Eisen schoolexamen hoofdstuk 1:

advertisement
Eisen tentamen 2 VWO-4: Rechtsstaat
Rechtsstaat
Bij het tentamen moet je
Begrippen



de begrippen op pagina 76/77 kennen!
de verbanden tussen deze begrippen kunnen noemen!
de verschillen en overeenkomsten tussen deze begrippen kunnen noemen!
Paragraaf 1:
Idee en oorsprong
van de rechtsstaat





kunnen aangeven waarom je de rechtsstaat als een sociaal contract kunt zien
het ontstaan van de rechtsstaat kunnen beschrijven
kunnen uitleggen hoe de Trias Politica werkt
kunnen aantonen dat een rechtsstaat niet kan bestaan zonder grondrechten
voorbeelden kunnen noemen van situaties waarin de rechtsstaat ter discussie staat en
daarbij aan geven welke belangen met elkaar strijdig zijn
Paragraaf 2:
De grondwet en de
grondrechten





kunnen aangeven waartoe de grondwet dient
de wordingsgeschiedenis van onze grondwet kort kunnen beschrijven
voorbeelden van klassieke én sociale grondrechten kunnen noemen
bij nieuwe informatie kunnen aangeven om welk grondrecht het gaat
kunnen uitleggen waarom grondrechten binnen de horizontale werking vaker botsen
dan binnen de verticale werking
voorbeelden van botsende grondrechten kunnen noemen
de rol van de nationale overheid en rechterlijke macht bij de Grondrechten kunnen
toelichten
de rol van de Europese overheid en rechterlijke macht bij de Grondrechten kunnen
toelichten



Paragraaf 3:
Trias politica





Paragraaf 4:
De rechtsorde






Paragraaf 5;
Het strafproces







weten hoe de Trias Politica is ontstaan en hoe deze in de Nederlandse praktijk werkt
de drie vereisten waaraan wetten moeten voldoen kunnen noemen
weten welke rol de ministeriële verantwoordelijkheid speelt bij het optreden van
ambtenaren
voorbeelden kunnen noemen en uitleggen waarbij de Trias Politica niet goed
functioneert
voor- en nadelen van het toetsingsrecht tegen elkaar kunnen afwegen
de verschillen en overeenkomsten tussen rechtsregels, sociale regels en morele regels
kunnen benoemen
kunnen uitleggen waardoor bestaande regels steeds veranderen en nieuwe regels
verschijnen
met voorbeelden kunnen aangeven in welke gevallen de verschillende soorten regels
met elkaar kunnen botsen
het verschil kunnen aangeven tussen privaatrecht en publiekrecht
Bij nieuwe informatie kunnen herkennen of het om een publiekrechtelijke of
privaatrechtelijk rechtsbetrekking gaat.
kunnen uitleggen waarom je bij privaatrecht kunt spreken van horizontale relaties en bij
publiekrecht van verticale relaties
kunnen beschrijven hoe de Nederlandse rechtspraak als een piramide opgebouwd is
kunnen uitleggen door welke rechten het individu beschermd wordt in een rechtsstaat
bij nieuwe informatie kunnen beoordelen of en hoe er sprake is van schending van de
grondbeginselen van de rechtsstaat
de zes fasen kunnen benoemen tussen het moment dat een misdaad ontdekt is en het
ondergaan van de straf
de rechten én de plichten (beperkingen) noemen bij een opsporingsonderzoek door de
politie
de rol van de officier van justitie bij een strafzaak kunnen beschrijven
kunnen uitleggen hoe en waarom gestrafte personen ook beschermd worden door de
rechtsstaat
Paragraaf 6:
Het strafrecht

de drie belangrijke beginselen van het strafrecht in Nederland kunnen noemen en
uitleggen
 overeenkomsten en verschillen kunnen aangeven tussen rechtsvaardigingsgronden en
schulduitsluitingsgronden
 voorbeelden
kunnen
herkennen
van
rechtsvaardigingsgronden
en
schulduitsluitingsgronden
 de drie hoofdstraffen kunnen noemen
 de vijf functies van straffen kunnen noemen en uitleggen
 bij nieuwe informatie kunnen herkennen welk doel van straffen wordt geprobeerd te
bereiken
 verschillen en overeenkomsten kunnen benoemen tussen strafrecht voor volwassenen
en het jeugdstrafrecht
 kunnen uitleggen waarom de maximale tijdelijke straf verhoogd is van 20 naar 30 jaar
 een beargumenteerde mening (zie ‘eigen mening’ onderaan!) met betrekking tot de
doodstraf kunnen geven
Paragraaf 7:
 aan kunnen geven in welk opzichten de angst voor criminaliteit terecht en/of onterecht is
Crimineel gedrag
 kunnen aangeven welke rol misdaadstatistieken spelen bij de angst voor criminaliteit
 maatschappelijke oorzaken van crimineel gedrag kunnen noemen
 in een tekst zowel maatschappelijke als persoonlijke oorzaken van crimineel gedrag
kunnen herkennen
 kunnen uitleggen hoe de preventieve en de repressieve aanpak elkaar kunnen
aanvullen
 de verschillende opvattingen over de misdaadbestrijding tussen (linkse en rechtse)
partijen kunnen benoemen en verklaren
 de theorieën over het ontstaan van misdadig gedrag kennen en deze herkennen in een
tekst
Paragraaf 8:
 het verloop van een zaak in het burgerlijk recht kunnen beschrijven
Burgerlijk recht en  weten wie als rechtspersonen kunnen optreden in het burgerlijk recht
rechtsbescherming  kunnen uitleggen waarom hier sprake is van een horizontale verhouding
 weten welke dwangmiddelen de rechtbank tot haar beschikking heeft in een civiele zaak
 kunnen uitleggen waarom er vrij veel gebruikgemaakt wordt van het kort geding
 kunnen aangeven hoe de rechtsstaat de burger beschermt tegen verkeerd optreden van
de overheid
Paragraaf 9:
 kunnen uitleggen hoe er een internationale rechtsorde is ontstaan en hoe deze
Internationale
functioneert
ontwikkelingen en  het functioneren van de rechtsstaat in landen als Turkije en de VS kunnen vergelijken
vergelijkingen
met het functioneren van de rechtsstaat in Nederland en
- daarbij opvallende verschillen kunnen constateren en
- daarbij een afweging (voor- en nadelen) kunnen maken van de verschillende
rechtssystemen
 kunnen verklaren waarom klassenjustitie een bedreiging van de rechtsstaat vormt
Paragraaf 10:
 in algemene woorden kunnen uitleggen waarom de (beschermende) maatregelen van
Grenzen aan de
de overheid tegen terrorisme en georganiseerde misdaad de rechtsstaat in gevaar
rechtsstaat
kunnen brengen en dit met voorbeelden toelichten
 de voor- en nadelen van de Wet BOB in dit kader kunnen noemen
 kunnen aangeven hoe de nieuwe definitie van het begrip ‘verdachte’ kan leiden tot
situaties waarin de grondrechten van de burger (bijv. privacy) worden aangetast
Eigen mening
 bij een gegeven maatschappelijk probleem een beargumenteerde mening kunnen
geven over hoe het probleem op te lossen.
(Een goed beargumenteerde mening
- bevat geen feitelijke onjuistheden
- is een duidelijke afweging tussen de voor- en tegenargumenten
- is duidelijk gebaseerd op een of meerdere waarden)
Download