die was 42
toen ik hem verloor: een hartstilstand.
De kinderen hebben deze woonkamer
mee ingericht, ik mocht ook mijn eigen
meubels meebrengen. Ik voel me hier
thuis nu. Het is trouwens goed dat we
van onze assistentiewoning in het centrum van Gent naar hier zijn kunnen
verhuizen. Ik ben zelf van Zwijnaarde,
ik woonde hier al sinds de jaren zestig.’
‘De kleuren van de muren hier doen
me terugdenken aan de kleuterscho-
‘Toen ik hier in 2009 en 2010 tijdelijk
werkte, begeleidde ik Liliane en haar
echtgenoot,’ vertelt Sien. ‘Ik vond het
werk heel boeiend, en toen ik anderhalf jaar geleden de kans kreeg om
hier opnieuw aan de slag te gaan, hapte
ik meteen toe. Mijn functie is eigenlijk een uitloper van een proefproject
van enkele Gentse OCMW-woonzorgcentra in 2008. Dat wees uit dat de
beschikbaarheid van professionele psychologische ondersteuning veel positieve effecten had op de bewoners. Een
groot deel van mijn werk bestaat uit
individuele begeleiding, van bewoners
maar ook van hun familie. Bij nieuwe
bewoners pols ik naar de manier waarop ze hun verhuizing en de aanpassing
aan de nieuwe woonst ervaren en verwerken, tegen de achtergrond van hun
eigen levensverhaal. Een intakegesprek
helpt om te beoordelen of en in welke
mate een bewoner daarbij behoefte
heeft aan psychologische begeleiding.
Niet iedereen van de 135 bewoners
heeft dat nodig. Liliane zie ik bijvoorbeeld bijna wekelijks, andere bewoners
om de zoveel weken, nog anderen dan
weer niet. Ik bied de begeleiding op eigen initiatief aan, met respect voor de
privacy van de bewoners. Met de andere medewerkers van het woonzorgcentrum is er regelmatig overleg: met de
arts over de noodzaak van medicatie
bij bepaalde psychische klachten bijvoorbeeld, met de hoofdverpleegkundige, de ergotherapeut, de logopediste,
enzovoort. Ik geef ook vorming aan
het personeel en aan de bewoners. Vorig jaar hoofdzakelijk over privacy en
intimiteit. Het Eén-programma Koppen heeft hier daarover een reportage
gedraaid. Dit jaar komt vroegtijdige
palliatieve zorgplanning aan bod.’
‘Verlies en rouw, maar ook mooie
reisherinneringen zijn onderwerpen
die geregeld ter sprake komen, zowel
bij de individuele begeleiding als in de
groepsgesprekken die ik met de bewoners voer. De individuele gesprekken
dienen voor een belangrijk stuk om het
levensverhaal van de bewoner in kaart
te brengen en stil te staan bij sleutelmomenten. Liliane maakte samen
met mij ook al haar stamboom op. In
de loop van de gesprekken groeit het
vertrouwen. Het gaat dus niet zomaar
om keuvelen of de bewoner gezelschap
houden; daarvoor kan het woonzorgcentrum trouwens terugvallen op enthousiaste vrijwilligers. De bedoeling
van de begeleiding is mensen aanknopingspunten te bieden die ze kunnen
gebruiken om verder zelf om te gaan
met hun persoonlijke moeilijkheden of
problemen. Ook mindfulness-oefeningen kunnen daarbij helpen, bijvoorbeeld. Op die manier verbeteren we het
psychische welbevinden van de bewoners. Liliane is overigens een dankbare
cliënte, omdat ze zo gemakkelijk praat.
Mijn taak is dan weer om te luisteren,
en ik heb de luxe dat ik daarvoor tijd
kan vrijmaken.’
Pieter Plas is redacteur van Lokaal
Lokaal mei 2015
73
NIEUW
4-delige map
29 euro (VVSG-leden)
32 euro (niet-leden)
REGIE
SOCIALE
ECONOMIE
Lokale besturen kunnen een regierol opnemen die de sociale
economie en het maatschappelijk verantwoord ondernemen
op hun eigen grondgebied stimuleert. De publicatie ‘Regie
sociale economie’ beschrijft de concepten en de regelgeving die
Vlaanderen hiervoor heeft uitgetekend.
De ondernemingen en initiatieven uit sociale economie en/
of maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn talrijk
in onze Vlaamse steden en gemeenten. Ze bestaan in alle
soorten, vormen en formaten. Ze bieden allerhande diensten
en economische activiteiten in diverse sectoren aan met één
gemeenschappelijk doel: een wezenlijke bijdrage leveren aan
de maatschappij in de vorm van duurzame tewerkstelling of
inschakeling van mensen met een soms grote afstand tot de
arbeidsmarkt.
regierol kunnen waarmaken, op eigen kracht of via een intergemeentelijk samenwerkingsverband. Met tal van voorbeelden uit
de (inter)gemeentelijke praktijk en met juridisch afgetoetste
modellen om de sociale economie lokaal te ondersteunen.
De publicatie ‘Regie sociale economie’ kwam tot stand via een
traject in de schoot van het Europees Sociaal Fonds. Er werd
in twee proefregio’s onderzocht hoe ‘meer tewerkstelling van
kansengroepen’ kon worden gerealiseerd door intergemeentelijke samenwerking. De Vereniging van Vlaamse Steden en
Gemeenten (VVSG) was de promotor van het project, de stad
Roeselare en Stadsregio Turnhout waren de gewaardeerde
partners. Dit project keek ook over de landsgrenzen en vond
inspiratie bij de regio Twente, een van de Nederlandse stadsregio’s.
In een pakket van vier toegankelijke brochures bundelt VVSG
ideeën en instrumenten waarmee lokale beleidsmakers hun
✁
BESTELKAART
Ja, ik bestel
.......
ex. van ‘Regie sociale economie’ (4-delige map) aan de prijs van 29 euro voor
VVSG-leden en 32 euro voor niet-VVSG-leden*.
Naam: ...............................................................................................
Uitgeverij Politeia
Ravensteingalerij 28
1000 Brussel
Functie: ............................................................................................
Bestuur/Organisatie: .........................................................................
Tel.: ..................................................................................................
E-mail: ..............................................................................................
Fax: 02 289 26 19
Tel.: 02 289 26 10
Of bestel via
website: www.politeia.be
e-mail: [email protected]
Adres: ...............................................................................................
BTW: .................................................................................................
* Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen.
Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven.
Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.
Datum en handtekening
beweging actualiteit
stefan dewickere
stefan dewickere
stefan dewickere
stefan dewickere
Platform Centrummanagement in Leuven
Tussen de originele stookketels van Stella Artois en met zicht op de mooie
Vaartkom verzamelden de deelnemers aan het Platform Centrummanagement op 24 maart. Naast burgemeesters, schepenen en ambtenaren, ook
retailers, centrummanagers, vastgoedontwikkelaars en –investeerders.
Kortom, eenieder die betrokken is bij stadsontwikkeling en centrummanagement. Kritische believers en liefhebbers van weerbare en toekomstbestendige binnensteden.
Het is ondertussen de achtste bijeenkomst van het Platform Centrummanagement. Meer dan ooit hét binnenstedelijke publiek-private netwerk. In
Leuven gaven burgemeester Tobback, ontwikkelaar Jos Aerts van Groep
Van Roey, en Luc De Baets, general manager van Albert Heijn, hun visie op
de kracht van de binnenstad. Voorheen konden de deelnemers zelf de dynamiek in de Vaartkom ervaren tijdens een geleide wandeling. Tijdens het
afsluitende panelgesprek klonk meer dan eens de roep om een geloofwaardig
Vlaams winkelbeleid, inclusief de instrumenten die de gemeenten nodig hebben om een kernversterkend winkelbeleid te voeren.
Genoeg stof om de dialoog tussen overheid en marktpartijen nadien voort te
zetten tussen die wondermooie stookketels. In een omgeving die jaren geleden de omslag begon te maken van een economische ruïne naar een dynamisch en stilaan oogstrelend nieuw stadsgebied.
U was er niet bij? Mis dan de volgende bijeenkomsten in Waver (stadsbezoek, 16 juni) en Ninove (themabijeenkomst PPS, 22 oktober) niet.
Alle informatie op www.centrummanagement.be.
bart palmaers
Lokaal mei 2015
75
beweging netwerk Speelbank.be
Spelen moet leuk zijn
Kinderbegeleiders en onthaalouders
vinden het soms moeilijk een gevarieerd
spelaanbod voor baby’s en peuters
aan te bieden. Dat bleek uit een
onderzoek van Diverscity. Samen met
Steunpunt Kinderopvang van de VVSG
ontwikkelde Diverscity daarom een
vormingsaanbod dat hieraan tegemoet
komt. De ‘speelbank.be,’ een onlineinspiratiebank met spelactiviteiten, is
slechts één onderdeel van een reeks
ondersteuningsinitiatieven betreffende
het pedagogische thema spelen. Ruim
een jaar lang werkte een klankbordgroep
samen om de speelbank.be op poten te
zetten. Sinds april staat het resultaat
online. Lokaal sprak met dit netwerk
tijdens hun laatste vergadering.
tekst katrien gordts
beeld stefan dewickere
Karen Vanuffel, pedagogisch adviseur/
redacteur van de speelbank.be: ‘Spelen
met baby’s wordt vaak uit het oog verloren. De speelbank.be gaat terug naar de
basis van kinderopvang. Een goed spel
vind je door te kijken naar kinderen en
vooral door je eigen plan los te laten. Mijn
rol in deze werkgroep is zowel praktisch
als inhoudelijk. Ik kijk of de activiteiten
beantwoorden aan onze voorwaarden
voor een pedagogisch en goed spel en
stuur bij waar nodig voor het online verschijnt. Samen met Hilde Hautekees van
Diverscity probeer ik de visies van zowel
pedagogen, docenten als belangenorganisaties te verzoenen.’
Ine Indesteege, Limburgs steunpunt kinderopvang: ‘Ik kom dagelijks in contact
met crèches en onthaalouders en merk
heel sterk de behoefte aan activiteiten.
Nu kunnen we onze doelgroep een plaats
aanbieden met nieuwe ideeën waar ze gericht kunnen zoeken naar nieuwe spelle-
tjes en ook hoe die de ontwikkeling van
kinderen stimuleren. Het doet begeleiders
beseffen hoe breed hun opvoeding gaat.’
Geert De Raedemaeker, opleidingshoofd
Pedagogie van het Jonge Kind - Erasmushogeschool Brussel: ‘We leiden onze studenten op tot pedagogische coaches en
willen hen leren hoe een goede spelactiviteit eruit ziet. Net daarom wil ik de speelbank.be mee vorm geven. Een belangrijk
aspect was om iets aan te bieden dat niet
pasklaar maar wel voldoende prikkelend
is. Daarom hebben we onze tijd genomen,
maar met resultaat. Het is een werkbaar
instrument, zowel voor begeleiders als
voor onze studenten.’
Hilde Hautekees, stafmedewerker vorming Diverscity, begeleidde de klankbordgroep van bij de start. ‘Tijdens de
leeftijd van 0-3 jaar wordt de basis gelegd
voor het verdere leven, in die periode leren kinderen vooral door te spelen en
door ervaringen op te doen. Met speel-
Amke Bailleul
Karen Vanuffel
Inge Laenen
Dorothee Devogeleer
2015 Lokaal
76 mei 2015Lokaal
Geert De Raedemaeker
bank.be willen we kinderbegeleiders en
iedereen die graag met jonge kinderen
speelt ideeën geven om spelen nog leuker
en intenser te maken. Ook onze partners
zagen onmiddellijk de meerwaarde van
de speelbank.be voor de sector en engageerden zich om lid te worden van deze
klankbordgroep. Hun feedback is van
groot belang gebleken voor de ontwikkeling van de speelbank.be.’
Inge Laenen, educatief medewerker aan
het Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs (CEGO): ‘Plezier beleven aan een
activiteit is belangrijker dan een afgewerkt kant-en-klaar spel. Dat is de focus
van deze speelbank.be, ook al hebben begeleiders het soms moeilijk om het eindresultaat van een spel los te laten.’
Voor Helena Sienaert, docent aan de Artevelde Hogeschool, is de VVSG een belangrijke partner om contacten te leggen
met mensen uit de dagelijkse praktijk:
‘We werken graag mee aan initiatieven
die de kinderopvang kwalitatief ondersteunen en de speelbank.be beantwoordt
Hilde Hautekees
hier perfect aan. De leden van deze werkgroep brengen allemaal hun eigen expertise aan en dat zorgde voor een interessante evolutie van de speelbank.be.’
Amke Bailleul, coördinator producten
Vlaamse Dienst Speelpleinwerk: ‘Er kunnen nooit genoeg speelideeën zijn. We
hebben zelf een website met activiteiten
voor kleuters en tieners. De speelbank.
be, voor baby’s en peuters, vinden we een
goeie aanvulling. Het is belangrijk dat de
spelkwaliteit overal hoog ligt en dat spelen zo leuk mogelijk is.’
Dorothee Devogeleer, coördinator-pedagoog stedelijke kinderopvang Halle, ziet
de speelbank.be als een waardering voor
het werk van begeleiders: ‘Het is heel fijn
om te zien hoeveel activiteiten er op de
speelbank.be staan en om hier ook onze
eigen aanpak in te herkennen. Het is een
fijne wisselwerking met leden van deze
klankgroep met een andere achtergrond.’
Irène Bosmans, algemeen coördinator
Limburgs steunpunt kinderopvang, is
al sinds 1991 bezig met buitenschoolse
Lien Werbrouck
kinderopvang en biedt sinds kort ook
dienstverlening aan voor kinderopvang
van baby’s en peuters: ‘We zijn net als de
VVSG een koepelorganisatie die ondersteuning biedt. Ik was meteen gewonnen
voor het idee van een centrale databank
waar begeleiders een rijk aanbod spelactiviteiten vinden. Het hoeven voor mij
niet de spelen uit de boekjes zijn, maar
vooral de leuke ideeën die spontaan en
in de kinderopvang ontstaan.’
Lien Werbrouck, opleidingshoofd Pedagogie van het Jonge Kind aan de Karel
de Grote Hogeschool Antwerpen: ‘We
merken dat studenten het vaak moeilijk
vinden om activiteiten te bedenken voor
jonge kinderen. De speelbank.be biedt
hierop een antwoord en heeft, net als
onze opleiding, aandacht voor initiatieven van kinderen zelf en het belang om
hierop in te spelen.’
Katrien Gordts is redacteur van Lokaal
www.speelbank.be
Hilde Hautekees [email protected]
T 02-211 56 51
Irène Bosmans
Helena Sienaert
Ine Indesteege
Lokaal mei 2015
77
“De vennootschapsbelasting op
intercommunales treft niet alleen
energie. Alle activiteiten die gemeenten via een intercommunale doen,
vallen daaronder: zwembaden, afvalophaling, drinkwater, crematies, …
Daarbij hebben de gemeenten maar
twee mogelijkheden: ofwel verhogen
ze de gemeentebelastingen om die
kosten te dekken, ofwel de tarieven
die ze aanrekenen.”
VVSG-coördinator afvalbeleid Christof Delatter – Gazet van Antwerpen
14/4
“Het komt wel vaker voor dat
OCMW’s naar de bankgegevens gaan
kijken om een tarief voor diensten
als poetshulp en de klusjesdienst te
bepalen. Maar ook niet alle OCMW’s
maken hiervan gebruik. Voor gezinsondersteunende diensten zijn hier
wel strikte juridische regels voor.”
VVSG-stafmedewerker Nathalie Debast – Het Laatste Nieuws 16/4
“GAS-boetes voor bedelarij hebben
in het verleden al meerdere keren tot
processen geleid. In enkele Brusselse
gemeenten zijn ze vernietigd door de
Raad van State. Er is een probleem
met de afdwingbaarheid, want
naar waar stuur je de aangetekende
brief?”
VVSG-stafmedewerker Tom De
Schepper – Het Laatste Nieuws 15/4
“In de huidige bezuinigingsoefening
bij de gemeenten zien we drie grote
bewegingen. Ten eerste worden de
gemeentebelastingen niet of nauwelijks verhoogd, men wil de inwoners
niet nog meer treffen. De retributies
zijn daarentegen wél gestegen, of
liever geactualiseerd. Dat gaat van de
bieb en het zwembad tot het containerpark. En tot slot wordt er erg gekeken naar het interne management,
waaronder de verzekeringen.”
VVSG-directeur Beweging Jan Van
Alsenoy – De Standaard 10/4
“Een heel aantal Vlaamse intercommunales, een 25-tal in afvalsector
en in streekontwikkeling, hebben
zich voorbereid via juridisch advies
om naar het Grondwettelijk Hof te
stappen om de regel van de vennootschapsbelasting te laten vernietigen.
Je moet wel waarderen dat de publieke sector zijn publieke opdracht
moet voldoen.”
Mark Suykens, algemeen directeur VVSG – Belga 10/4
78 mei 2015 Lokaal
beweging laureaat
De hoofdprijs voor e-inclusie
De Buurtcomputer zorgt ervoor dat in Denderleeuw iedereen
de kans heeft om met de computer aan de slag te gaan.
GF
perspiraat
Tijdens de tiende digitale week eind april reikte LINC vzw E-awards uit voor projecten
in Vlaanderen en Brussel die een lans breken voor een e-inclusieve samenleving. Van
de twaalf winnaars in vier categorieën sprongen er ook een paar mooie projecten van
lokale besturen in het oog.
In Leuven kunnen leerlingen in klasverband tijdens het project ‘Vogels in Nesten’
de bibliotheek en haar collectie ontdekken, ze krijgen een introductie in digitale
bronnen en leren omgaan met informatie.
Er is ook aandacht voor die groepen waarvoor de bibliotheek niet vanzelfsprekend
is. Tijdens het spel krijgen de jongeren op
een speelse manier een biebinitiatie, leren
ze werken met nieuwe media zoals tablets
en nieuwe technologie zoals Augmented
Reality. Het thema van het spel vormt een
handige introductie tot poëzie en/of de
Oudnederlandse taal. Habban olla vogola
nestas… de leerkracht kan daar in de klas
mee verder werken. Via games en andere
digitale ontwikkelingen ontstaan leersituaties die vroeger niet mogelijk waren.
Sinds 2006 bundelen Stad Gent, OCMW
en Digipolis Gent hun krachten in Digitaal.
Talent@Gent om maatschappelijke vraagstukken met betrekking tot het omgaan
met ICT en nieuwe media aan te pakken.
De focus ligt op het stimuleren van digitale vaardigheden en het verhogen van de
digitale zelfredzaamheid. Daarvoor zijn
er tal van openbare computerruimtes in
de stad onder de noemer ‘Digitale Talent
Punten’. Zo hebben alle Gentenaren in hun
eigen buurt gratis toegang tot internet en
computers, en vinden ze er een helpende
hand.
Het gemeentebestuur Denderleeuw organiseert samen met lokale partners en een
vrijwilligersploeg het project de Buurtcomputer. Dit project is opgestart vanuit de
dienst Kwaliteitszorg, met grote betrokkenheid van de gemeentelijke diensten
Sociale Zaken, ICT en Communicatie en de
Sociale dienst van het OCMW. De Buurtcomputer organiseert vrije inloopmomenten in drie openbare computerruimtes,
waar bezoekers welkom zijn om onder
begeleiding van vrijwilligers gebruik te maken van de computers en het internet.
Het antwerpen.be-centrum (vaak ook
ABC genoemd) werd in 2001 opgericht om
e-inclusie bij de Antwerpse burger te bevorderen. Antwerpen.be heeft vijf les- en
cyberlokalen waar vijf vaste medewerkers
en een dertigtal vrijwilligers hun krachten
bundelen voor de inloopmomenten en de
vorming, gericht op de verschillende maatschappelijk kwetsbare groepen, buurtbewoners en senioren. Vrijwilligersbeleid
staat centraal bij ABC, elk jaar worden de
vrijwilligers zelf nog eens extra gevormd.
Naast de functionele impact vervult het
antwerpen.be-centrum een belangrijke rol
op sociaal gebied. Zelfs na een dagelijks
aanbod van vijftien jaar bereikt het ABC
nog jaarlijks enkele duizenden cursisten en
bezoekers.
marlies van bouwel
tweets en tweeps
Volg ons op
@BettyDeWachter, diensthoofd
internationaal: #VNG, onze noorderburen
op @vvsg bezoek, impact regionalisering op
Vlaamse lokale besturen uitgelegd.
Hoofdredacteur Lokaal Marlies van Bouwel
@Marliesvvsg: Dit is nog een droom in de
kinderopvang, normaal maar 1 man op 9
vrouwen. Inspiratie #VVSGkinderopvang in
Gent.
Regionaal medewerker Oost-Vlaanderen
Joke Vandewalle @joke_vvsg van netwerk
thuiszorg: Volop met de collega’s aan het
voorbereiden voor de #VVSGzorgdagen 7 mei
komt stilaan dichterbij.
@BettyDeWachter: Burgemeester
Dehandschutter getuigt over NoordZuidinitiatieven en #EYD2015 bij Political
Council #Platforma
Gemeentesecretaris @Lovendegem @
MarijnDeVos: Inspirerend betoog van
@M_Suykens over integratie sociaal beleid
in gemeentelijke dienstverlening @ECGvzw
ledendag.
@ONLINEbuurten: Hoe ziet het zorglandschap
er binnen 10 jaar uit? Wat met publieke zorg?
Ook #ONLINEbuurten op #VVSGzorgdagen.
Klimaatneutraal @KlimaatProvVlBr:
Wateropvang in groenzones aan de
bron versus end-of-pipe buffering
stroomafwaarts #VVSGklimaatdag.
@FairTradeGent Ghent presents new ideas
for international cooperation: network of
cities for fair development regional meeting
Ecuador.
@vvsg Bijna 20% van de 65-plussers leeft
in armoede! @SamenLevOpbouw toont hoe
ouderen bereiken #VVSGzorgdagen.
KlimaatProvVlBr Kyoto in het Pajottenland:
plattelandsstreek pakt het energiek aan
#VVSGklimaatdag.
VVSG-projectmedewerker Sociale Zekerheid
@LizeHermans: Taal en toegankelijkheid
in personeelsbeleid: taaltips! #Diverscity
#ZorgVoorWerk.
@vvsg Boeiende presentatie van Ecuadoraanse
zusterorganisatie @AME over wetgevend
kader rond huishoudelijk afval.
Lokaal mei 2015
79
beweging agenda
ONTDEK ONS OPLEIDINGSAANBOD
OP WWW.VVSG.BE/OPLEIDINGEN
Leuven 19 mei
De Riziv-ontvangsten van het WZC
Leuven 8 mei
Gent 29 mei
Bodymap
Deelnemers bespreken casussen en
krijgen kengetallen die we halen uit Riziv
tegemoetkomingen dagforfait, derde
luik en loopbaaneinde. Inclusief handig
VVSG-rekenblad om zelf simulaties te
maken!
www.vvsg.be/opleidingen
Bodymap legt op een zeer verhelde‑
rende manier uit hoe we motorische
ontwikkeling van kinderen kunnen
stimuleren.
www.vvsg.be/opleidingen
Leuven 7 mei
We herhalen de gevoerde debatten niet
meer, maar spitten de wetgeving deze
keer tot op het bot uit. Het resultaat
moet uitmonden in voorstellen tot ver‑
betering van de nieuwe GAS-wet.
www.vvsg.be/opleidingen
Informatiebeheer en de verhouding tot
organisatiebeheersing en interne con‑
trole: welke rol kan de informatiebeheer‑
der opnemen? Welke kansen zijn er om
informatiebeheer hierdoor op te starten
of bij te sturen? Wat zijn de mogelijke
valkuilen of risico’s bij zulk een traject?
www.bestuurszaken.be/organisatiebe‑
heersing-en-informatiebeheer
Mechelen 5 mei
Leuven 21 mei
Energie- en Klimaatdag
voor lokale besturen
Spraakmakend congres van en voor ieder
die op lokaal niveau te maken heeft met
energie en klimaat, waaronder ook pro‑
minent het waterbeleid en de mobiliteit.
www.vvsg.be/opleidingen
Zottegem – Denderleeuw –
Pajottenland 7 mei
Koekeloere kinderopvang
Net gestart met de opbouw van een Huis
van het Kind in uw gemeente? Of plan‑
nen om van start te gaan? Bezoek mee
drie Huizen van het Kind in uw regio.
www.vvsg.be/opleidingen
Antwerpen 12 mei
Reflectiedag wetgeving GAS
Affligem 19 mei
Colloquium automatisering en
zorgverlening
Het gebruik van technologie ter onder‑
steuning van zorg- en logistieke proces‑
sen binnen algemene ziekenhuizen,
geestelijke gezondheidszorg, ouderen‑
zorg en thuisverpleging.
www.zorgict.be
Beheers je informatie en je
organisatie
Lommel 19 mei
Duurzaam vergroenen van
bedrijventerreinen
Op deze groensafari van het Agentschap
voor Natuur en Bos wordt gekeken naar
de ecologische inrichting van bedrij‑
venterreinen en de winsten op vlak van
kostenefficiëntie en natuur.
www.inverde.be/opleidingen
Gent 21 mei
De helden van Kortom
Communiceren doe je met verstand én
gevoel. Op dit congres proef je van story‑
telling, veranderingsprocessen, event‑
GENT 7 mei en HASSELT 26 mei
Inspiratiedag Ouderen en thuiszorg
Lokale besturen gaan de uitdaging aan om zorg van uitstekende kwaliteit te
garanderen, ook in budgettair moeilijke tijden. Dat is geen evidentie want de
uitdagingen van de vergrijzing nemen snel toe. Hoe zal het zorglandschap er in
Vlaanderen over tien jaar uitzien? Welke richting gaat de publieke zorg uit, ook
gegeven de nakende integratie van het OCMW in de gemeente? Kom met ons
de toekomst verkennen, want er tekenen zich nieuwe paden af. Niet alleen in
de zorgstructuren maar ook in de dagelijkse praktijk.
Inschrijven kan op www.vvsg.be/opleidingen
80 mei 2015 Lokaal
VVSG Pensioendag
BRUSSEL 9 juni 2015
management, nudging, paperless werken,
online-identiteit en leiderschap.
www.kortom.be
Mechelen 26 mei
Studiedag radicalisering
Er is in Vlaanderen veel te doen over radi‑
calisering en de Syriëgangers. Maar wat is
radicalisering? Hoe gaan we hier mee om?
Op deze studiedag van Mechelen en de
VVSG staan voorbeelden centraal met een
preventieve en integrale aanpak.
www.vvsg.be/radicalisering
Brussel 27 mei
Concessies, convenanten, adviezen
Op dit congres van de Kansspelcommissie
komt alle nieuwe regelgeving én de rol
van gemeenten bij de vergunningen voor
casino’s, speelautomatenhallen, drankge‑
legenheden en wedkantoren aan bod.
[email protected]
Pensioenen lokale besturen: gisteren, vandaag en morgen
De pensioenfactuur van gemeenten, OCMW’s en politiezones is de voorbije jaren
fors gestegen, en dat wordt de komende periode niet anders. Intussen neemt de
vergrijzing toe en broedt de federale regering op een aantal fundamentele aanpas‑
singen van de pensioenwetgeving, ook voor de overheidspensioenen. Die komen
deels overeen met de aanbevelingen van de ‘Commissie Pensioenhervorming
2020-2040’ in 2014, maar ook weer niet helemaal. Op deze studiedag brengt de
VVSG de verschillende evoluties in kaart en vertaalt die in relevante informatie
voor lokale besturen.
Alle deelnemers krijgen in primeur de volledig geactualiseerde pocket ‘De pen‑
sioenproblematiek in lokale besturen’, geschreven door VVSG-stafmedewerker
Marijke De Lange, VVSG.
Inschrijven kan op www.vvsg.be/vvsgpensioendag
Mechelen 27 mei
Lezersvriendelijk en klantgericht
Sociaal Verslag maken
Tweedaagse praktijkopleiding om ver‑
slagen te schrijven die enerzijds leesbaar
zijn voor de cliënt zelf, anderzijds de raad
overtuigen van de noden en behoeften
van de cliënt.
www.vvsg.be/opleidingen
Brussel 28 mei
Verzuim: een introductie op visie en
praktijk
Na deze dag weet u alles over een positief
aanwezigheidsbeleid, met respect voor
de zieke collega en met aandacht voor
de rol die u als dienstverantwoordelijke
opneemt.
www.vvsg.be/opleidingen
Blankenberge 3 en 4 juni
Trefdag XL GOK in beweging
Samenlevingsopbouw gaat dit najaar
van start met het Netwerk Zaak Van
Iedereen dat verder bouwt op het dis‑
cussietraject gelijke onderwijskansen.
Gelijke onderwijskansen zijn ook een
zaak voor de gemeenten, aldus spreker
Luc Martens. Workshops maken het
concreet: van het buddy-project in Leu‑
ven tot het voorschoolse traject in Zele.
www.samenlevingsopbouw.be
Lokaal mei 2015
81
column Pieter Bos
Het was kwaad wakker worden, die ochtend in de Westhoek.
In De Standaard, de krant die zich niet toevallig aanprijst
met de slogan ‘verwacht het onverwachte’, stelde het Team
van de Vlaams Bouwmeester voor om de Westhoek onder
water te laten lopen. Om de rest van de kust te redden, zeiden
ze er vergoelijkend bij.
Geef technocraten nog maar even het idéé dat ze de macht
kunnen grijpen en ze zijn al bereid om een halve provincie
naar de haaien te laten gaan. Letterlijk dan nog wel. Met al
die herdenkingen van de Groote Oorlog waren we natuurlijk
al wel een beetje gewend aan de gedachte van een terugtrekking achter de IJzer. Maar dat de
Westhoek deze keer aan de verkeerde kant zou zitten, dat was
toch een verrassing. Niet de enige trouwens. Ook de aanleiding
was er een. De klimaatverandering, mijn God! Was die hype
niet al lang voorbij? Was dat
niet iets van jaren geleden, toen
Al Gore, the man who used to be
the next president of the United
States, de wereld onveilig maakte met een hoogtewerker en een
powerpoint over de Apocalyps?
Akkoord, sedertdien zijn er nog
wat records gebroken van koudste, warmste, droogste dan wel
natste maand. En af en toe was
er een storm die dan toch niet in
zijn glas water bleef. Maar weerman Frank Deboosere legde ons
goedgeluimd het verschil uit tussen het weer en het klimaat
en in Limburg bedachten ze de goedweergarantie. Al bij Al
(heb je hem?), was er dus niet veel reden tot bezorgdheid.
De klimaatverandering, voor zover ze al bestond, leek eerder
iets voor ontwikkelingslanden als Bangladesh of Nederland
– landen waarvan je je in minder politiek correcte tijden zou
hebben afgevraagd of ze überhaupt wel bestaansrecht hebben.
Maar daar was de laatste tijd dus verandering in gekomen.
Misschien nog geen echte klimaatverandering, maar toch
al verandering. Niet alleen hadden de mensen daarvoor gestemd. Ook bleken steeds minder mensen bij vertrek nog te
weten of ze nu op winter- dan wel zomervakantie gingen.
Sneeuwski’s kunnen desnoods wel dienen als waterski’s,
maar aangenaam is anders. Je zult maar geïnvesteerd hebben
in thermisch ondergoed, blitse skipakken en zo’n dikke terreinwagen met een polyesteren kofferbak op het dak en dan
ontdekken dat je met een roze Vespa en een zwembroekje
meer indruk had gemaakt. Hier en daar viel zelfs het woord
‘klimaatvluchteling’ voor al die rijke drommels die, op de
82 mei 2015Lokaal
vlucht voor zwarte sneeuw, steeds hoger moeten klimmen
om hun latrelaties te kunnen onderhouden.
Om eerlijk te zijn, hadden ze het in Antwerpen eerst nog niet
zo’n slechte deal gevonden: de Westhoek in ruil voor het behoud van Midden-Brabant en de rest van de Parking. Als ze
daarmee gewoon verder konden doen als voorheen? Als het
echt moest, waren die van A zelfs bereid om een deel van
de ontheemde Westvlamingen op te vangen. Op voorwaarde
natuurlijk dat ze de taal zouden leren en niet in hetto’s zouden samenhokken. Of misschien juist wel, het debat over wat
nu het beste is, integratie dan wel segregatie, is in de Koekenstad nog altijd niet helemaal
afgerond.
Hoe dan ook, het leek een optie.
Bij nader inzien waren die mannen van de Vlaams Bouwmeester toch nog niet de kwaadste.
Als ze echt iets tegen Antwerpen hadden gehad, dan hadden
ze net zo goed kunnen voorstellen Linkeroever op te offeren. Zo
vergezocht was dat nu ook weer
niet. Eigenlijk kwam het er maar
op neer dat het Saeftinghedok
dan iets groter zou worden dan
gepland. En luidde de zegswijze
niet ‘wie een dok graaft voor een
ander, valt er zelf in’?
Daar waren ze dus mooi aan
ontsnapt. Geert Bourgeois dacht
er vermoedelijk al anders over,
maar op ’t Schoon Verdiep geraakten ze stilaan overtuigd van het nut van zo’n Bouwmeester.
Eind goed, al goed, zo had het even geleken. Tot dus dat
nieuws kwam over de Aedes albopictus. Al een chance dat
ze op ’t Stadhuis hun Latijn onder de knie hebben, anders
hadden ze vandaag nog niet geweten dat het om de tijgermug
ging. En niet dat iemand van de tijgermug een tijgerolifant
wilde maken, maar zo’n tijgermug is toch nog wel ander bier
dan de opvang van een zwerm Westhoekers. Bovendien had
het alle schijn van een politieke afrekening. Had de burgemeester niet nog maar onlangs verklaard dat er met Aziatische immigranten omzeggens nooit problemen waren? Zijn
woorden waren nog niet koud, of daar viel dus de Aziatische
tijgermug uit de lucht. De tijgermug, overbrenger van gele
koorts en knokkelkoorts! En voor je het wist dus ook verkiezingskoorts.
Bij Jupiter (en al zijn ringen), misschien had dat Klimaatplan
dan toch nog nut! Al zou het een moeilijke keuze blijven:
minder tijgermuggen of minder auto’s.
KAROLIEN VANDERSTAPPEN
Kiezen voor klimaatverandering
OK
“
“
ZEG
voor een accurate en efficiënte bedeling.
Uw ongeadresseerd drukwerk accuraat,
betaalbaar én ecologisch vriendelijk bedeeld?
Met of zonder opmaak en drukken?
Dat kan voortaan ook voor uw gemeente!
Plaats uw bestelling volgens uw noden,
u bent niet gebonden aan een jaarcontract.
Persoonlijke service dragen wij hoog
in het vaandel. Neem vrijblijvend contact
met ons op, u merkt dadelijk het verschil.
Uw partner voor
kwaliteitsvolle bedelingen!
Turnhoutsebaan 185, bus 1
B-2970 Schilde
03-385 96 42
[email protected]
www.vlaamsepost.be
integratie ocmw gemeente
een opportuniteit om de organisatie te herbekijken:
• Wat zijn onze kerntaken?
• Welk leiderschap kan de toekomst verzekeren?
• Wat is onze visie op de administratie?
• Wat zijn de toekomstige personeelsbehoeften?
• Welk dienstverleningsconcept willen we?
• Hebben we de juiste competenties?
• Moeten we de processen optimaliseren?
• …
• Welke systemen hebben we nodig?
Advies nodig bij de ontwikkeling en implementatie van uw nieuwe organisatie?
Contacteer ons dan voor professionele begeleiding.
Via de raamcontracten van Jobpunt Vlaanderen hoeft u ook zelf geen marktraadpleging meer te doen en kan u snel aan de slag.
contact
[email protected]
tel. 016 38 10 00
www.jobpunt.be
raamcontracten
Download