Getallen tot 100 000 Ons talstelsel is opgebouwd uit 10 tekens (0,1,2,3,4,5,6,7,8,9) Met deze cijfers kunnen we een oneindig aantal getallen vormen. Het is een positiestelsel. Dit wil zeggen dat de waarde van een cijfer in een getal bepaald wordt door zijn plaats in het getal. Een natuurlijk getal bestaat uit eenheden (E), tientallen (T), honderdtallen (H), duizendtallen (D), tienduizendtallen (TD), honderdduizendtallen (HD), miljoentallen (M) … Bijvoorbeeld: Het getal 4516 bestaat uit 4D = 4 duizendtallen = 4000 5H = 5 honderdtallen = 500 1T = 1 tiental = 10 6E = 6 eenheden = 6 Je kan bij de oefeningen altijd deze tabel gebruiken: onthoudbladen wiskunde: getallenkennis © Caroline Merckx functies van getallen Een natuurlijk getal kan verschillende functies hebben: Bijvoorbeeld: Rangorde: eerste, tweede, derde, ... plaats, 13 april, jaartal 2010, ... Code: tel. 013/12 34 56, nummerplaat PPK001, ... Hoeveelheid: 3 snoepjes, 25 koekjes, ... Maatgetal: 24 km, 36 °C, 57 kg, ... onthoudbladen wiskunde: getallenkennis © Caroline Merckx getallen afronden: Bijvoorbeeld: Rond af tot op t: 15,82 15,86 → → 15,8 (minder dan 5, dus naar beneden afronden) 15,9 (5 of meer, dus naar boven afronden) Rond af tot op E: 15, 32 15, 72 → → 15 (minder dan 5, dus naar beneden afronden) 16 (5 of meer, dus naar boven afronden) Rond af tot op T: 11 231 11 239 → → 11 230 (minder dan 5, dus naar beneden afronden) 11 240 (5 of meer, dus naar boven afronden) Rond af tot op H: 11 234 11 254 → → 11 200 (minder dan 5, dus naar beneden afronden) 11 300 (5 of meer, dus naar boven afronden) Rond af tot op D: 11 434 11 834 → → 11 000 (minder dan 5, dus naar beneden afronden) 12 000 (5 of meer, dus naar boven afronden) Rond af tot op TD: 11 434 16 434 → → 10 000 (minder dan 5, dus naar beneden afronden) 20 000 (5 of meer, dus naar boven afronden) onthoudbladen wiskunde: getallenkennis © Caroline Merckx Hoofdrekenen: +,-,x en : tot en met 100 000 onthoudbladen wiskunde: getallenkennis © Caroline Merckx Cijferen (met natuurlijke getallen): Voordat je een cijferoefening maakt, moet je altijd eerst een schatting maken. Je moet hiervoor de getallen kunnen afronden. Een getal afronden betekent dat je een rond getal zoekt dat het dichtst bij het gegeven getal ligt. Waar moet je op letten bij een cijferoefening? Schrijf de cijfers met dezelfde waarde netjes onder elkaar! (dus E onder E, T onder T, …) Tel rang per rang op. Begin rechts met de kleinste rang. Als de som van de rang groter dan of gelijk is aan 10, schrijf je het laatste cijfer van het getal op en het eerste cijfer tel je op bij de volgende rang. Controleer je uitkomst door te vergelijken met de uitkomst van de schatting. optellen Bijvoorbeeld: 537 + 291 = ? Schatting: 500 + 300 = 800 D H T E 5 3 7 + 2 9 1 1 8 2 8 onthoudbladen wiskunde: getallenkennis © Caroline Merckx aftrekken Bijvoorbeeld: 824 - 271 = ? Schatting: 800 – 300 = 500 D H T . - E 12 8 2 2 7 5 5 4 1 3 4E – 1E = 3E 2T – 7T gaat niet, dus je moet gaan lenen bij de honderdtallen. Boevn de hondertallen (hier 8) schrijf je een bolletje. Dit wil zeggen dat je daar bent gaan lenen. Daar neem je 1H (=10T). Bovenaan bij de tientallen schrijf je die 10T, plus het getal dat je al had (2T) = 12T 12T – 7T = 5T Je had 8 honderdtallen, maar er is er maar eentje weggenomen. Er blijven er dus nog 7 over. 7H – 2H = 5H. onthoudbladen wiskunde: getallenkennis © Caroline Merckx vermenigvuldigen Waar moet je op letten bij een vermenigvuldiging? Schrijf de getallen zo dat de laatste cijfers onder elkaar staan en plaats het grootste getal bovenaan. Vermenigvuldig rang per rang. Begin rechts. Als het product van twee rangen groter of gelijk is aan 10, schrijf je het laatste cijfer van het getal op en het eerste cijfer onthoud je en tel je op bij het volgende product. Controleer je uitkomst door te vergelijken met de uitkomst van de schatting. Bijvoorbeeld: 385 x 7 = ? Schatting: 400 x 7 = 2800 D H T E 2 5 3 3 8 5 x 7 2 6 9 5 7 x 5 E = 35 E. Je schrijft onderaan 5E en je onthoudt 30E of 3T. 7 x 8T = 56T 56T + 3T = 59T. Je schrijft 9T en je onthoudt 50T of 5H. 7 X 3H = 21 H 21H + 5H = 26H. (de getallen die je onthoudt , mag je ook naast de oefening schrijven) Als je met tientallen vermenigvuldigt, schrijf je een rang op. Onder de eenheden moet je dan een nul schrijven. (zie voorbeeld) Als je hierna ook nog met honderdtallen moet vermenigvuldigen ga je op dezelfde manier te werk. Je schuift dan twee rangen op, dus je schrijft dan twee nullen. onthoudbladen wiskunde: getallenkennis © Caroline Merckx Delen Waar moet je op letten bij een deling? Je kijkt naar het eerste cijfer van het deeltal. Je schrijft rechts op hoe vaak de deler daarin past. Daarna vermenigvuldig je dat getal met de deler. Dat product schrijf je onder het eerste getal van het deeltal. Vervolgens trek je beide getallen van elkaar af. Je laat het tweede cijfer van het deeltal zakken tot naast het verschil. De twee cijfers die dan naast elkaar staan, vormen samen een getal. Met dit getal reken je weer verder. Bijvoorbeeld: 4932 : 4 = ? Schatting: 5000 : 4 = 1250 4 past 1 keer in 4 Je schrijft rechts 1. 1 x 4 = 4 Je schrijft links 4 onder de D. 4 – 4 = 0. Je laat de 9 zakken. 4 past 2 keer in 9. 2 x 4 = 8 en 9 – 8 = 1. Je laat de 3 zakken. 4 past 3 keer in 13. 3 x 4 = 12 en 13 – 12 = 1. Je laat de 2 zakken. 4 past 3 keer in 12 en 12 – 12 = 0. D 4 - 4 0 H 9 9 - 8 1 - 1 T 3 3 2 1 - 1 E 2 4 1 2 3 3 2 2 0 Soms moet je twee cijfers samennemen voordat je kunt delen. onthoudbladen wiskunde: getallenkennis © Caroline Merckx Bijvoorbeeld: D 1 - 1 H 9 5 4 - 4 T 3 3 0 3 - 3 E 2 5 3 8 6 2 0 2 Bij deze oefening hebben we een rest. 5 kan 386 keer in 1932, en dan blijft er nog 2 over. Dat noteer je zo: 1932 : 5 = 386 rest 2. onthoudbladen wiskunde: getallenkennis © Caroline Merckx Hoofdrekenen: 5x, 10x, 50x, 100x x 10 Als je een getal vermenigvuldigt met 10, worden duizendsten honderdsten, honderdsten tienden, tienden eenheden eenheden tientallen tientallen honderdtallen honderdtallen duizendtallen Ik onthoud: X 10 : Ik zet er één nul bij. enzovoort Bijvoorbeeld: 10 x 4 = 40 10 x 47 = 470 x 100 Als je een getal vermenigvuldigt met 100, worden duizendsten tienden, honderdsten eenheden, tienden tientallen eenheden honderdtallen tientallen duizendtallen honderdtallen tienduizendtallen enzovoort Ik onthoud: X 100 : Ik zet er twee nullen bij. Bijvoorbeeld: 100 x 4 = 400 100 x 47 = 4700 x5 Als je een getal vermenigvuldigd met 5 kan je - het getal delen door 2 en het quotiënt vermenigvuldigen met 10 - of het getal vermenigvuldigen met 10 en daarna het product delen door 2. onthoudbladen wiskunde: getallenkennis © Caroline Merckx Ik onthoud: X 5: (getal x 10): 2 Bijvoorbeeld: 5 x 128 = (128 x 10) : 2 = 128 : 2 = 640 5 x 129 = (129 x 10) : 2 = 1290 : 2 = 645 x 50 Als je een getal vermenigvuldigd met 50 kan je - het getal delen door 2 en het quotiënt vermenigvuldigen met 100 - of het getal vermenigvuldigen met 100 en daarna het product delen door 2. Ik onthoud: X 50: (getal x 100): 2 Bijvoorbeeld: 50 x 128 = (128 x 100) : 2 = 1280 : 2 = 6400 50 x 129 = (129 x 100) : 2 = 12900 : 2 = 6450 Denk eraan dat je de oefeningen op de juiste manier noteert. Wat voor het ‘=-teken’ staat moet ook overeenkomen met wat erna komt. Dit is dus fout: 50 x 128 = 128 x 100 = 12800 : 2 = 6400 Bij de toets: Als er staat ‘schrijf tussenstappen’ wil ik deze wel degelijk zien. Anders is de oefening fout ! Als er staat ‘je mag tussenstappen noteren’, hoeft dit niet. onthoudbladen wiskunde: getallenkennis © Caroline Merckx Hoofdrekenen: :5, :10, :100, :50 :10 Als je een getal deelt met 10, worden eenheden tienden, tientallen eenheden, honderdtallen tientallen enzovoort Ik onthoud: : 10 : Ik doe één nul weg. Bijvoorbeeld: 40 : 10 = 4 :100 Als je een getal deelt met 100, worden tienden duizendsten, eenheden honderdsten, tientallen tienden enzovoort Bijvoorbeeld: 5000 : 100 = 50 :5 Als je een getal deelt door 5 kan je - het getal vermenigvuldigen met 2 en het product delen door 10 - of het getal delen door 10 en daarna het quotiënt vermenigvuldigen met 2. Ik onthoud: : 5: (getal : 10)x2 Bijvoorbeeld: 2340 : 5 = (2340:10)x2 = 234 x 2 = 468 : 50 Als je een getal deelt door 50 kan je - het getal vermenigvuldigen met 2 en het product delen door 100 - of het getal delen door 100 en daarna het quotiënt vermenigvuldigen met 2. Ik onthoud: : 50: (getal : 100)x 2 Bijvoorbeeld: 12800 : 50 = (12800:100)x2 = 128 x 2 = 256 onthoudbladen wiskunde: getallenkennis © Caroline Merckx Breuken: Wat is een breuk? stambreuken Ik onthoud: Stambreuk = een breuk waarvan de teller gelijk is aan 1. Bijvoorbeeld: 1 8 onthoudbladen wiskunde: getallenkennis © Caroline Merckx Een breuk nemen van een getal Om een breuk te nemen van een getal is het handig om te werken met breukvragen, om zo een oplossing te vinden. Bijvoorbeeld: 2 5 van 20 = ? Hoeveel hebben we in totaal? 20 In hoeveel gelijke delen moeten we verdelen? 5 ( noemer) Hoe groot is elk deel dan? 20 : 5 = 4 Hoeveel van die gelijke delen moeten we nemen? 2 ( teller) Hoeveel hebben we dan? 2 x 4 = 8 Ik onthoud: Deel het getal door de noemer en vermenigvuldig het met de teller. Bijvoorbeeld: 2/5 van 20 = (20 : 5) x 2 = 4 x 2 = 8 gelijknamige breuken Ik onthoud: gelijknamige breuk en = breuken met dezelfde noemer. onthoudbladen wiskunde: getallenkennis © Caroline Merckx Breuken gelijknamig maken Stap 1: Kijk eerst of je een noemer kunt omzetten in een noemer die erbij staat. 2 + 5 4 = 10 Ja, ik kan mijn eerste breuk omzetten in noemer 10. Deze noemer past 2 keer in de grootste noemer. Ik doe 5 x 2. Ik krijg noemer 10. Dan doe ik ook de teller x 2, dus 2 x 2 = 4. Mijn teller wordt 4. Ik krijg dus 4 10 De tweede breuk staat reeds op noemer 10, dus deze kan ik gewoon gebruiken. Schrijf de hele omzetting en oefening nog eens over, dat is veel duidelijker. x2 => 2 5 + 4 = 4 + 4 10 10 10 x2 Stap 2: Lukt het bovenstaande niet, dan ga ik de noemer vermenigvuldigen om twee dezelfde noemers te kunnen krijgen. onthoudbladen wiskunde: getallenkennis © Caroline Merckx Breuken vereenvoudigen Wij gaan altijd vereenvoudigen naar de eenvoudigste vorm. Je kan de breuk dan niet kleiner maken. Bijvoorbeeld: Gelijkwaardige breuken Ik onthoud: Gelijkwaardige breuken zijn breuken die dezelfde waarde hebben, die dus even groot zijn. Breuken optellen en aftrekken Breuken optellen en aftrekken onthoudbladen wiskunde: getallenkennis © Caroline Merckx Toepassingen op het gemiddelde onthoudbladen wiskunde: getallenkennis © Caroline Merckx getallenkennis: kommagetallen tot een honderdste onthoudbladen wiskunde: getallenkennis © Caroline Merckx