Zomo 26 feb 2017, Delft. Lucas 18,31-43. Genezing van een blinde. Kindermoment Doe jullie ogen eens dicht? Wij gaan straks lezen over een blinde, die hoorde dat Jezus eraan kwam. En hij wist misschien wel beter wie Jezus was en wat Hij kon, dan de mensen die achter Jezus aan liepen en wel gewoon konden zien. Over ‘zien en geloven’ gaat ook een ander bekend verhaal uit de bijbel. Jezus had een keer tegen iemand gezegd: als je God wilt zien, moet je opnieuw geboren worden. Twee keer dus. Net als met dit ei. ... dan zie je de onzichtbare God ... Preek De #hoedan was deze week even trending na de fout van partijleider Krol over een van de speerpunten van zijn politieke partij 50+. #hoedan, dat gaat op twitter in deze tijd veel over politici die mooie dingen willen voor Nederland maar niet willen of kunnen vertellen hoe ze dat dan wel niet denken te realiseren: #hoedan. Kijk, de meeste partijleiders zijn het best wel eens over wat voor Nederland ze voor zich zien. Een veilig land. Waarin werk is voor iedereen. Een gezond land, een rechtvaardig land. Maar ze willen het allemaal op verschillende manieren. Hoedan? Hoedan was ook de vraag van de leerlingen van Jezus, die had gezegd: het koninkrijk van God is dichtbij. Ook zij waren vol idealen over een betere wereld. Gods koninkrijk. Dat ging niet over de dingen die wij vandaag typisch geestelijk zouden noemen, maar om precies die dingen: eerlijkheid, veiligheid, een einde aan corruptie, rechtvaardigheid en gezondheid. Maar ze hebben geen idee. Hoedan? Lucas is er duidelijk over. Van het partijprogramma van Jezus hadden ze niets begrepen. En dat terwijl de belangrijkste punten op een A5-je hadden gepast, Jezus zei het ze zojuist nog voor: ‘de mensenzoon (...) zal worden uitgeleverd aan de heidenen en worden bespot en mishandeld en bespuwd. En nadat hij is gegeseld, zal hij worden gedood, maar op de derde dag zal hij opstaan.’ Hoedan? De leerlingen begrepen er niets van. We overdenken vanmorgen een bekende, eenvoudige geschiedenis. Het is de laatste genezing voor Jezus’ intocht, lijden en sterven in Jeruzalem. Vanaf volgende week staan we in de kerk stil bij het lijden van Jezus. Nog één keer dus. Een ‘gewone’ geschiedenis uit het leven van Jezus op aarde. Een geschiedenis die ons gemakkelijk brengt bij de kern van wat geloven is. En waar het in het leven waarin we hem volgen, nu eigenlijk om draait. Jezus is op weg naar Jeruzalem. Steeds meer mensen volgen hem. Hij had dingen gezegd en gedaan die iets duidelijk maakten van dat komende koninkrijk van God. Een paar ingrediënten: - Jezus deed buitengewoon opzienbarende dingen. Genezingen (niet de minste, er waren zelfs mensen teruggekomen uit de dood!), duivel-uitdrijvingen, wonderen – denk bijvoorbeeld aan de wonderlijke brooden visvermenigvuldiging. - Jezus hield inspirerende toespraken. In de synagogen, waar hij blijk gaf van veel kennis van de bijbel maar die ook op een indrukwekkende manier uitlegde. Alsof veel van die teksten over Hem gingen. Ook vertelde hij vaak gelijkenissen. Verhalen met voorbeelden uit het gewone leven. Verhalen die iedereen kon begrijpen en waar je toch over na bleef denken. - Jezus schuwde de confrontatie met de elite niet. Hij viel regelmatig uit tegen de religieuze leiders van het volk, die hem op de proef stelden, door hen op zijn beurt te wijzen op hun eigen hypocrisie of corruptie. - Nog iets dat zeker was opgevallen aan Jezus. Hij ging om met mensen die door anderen vaak voor minder werden aangezien, of zelfs werden veracht. Zo reisde hij door het gebied waar Samaritanen woonden, ging soms met ze in gesprek. Hij nam kinderen op schoot. En hij liet zichzelf uitnodigingen bij fraudeurs en hoeren. En daar doorheen had Jezus zijn leerlingen voordurend onderwezen over de manier waarop dat koninkrijk zou komen. Over iets dat zou gaan gebeuren in Jeruzalem. Zijn volgelingen waren er inmiddels van overtuigd dat Jezus in ieder geval niet zo maar een profeet was, maar ‘de Messias’, de politieke leider waar iedereen op zat te wachten. Iemand die korte metten zou maken met de overheersing door de Romeinen, corrupte Joodse politici en andere leden van de elite. Hij noemde zichzelf ook ‘de Man van het volk’. Of op z’n Joods: ‘de Mensenzoon’. Dat verhoogde alleen nog maar de verwachtingen, want de Mensenzoon is degene die volgens een bekende profetie zou komen om te heersen over alle volken en naties. Geen bescheiden titel dus. En nu zijn ze op weg naar Jeruzalem. Waar de Mensenzoon verhoogd zal worden. Maar de leerlingen hebben geen idee. Echt niet. Hoedan? Natuurlijk hadden zij ook wel begrepen dat het spannend zou worden. Jezus had naast veel volgers, inmiddels ook veel tegenstanders verzameld. En die bevonden zich vooral in Jeruzalem. vertelde. Verhalen die vaak weliswaar een scherpe, kritische boodschap bevatten maar toch niet helemaal letterlijk genomen moesten worden. Ze hebben geen idee. Er zit trouwens, schrijft Lucas, ook iemand langs de weg, die weg naar Jeruzalem. Het is een blinde bedelaar. Hij heeft geen naam, tenminste niet in dit verhaal. Uit de andere boeken weten we dat hij Bartimeus heette, maar ook dat is geen echte naam (Bar-Timeus; zoon van Timeus), maar dat terzijde. Hij heeft ook geen idee. Het is extra moeilijk voor ons om te begrijpen dat de leerlingen werkelijk geen idee hadden, aangezien wij wèl weten wat er gebeurd is daar in Jeruzalem, dat Jezus daar inderdaad letterlijk werd ‘uitgeleverd, bespot, mishandeld, bespuwd, gedood ... en opstond uit de dood.’ Maar voor de leerlingen van Jezus was dat, blijkbaar, en ondanks herhaald onderwijs, niet zo duidelijk. Misschien hebben ze het niet letterlijk opgevat. Zo van: nu komt er een moeilijke tijd, maar uiteindelijk zal het leiden tot een overwinning. Geen gek idee, helemaal niet zelfs, zeker gezien al die raadselachtige voorbeeldverhalen die Jezus Hij is blind. Hij hoort van alles maar je ziet niks, dus als je wilt weten wat er aan de hand is ben je overgeleverd aan anderen om aan jou te vertellen wat er gaande is. Lucas combineert de twee verhalen. Zie je dat? Van de leerlingen, die geen idee hadden. En van de blinde, die ook geen idee heeft. Hij maakt er ook een soort woordspelletje van als hij het zó voor ons opschrijft: ‘De leerlingen begrepen er niets van. De betekenis van Jezus’ woorden bleef voor hen verborgen en ze konden maar niet bevatten wat hij had gezegd.’ Zij tastten in het duister terwijl, en dat is het onthullende, nota bene een blinde meteen te roepen: ‘Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij!’ Pijnlijke combinatie. Niet alleen vermeld Lucas dat de leerlingen geen idee hebben, maar ook omdat hij opschrijft dat ‘degenen die voorop liepen’ de beste man toebeten dat hij beter z’n kop moest houden. Zeg, doe is ff normaal man! Lucas bedoelt maar. Wie is er hier eigenlijk blind hè? Is het de blinde-langs-de-kant-van-de-weg of zijn het de leerlingen en de mensen die voorop lopen op weg naar Jeruzalem in al hun belangrijke drukke doen terwijl de ware betekenis van Jezus’ woorden voor hen verborgen was? Kies maar. Wij gaan vanmorgen terug naar de kern. Van waar het leven in Gods koninkrijk om draait. Zien we dat nog? Jezus was er zelf duidelijk over, lees Lucas. Een kind kan de was doen. Een blinde kan het zien. Om Jezus, zoon van David. Kijk, wij volgen Jezus op zijn voetstappen hier op aarde. Een blinde gaat ons voor. Ook wij moeten het doen met de woorden en de aanwijzingen van Jezus. Toegegeven, we weten meer en voor ons is het op een bepaalde manier makkelijker, we hebben een boek, we weten de afloop. Met die woorden en aanwijzingen zijn ook wij op een bepaalde manier op weg naar Jeruzalem. Wat weten wij daar eigenlijk van? Er zijn heel veel dingen die we niet zeker weten. Denk aan de discussies die we met elkaar voeren. Waarin we de wil van God zoeken. Denk aan alles wat er georganiseerd ‘moet’ worden. Denk aan het leven, waarin nu eens dit gebeurt, dingen waarvoor we God danken, en dan dat – dingen waarvoor we God bidden. Hoe zal het daar zijn, straks? En wat betekent dat voor nu? De aanwijzingen voor straks plaatsen ons niet zelden ook voor raadsels. Het is bidden, zoeken. Dat was de eerste les, toepassing. De blinde wijst ons vanochtend, midden in al onze drukte op Jezus. Zodat we de kern niet uit het oog verliezen. Jezus, Zoon van David. Een messiaanse titel. De eerste keer dat iemand Jezus zo noemt. In alle eenvoud van de ontmoeting tussen Jezus en de blinde is er nog één woordje dat blijft hangen. Dat waarmee hij zijn vraag begint: ‘Heer’. Een tweede les die ik uit dit bijbelgedeelte leer heeft hiermee te maken. Een hoofdstuk eerder had een farizeer Jezus al eens gevraagd: wanneer komt dat koninkrijk van God? Toen zei Jezus ook al iets over dat ‘zien’. Het koninkrijk laat zich niet aanwijzen, hier of daar. Maar het is, zei Jezus, in uw midden. Misschien is dat hier precies wat Jezus hier op een andere manier probeert duidelijk te maken in die geschiedenis van de genezing van de blinde man langs de kant van de weg bij Jericho. Breng hem bij me, vraagt hij zijn leerlingen. En dat doen ze. De man die ze eerst als een paria beschouwden, wordt nu door hen bij Jezus gebracht om genezen te worden. Ziedaar, Gods Nieuwe Wereld. Misschien, of ik weet het eigenlijk wel zeker, moeten wij ook wel opnieuw geboren worden om dat koninkrijk te kunnen zien. Of, en daar begint het blijkbaar dus, om die ander te zien. Die ander die in veel opzichten veel beter begrijpt waar het in het koninkrijk van God, waar het in het leven om draait. Omdat ze zelf kwetsbaar zijn of waren, hulp nodig hebben. Zij hebben, net als deze blinde, de luxe niet van het zichzelf vergelijken met anderen. Maar vragen schaamteloos wat nodig is. Jullie moeten hem bij me brengen, zegt Jezus. Daarmee houd Jezus zijn leerlingen een confronterende spiegel voor. Niet zelf voorop lopen in al onze christelijke drukdoenerij. Denken dat je alles weet. Maar Hem de weg laten gaan, en anderen bij hem brengen. Zie daar, het begin van Gods koninkrijk. Mensen die elkaar bij Jezus brengen. En de derde les: geloof. Als de blinde voor hem staat, vraagt Jezus: Wat kan ik voor je doen? Nou, dat ik weer kan zien. Tja, wat een geloof. Je moet het maar durven vragen. Zoiets. De blinde had het voor minder kunnen doen. Een beetje geld bijvoorbeeld. Of eten. Maar hij wil zien. En hij weet dat het kan. Jezus maakt er geen uitgebreid ritueel van. Maar opent zijn ogen met een woord. Eén woord in het Grieks: ‘zie!’ Of eigenlijk: kijk op. Eén woord, dat bevestigt de betekenis van het geloof van deze man. Het woord dat Lucas hier trouwens gebruikt is misschien wat dubbelzinnig. Opkijken. De blinde man wil en moet weer weer omhoog kunnen kijken, de hemel weer kunnen zien. En de eerste die hij ziet is Jezus. Zo’n geloof, zegt Jezus, daar ben ik naar op zoek. Het verhaal eindigt ermee dat de man Jezus volgde op zijn weg naar Jeruzalem. Zodat hij Jezus kon zien binnenkomen in de stad op een ezel: Hosanna! Maar zijn ogen hebben ook gezien hoe Jezus hing aan het kruis. En misschien hebben dezelfde ogen ook wel gezien hoe Jezus later verscheen aan zijn leerlingen, op een bepaalde gelegenheid aan meer dan 500 tegelijkertijd. Dezelfde Jezus komt terug. Hoedan? We hebben geen idee. Maar elk oog zal hem zien. In de tussentijd is ‘Heer’ en ‘Jezus’ en ‘Zoon van David’ genoeg om te weten. Leer van die blinde. Hij had een groot geloof. Hij had het goed gezien. Amen.