Slide 1 - Europese Fiscale Studies

advertisement
EG-rechtelijke aspecten van
hybride entiteiten in
outbound situaties
Mr. S.R. Pancham
EFS seminar
26 mei 2009
PwC
1
Te bespreken
• Hybride entiteiten en het primaire
gemeenschapsrecht
• Hybride entiteiten en het secundaire
gemeenschapsrecht
• Oplossingsrichtingen?
PwC
2
Primair gemeenschapsrecht
PwC
3
Fiscale autonomie van EG-lidstaten
• Bevoegdheid om autonoom
aanknopingspunten voor belastingheffing
vast te stellen
• In het internationaal belastingrecht
erkende aanknopingspunten ook erkend
door het HvJ EG
-Woonplaats, C-324/01 (Gerritse)
-Nationaliteit, C-513/03 (Van Hilten-van der Heijden)
-Bron, C-250/95 (Futura)
PwC
4
Kwalificatie van buitenlandse
(hybride) entiteiten
Hoe zit het met de kwalificatie van buitenlandse (hybride) entiteiten
op grond van het primaire gemeenschapsrecht?
A
of
M
?
D
B
PwC
5
Twee visies
1. Kwalificatie staat vestiging hybride
entiteit is doorslaggevend.
- Bijvoorbeeld C-208/00 (Uberseering), C-167/01 (Inspire Art),
C-411/03 (Sevic Systems AG)
2. Kwalificatie staat vestiging participant is
doorslaggevend.
- Bijvoorbeeld C-298/05 (Columbus Container Services)
PwC
6
Columbus Container Services BVBA
(zaak C-298/05)
-Duitsland merkte Belgische Vof aan
als transparant. In België was Vof als
subject onderworpen.
-Omdat Vof ‘laagbelast’
was, gaf Duitsland verrekening
in plaats van vrijstelling.
vof
D
B
vof
‘laagbelast’
-HvJ EG: geen discriminatie
ten opzichte van binnenlandse
hybride entiteit. Immers, Duitse
belastingdruk voor participanten
in beide gevallen gelijk.
-Bij vergelijking kennelijk niet relevant
dat Vof is belast.
PwC
-Nadelige gevolgen switch-over is
parallelle uitoefening
heffingsbevoegdheid.
7
Columbus Container Services BVBA
(zaak C-298/05)
‘53.
Dienaangaande zij eraan herinnerd dat de fiscale
autonomie waaraan in de punten 44 en 54 [51; SP]
van het onderhavige arrest wordt gerefereerd, tevens
inhoudt dat de lidstaten vrij zijn om te bepalen onder
welke voorwaarden en op welk niveau de
verschillende vestigingsvormen van nationale
vennootschappen die in het buitenland opereren,
zullen worden belast, mits deze vestigingsvormen
daardoor niet worden gediscrimineerd ten opzichte
van vergelijkbare nationale vestigingen.’
PwC
8
Columbus Container Services BVBA
(zaak C-298/05)
‘43. In omstandigheden als die in het
hoofdgeding zijn de nadelige gevolgen
die de toepassing van een regeling voor
winstbelasting zoals die van het AStG kan
meebrengen, het gevolg van de
parallelle uitoefening van
belastingbevoegdheid door twee
lidstaten (zie arrest Kerckhaert en
Morres, reeds aangehaald, punt 20).’
PwC
9
Kwalificatie van buitenlandse
(hybride) entiteiten
Columbus Container Services BVBA (C-298/05)
• Lidstaat participant mag kennelijk
autonoom bepalen hoe fiscale kwalificatie
geschiedt van buitenlandse entiteit.
• Autonomie houdt in: toepassing
internrechtelijke kwalificatieregels
woonstaat participant.
PwC
10
Enkele gevolgen autonome
kwalificatie
A
Autonome kwalificatie:
B is transparant voor
belastingrecht staat M
B
Mogelijke gevolgen transparantie:
-Winst B wordt dubbel belast
-Verlies B wordt 2 keer
in aanmerking genomen
-Mismatches (ook onder
belastingverdragen)
M
D
PwC
11
Autonome kwalificatie
• Het gemeenschapsrecht dwingt in beginsel niet tot het
voorkomen van grensoverschrijdende dubbele belasting.
- C-513/04 (Kerckhaert-Morres); C298/05 (Columbus)
• Het gemeenschapsrecht verbiedt in beginsel niet het
dubbel in aanmerking nemen van het verlies.
- C-446/03 (Marks & Spencer)
• Het gemeenschapsrecht verplicht niet tot het sluiten van
belastingverdragen.
- C298/05 (Columbus)
PwC
12
Columbus Container Services BVBA
(zaak C-298/05)
‘53.
Dienaangaande zij eraan herinnerd dat de fiscale
autonomie waaraan in de punten 44 en 54 [51; SP]
van het onderhavige arrest wordt gerefereerd, tevens
inhoudt dat de lidstaten vrij zijn om te bepalen onder
welke voorwaarden en op welk niveau de
verschillende vestigingsvormen van nationale
vennootschappen die in het buitenland opereren,
zullen worden belast, mits deze vestigingsvormen
daardoor niet worden gediscrimineerd ten opzichte
van vergelijkbare nationale vestigingen.’
PwC
13
Autonome kwalificatie
Lidstaat A maakt onderscheid in
kwalificatiecriteria voor resp.
binnenlandse en buitenlandse entiteiten.
A
Eventueel nadeligere behandeling buitenlandse
entiteit EG-rechtelijk verdacht?
D1
M
Oplossingen?
1. D1 ook transparant beschouwen?
2. D2 als deelneming beschouwen?
D
D2
belast
PwC
14
Autonome kwalificatie
Lidstaat A maakt onderscheid in
kwalificatiecriteria voor resp.
binnenlandse en buitenlandse entiteiten.
A
Eventueel nadeligere behandeling buitenlandse
entiteit EG-rechtelijk verdacht?
VOF1
M
Oplossingen?
1. VOF1 ook als deelneming beschouwen?
2. VOF2 als transparant beschouwen?
D
VOF2
niet belast
PwC
15
Secundair gemeenschapsrecht
PwC
16
Moeder-dochterrichtlijn
specifieke regeling
•Staat M mag B als transparant aanmerken.
4, lid 1 bis
A
•Aan A toegerekende winst – mag wel
worden belast in staat M
•Echter voorkoming van dubbele belasting
door staat M voor toegerekende winst
(vrijstelling of verrekening)
M
D
•Dividenduitkering – mag niet worden
belast in staat M (objectvrijstelling)
B
PwC
•Geen inhouding bronbelasting in staat D
(art. 5)
17
Moeder-dochterrichtlijn
specifieke regeling
4, lid 1 bis
BV
VI
NL
EU
CV
BV brengt haar onderneming met stille reserves in buitenlandse entiteit.
Vervolgens verkoop van onderneming. Gevolgen?
PwC
18
Moeder-dochterrichtlijn
specifieke regeling
4, lid 1 bis
• Dividenduitkering door C.
A
• Staat M vindt B transparant.
• B heeft materiële onderneming.
M
D
B
• Hoe verloopt heffing in resp. staat
M en D?
C
PwC
19
Fusierichtlijn
specifieke regeling
-Lidstaat deelgerechtigde mag entiteit
in andere staat autonoom kwalificeren.
A
A
B
C
X
-Indien die entiteit als transparant wordt
gekwalificeerd, geeft richtlijn onder
omstandigheden een tegemoetkoming
aan deelgerechtigde (geen heffing of
heffing met voorkoming van
dubbele belasting).
C
PwC
20
Rente-/royaltyrichtlijn
Geen specifieke regels met betrekking tot
hybride entiteiten.
PwC
21
Secundair gemeenschapsrecht
• Zowel in moeder-dochterrichtlijn als in
fusierichtlijn keuze voor autonome kwalificatie
door lidstaat participant. In de rente/royaltyrichtlijn is er hierover niets geregeld.
• Dit sluit aan bij hetgeen uit het primaire
gemeenschapsrecht lijkt te volgen (autonome
kwalificatie).
• Door deze kwalificatiemethode blijven veel
problemen bestaan.
PwC
22
BELEID
CCCTB/WP/057, par. 81-83 (26 June 2007)
“Where an entity owned by a taxpayer is treated
as non-transparant by the Member State of the
entity, this would be recognised by the state of
residence of the taxpayer.”
PwC
23
Hybride entiteiten
Oplossingsrichtingen?
- Kwalificatie vestigingsstaat entiteit
volgen
- Keuze geven aan de
belastingplichtige (‘check the box’)
- Lijst EU met transparante entiteiten
PwC
24
EINDE
PwC
25
Download