Pinksteren SPIRITUS DOMINI Over het Joodse Pinksterfeest lezen we in Exodus 19 en 34. Alleen in Handelingen 2 staat het relaas over 12 apostelen, 120 broeders en de vrouwen. Introitus. We nemen het boek der Wijsheid. Het is geschreven door ‘n wijze Jood, in het Grieks, in Alexandrië, uit de laatste eeuw v. Chr. Het is vooral bestemd voor Joodse lezers uit Egypte om hen te waarschuwen tegen de gevaren in ‘n heidense omgeving. En dat waren: de overschatting van de Griekse filosofie, de bepaalde ontwikkeling der wetenschap aldaar, de populaire afgodencultus die ook in Palestina Joden aantrok, de roep der mysterie-godsdiensten, waar toen ook christenen in opgingen. Zo vermaant ook Jezus ons allen: “Laat u niet in bekoring vallen” van ontrouw aan ons geloof. DE GEEST DES HEREN VERVULT HET HEELAL. ALLES IN EENHEID SAMENHOUDEND, BEZIT HIJ KENNIS VAN IEDER WOORD. - De goddelijke wijsheid wordt in de Joodse bijbel als een PERSOON voorgesteld die denkt, spreekt en handelt. De vrucht van wijsheid is onbederfelijkheid. Wie erdoor bezield wordt vervoegt God in zijn idee over de schepping. Wijsheid is ‘n afstraling van de Allerhoogste. - Die wijsheid, als goddelijke kracht, leidt ons naar een onderscheid maken in God zelf, naar een aparte persoonlijkheid. Daar moeten wij mee opletten. Als Azteken de zonnekracht met menselijke lichaamsvormen voorstelden zagen ze daar geen afzonderlijke persoon in, zoals wij dat impulsief doen. In dat beeld zagen allen hun lichaam, zichzelf door de kracht van de zon tot leven gebracht. De Joden wisten dat ‘n mensachtige voorstelling van God verkeerde gedachten kon creëren en verboden daarom alle afbeeldingen. Onze kerk laat het wel toe: ‘n oude man, ‘n flinke zoon en ’n simpele duif. Theologen behielden het monopolie over die goddelijke persoon. Nu dat WIJ de kerk zijn, moeten wij leren zelf, en niet slaafs, met die wijsheid om te gaan. - WIJSHEID vereist dat men bewust is van Gods alom aanwezigheid als kracht van Leven en kracht van Liefde in ieder van ons. Met die wijsheid bouwen wij onze christelijke levensopvatting op. De communio halen wij uit de Handelingen der Apostelen, 2. DE FEITEN De uitstraling van de Geest Gods werd door de eerste christenen opzettelijk gevierd op de dag van het Joodse Pinksterfeest, 7 weken na Paska, het Wekenfeest, op de 50° dag. - Oorspronkelijk was het ‘n oogstfeest en werden de eerstelingen van de tarweoogst geofferd. Dat gaat gepaard met ’n geloofsbelijdenis: “God is bezig in de ganse natuur. Onze landerijen zijn ’n schepping van God, dus Zijn eigendom”. Dit oogstfeest ontwikkelde zich tot: herdenking van de aankomst van de voorvaderen aan de berg Sinaï. Daar immers werd de Joodse wetgeving opgesteld opdat de verschillende stammen, afzonderlijk gevlucht uit Egypte, als één natie zouden kunnen samen leven. - 50 als symbool betekent: een nieuw en definitief begin. 7 = volmaakt, 7x7= de volheid. 50 = de dag na ( 7x7) = het moment M is aangebroken. Zo vormen Paska en Pinksteren eenzelfde thema: de stichting van het Godsvolk Israël en zijn Verbond met Jahweh. - Pas vanaf de Rechters, in de woestijnperiode tot in het jaar 1000, hebben we echte historische gegevens over Israël. Al wat we ervoor weten, is uit de geschiedenis der grote volkeren. Exodus 19 “ Er kwamen donderslagen en bliksemflitsen. Over de berg daalde ’n donkere wolk en het schetteren van bazuingeschal. Mozes leidde het volk God tegemoet. De Sinaï stond van alle kanten in rook door het vuur waarin Jahweh was neergedaald. De hele berg schudde heftig. God ontbood Mozes naar de top”. Deuter. 30 “Nu klom Mozes omhoog, de Sinaïberg op, naar God die sprak: De geboden die Ik u heden geef zijn het woord dat in uw mond en uw hart ligt, zodat gij het ook kunt volbrengen. Als ge het Verbond onderhoudt zult ge Mijn bijzondere eigendom zijn. Heel de aarde behoort Mij toe 1 maar gij zult Mij een koninkrijk van priesters zijn en ’n heilig volk (= ’n groep die uitmunt en de weg toont)”. Niet te verwonderen dus dat de eerste christenen het sluiten van hun nieuwe verbond, tussen God en de universele mens, gaan plaatsen op de dag van het Joodse Pinksterfeest. Joden en alwie iets afweet van de Joodse bijbel zal in het relaas van de “Handelingen” toespelingen en allusie op het Sinaïverbond duidelijk herkennen. Men voelt wel waar Lucas naartoe wil.(maak zelf de link met Exodus 19 en Deuter.30) Handl. 2,1-11 “ Toen de dag van het (Joodse)Pinksterfeest was aangebroken, waren ze allen op één plaats bijeen. Eensklaps kwam er ‘n geruis uit de hemel als van een hevige windvlaag en vulde het hele huis waar ze waren vergaderd. Vurige tongen verschenen, spreidden zich rond en zetten zich op ieder neer. Allen werden vervuld van de Heilige Geest, en ze begonnen verschillende talen te spreken, naar gelang de Geest hen liet spreken”. Er waren mensen uit wel 15 landen bijeen en Petrus sprak hen toe. Pinksteren, veel volk verenigd, geruis, wind, vuur en toespraak van de leider, de verbinding: Hemelvaart (opklimmen van Jezus en Mozes) en Pinksteren (nederdaling). Het zijn alle elementen van het Joodse verbondsgebeuren aan de Sinaïberg die nu christelijk worden ingekleurd. De bedoeling van dit relaas is: De jood Jezus van Nazareth erkennen als de Christus (in het Joods = Messias). In hem zien we: een nieuwe goddelijke ingreep die ons allen vervult met Gods Geest voor ‘n universele werking in onze tijd. “Vurige tongen”. Mozes beklom de berg en daalde neer met de Wet en het Verbond. Wij willen niet meer ons leven slaafs laten bepalen door ’n wet in stenen gebeiteld of in boeken gedrukt. Wij volgen ’n goddelijke Geest die vanuit ons hart wil werken. Wel is dat moeilijker dan gewillig en zonder veel nadenken de voorganger te volgen. DE REACTIE: GLOSSOLALIE “Ze spraken verschillende talen”. Paulus, 1 Cor.14 “Ze spreken niet voor mensen maar tot God. Niemand verstaat hun geheimzinnige woorden”. Een ander charisma is: “profeteren” = om mensen te stichten. In Handelingen 14 krijgen ook niet-Joodse christenen in Cesarea het charisma der talen om God te verheerlijken. En in Handelingen 19 is Paulus te Ephese waar hij de handen oplegt, de H.Geest over hen komt, ze in talen spraken en profeteerden. Lucas zet het “extatisch spreken” in talen tot God om in: “verschillende verstaanbare “ talen, waardoor hij een universele noot wil invoeren: “Getuigen zijn tot aan het einde der aarde”. Met de gedachte van het oorspronkelijk offerfeest kunnen we de eerste christenen bezingen als de eerste vruchten van de wereldkerk die heden met alle tongen en talen God bejubelt in de eucharistia. We zingen bij introitus, offertorium en communio verzen uit de psalm 67 Communio Psalm 68, vers 1 en 2 betreffen de uittocht en doortocht van de Rode Zee. Vers 3 bezingt de wetgeving aan de Sinaï. 4 en 5 bezingen Gods steun in de oorlogstijd en vers 6 heeft het over de verovering van Jeruzalem in het jaar 1000 met koning David. Alleluia Psalm 104 (103) We bezingen de luisterrijke aarde waaraan Gods Geest ten grondslag lag en nog steeds mee bezig is. De oertijd begon bij het zweven van Gods Geest over de wateren als levendmakend beginsel in een tijdloos nu. Ook de mens behoort tot die schepping in een constante geboorte. Moge onze zang U behagen 2 SPIRITUS DOMINI REPLEVIT ORBEM TERRARUM. Bedenkingen bij deze eerste zin uit het introitus van Pinksteren. 1. Uit het boek WIJSHEID Dit boek is geschreven door ‘n wijze Jood, in het Grieks, in Alexandrië gedurende de laatste eeuw v. Chr. Het is vooral bestemd voor Joodse lezers uit Egypte om hen te waarschuwen tegen de gevaren in ‘n heidense omgeving. En die gevaren waren: de overschatting van de Griekse filosofie, de bepaalde ontwikkeling der wetenschap aldaar, de populaire afgodencultus die ook in Palestina Joden aantrok, de roep der mysteriegodsdiensten, waar later ook christenen in opgingen. Zo zal ook Jezus ons vermanen: “Laat u niet in bekoring vallen” van ontrouw aan ons geloof. 1,1. Bemint de rechtvaardigheid, gij heersers der aarde. (zie de taak van de mens in het genesisverhaal) Houdt de Heer naar waarheid voor ogen . Zoekt Hem in oprechtheid des harten. (rechtvaardigheid = de totale overeenkomst tussen ons denken en doen met de bedoeling van de menselijke samenleving) 1,7. DE GEEST DES HEREN VERVULT HET HEELAL. ALLES IN EENHEID SAMENHOUDEND, KENT HIJ VAN ONS IEDER WOORD. 7,25. De wijsheid is een ademtocht van Gods almacht, een reine uitstraling van de glorie van de Almachtige. Daarom kan niets, wat besmet is, haar raken. 7,26 Zij is de weerglans van het eeuwige licht, een vlekkeloze spiegel van Gods kracht, het beeld van zijn volmaaktheid. 8,2. Ik had haar lief, en zocht haar sinds mijn jeugd, Ik zocht haar te winnen als bruid; want ik werd verliefd op haar schoonheid. 8,9. Ik besloot dus, haar te nemen als levensgezellin, wetend, dat zij mij het goede zal aan raden, en zal troosten in zorgen en smart. 8,13. Door haar zal ik onsterfelijkheid verwerven, een eeuwig aandenken achterlaten, bij wie na mij komen. 9,1. God der vaderen, barmhartige Heer, die door uw woord het heelal hebt geschapen (zie genesisverhaal: God sprak…) 9,2. en door uw wijsheid de mens hebt gevormd, opdat hij zou heersen over uw schepping, 9,3. om heilig en rechtvaardig de wereld te besturen, en rechtzinnig van hart regeren. 9,4. Verleen mij de wijsheid, die op uw troon is gezeten, en sluit mij niet buiten de kring uwer kinderen. De goddelijke wijsheid wordt in de Joodse bijbel als een PERSOON voorgesteld die denkt, spreekt en handelt. De vrucht van wijsheid is onbederfelijkheid. Wie erdoor bezield wordt vervoegt God in zijn idee over de schepping. Wijsheid is ‘n afstraling van de Allerhoogste. 3 2. Hoe opereert die SPIRITUS DOMINI? WIE OF WAT is aan het werk? Het is een mysterie, intuïtief aangevoeld, een persoonlijke optie, een kerkelijk geloofspunt, gecatalogeerd als “bovennatuurlijk” tegenover het natuurlijk menszijn, een “principe” dat een mannelijke, blanke, gezagvolle, persoonlijke vorm kreeg, miljoenen keer groter dan de mens. Weg daarmee. Wel geloof ik in een SCHEPPENDE KRACHT, ongekend maar toch leefbaar in onze gekende wereld. Het is heel moeilijk daarover te schrijven omdat we geen benul hebben van wat “BUITEN TIJD EN BUITEN DE RUIMTE” betekent. Geleerden en kerkelijke gezagsdragers hadden het monopolie in het maken van leerstellige composities, al dan niet met institutionele bedoelingen. De massa, met zijn vele religieuze analfabeten, snapt er geen snars van en onthoudt vooral wat ze graag wil horen en wat van hen de minste inspanning vergt. Om die mensen toch nog enigszins in de schaapstal te houden, laat men tegenwoordig alles gedijen. Er is meer nood aan godsdienstwetenschap dan aan apologetica (geloofsverdediging). Mensen moeten het recht hebben en de kans nemen om hun persoonlijk geloof op te bouwen en daartoe wetenschappelijk gefundeerde werken te lezen in eenvoudige en door allen verstaanbare taal. Pas daarna komt de plaats van poëzie en mystieke ontboezemingen. Velen blijven bij de poësie. De wijsheid, gezien als ‘n goddelijke kracht, leidt ons naar een soort onderscheid maken in God zelf, naar een aparte persoonlijkheid. Daar moeten wij mee opletten. Joden wisten dat ‘n mensachtige voorstelling van God verkeerde gedachten kon creëren en verboden daarom alle afbeeldingen. Als Azteken de zonnekracht met menselijke lichaamsvormen voorstelden zagen ze daar geen afzonderlijke persoon in, zoals wij dat impulsief doen. In dat beeld zagen allen hun lichaam, zichzelf, door de ontvangen kracht van de zon tot leven gebracht. Door de wijsheid op te zoeken verenigen wij ons met die Spiritus Domini. Dat gebeuren dragen wij dan uit in woord en daad, in onze handel en wandel. Nu dat WIJ de kerk zijn, moeten wij leren zelf, en niet slaafs, met die wijsheid om te gaan. Met die wijsheid bouwen wij onze christelijke levensopvatting op. WIJSHEID vereist dat men bewust is van Gods alom aanwezigheid als kracht van LEVEN en kracht van LIEFDE in ieder van ons. WAAR situeert zich die Wijsheid? In de oudheid had ieder volk zijn eigen God, in enkelvoud of meervoud, mannelijk zowel als vrouwelijk. Het pantheon te Rome was er het beeld van. Joden kozen ene god, Jahweh, als hun beschermer met universele neigingen. Het christendom bouwde op de Joodse grondvesten verder en werd een Europese instelling met of zonder staatstoelage. Het kwam zelfs tot “Extra ecclesia nulla salus” en alleen de katholiek was een “gelovige”. Al de andere mensen vormen de groep van “ongelovigen”. Gods wijsheid situeerde zich dus uitsluitend binnen die kerkelijke groep. Dat was geen probleem voor onze voorvaderen zolang het oude voorwetenschappelijk wereldbeeld stand hield in een westerse feodale samenleving met een particularistisch en homogeen cultuurtype. Dat is dus achterhaald. Wat heeft de wijsheid van het christendom te bieden aan een wereld van natuurwetenschappelijk denken, van technische machtsuitbreiding, in een democratische samenleving met universele en ideologisch pluralistische cultuurvorm? Ons antwoord hierop zal in grote mate beslissend zijn voor de toekomst van het christendom. (N.W. Wildiers) De horizon van onze vaderen reikte tot aan de einder, daar waar het oog niet verder kon kijken. In die beperkte ruimte stelden ze Gods wijsheid aan het werk. Nu hebben wij door de moderne media zicht op de ganse wijde wereld, zelfs wat in de kosmos gebeurt valt ons alziend oog binnen. Onze vraag vandaag is: Waar is Gods wijsheid als vrouwen van Afghanistan wettelijk 4 vermoord worden, als ieder moment die duizenden kinderen van honger sterven in Afrika? Is die wijsheid wel aanwezig geweest op het slagveld van Indianen, enz.? Responde mihi. Bij al die ellende moeten we geen beschuldigende vinger opsteken naar Spiritus Domini, maar ons eigen idee over het woordje “God” met een vermanende vinger aanwijzen. Daar ligt de fout. De idee “God” moeten wij zuiveren en opnieuw formuleren voor de mensen, zelfs tegen kerkelijk dogma in. Wijsheid moet ons leiden naar een vernieuwing van ons christelijk bewustzijn, in verband met de taak die wij, christenen, in deze huidige wereld te volbrengen hebben. De sociale kwesties van de evangelische leer moeten wij samen verwezenlijken. 3. Een LABYRINT Bij het betreden van de kathedraal van Chartres, langs de voordeur, staan we voor de fameuze doolhof van Knossos, die Daidalos, de legendarische architect van koning Minos, bouwde op het eiland Kreta. Theseus doodt het monster, de minotauros, en weet zich uit de doolhof te redden door de draad van Ariadne te volgen. (nota: zopas heeft men het graf van Theseus gevonden!?) De doolhof is de langstmogelijke weg die men kan maken in een ruimte bv. van 4 meter op 4 meter, om vanuit 1 punt, aan de rand, te komen tot het centrale punt, zonder enige kruising of overlapping. Dit kan men op verschillende wijzen uitleggen. Ik kies voor volgende zienswijze. Het leven van een mens is een zoektocht naar gelukkig zijn. Langs de vele wegen van het leven liggen problemen, beslissingen die met volharding moeten uitgevoerd worden. Die zoektocht eist zelfkennis zoals staat op de muur van Delphi: gnooti seauton= ken uzelf. Het is dus de weg der wijsheid die men moet zoeken. Het eindpunt van die weg, waar de legende het monster laat vernietigd worden, is voor mij niet mijn eeuwig leven na de dood ergens in een hemelse toestand, verdiend door vroom te leven. Het eindpunt van de weg ligt in het NU, een voortdurend gebeuren, telkens wij menselijke daden stellen. Ieder dag hebben wij de strijd met het monster = laat het kwaad in de samenleving niet zegevieren. Om er levend uit te komen heeft iedereen een draad van Ariadne van doen, en dat is niet noodzakelijk de kerkelijke leer, maar een wijs persoon of een overgeleverde kennis. Er is een kritische omgang nodig met het overgeleverde en herdachte geloofsgoed. De doolhof is de zoektocht naar en de realisatie van Wijsheid, als de Spiritus Domini levend in ons. De doolhof is reeds STEM GEVEN aan de wijsheid. 4. DE SPIRITUS ALS GROEPSGEBEUREN Het valt mij op dat er een fundamenteel verschil ligt tussen het (intellectueel) bestuderen van de doolhof van Chartres of van Knossos en anderzijds het aandachtig ter plaatse bekijken (visueel) van de groep mensen “op weg” in het labyrint te Chartres, in het bijzonder de groep die staat te zingen rond het middelpunt, waar enkel wat knobbels overblijven van het vroegere koperen stuk aldaar. In boeken staat een “tekening van” de lijnen, terwijl ter plaatse men een” groep mensen op weg” ziet. In diezelfde richting evolueert mijn gedacht rond “het lichaam van Christus” waarvan Paulus verkondigt dat wij daar deel van uitmaken als wij leven in Jezus’ geest, die we vinden in het evangelie. Wij presenteren ons samen, vrijwillig, vooraan in de kerk, rechtstaande en paraat, om aan te sluiten bij de groep die “Amen” ofwel “Ja” zegt om de christelijke wijsheid te beleven. Dat is iets anders dan “Jezuke die tot mij komt” maar symboliseert onze verantwoordelijkheid om ” brood te zijn”. Brood, genomen als symbool, wil zeggen: “anderen sterk te maken” in hun leven. Zo begrijpt ik SPIRITUS DOMINI IMPLEVIT ORBEM TERRARUM. 5 Wijsheid zoekt men niet op zijn eentje, doet men anderen niet “ van buiten leren”. Het westers model van liberaal individualisme met: “ikke,ikke, ikke, en den andere die kan stikke” evenals de slogan “Ieder voor zich (door concurrentie) en God voor allen” is de egoïstische waarheid van de groep mensen die rijker worden ten koste van de anderen. De wijsheid, als spiritus Domini, omhelst “alle” mensen, want Jezus van Nazareth verklaart die Dominus als ons aller PAPA. Ieder van ons heeft als roeping een gelukkige mensheid op te bouwen, in samenwerking met zussen en broers uit alle culturen. Besluit Ten tijde van de bouw van de kerk in Chartres vroeg een bezoeker aan iemand die daar stond te kappen op een ruwe steen: “Man, wat ben je aan het doen?” “Ik bouw een kathedraal!” zei de man, met de fierheid van een bekwaam vakman. Als men mij vraagt “Jan, waarom schrijft gij al die dingen op?” is mijn antwoord: “Ik wil samen met u de wijsheid zoeken om voor allen een bewoonbare wereld te maken”. Een wereld waar iedereen het recht heeft om ten volle mens te zijn en zijn mens-zijn zo volmaakt mogelijk te beleven. Door het lichaam van Christus te vormen zijn christenen de levende Spiritus Domini. 6 HET LOOFHUTTENFEEST VAN BIJ ONS Over de diepste geheimen in hun bestaan hebben mensen altijd in beelden gesproken. De vlucht der Joodse stammen uit de slavernij van Egypte, 10 eeuwen v Chr., de tocht door de Rode Zee en de woestijn! Achteraf zou het inzicht rijpen: “Ongelooflijk! We hebben iets meegemaakt, waartoe wij zelf niet in staat waren. Het was onze God Jahweh die de kracht was, in ons, om te kunnen doen wat wij deden!”. Symbool: een hutje, ineengestoken met takken van een boom, op het terras of in de tuin, tussen de 15° en de 22° dag van de maand Tischri die begint bij de equinox van de herfst, vormt het beeld van het Joodse feest: Souccoth. 1. Van boerenkermis naar nomadenfeest Oorspronkelijk was er in Palestina een heidens oogstfeest. In de wijngaarden werd een voorlopig optrekje geknutseld voor de duur van de oogst om tijd te winnen bij de pluk. Deze sedentaire groepen vierden het ritme in de schepping, de cyclus van leven naar dood en van dood naar leven. Bij de verovering van de Palestijnse stadsstaten (1000 v.Chr.) namen de verenigde Joodse stammen dat feest over en projecteerden het in de context van hun pas beëindigd nomadenleven in de woestijn. Het oorspronkelijke oogstfeest werd gespiritualiseerd tot: wij zijn verlost uit de slavernij. Het is geen versmelting met het oogstfeest maar een herscheppen, omzetten, veredelen, transformeren of een nieuwe spirit inlassen. Toch behouden ze in hun liturgie het karakter van zwervend volk dat tijdelijk blijft leven in verwachting van het definitieve Rijk. Van het Hutje in de wijngaard stapt men over naar de Tent in de woestijn. 2. Van natuurkundige naar de geschiedkundige Er komt weer een verschuiving in de liturgische viering van het loofhuttenfeest. “Jahweh leidt zijn volk uit de slavernij van Egypte”. Hierdoor verlaat men de oorspronkelijke idee van een natuurfeest na de oogst, om te komen tot een Joods geschiedkundig feest: Jahweh leidt onze geschiedenis wonderbaar. Dextera Domini vincit! Een gevolg van deze nieuwe houding is dat men belang zal hechten aan de hernieuwing van het Verbond met Jahweh dat daar in de woestijn gesloten werd. Men komt tot de bevestiging van de 10 geboden in hun leven. Het is niet meer het ritme in de schepping, een natuurgebeuren, dat zal gevierd worden, maar wel Gods wil die geopenbaard werd op de berg Sinaï. Riten en religieuze feesten worden nu gericht naar Gods tussenkomst in de wereldse geschiedenis. Enarrabo opera Dei. Getuigen zullen wij over de daden des Heren. Die houding wordt bevestigd door het hernieuwen van de trouw aan Jahweh’s verbond: “credo”. De rituele handeling in de tempel te Jeruzalem “Water” roept op: de vruchtbaarheid van de grond door de regen voortgebracht. Deze “Aspergesritus” bij landbouwvolken wordt door de Joden overgenomen. Door deze Palestijnse ritus over te nemen en het water te sprenkelen op de rots waarop de tempel gebouwd is, zien de Joden opnieuw een woestijngebeuren. Mozes, op een cruciaal moment in de woestijn, klopt op de rots waaruit terstond water ontspringt. Opnieuw is het een overlapping van de ritus rond de natuurcyclus door een historisch feit bij het Joodse volk. 3. De nieuwe projectie: naar het Einde der Tijden Maar het beeld van de verlossing uit de slavernij wordt afgezwakt naarmate de eeuwen vorderen in Israël en vervaagt in situaties van Jodenvervolging en catastrofes. Daarom ontstaat een nieuwe profetische beweging die het woestijngebeuren brengt in het licht van het eschatologisch gebeuren, d.i. het lot van de mens na de dood en op het einde der tijden. Dan zal de totale bevrijding van de mens komen en de universele erkenning van het koningschap van Jahweh. En zo wordt het loofhuttenfeest een generale repetitie van de ritus die de Messiaanse tijd zal inwijden. Dit ziet men duidelijk bij het symbolisch gebruik van Water in de tempel. Het water 7 plengen gaat niet meer over een geschiedkundig woestijngebeuren maar wordt gericht naar de levende wateren die in de Messiaanse tijd zullen verbreid worden door de paradijselijke stroom en een nieuwe economie teweeg brengen door Gods Geest. Bekijken we enkele teksten hierover. Psalm 117 Deze psalm werd gezongen op het Loofhuttenfeest in meerdere koren, die in processie de tempel van Jeruzalem binnentrokken. Hoopvol ziet het Joodse volk uit naar de eschatologische tijd (= wat gebeurt na de dood der mensen in de eindtijd) met de uiteindelijke overwinning van hun komende Messias. “Gods Rijk komen BINNEN KORT EN IN DE TOEKOMST”. Het ene koor, “IK”, verpersoonlijkt het volk Israël dat leeft “in Verbond met Jahweh”. 14. Jahweh is mijn kracht en mijn schut. Hij heeft mij de zege gebracht! 15. Een jubel van blijdschap en zege juicht onder de tenten der vromen: “Jahweh’s rechterhand brengt de victorie”. 16. Jahweh’s rechter stunt! Dextera Domini fecit virtutem Jahweh’s rechterhand brengt de victorie”. 17. Neen, ik zal niet sterven maar leven Non moriar sed vivam om Jahweh’s daden te verkondigen. Et narrabo opera Domini 18. Wel heeft Jahweh mij streng gekastijd, maar Hij gaf mij niet prijs aan de dood. 19. Doet dan de poorten der gerechtigheid open. Ik wil er doorheen, om Jahweh te danken. Isaias 63 De profeet leefde rond 765 v.Chr.. Hij kondigt de ondergang aan van de 2 stammen, Israël en Juda als straf voor de trouweloosheid der Joden. (de 10 andere stammen leefden in de provincie Samaria en waren reeds in 933 afgescheiden). Isaias profeteerde over de Messias nog voor de ballingschap naar Babel (538). Het derde deel (Isaias trito: van hoofdstuk 56 tot 66) is geschreven met een sterke apocalyptische smaak na de ballingschap door een volgeling van Isaias’ boodschap. Waarom hebben de goddeloze Uw tempel beschimpt? Waarom zijn wij geworden, als had Gij nooit over ons geregeerd, Als waren wij nooit naar U genoemd? Nu zijt Gij toornig: wij hebben gezondigd. Toch blijft Gij, Jahweh, onze Vader. Zacharias, 9 De profeet roept op tot nationaal herstel. Ieder Jood trkt ten strijde tegen de openbare schijnheiligheid en voor een totale integriteit, in het perspectief dat in hoofdstuk 9 wordt besproken. Jubel, Jeruzalem’s dochter. Zie uw koning komt naar u toe. Hij is rechtvaardig, verlosser, nederig op een ezel gezeten. Een onafgebroken dag zal het zijn, Jeruzalem in veiligheid tronen. Dan zullen alle overlevenden onder alle volken komend universalisme ! het Loofhuttenfeest komen vieren. Ach, scheur toch de hemel vaneen, daal neer Rorate coeli desuper als Gij de groter dingen doet, 8 Waarvan men nog nooit had gehoord. Dan zullen wolf en lam eendrachtig grazen op heel mijn heilige berg. Zo spreekt de Heer. 4. Jodenchristenen brengen een nieuwe spirit in het loofhuttenfeest Het reële doel van het feest is nu De Christus zelf Jezus van Nazareth, als historisch figuur, kunnen we enkel benaderen door de studie van de catecheseteksten der eerste christenen. Zij benaderen Jezus van Nazareth reeds als De Christus. Die Jezus, een diepgelovige Jood, is bezeten van de ideeën der profeten. Dat waren geen toekomstvoorspellers maar mensen met een klare kijk op wat werkelijk gebeurde in die tijd. Jezus dan brengt een beweging op gang in het Jodendom van zijn tijd, maar die beweging zal uiteindelijk buiten de Joodse gemeenschap vruchtbaar worden. De kern van zijn gedachten drukt hij uit in zijn gebed: “Aba,…uw Rijk kome…” Het is iets totaal nieuw, want door het weglaten van “…kome binnen kort en in de toekomst…”( zoals staat in het Joodse gebed dat hij geleerd had), is het duidelijk dat hij bedoelt: NU begint de Messiaanse tijd en WIJ moeten Gods Rijk realiseren. De primitieve christenen gebruiken dus dezelfde elementen als we zagen bij de Joodse profeten (zie punt 3) maar schuiven van de grondgedachte: “de eschatologische tijd” naar de nieuwe basis: “ de centrale persoon, Jezus De Christus”. De vernieuwing die Jezus van Nazareth bracht in de Joodse belijdenis verankeren zijn in de gewijde geschiedenis van Israël. Om Jezus te verstaan moet wij daarom doordringen tot deze primitieve christen gemeente die in hun evangelische catechese Jezus interpreteert als De Christus. Bekijken we 2 verhalen in de primitieve catechese die karakteristieke elementen van het Loofhuttenfeest projecteren rond de figuur van Jezus De Christus. A. De gedaanteverandering van Jezus op de berg Tabor Matheus 17,1-9 Een kijkje in ’n eschatologisch onderonsje Het gebeurt op een berg (de dichtste plaats bij de hemel); zijn aanschijn schitterde als de zon; Mozes en Elias (reeds dood) spreken met Jezus (die nog leeft); Petrus (zal de eerste paus worden) wil 3 tenten oprichten (loofhutten); en lichtende wolk overschaduwt hen (idem bij Maria); de stem zegt:”Dit is mijn geliefde zoon” (God is aan het woord); de leerlingen vielen neer (typisch als God nabij is); Jezus zegt erna:” Vertel dit pas na de verrijzenis”( want daarvoor konden ze Jezus toch niet begrijpen). Petrus heeft het hier over Jezus als Koning-Messias, in een eschatologische situatie met mensen na hun dood. Houdt er dus rekening mee dat hier een speciale letterkunde gebruikt wordt. Men gedenkt niet een feit uit het verleden, ook niet onze intrede in de eschatologische wereld. Men viert Jezus zelf als De Christus, de centrale persoon van de eindtijd, als onderwerp van het nieuwe en christelijk Tenten- of Loofhuttenfeest. Nota: Met het inbrengen van Gods stem zitten we op een bovennatuurlijk plan. Daarom kan Johannes in zijn evangelie Jezus doen zeggen: “Wie Mij ziet, ziet ook de Vader”. B. De processie in Jeruzalem naar de tempel Matheus 21,8-9 Nu spreidde het talrijke volk zijn mantels uit over de weg; anderen sneden takken van de bomen en strooiden ze op de weg. Jezus zat op een ezelin (zie Zacharias). En de scharen, die voorop gingen en deze die volgden, riepen uit: Hosanna, de Zoon van David; gezegend die komt in de naam des Heren: Hosanna in den hoge (psalm 117, gezongen op het loofhuttenfeest). Lukas 19,37 9 Heel de groep der leerlingen begon met luider stem God te verheerlijken om al de wonderen die ze hadden aanschouwd (enarrabo opera Dei). C. Bekijk ook nog: Matheus 21,18 De vijgenboom die geen vruchten draagt, wordt op Jezus’ woord verdord. Het Jodendom kende wel een progressieve periode in zijn spiritualiteit door de teksten der profeten (supra), maar het ontbrak aan morele diepgang in het werkelijke leven, spijts alle verwijten van diezelfde profeten aan het adres der leiders. Het Joodse Loofhuttenfeest is versmacht in zijn formalisme. Daarom laten de eerste Jodenchristenen de vijgenboom (= de Joodse Wet) verdorren en vervangen door Jezus’ evangelie. Matheus 21,12 Jezus jaagt de kooplui uit de tempel . De profeet Zacharias sprak in 14,21 over het einde der tijden als volgt; Op die dag zal er geen koopman meer zijn in het huis van Jahweh der heirscharen. In de eschatologische tijd (thema van het Loofhuttenfeest) zullen de mensen geen offerdieren meer nodig hebben. Die gedachte nemen de Joodchristenen over om te lanceren dat Jezus De Christus voortaan het enige Lam Gods is. Hij doet alle kwaad onder de mensen verdwijnen door zijn volgelingen. Zij zullen Gods Rijk van vrede, liefde en rechtvaardigheid realiseren in hun dagelijks leven. Kooplui hebben geen plaats in Gods huis. Zij moeten daar verjaagd worden als reinigingsritus, vooraleer we met de goddelijke krachten in contact gaan komen. Door deze perikopen bevestigen de christenen dat: “met Jezus’ komst onder ons een nieuwe economie begint”. Waar de Joden gehecht blijven aan de idee van onze vruchten oogsten, tot in de eindtijd, vertrekt Jezus eerder van het zaad dat moet gezaaid worden. Dit roept kleinheid op, verstikkingsgevaar en vruchtbaarheid, geduldig wachten en waakzaam blijven, zon, regen en ook stormwind, mysterieuze groei in allerhande grondsoorten, nieuw leven in de multiculturele wereld. Christen mensen nemen Jezus’ dood als een stervend graan in zich op en laten die kiemen door studie, gebed en dagelijks leven, tot hij als De Christus herkenbaar wordt door de mensen rondom ons. Met gelijkgezinden vormen wij de christelijk gemeenschap en vieren het nieuwe Loofhuttenfeest rond Jezus De Christus in het besef dat Gods Rijk “nog niet” maar “reeds in petto” bestaat; of in het frans: “déjà” maar ook: “pas encore”. Met de Tent of Hut als symbool zitten wij in een voorlopige eschatologische Nog-Niet situatie, maar door te leven in Jezus De Christus, de wijngaardenier, zijn we in petto Reeds aangekomen. Slot Israël heeft slechts een paar feesten zelf gecreëerd, vb dat van de Tempelwijding, maar neemt feesten over van de mensen waartussen ze leefden. Ze zuiveren en vergeestelijken geleidelijk de bestaande gebruiken. Die beweging hebben de eerste christenen voortgezet met totaal nieuwe elementen wat betreft openbaring en bovennatuur. Hun trouw-blijven aan eigen aard gaat gepaard met overstijgen van het vorig idee. Men selecteert de riten naar een welbepaald punt en voor de christenen was dat: Jezus De Christus. Te bedenken valt: - Hoe christelijk zijn onze vieringen nog, of hebben we de kooplui terug een plaats gegeven in onze tempels? - Hoe kunnen wij ons “gregoriaans zingen” (uit de oude boeken) een progressief elan geven? - Een nieuw element uit onze hedendaagse samenleving is de pluraliteit. Hoe kunnen we dit element selecteren in onze christelijk liturgie om ons van formaliteit te vrijwaren? 10