De drie kruisen – H. Grattan Guinness Jaargang 4 – no. 5 – maart 2002 “En een der kwaaddoeners, die gehangen waren, lasterde Hem, zeggende: Indien Gij de Christus zijt, verlos Uzelven en ons. Maar de andere, antwoordende, bestrafte hem, zeggende: Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt?…” Lukas 23:39-43 Eerder uitgegeven preken van jaargang 4 1. Menselijke trots tegenover Gods genade 2. Gods liefde in Christus 3. De Ark der behoudenis 4. De wedergeboorte - Joseph P. Thompson Maarten Luther Ebenezer Erskine George Whitefield Bronvermelding: Originele titel: The three crosses by Henry Grattan Guinness Uit: Sermons by the Rev. H. Grattan Guinness Uitgegeven door: Robert Carter and Brothers – 1860 Deze preek is vertaald onder verantwoordelijkheid van Stichting De Tabernakel Voorwoord H. Grattan Guinness - Een man vol vuur Zo’n drieduizend jaar geleden verscheen een machtige Godsman: Elia de Tisbiet. Hij kwam vol vuur en verliet deze aarde zonder te sterven, in vuur, vergezeld van paarden en een vurige wagen. In de negentiende eeuw verscheen een zekere Grattan Guinness, die als de grootste profeet van Engeland beschouwd wordt. Hij werd geboren in Dublin, in het jaar 1835. Van zijn godvrezende moeder ontving hij al heel jong indrukken van het Evangelie. Maar het vuur viel pas in 1855 neer op het altaar van zijn hart; hij was toen twintig jaar. Het vuur ontstak toen hij zijn leven helemaal aan God wijdde en vervuld werd met de Heilige Geest. De zegen die hij ontving was zo buitengewoon dat hij schreef: ‘ik zocht eenzame plaatsen in het bos, waar ik mijn ziel kon uitstorten in gebed, met sterk roepen en tranen. Het oude was verdwenen, het was alles nieuw geworden. Hoe zou ik kunnen zwijgen, terwijl ik wist dat degenen in mijn omgeving (Ierland) geheel ontwetend waren van de zaligheid waarin ik me kon verblijden. De meesten van hen waren verachte slaven van het roomse bijgeloof’. Guinness begon in Ierland te evangeliseren. Maar zoals velen hebben ondervonden, werd hij daarom zwaar vervolgd door de Kerk van Rome. ‘Er was zelfs een priester die mij bedreigde dat ik doodgeschoten zou worden’. Toch ging hij verder met preken en hij schreef daarover: 1 ‘Velen van de arme Roomskatholieke mensen hier in de buurt schijnen diep onder de indruk van de boodschap van het Evangelie; ik zie soms tranen in hun ogen’. Zo gingen drie jaren voorbij. Guinness heeft zich ontwikkeld tot een krachtige prediker. Een krant -The Daily Express- schreef: ‘Mr. Guinness preekte gisteren in de York-Street kapel. Het gehoor was groter dan ooit tevoren. De avonddienst werd bezocht door 1600 personen, en, als er plaats genoeg was geweest, zouden er vijf maal meer zijn geweest om deze begenadigde predikant te horen. De belangstelling voor zijn diensten neemt dagelijks toe en zal wellicht nog doorgaan tijdens zijn werk in Dublin. Een enorme menigte verdringt zich om binnen te komen. Rechters, leden van het parlement, bekende sprekers, hoogleraren, vertegenwoordigers van de meest uiteenlopende beroepen, alle rangen en standen komen om deze man te horen preken. Zo’n begaafde predikant is een grote kracht, toebereid en gezonden door God, en daarom wordt Mr. Guinness door mensen uit allerlei kerken hoog geacht’. Andere kranten schreven: ‘Als deze man preekt komen er stromen van tranen bij zowel mannen als vrouwen”. “Het vuur van de Heilige Geest brandde zo heftig in zijn ziel dat overal grote menigten getrokken werden, net als bij openlucht bijeenkomsten in de tijd van Wesley en Whitfield’. In zijn dagboek noteerde hij ‘ik verlang vurig om alleen te leven om Christus te verheerlijken; ik verlang te leven om te kunnen preken. Om tot verloren zondaars te spreken, tot ik dood neerval’. Hij was de grootste evangelist in Engeland in het midden van de negentiende eeuw. Preek “En een der kwaaddoeners, die gehangen waren, lasterde Hem, zeggende: Indien Gij de Christus zijt, verlos Uzelven en ons. Maar de andere, antwoordende, bestrafte hem, zeggende: Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt? En wij toch rechtvaardiglijk, want wij ontvangen straf, waardig hetgeen wij gedaan hebben; maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan. En hij zeide tot Jezus: Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn. En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, zeg Ik u: Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn.” Lukas 23: 39-43 De geschiedenis van Jezus’ leven op aarde is van het begin tot het einde een geschiedenis van vernederingen. Wanneer ik u zou vragen waar Hij werd neergelegd na Zijn geboorte, zou u zeggen: in een voerbak in Bethlehem. Wanneer ik u zou vragen waar Hij opgroeide, zou u zeggen: in een timmermanswerkplaats in Nazareth. Wanneer ik u zou vragen met wie Hij meestal Zijn maaltijden gebruikte, zou u zeggen: met tollenaren en zondaren. Wanneer ik u zou vragen wie met Hem meetrokken door het land Judea, zou u zeggen: een paar ongeletterde vissers. Wanneer ik u zou vragen bij wie Zijn prediking van het evangelie het meeste vrucht droeg, zou u zeggen: bij de armen. En zo is het: op íedere bladzijde van Zijn levensgeschiedenis - of die nu bevlekt is met tranen of zwart van verdriet of rood van bloed staan deze woorden geschreven: ‘Hij vernederde Zichzelf.’ O mijn broeders! Het was voor Hem, Die Zelf de rechterarm van God is, een vreselijke vernedering om gebonden te staan voor de rechterstoel van het onrecht. Maar Christus verdroeg een nog grotere vernedering; het was een verschrikkelijke vernedering voor Hem 2 om door vervloekte stervelingen geblinddoekt te worden. Wat een vernedering voor Hem, Wiens ogen in één oogopslag al de heerlijkheid van de hemel in zijn hoge glorie konden aanschouwen, alsmede de volle breedte van de aarde en het heelal, de diepten van de hel tot in de diepste schaduw van de verschrikking. Maar Christus verdroeg een nog grotere vernedering; het is een verschrikkelijke vernedering voor Hem, Die Zelf in de grote dag de bozen zal oordelen en wegsturen om met satan in de eeuwige duisternis te zijn, om nu voor de rechterstoel van Pilatus veroordeeld te worden en daarna weggesleept te worden naar de plaats van executie. Maar Christus verdroeg een nog grotere vernedering; het was een verschrikkelijke vernedering voor Hem, Die Zelf de roede der wraak in handen heeft, om door Pilatus aan een paal gebonden en met leren gesels geslagen te worden totdat het bloed als een rivier uit Zijn zijde stroomde. Maar Christus verdroeg een nog grotere vernedering dan dit; het is een vreselijke vernedering voor Hem Die Zelf de kroon van de hemelse heerlijkheid draagt om met doornen gekroond te worden. Waarom met doornen? Omdat God, toen Hij de aarde omwille van de mens vervloekte, gebood dat de aarde doornen zou voortbrengen, zodat Christus dus met doornen van vervloeking gekroond is. Maar Hij verdroeg een grotere vernedering, want Hij verdroeg HET KRUIS, stervend in schande en smart, tussen twee misdadigers, op Golgotha. O mijn vrienden! vaak hebben wij een verkeerd beeld van het kruis. Tegenwoordig staat het kruis in goud op de rug van onze Bijbel gedrukt, velen dragen het als een amulet om hun nek en op de spitsen van kerktorens staan kruisen te schitteren in de lucht. Maar in de oudheid was het kruis veracht en afschuwelijk. Veelal denken wij dat veroordeling tot de galeien een verschrikkelijke straf is, maar voor de Joden was het kruis nog veel erger. De Heere Jezus echter boog Zijn hoofd en verachtte de schande. Ja, Hij ‘Die in de gestalte Gods zijnde, het geen roof geacht heeft Gode even gelijk te zijn; maar heeft Zichzelven vernietigd, de gestalte van een dienstknecht aangenomen hebbende, en is de mensen gelijk geworden; En in gedaante gevonden als een mens, heeft Hij Zichzelven vernederd, gehoorzaam geworden zijnde tot den dood, ja, de dood des kruises. Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd, en heeft Hem een Naam gegeven, welke boven allen naam is; Opdat in den Naam van Jezus zich zou buigen alle knie dergenen, die in den hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn’ - want alle machten van hemel, aarde en hel moeten voor Hem buigen - ‘En alle tong zou belijden, dat Jezus Christus de Heere is tot heerlijkheid Gods des Vaders.’ (naar Filippensen 2:6-11) Het Schriftgedeelte dat wij voor ons hebben, geeft ons dit zwarte beeld van vernedering te zien. We lezen in Lukas 23:26-28 dat ‘als zij Hem wegleidden, zij Simon van Cyrene namen, komende van den akker, en legden hem het kruis op, dat hij het achter Jezus droeg. En een grote menigte van volk en van vrouwen volgde Hem, welke ook weenden en Hem beklaagden. En Jezus, Zich tot hen kerende, zei: Gij dochters van Jeruzalem! weent niet over Mij, maar weent over uzelven, en over uw kinderen.’ Wat een liefde en majesteit blijkt uit deze woorden! ‘Huil niet om Mij’, zegt Christus, ‘jullie tranen doen Mij pijn. Ik ben niet te bewenen. Jullie denken dat ik in de macht van Mijn vijanden ben, maar dat is niet zo. Twaalf legioenen engelen zou ik te hulp kunnen roepen. Ik leg Zelf mijn leven af, niemand kan het Mij afnemen. Maar als Ik Mijzelf uit de handen van deze mensen zou verlossen, hoe zou de Schrift dan vervult worden? Jullie denken dat Mijn leven tot een ellendig einde komt, maar Ik zeg jullie dat dit het begin is van een blinkende toekomst. Huil dus niet over Mij, maar wis uw tranen niet weg, huil verder, huil over uzelf, en over uw kinderen. Want zie, er komen dagen, in welke men zal zeggen: Zalig zijn de onvruchtbaren, en de buiken, die niet gebaard hebben, en de borsten, die niet gezoogd hebben. Dan zullen zij beginnen te zeggen tot de bergen: Valt op ons; en tot de heuvels: Bedekt ons. Want indien zij dit doen aan het groene hout, wat zal aan het dorre geschieden? Als zij zelfs Mij, Christus Jezus, gevangen nemen 3 wat zal er dan met de dorre boom gebeuren? Want Ik ben de groene boom, waarvan de wortels groeien in de rivier des Levens, waarvan de takken zich uitstrekken om de wereld te overschaduwen, waarvan de bladeren groeien tot genezing van de volken en waaraan de vruchten rijpen om leven te geven aan miljoenen. Als zij zelfs de bijl gelegd hebben aan Mijn wortels, als zelfs Ik word omgehakt en verbrand, wat zal er dan gebeuren met de dorre bomen? Wat met de bladloze bomen, met hen die geen vrucht dragen, die geen leven hebben? Wat zal aan het dorre geschieden?’. We lezen dat er ook twee kwaaddoeners met Hem veroordeeld werden. Als u in een ander evangelie leest, zult u ontdekken dat er gezegd wordt dat zij Hem beiden bespotten. Zij hebben Jeruzalem voor de laatste keer verlaten, voor de laatste keer de tempel gezien, zijn voor de laatste keer door de poort gegaan en hebben afscheid genomen van hun kameraden en nu worden zij weggeleid voor hun executie. Wat waren hun gevoelens op dit moment? Misschien keken zij om zich heen en draaiden ze hun ogen naar links en naar rechts om te zien of er een kans op ontsnapping was, maar die was er niet. De soldaten waren overal om hen heen, de gaten voor de kruisen werden gegraven, hun uren waren geteld en hun ellendige zielen stonden op het punt om deze wereld die zij zelf met zonde hadden gevuld te verlaten. Om te gaan naar een wereld van wee en eeuwig lijden. Tenslotte kwamen ze aan op Golgotha zoals we lezen: “ En toen zij kwamen op de plaats, genaamd Hoofdschedelplaats, kruisigden zij Hem aldaar.” “Aldaar”- op Golgotha, “zij”- de moordenaars, “kruisigden”- nagelden aan het kruis, “Hem”- de Zoon van God en Zaligmaker. Zij kleedden Hem uit, ze deden de sandalen van Zijn voeten, die eens nat waren van het water van Galilea en bevuild waren van de zware reizen. Zij strekten Hem neer op het kruis en sloegen door Zijn heilige handen en voeten de ijzeren spijkers en hingen Hem op tussen hemel en aarde. Als een Toonbeeld van liefde en heerlijkheid in de kledij van schaamte en ellende. “Zij kruisigden Hem aldaar, en de kwaaddoeners, den een ter rechter-, en den ander ter linkerzijde.” Toen zei Jezus: Vader, vernietig hen? Nee. Vader, verteer hen? Nee. Maar: Vader, vergeef hen!, zegt Jezus. O wonderlijke, wonderlijke, wonderlijke woorden. Wie kan zulke liefde begrijpen? Zij zijn Mijn moordenaars, maar o! vergeef hen, zij hebben Mijn handen en voeten doorboord, maar o! vergeef hen. Ik kwam om hen Uw liefde te vertellen, en zij hebben Mij gekruisigd, maar o! vergeef hen, “want”- en hier pleit Hij voor hen - “zij weten niet wat zij doen.” O zondaar! door Jezus te verwerpen weet u niet wat u doet, maar God vergeve het. “En verdelende Zijn klederen, wierpen zij het lot”, en vervulden de Schrift. “En het volk stond en zag het aan. En ook de oversten met hen beschimpten Hem, zeggende: Anderen heeft Hij verlost, dat Hij nu Zichzelven verlosse, zo Hij is de Christus, de Uitverkorene Gods. En ook de krijgsknechten, tot Hem komende, bespotten Hem, en brachten Hem edik; En zeiden: Indien gij de Koning der Joden zijt, zo verlos Uzelven. En er was ook een opschrift boven Hem geschreven, met Griekse, en Romeinse en Hebreeuwse letters: DEZE IS DE KONING DER JODEN. En een der kwaaddoeners, die gehangen waren, lasterde Hem, zeggende: Indien Gij de Christus zijt, verlos Uzelven en ons. Maar de andere, antwoordende, bestrafte hem, zeggende: Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt?” (Luk 23: 35-40). Wat hebben we hier een duister voorbeeld van de haat in het hart tegen heiligheid. Eén van de boosdoeners bespot Hem en probeert bijtende belediging in Zijn bloedende wonden te gieten. En dat, nadat hij Christus’ laatste woorden die Hij op aarde sprak, had gehoord; woorden van ernstige waarschuwing. Een voorspel op het “ga weg van Mij, gij vervloekten”. Nadat hij Hem had gezien met in Zijn blik tegelijk de pijn van de hel en de vrede van de hemel. Dat hartverscheurende geheim van ellende!: O, aarde, aarde, waarom opent u zich niet en slikt u hen niet levend in? Waarom zouden zulke ellendige mensen, smeriger dan wormen, 4 giftiger dan slangen nog langer mogen leven? Waarom zou die vuile fontein, het menselijk hart toegelaten worden om zulke giftige stromen van Godslastering uit te braken? O, Gods verdraagzaamheid! Luister! “Als u de Christus bent - U zegt dat U het bent - U die spreekt over het komende oordeel, die vergeving vraagt voor degenen die U kruisigen, kom neer, redt Uzelf en ons.” Let op het “en ons.” Wat zegt de ander? Hij draait zich om en bestraft hem. De machtige kracht van Gods Geest heeft hem veranderd en werkt nog steeds in hem zoals we kunnen horen. ‘Vrees jij God niet’, zie je niet dat jij al Zijn geboden overtreden hebt en op het punt staat om door Hem geoordeeld te worden? ‘Vrees jij God niet,’ zie je niet dat Hij die jij bespot, Zijn Zoon is? ‘Vrees jij God niet,’ zie je niet dat je in de handen van satan bent en gedoemd om te sterven, net als Hij? ‘En wij zijn rechtvaardig veroordeeld, maar Deze heeft geen kwaad gedaan.’ Hij zuivert de Heere Jezus hier van alle blaam. Hoe zullen allen die Hem gekend hebben samenkomen om Zijn reinheid te verkondigen! De hoofdman over honderd roept uit: ‘Zeker, deze is de Zoon van God.’ Pilatus waste zijn handen, maar een stervende moordenaar verklaart: ‘Deze heeft niets verkeerds gedaan’ en Jezus kijkt rond en zegt tegen Zijn vijanden: “Wie overtuigd Mij van zonden?” Hier is troost voor de christen: Christus is onschuldig. Daarom was het kruis wat Hij droeg niet Zijn eigen kruis, maar het uwe. Hier is onderwijs voor de christen. U zegt dat Zijn hand soms zwaar op u is, maar vergeet niet dat Jezus nooit iets verkeerd doet. Hoewel Hij gekastijd werd, deed Hij niets verkeerd; en hoewel Hij mij kastijdt, doet Hij niets verkeerd. Werd Hij gekastijd? Het was mij ten goede. En kastijdt Hij mij? Het is voor mijn bestwil. Nooit doet Hij iets verkeerd. Wanneer de moordenaar zich tot Jezus wendt zegt hij: Kwaaddoener? Nee. Godslasteraar? Nee. Bezetene? Nee. Maar: Heere! “Heere, gedenk mijner als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn”. En wat is Christus’ antwoord? Zie, Christus antwoordde de man niet toen hij Hem uitschold, Hij was stil. Maar nu hij om genade roept, kan Jezus niet meer zwijgen! O, Jezus, Jezus! U gaat in stil verdriet weg van degene die U vloeken, maar U wendt U in tere ontferming naar degene die tot U roepen. “Voorwaar, zeg Ik u”. En terwijl de man verwachtingsvol aan Zijn lippen hangt, ziet Hij de liefde in Christus’ ogen branden en hoort de woorden: “Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn.” De moordenaar spreekt niet meer: een ogenblik is zijn ziel vervuld met verbazing, dan begint zijn hart van liefde te branden en nu, terwijl hij op Christus staart, bonst het met tederheid en vult het zich met bedroefde liefde. Zijn hart bonst zo snel dat het bijna breekt, terwijl hij daar hangt in de stilte. Vergeten door iedereen, behalve door Christus. Hij ziet de bovennatuurlijke, drie uur durende duisternis die over de heuvel Golgotha hangt. Hij ziet Christus’ doodstrijd met satan, die Hem in het laatste uur probeert te overwinnen, maar tevergeefs. Hij hoort Christus’ roepen: “Eli, Eli lama sabachtani” en hij hoort Hem roepen met Zijn laatste adem: “Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest.” De moordenaar ziet de rotsen scheuren, de aarde beven en de duisternis weggerold als een zwarte doek en staart naar het levenloze dode omhulsel. De engelen in hun schijnende legioenen nemen de Ziel van de Zaligmaker ten hemel. Zie! ‘Heft uw deuren op, o gij poorten; en wordt opgeheven gij eeuwige deuren; en de Koning der ere zal binnengaan.’ Zie! ‘Wie is deze Koning der ere?’ Zie! ‘De Heere sterk en machtig, de Heere geweldig in de strijd, Hij is de Koning der ere.’ Zij gaan binnen en heel de hemel wordt bewogen. En daar klinkt een lied zo luid als vele wateren en machtige donders, “Waardig is het Lam.” Snel daarna volgt de ziel van de boetvaardige misdadiger, gedragen door de engelen in de aanwezigheid van Jezus. Christus ontmoet hem en stelt hem zondeloos voor God: de eerste vrucht uit de ontelbare menigte van degenen die gered zijn door het bloed van het Lam, sinds Zijn dood op Golgotha. Maar zie, de andere misdadiger sterft, hij blaast zijn sidderende ziel uit in de handen van God en God geeft hem over aan de satan om in de put van de hel geworpen te worden. “In de hel sloeg hij zijn ogen op, zijnde in de pijnen.” 5 O, mijn vrienden! Als dit alleen maar een verzinsel was zou het de meest wonderlijke inbeelding van de menselijke geest zijn. Maar dat is het niet, Gode zij dank. Het is de waarheid van de levende God en, geloof mij, vroeger of later zullen wij dat allen weten. En wanneer satan en Christus, hel en hemel echt bestaan, ECHT BESTAAN, wendt u dan, wendt u dan, zodat van u niet gezegd hoeft te worden wat de profeet zei: “Ziet, gij verachters, en verwondert u en VERDWIJNT; want Ik werk in uw dagen, een werk, hetwelk gij niet zult geloven, zo het u iemand verhaalt.” (zie Hand. 13:41). Nu, God helpe ons om een aantal lessen uit deze ernstige geschiedenis te trekken. 1. Het loon op de zonde is de dood Als ik u ernstig zou willen overtuigen van deze verschrikkelijke waarheid zou ik u naar een ziekenhuis, een sterfhuis, een slagveld of een begraafplaats kunnen brengen. Maar nergens op deze wereld of in de geschiedenis van deze wereld vind ik deze ernstige waarschuwing zo duidelijk afgebeeld als hier op de heuvel Golgotha. Want hier zie ik op drie manieren dat het loon op de zonde de dood is: Ten eerste de dood van de zondaar (de spottende moordenaar): niet alleen de dood van het lichaam, maar daarna ook de dood van de ziel in de hel. Ten tweede de dood van de Zaligmaker, Die geen zonde kende maar onze ongerechtigheden droeg op het kruis. En ten derde de dood van de heilige (de bekeerde moordenaar): want hoewel de dood van de ziel, hetgeen een ergere dood is, op hem geen kracht heeft, toch kan hij de dood van het lichaam niet ontgaan. Immers al de heiligen vanaf Abel moesten door de doodsjordaan gaan, behalve twee: Henoch en Elia. En al de overigen zullen dat ook moeten, behalve diegenen die op aarde de tweede komst van Jezus zullen zien en opgenomen zullen worden ten hemel om de Heere te ontmoeten, zodat zij altijd met Hem zullen zijn. Op iedere bladzijde van de wereldgeschiedenis staat geschreven: ‘het loon van de zonde is de dood’. At Adam van de verboden vrucht in Eden? Adam stierf. Zondigde de oude wereld en haar nakomelingen zwaar tegen God? God vaagde hen weg met de zondvloed. Verontreinigden de inwoners van Sodom de aarde met gruwelijke onreinheden? God goot vuur over hen uit. Verdrukte de Egyptenaren Israël? God verdronk hen in de Rode Zee. Pleegde Israël hoererij en afgoderij in de woestijn? God sloeg vierentwintigduizend Israëlieten. Rebelleerden Korach, Dathan en Abiram in het leger? God opende de aarde door een aardbeving en slokte hen op. Brachten de profeten van Izebel offers aan Baäl? God sloeg ze bij de beek Kison. Vergaten de legers van Juda de Heere? God sloeg door de hand van Peka op een dag honderdtwintigduizend. Heeft generatie op generatie gezondigd tegen de Allerhoogste? Generatie op generatie is afgesneden door de dood. Waar zijn de patriarchen? Waar zijn de priesters? Waar zijn de profeten? Waar zijn de apostelen? Waar zijn de wereldleiders en oversten en overwinnaars en koningen? God heeft hen allen laten sterven, ‘want het loon van de zonde is de dood’. Maar wacht - dit is alleen de dood van het lichaam? Waar zijn de zielen van de goddelozen? “Waar de worm niet sterft en het vuur niet uitgeblust wordt.” Want zo zeker als de Heere leeft “de bezoldiging van de zonde is de dood.” O mens! Iedere zonde die u doet, heeft een ellendig gevolg: het betekent of lijden voor uzelf of lijden voor de Zaligmaker. Want het loon moet betaald worden. God moet rechtvaardig zijn, en niets minder dan de dood is de juiste genoegdoening voor de zonde. O, dat u zich zou wenden tot Hem, Wiens “gave is het eeuwige leven door Jezus Christus onze Heere!” 2. De onbekeerde wordt erger en erger Een andere les die we kunnen leren uit deze ernstige gebeurtenis is dat de onbekeerde erger en erger wordt. Misschien was de verloren moordenaar wel groot gebracht bij godvruchtige 6 ouders. Waarschijnlijk heeft zijn moeder hem geleerd om voor God te knielen en is hij meegenomen naar de tempel. Daar hoorde hij de zoete muziek weerklinken tussen de marmeren pilaren, wanneer de aanbidders Gods lof bezongen. Wellicht heeft hij zich menigmaal verwonderd wanneer hij de geschiedenis van Jozef, Samuël en Daniël hoorde. Maar, helaas! Hij werd meegevoerd, langzaam en zeker. Door zonde aan zonde te voegen, totdat zondigen een gewoonte was geworden. Zijn gewoonte was bevestigd en versterkt, totdat hij openlijk wandelde met de goddelozen, stond op de weg van de zondaren en ten laatste neerzat in de stoel van de spotter (Ps. 1:1). Hoewel hij vermaand werd bleef hij verhard en ging als een verdoemde naar de hel. Het is niet voor niets dat wij vandaag deze waarheid prediken dat de onbekeerde erger en erger wordt, want u kunt niet genieten van een zonde, zonder de deur voor andere zonden te openen. De man die begint met te wandelen op het neergaande pad van de zonde, gaat verder met rennen totdat hij tenslotte voorover valt in de hel. Denkt u dat de broers van Jozef – toen zij lelijk tegen hem begonnen te doen – bedoelden om hem uiteindelijk te vermoorden, te verkopen naar Egypte en jarenlang een leugen te vertellen over zijn dood, waardoor zij hun grijs geworden vader met droefheid in het graf brachten? O nee! maar de onbekeerden worden slechter en slechter. Denkt u dat Judas – toen hij voor het eerst zijn kruis opnam en Jezus volgde – dat hij toen de bedoeling al had om te stelen uit de beurs totdat hij een volhardende dief werd, en om de Heere van liefde en glorie te verraden voor dertig zilverlingen en een verraderlijke kus, en om zichzelf uiteindelijk op te hangen en te gaan naar zijn eigen plaats, de hel? O nee! maar de onbekeerden worden slechter en slechter. In uw jonge jaren zijn de wortels van uw gevoelens die zich wikkelen om de dingen van deze wereld nog teer en u kunt er nog makkelijk van losgemaakt worden, want zij hebben nog geen grote kracht om vast te houden. Maar als de tijd voortgaat zullen deze wortels zo diep groeien en zo sterk worden, dat niets dan alleen de machtige greep van de hand van God u kan losmaken. Want de onbekeerden worden slechter en slechter. Helaas! uw geweten verhard zich iedere dag. De huid van een kinderhand is zo zacht, dat als ik een veer neem en het zacht aanraak, het kind ineenkrimpt. Maar de huid van de hand van een arbeider is harder en de hoef van een paard is zo ongevoelig dat ik een rood gloeiend ijzer kan nemen en het branden zonder een teken van pijn. Eens was uw geweten zo zacht als de huid van het kind. Toen voelde u het minste woord van bestraffing en u huilde wanneer u gewaarschuwd werd voor uw gevaarlijke toestand. Maar nu is het harder en harder geworden en er zijn sommigen hier met een geweten dat zo hard is dat ik de warme liefde van Jezus kan nemen en het op uw gewetens drukken zonder dat u het zou voelen. Ja ik zou de heetste uitdrukkingen van de brandende wraak van God op uw gewetens kunnen drukken zonder dat u dat voelt, want uw geweten is nu dichtgeschroeid als met een heet ijzer! Hoe wonderlijk! Maar u kunt niet onverschillig blijven en doen alsof u stilstaat, want uw leven beweegt zich in een bepaalde richting: of u gaat op ten glorie of u zinkt neer ten verderve. Of u strijdt tegen zonde en satan om in te gaan door de nauwe poort ten leven, of u strijdt tegen geweten en God om in te gaan door de brede poort des doods. Naar de hel gaan is gemakkelijk genoeg. Iedere dode vis kan met de stroom mee zwemmen, maar er is leven voor nodig om tegen de stroom in te zwemmen. Het is een harde strijd om de stroom van verleiding en het gewicht van de verdrukking te weerstaan en te komen in de stille wateren van vrede. Het is mijn plicht om u te waarschuwen en dat doe ik. Luister. Sommigen van u kunnen tot dingen worden gebracht waar u nu van zou schrikken. Dingen die bewijzen dat de dader roekeloos van persoon en geweten is. Tenzij dat u spoedig bekeerd wordt. Ik gebied u daarom ernstig om uw wegen te overdenken. In de naam van God doe ik dat. Want o! u kunt niet stilstaan, nee zelfs geen uur; tenzij uw zonden vergeven zijn, kunt u alleen maar slechter en slechter worden. 7 3. Niemand is te slecht om vergeven te worden Leer ook van Golgotha, dat niemand te slecht is om vergeven te worden. Zie hier iemand wiens ogen vol overspel waren; wiens keel was als een geopend graf; wiens tong in brand gezet was door de hel; wiens leven een geschiedenis van ongerechtigheid was; en wiens hart de woonplaats van duivels was; hier gegrepen door de hand van Christus, vlak voor hij in de put viel en gedragen door de hand van Christus tot in de hemel. O, wees er zeker van dat Jezus kan redden, volkomen kan zalig maken. Bent u een dief? Zoals de moordenaar aan het kruis was gered, kunt u ook gered worden; grijp moed en roep tot Jezus. Bent u een vloeker? De vloeker Bunyan was gered en zo kunt u ook gered worden; grijp moed en roep tot Jezus. Bent u een hoer? De hoer Maria was gered en zo kunt u ook gered worden; grijp moed en roep tot Jezus. Bent u een moordenaar? Er zouden er hier verschillende kunnen zijn want God weet dat er niet alleen moorden zijn die nooit het daglicht hebben gezien, maar ook dat hij die zijn broeder haat al een moordenaar is. Maar o, de moordenaar David werd gered en zo kunt u ook gered worden; grijp moed en roep tot Jezus. Saulus van Tarsen wiens handen gekleurd waren door het bloed van Stefanus is gewassen door het bloed van Jezus. En ik zou u kunnen vertellen van vele arme uitgeworpenen die ik geleid zag worden tot het bloed van het Lam. Ik zag niet lang geleden een arme vrouw, zij is inmiddels overleden, op een ziek- en doodsbed liggen. Zij zei het volgende tot een goede vriend van mij: “Ik heb geen vijf, geen tien, geen vijftien, maar twintig jaren in openbare verschrikkelijke zonden geleefd. Maar ik heb ontdekt dat Christus niemand uitwerpt, nee zelfs niet de meest verdoemelijke zondaar die tot Hem roept. En nu sterf ik, maar ik ben verheugd want “het bloed van Jezus Christus reinigt van alle zonden.” En wanneer ik er niet meer ben, wil ik dat deze woorden op mijn grafsteen geschreven worden: ‘Zo dwaas was ik en onwetend, ik was een beest voor U. Nochtans ben ik altijd bij U, U hebt mij bij mijn rechterhand gevat. U zult mij leiden door Uw raad en hierna in heerlijkheid opnemen.’” O! Wie u ook bent, Christus kan u redden. Kom en roep tot Hem, want niemand is te slecht om vergeven te worden. 4. Een zonder gered door geloof in Jezus Leer ook uit Golgotha, dat wanneer een zondaar gered wordt dit gebeurt door geloof in Jezus. Hoe kan ik u bewijzen dat de moordenaar geloof had? Door zijn wonderlijke gebed. Sommigen hebben gezegd dat zijn geloof het wonderlijkste geloof is dat ooit beschreven is. De moordenaar wendt zich tot de arme, verachte, vervolgde, verlaten, bevlekte, geslagen, verwondde, gestriemde, bespotte, gegeselde, gehate gekruisigde, stervende Jezus en noemt Hem ‘Heere’ en spreekt over ‘Zijn Koninkrijk’ en roept ‘gedenk mijner.’ O sterk geloof! Uw oog kan heerlijkheid zien waar anderen alleen schande zien en waar anderen zich verlagen stijgt u als op engelenvleugelen ten hemel. En let erop hoe Christus dit gebed beantwoord. “Heere, gedenk mijner” bidt de moordenaar. ‘Waarlijk, gij zult met Mij zijn’ antwoordt Christus. ‘Wanneer u gekomen bent’ zegt de moordenaar. “Heden” zegt Christus. “In Uw Koninkrijk” zegt de moordenaar. “In het Paradijs” antwoordt Christus. Hebt u ooit geroepen: “Heere, gedenk mijner?” Maar nooit vanuit uw hart, omdat u in uw hart nog nooit in Christus geloofde, en waarom niet? Had de moordenaar het Nieuwe Testament, zoals u dat hebt? Nee. Had de moordenaar de prediking van het Evangelie, zoals u dat hebt? Nee. Werd aan de moordenaar Gods weg van zaligheid uitgelegd, zoals aan u? Nee. En toch geloofde hij, terwijl u niet geloofd. O Bijbel-verharde, sabbat-verharde, voorrecht-verharde, kennis-verharde en Evangelie-verharde mensen! De mannen van Ninevé 8 zullen tegen u opstaan in het oordeel, want zij bekeerden zich op de prediking van Jona, terwijl u zich niet bekeert op de prediking van Jezus. En als u niet door geloof schuilt in de Rots der eeuwen, waar zal dan uw schuilplaats zijn voor de toekomstige toorn? Ik waarschuw u dat als u over deze Rots struikelt, u in stukken zult vallen. En wanneer u deze zaligheid verwerpt zal deze Rots op u vallen en u verpulveren. O Jezus, Heere, gedenk mijner, gedenk mijner wanneer U in Uw Koninkrijk komt! 5. Christus redt sommigen als brandhout uit de hel Leer tenslotte hieruit dat Christus sommigen in hun laatste uur als brandhout uit de hel rukt, terwijl Hij anderen laat branden voor eeuwig. Doodsbed-bekeringen zijn vaak genoeg doodsbed-vergissingen. Velen heffen op het laatst hun stem op en roepen in verschrikking uit “Heere, red mij!” om daarna weg te zinken in de grote diepte. Velen glimlachen en zeggen “Vrede en redding” wanneer plotselinge verwoesting over hen komt. Velen fluisteren “ik vertrouw op God” en ontwaken in de pijn. Zie, de ene moordenaar door engelen gedragen van het kruis naar de hemel en de andere door duivels gedragen van het kruis naar de hel. O, Ik heb doodsbedden gezien, en ik kan u vertellen dat wanneer mensen gaan sterven, sommigen gaan denken zoals zij nooit gedacht hebben. Alles lijkt veranderd: de wereld in een leugen, het leven in een droom, de zonde in een vloek, en de hel in een werkelijkheid. Dan zouden zondaren wel heiligen willen zijn, maar “die vuil is, dat hij nog vuil worde.” (Openb. 22:11). Zij die dood zijn terwijl ze leven, leven zelden wanneer zij sterven. God geeft hen over aan zichzelf, lang voordat zij zichzelf opgeven en zij sterven in hun zonden. En soms komt een vreemde berusting over de stervenden, zij zinken in een dromerige onverschilligheid en slapen de laatste reis, naar de hel. Hoe anders kunt u de onnatuurlijke kalmte verklaren die wij soms zien bij stervende zondaren? Zijn dagen zijn geteld, zijn ongerechtigheden zijn vol, zijn verwoesting komt nabij, zijn krachten falen, zijn ogen sluiten zich; geen verschrikking, geen schreeuw maar een zucht en - alles is voorbij. O, dit doet mijn hart stilstaan. Is dit, is dit waar u komen zult? U had beter nooit geboren kunnen worden. Maar wanhoop niet. U hebt gehoord dat een stervende moordenaar gered werd zodat niemand zou wanhopen; terwijl de andere verloren ging zodat niemand het erop zou wagen. Daarom veronderstel niet en wanhoop niet, maar geloof en leef. Ik verklaar u door liefde gedrongen dat ik verlang naar uw redding. Daarom spreek ik zo duidelijk tot u. Zou u willen dat ik op een andere manier met u omging? Zou ik uw gevaar verbergen en Gods Geest bedroeven en uw zielen verwoesten? Zou ik dat doen? En wanneer u ‘nee’ zegt, wilt u dan toch doorgaan in de zonde en verloren gaan? Zeg me dan, is het bestaan van de hel al niet ernstig genoeg? Of is God een leugenaar? Val dan op uw knieën, op dit moment; roep tot Christus, in dit uur; zie op het kruis, nu; geloof in de Zaligmaker, heden; en u zult zalig worden. Amen. 9