RC - GUE/NGL

advertisement
EUROPEES PARLEMENT
2009 - 2014
Zittingsdocument
15.12.2010
B7-0712/2010 }
B7-0715/2010 }
B7-0731/2010 }
B7-0732/2010 } RC1
GEZAMENLIJKE
ONTWERPRESOLUTIE
ingediend overeenkomstig artikel 122, lid 5, van het Reglement
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de fracties:
ALDE (B7-0712/2010)
S&D (B7-0715/2010)
GUE/NGL (B7-0731/2010)
Verts/ALE (B7-0732/2010)
over Eritrese vluchtelingen die in de Sinaï door mensenhandelaars worden
gegijzeld
Véronique De Keyser, David-Maria Sassoli
namens de S&D-Fractie
Niccolò Rinaldi, Marielle De Sarnez, Charles Goerens, Ramon Tremosa i
Balcells, Sonia Alfano, Leonidas Donskis, Marietje Schaake, Kristiina
Ojuland
namens de ALDE-Fractie
Hélène Flautre, Barbara Lochbihler, Judith Sargentini, Franziska Katharina
Brantner, Ulrike Lunacek, Heidi Hautala, Bart Staes
namens de Verts/ALE-Fractie
Rui Tavares, Cornelia Ernst, Marie-Christine Vergiat, Marisa Matias
namens de GUE/NGL-Fractie
RC\852268NL.doc
NL
PE450.544v01-00}
PE450.547v01-00}
PE455.837v01-00}
PE455.838v01-00} RC1
In verscheidenheid verenigd
NL
Resolutie van het Europees Parlement over Eritrese vluchtelingen die in de Sinaï door
mensenhandelaars worden gegijzeld
Het Europees Parlement,
– gezien de verklaring van de Raad voor de mensenrechten van de Verenigde Naties van
7 december 2010 over Eritrese gegijzelden in de Egyptische Sinaï,
– gezien de associatieovereenkomst tussen de EU en Egypte1 die op 25 juni 2001 in
Luxemburg is ondertekend en op 1 juni 2004 van kracht is geworden, en met name de
preambule en artikel 2 van deze overeenkomst,
– gezien het VN-verdrag van 1951 betreffende de status van vluchtelingen en het aanvullende
protocol van 1967,
– gezien het VN-protocol uit 2000 inzake de voorkoming, bestrijding en bestraffing van de
handel in mensen, met name vrouwen en kinderen, dat een aanvulling vormt op het verdrag
van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad,
– gezien het Verdrag van de Afrikaanse Unie betreffende bepaalde specifieke aspecten van de
vluchtelingenproblematiek in Afrika,
– gezien de Verklaring van Barcelona van 28 november 1995, waarmee de grondslag werd
gelegd voor de Unie voor het Middellandse Zeegebied,
– gezien de verklaring van Catherine Ashton, vicevoorzitter van de Commissie en hoge
vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, van
21 september 2010 over politieke gevangenen in Eritrea,
– gelet op artikel 122, lid 5, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de hoge commissaris van de Verenigde Naties voor vluchtelingen op
dinsdag 7 december 2010 heeft laten weten zich zorgen te maken over 250 migranten uit
Eritrea die vermoedelijk gegijzeld worden in de Sinaïwoestijn,
B. overwegende dat internationale organisaties van tientallen migrantenvrouwen gehoord
hebben dat mensenhandelaars hen herhaaldelijk verkracht hebben en dat zowel mannen als
vrouwen in afwachting van het losgeld of zelfs na ontvangst van een afkoopsom op
onmenselijke wijze behandeld zijn,
C. overwegende dat de mensenhandelaars naar verluidt tot 8000 dollar aan losgeld vragen voor
de vrijlating van een enkele persoon,
D. overwegende dat ongeveer 85% van alle migranten die de Sinaïwoestijn de voorbije maanden
zijn binnengekomen volgens de Raad voor de mensenrechten van de Verenigde Naties
(UNHCR) Eritrese burgers zijn die de onderdrukking in hun land ontvluchten en bijgevolg in
overeenstemming met de richtsnoeren van de UNHCR als vluchtelingen moeten worden
beschouwd,
1
PB L 304 van 30.9.2004, blz. 39.
RC\852268NL.doc
NL
PE450.544v01-00}
PE450.547v01-00}
PE455.837v01-00}
PE455.838v01-00} RC1
E. overwegende dat jaarlijks duizenden mensen de grens tussen Egypte en Israël proberen over
te steken, en dat zij dit vaak doen onder leiding van mensenhandelaars die maar weinig oog
hebben voor hun veiligheid,
F. overwegende dat de hoge commissaris van de Verenigde Naties voor vluchtelingen
(UNCHR) de Egyptische overheid gevraagd heeft toegang te krijgen tot de mensen die
tijdens deze tocht in hechtenis genomen zijn, om te kunnen uitmaken wie van hen
vluchtelingen zijn en internationale bescherming nodig hebben,
G. overwegende dat in het Sinaïgebied sinds 2007 een vrij groot netwerk van mensenhandelaars
actief is dat migranten uit landen ten zuiden van de Sahara via Egypte naar Israël smokkelt,
H. overwegende dat de Egyptische grens met Israël in het Sinaïgebied binnen een militaire zone
ligt waar niemand zonder toestemming van Egypte binnen mag; overwegende dat de
Egyptische politietroepen volgens Human Rights Watch sinds 2007 ten minste
85 ongewapende migranten hebben gedood die de grens tussen Egypte en Israël illegaal
probeerden over te steken,
I. overwegende dat er volgens cijfers van de Israëlische overheid maandelijks meer dan
1000 illegale migranten het land binnenkomen; overwegende dat Israël onlangs begonnen is
met de bouw van een afscheiding en de installatie van een controlesysteem langs zijn grens
met Egypte, met als doel de instroom van illegale migranten te stoppen, en met de oprichting
van een detentiecentrum voor illegale migranten in de Negevwoestijn,
J. overwegende dat de Egyptische overheid geregeld verwijst naar georganiseerde criminele
activiteiten in de Sinaï, zoals het smokkelen en verhandelen van mensen, drugs en wapens,
om te rechtvaardigen dat Egypte illegaal in de Sinaï aanwezige migranten voor de krijgsraad
brengt,
K. overwegende dat het beleid en de maatregelen van bepaalde Europese landen tegenover
migranten tot een toename heeft geleid van het aantal migranten dat naar Egypte en andere
landen in de regio trekt,
L. overwegende dat Afrikaanse migranten die in de buurt van de grens met Israël door
mensenhandelaars werden vastgehouden, in augustus 2010 geprobeerd hebben te ontsnappen
door de wapens van hun gijzelnemers te grijpen, en dat in de daaropvolgende gevechten
zeven mensen om het leven zijn gekomen,
1. vraagt de Egyptische overheid met aandrang de nodige maatregelen te nemen om de
vrijlating van de gegijzelde Eritreeërs te bewerkstelligen; waardeert dat de Egyptische
overheid onderzoeken instelt naar de gegevens in de verslagen van de UNHRC en naar
personen die banden hebben met de mensenhandelaars;
2. is ingenomen met het feit dat de hoge commissaris van de VN voor vluchtelingen de
diplomatieke procedures met de Egyptische overheid voor de organisatie van een zoektocht
naar de groep mensenhandelaars en gegijzelden heeft opgestart;
3. spoort Egypte, Israël en de internationale gemeenschap ertoe aan de strijd tegen
mensensmokkel en -handel in de Sinaï voort te zetten;
RC\852268NL.doc
PE450.544v01-00}
PE450.547v01-00}
PE455.837v01-00}
PE455.838v01-00} RC1
NL
4. vestigt de aandacht op de initiatieven van Egypte ter bestrijding van de mensensmokkel en handel in de Sinaï, zoals de oprichting van een nationaal coördinatiecomité voor de
bestrijding en preventie van mensenhandel in 2007 en de recente goedkeuring van een wet
tegen mensenhandel;
5. beklemtoont dat Egypte net als alle andere landen de plicht heeft zijn behandeling van
vluchtelingen zo snel mogelijk in overeenstemming te brengen met de internationale normen,
zodat elke vluchteling adequate bescherming en ondersteuning krijgt;
6. beseft dat de grens in de Sinaïwoestijn een heuse route is geworden voor Afrikaanse
migranten, zoals de duizenden Eritreeërs per jaar die hun land ontvluchten, en dat een groot
aantal van deze migranten Israël wil binnenkomen;
7. erkent dat Egypte het recht heeft het verkeer aan zijn grenzen te reguleren, maar vraagt de
Egyptische overheid en politietroepen met aandrang om af te zien van potentieel fataal
geweld tegenover illegale migranten die de grenzen van het land oversteken, het
internationale recht inzake de mensenrechten en de internationale normen voor de
behandeling van migranten na te leven, de waardigheid en de fysieke en psychologische
integriteit van migranten te beschermen, hun recht op een eerlijk proces te eerbiedigen, te
garanderen dat gevangengenomen migranten contact kunnen opnemen met de UNHCR en de
UNHCR toegang te verlenen tot alle in hechtenis verblijvende asielzoekers en vluchtelingen;
8. vraagt dat de vicevoorzitter van de Commissie en hoge vertegenwoordiger van de Unie voor
buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van deze kwestie een dringende prioriteit maakt in
de politieke dialoog met Egypte en de Egyptische regering met aandrang verzoekt
mensenhandel tegen te gaan en zijn verplichtingen uit hoofde van de internationale
vluchtelingenverdragen na te komen;
9. verzoekt de lidstaten deze humanitaire noodsituatie aan te pakken door alle betrokken
asielzoekers vrijwillig een verblijfplaats in de EU te bieden; vraagt dat de Europese
Commissie deze operatie coördineert en hiervoor middelen uit het Europese
Vluchtelingenfonds ter beschikking stelt;
10. doet een beroep op de Commissie en de lidstaten om een heus partnerschap aan te gaan met
de UNHCR door de werkzaamheden van de UNHCR in Caïro zowel politiek als financieel te
ondersteunen;
11. erkent het mandaat van de UNHCR en het belang van de inspanningen van de UNHCR om
vluchtelingen en andere uit hun vertrouwde omgeving weggerukte personen te beschermen
en duurzame oplossingen te vinden voor de situatie van deze mensen;
12. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de president, de regering en het
parlement van de Arabische Republiek Egypte, de regering en het parlement van Israël, de
regering van Eritrea, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de
Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Raad, de Commissie, de secretarisgeneraal van de VN, de hoge commissaris van de VN voor vluchtelingen, de hoge
commissaris van de VN voor de mensenrechten, de instellingen van de Afrikaanse Unie,
waaronder het pan-Afrikaanse parlement, en de regeringen van de lidstaten.
RC\852268NL.doc
NL
PE450.544v01-00}
PE450.547v01-00}
PE455.837v01-00}
PE455.838v01-00} RC1
Download