handleiding_duurzame_aankopen_-_deel_iii

advertisement
DE DUURZAME ONTWIKKELING IN DE
OVERHEIDSOPDRACHTEN
MORAAL EN SOCIALE ETHIEK
Astride MIANKENDA
Cel AankoopBeleid en Advies
1 december 2013
INHOUDSTAFEL
INLEIDING .............................................................................................. 3
I.
DE REGLEMENTERING ...................................................................... 4
1. De huidige geldende reglementering .................................................. 4
A. Op Europees niveau ..................................................................... 4
B. Op Belgisch niveau ....................................................................... 6
2. De toekomstige reglementering ......................................................... 9
II.
DE VERSCHILLENDE THEMA’S......................................................... 12
1. Overheidsopdrachten die voor sociale werkplaatsen zijn gereserveerd .. 12
A. De sociale aspecten in overheidsopdrachten .................................. 12
B. De rechtspositie op Belgisch niveau .............................................. 13
2. Gelijke kansen en diversiteit ........................................................... 15
A. Gelijke kansen ........................................................................... 15
B. Diversiteit ................................................................................. 18
3. Eerlijke handel .............................................................................. 20
A. Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement
en het Europees Economisch en Sociaal Comité ............................. 20
B. Europese Commissie vs. Koninkrijk der Nederlanden (MAX HAVELAAR
& EKO) ..................................................................................... 22
4. Het Belgisch sociaal label en de norm SA8000 ................................... 31
A. Het sociaal label ........................................................................ 31
B. De norm SA8000 ....................................................................... 33
CONCLUSIE ........................................................................................... 36
BRONNEN .............................................................................................. 37
2
INLEIDING
Na deel I over de "ecologische" of "groene" aspecten in overheidsopdrachten, dus alle
aspecten die een potentiële of bewezen impact hebben op het milieu, en deel II over de
sociale aspecten in overheidsopdrachten, dat wil zeggen de aspecten die een socioeconomische impact hebben, is dit derde deel gericht op een bepaalde moraal en sociale
ethiek.
Uit het onderstaande zal blijken dat die morele en ethische aspecten op slechts één idee
berusten, namelijk de gelijkheid van iedereen, non-discriminatie. Dat kan zijn personen
met een handicap in staat stellen om te werken door overheidsopdrachten voor
beschutte werkplaatsen te reserveren, de gelijkheid tussen mannen en vrouwen
bevorderen of discriminatie op basis van ras, religie, leeftijd, enz. verhinderen. Zelfs de
eerlijke handel heeft tot doel kleine producenten, die niet de middelen hebben waarover
grote ondernemingen beschikken, de beste kansen te geven om met die grote firma’s te
concurreren.
De enkele voorbeelden die we hier uitwerken vormen de grote domeinen van wat men
soms ethische criteria noemt.
Na een overzicht van de inhoud van de huidige en toekomstige, zowel Europese als
Belgische reglementering zullen we in deze handleiding stilstaan bij de opdrachten die
voor de beschutte werkplaatsen zijn gereserveerd, gelijke kansen, eerlijke handel en de
labels of certificaten die als bewijs kunnen dienen. De toegankelijkheid voor personen
met een handicap komt hier niet aan bod. Daar wordt in het algemeen rekening mee
gehouden in opdrachten voor werken.
3
I.
DE REGLEMENTERING
• Richtlijn 2004/18/EG
• Wet van 24 december 1993 en koninklijk besluit van 8 januari 1996
• Wet van 15 juni 2006 en koninklijk besluit van 15 juli 2011
TER HERINNERING: de reglementering die nu van toepassing is (wet van 24
december 1993 en haar uitvoeringsbesluiten) werd uitgewerkt op basis van
Europese richtlijnen die aan de hierboven genoemde richtlijn voorafgingen. Om
echter aan de verplichtingen van België ten opzichte van de Europese Unie te
voldoen, werd de reglementering aangepast, om de verplichte bepalingen van
richtlijn 2004/18/EG om te zetten. Er werd voor die werkwijze geopteerd om een
nieuwe reglementering te kunnen uitwerken. Die is zo goed als klaar. De
inwerkingtreding van de nieuwe bepalingen wordt in het voorjaar van 2013
verwacht.
Wat is de inhoud van de teksten over het onderwerp dat hier wordt
behandeld?
1. De huidige geldende reglementering
A. Op Europees niveau
Richtlijn 2004/18/EG
Verschillende overwegingen zinspelen enigszins duidelijk op duurzame
ontwikkeling in het algemeen, en op de sociale aspecten waarover het hier
gaat. Het betreft de overwegingen 1, 5, 6, 28, 29, 33, 34, 43 en 46.
Wat moeten we daarvan onthouden:
1. De overwegingen
 Overweging 5: "Deze richtlijn verduidelijkt derhalve hoe de
aanbestedende diensten kunnen bijdragen tot de bescherming van het
milieu en de bevordering van duurzame ontwikkeling op een wijze die
het mogelijk maakt voor hun opdrachten de beste prijskwaliteitverhouding te krijgen".
 Overweging 28: "Beroep en werk zijn van fundamenteel belang voor
het waarborgen van gelijke kansen voor iedereen en bevorderen de
maatschappelijke integratie. In dit verband dragen sociale werkplaatsen
en programma's voor beschutte arbeid op doeltreffende wijze bij tot de
integratie of herintegratie van gehandicapten op de arbeidsmarkt. Het is
echter mogelijk dat het dergelijke werkplaatsen niet lukt om bij normale
mededingingsvoorwaarden opdrachten te verwerven. Daarom is het
wenselijk te bepalen dat de lidstaten de deelneming aan procedures
voor de gunning van opdrachten kunnen voorbehouden aan dergelijke
4
werkplaatsen of de uitvoering ervan voorbehouden in het kader van
programma's voor beschermde arbeid".
 Overweging 29: "De aanbestedende diensten moeten, indien mogelijk,
technische specificaties vaststellen die rekening houden met
toegankelijkheidscriteria voor gehandicapten of een voor alle gebruikers
geschikt ontwerp. De technische specificaties moeten duidelijk worden
aangegeven, zodat alle inschrijvers weten waarop de door de
aanbestedende dienst gestelde eisen betrekking hebben".
 Overweging 33: "De voorwaarden voor de uitvoering van een opdracht
zijn verenigbaar met deze richtlijn voor zover zij niet rechtstreeks of
onrechtstreeks discriminerend zijn en zij in de aankondiging van
opdracht of in het bestek worden vermeld. Zij kunnen met name ten
doel hebben de beroepsopleiding op de werkplek of de
arbeidsparticipatie van moeilijk in het arbeidsproces te integreren
personen te bevorderen, de werkloosheid te bestrijden of het milieu te
beschermen. Als voorbeeld kan onder andere worden verwezen naar de
verplichtingen om voor de uitvoering van de opdracht langdurig
werklozen aan te werven of in opleidingsacties voor werklozen of
jongeren te voorzien, om inhoudelijk de belangrijkste verdragen van de
Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) na te leven indien deze niet in
het nationale recht zijn omgezet, en om een groter dan het bij de
nationale wetgeving voorgeschreven aantal gehandicapten aan te
werven".
 Overweging 46: "Met het oog op het waarborgen van een gelijke
behandeling moeten de gunningscriteria de mogelijkheid bieden de
inschrijvingen te vergelijken en op een objectieve manier te beoordelen.
Indien deze voorwaarden zijn vervuld, bieden economische en
kwalitatieve gunningscriteria, bijvoorbeeld criteria betreffende de
vervulling van milieueisen, de aanbestedende diensten de mogelijkheid
om tegemoet te komen aan de in de specificaties voor de opdracht
vermelde behoeften van het betrokken openbare lichaam. Onder
dezelfde voorwaarden kan een aanbestedende dienst criteria gebruiken
die ertoe strekken te voldoen aan sociale eisen, waardoor met name
tegemoet wordt gekomen aan de - in de specificaties voor de opdracht
vermelde - behoeften van bijzonder kansarme bevolkingsgroepen
waartoe de begunstigden/gebruikers van de werken, leveringen of
diensten welke het voorwerp van de opdracht zijn, behoren".
2. Het dispositief
 Artikel 19: "De lidstaten kunnen de deelneming aan procedures voor de
gunning van overheidsopdrachten voorbehouden aan sociale
werkplaatsen of de uitvoering ervan voorbehouden in het kader van
programma's voor beschermde arbeid indien de meerderheid van de
5
betrokken werknemers personen met een handicap zijn die wegens de
aard of de ernst van hun handicaps geen beroepsactiviteit in normale
omstandigheden kunnen uitoefenen. De aankondiging van opdracht
moet deze bepaling vermelden".
Dat artikel is de uitvoering van overweging 28.
 Artikel 23, punt 1 en 2, bepaalt dat in de technische specificaties,
indien mogelijk, rekening moet worden gehouden met
toegankelijkheidscriteria voor gehandicapten of met ontwerpen voor
iedereen. Het herinnert er ook aan dat de technische specificaties niet
tegen de gelijke behandeling van de inschrijvers mogen indruisen, noch
de mededinging mogen beperken.
 Artikel 26 bepaalt dat de uitvoeringsvoorwaarden voor de opdracht met
name verband kunnen houden met sociale overwegingen, op
voorwaarde dat ze het gemeenschapsrecht niet schenden en in de
aankondiging van opdracht of in het bestek worden vermeld.
 Artikel 53 betreft de gunningscriteria. We wijzen erop dat de
mogelijkheid om milieukenmerken in de gunningscriteria op te nemen
wel is bepaald (punt 1. a), maar dat die mogelijkheid niet expliciet is
bepaald voor ook maar een van de verschillende sociale aspecten. We
benadrukken echter dat de lijst in die bepaling als voorbeeld dient.
B. Op Belgisch niveau
De wet van 24 december 1993
 Artikel 16 van de wet is net als artikel 53 van de richtlijn aan de
gunningscriteria gewijd, maar in tegenstelling tot de Europese bepaling
vermeldt artikel 16 dat die criteria, onder andere, betrekking kunnen
hebben op "de milieukenmerken, sociale en ethische overwegingen". Met
die bepaling moet voorzichtig worden omgesprongen, aangezien het niet
duidelijk is of ze echt conform het gemeenschapsrecht is. Het kan dus
riskant zijn om gebruik te maken van de mogelijkheid die in artikel 16 is
bepaald, als het om sociale en ethische aspecten gaat.
 Artikel 18bis, § 1 bepaalt het volgende: "Een aanbestedende overheid
kan, overeenkomstig de beginselen van het Verdrag tot oprichting van de
Europese Gemeenschap, uitvoeringsvoorwaarden inzake
overheidsopdrachten opleggen die het mogelijk maken rekening te houden
met sociale en ethische doelstellingen, alsook uitvoeringsvoorwaarden
inzake de verplichting tot het verstrekken van opleidingen aan werklozen
en jongeren of rekening te houden met de verplichting tot het naleven, in
hoofdzaak, van de bepalingen van de basisconventies van de
Internationale Arbeidsorganisatie, in de veronderstelling dat die niet reeds
6
worden toegepast in het land van oorsprong van de kandidaat of
inschrijver".
Dat artikel laat toe dat er rekening wordt gehouden met sociale en ethische
overwegingen op het vlak van de uitvoeringsvoorwaarden van de opdracht.
We herinneren er nog even aan dat de inschrijver op het ogenblik dat hij
zijn offerte indient niet aan de uitvoeringsvoorwaarden van de opdracht,
zoals die in het bestek zijn bepaald, moet voldoen, maar door zijn
handtekening en de indiening van de offerte verbindt hij zich ertoe die
voorwaarden gedurende de hele uitvoering van de opdracht na te leven.
Dat heeft tot gevolg dat, als de voorwaarden niet worden nageleefd, de
aanbestedende overheid de maatregelen die zijn bepaald in de algemene
aannemingsvoorwaarden, bijgevoegd bij het koninklijk besluit van 26
september 1996, kan toepassen.
De uitvoeringsvoorwaarden moeten duidelijk worden vermeld in het
bestek.
 Artikel 18bis, § 2 bepaalt het volgende: "Een aanbestedende overheid
kan de deelname aan een gunningsprocedure van een overheidsopdracht
die niet onderworpen is aan verplichtingen die voortvloeien uit de Europese
richtlijnen of uit een internationale akte inzake overheidsopdrachten
voorbehouden aan beschutte werkplaatsen of sociale
inschakelingsondernemingen, overeenkomstig de beginselen van het
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.
Met beschutte werkplaats wordt bedoeld: de onderneming waarvan de
meeste werknemers, omwille van de aard of de ernst van hun handicap,
geen beroepsactiviteiten kunnen uitoefenen in normale omstandigheden.
Met sociale inschakelingsonderneming wordt bedoeld: de onderneming die
voldoet aan de voorwaarden van artikel 59 van de wet van 26 maart 1999
betreffende het Belgische actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en
houdende diverse bepalingen, of die aan gelijkaardige voorwaarden voldoet
in het land van oorsprong van de kandidaat of inschrijver".
Het eerste lid van paragraaf 2 van artikel 18 vindt zijn wettelijke basis in
artikel 19 van richtlijn 2004/18/EG. Daardoor mag een aanbestedende
overheid, als de opdracht zich onder de Europese drempels bevindt, een
mededinging organiseren tussen bedrijven die aan de in het tweede lid
voorgeschreven voorwaarden voldoen. Zie ook het stuk in deze tekst dat
aan de sociale werkplaatsen is gewijd.
Het koninklijk besluit van 8 januari 1996
 Artikel 43, § 2, 4° (leveringen) en artikel 69, § 2, 4° (diensten) van het
besluit van 8 januari voorzien in de mogelijkheid om een leverancier of
dienstverlener uit te sluiten van deelneming aan de opdracht, in eender
7
welk stadium van de procedure, als hij bij zijn beroepsuitoefening een
ernstige fout heeft begaan. Die ernstige fout moet door de aanbestedende
overheid zijn vastgesteld op elke grond die hij aannemelijk kan maken.
Die bepaling moet worden toegelicht: sommige actoren van
overheidsopdrachten (waaronder ABA) verdedigen het gebruik van die
bepaling om de acht basisconventies van de Internationale
Arbeidsorganisatie (IAO) te kunnen doen naleven, niet alleen wat de
uitvoeringsvoorwaarden betreft, zoals die in de Europese en Belgische
reglementering uitdrukkelijk zijn bepaald, maar ook wat de
uitsluitingsgronden voor deelneming aan de opdracht betreft, door het niet
naleven van een of meer van de acht conventies als een ernstige fout bij
de beroepsuitoefening te beschouwen.
Men kan alleen maar vaststellen dat dat standpunt wordt aangetast, zowel
op juridisch als op praktisch vlak. Wat het juridische betreft, zeggen
sommigen dat die gelijkstelling ongerechtvaardigd is. Wat het praktische
betreft, wordt vaak naar voren gebracht dat het meer een "slag in de lucht
is" dan een effectieve en efficiënte uitsluitingsmogelijkheid (omdat het
moeilijk is een dergelijke fout te bewijzen, ook met het oog op de volledige
productieketen).
Het standpunt van ABA is het volgende: in een tijd waarin ethische
aspecten en overwegingen over de naleving van de rechten van de mens in
het algemeen en alles wat met gelijke kansen te maken heeft een
belangrijke plaats in de maatschappelijke debatten hebben verworven, is
het onaanvaardbaar dat overheden bij de gunning van de opdrachten die
aan hun behoeften moeten voldoen zelfs geen poging zouden doen om
gebruik te maken van de mogelijkheden die er zijn om een minimum aan
menselijke waardigheid te doen respecteren.
Het debat blijft open, in afwachting dat de Europese reglementering zich
voor de sociale en ethische aspecten openstelt, zoals ze dat eerder voor de
milieuaspecten heeft gedaan. Dat wil zeggen dat ze rekening houdt met
duurzame ontwikkeling in al haar dimensies.
 Artikel 82bis, 1°, b) geeft de definitie van de technische specificaties voor
opdrachten voor aanneming van leveringen of diensten. Het gaat om een
specificatie die voorkomt in een document ter omschrijving van de vereiste
kenmerken van een product of dienst, zoals … een ontwerp dat voldoet
voor alle gebruik met inbegrip van de toegankelijkheid voor personen met
een handicap.
8
Zo is het dus bijvoorbeeld toegestaan dat, als een aanbestedende overheid
een opdracht lanceert om een lokaal dat voor het publiek toegankelijk is in
te richten en te meubileren, in de technische specificaties wordt bepaald
dat het materiaal, of minstens een deel ervan, de kenmerken moet
vertonen dat het door personen met een handicap kan worden gebruikt.
 Artikel 83bis verplicht de aanbestedende overheid om de technische
specificaties in de opdrachtdocumenten op te nemen. Het bepaalt ook dat
de specificaties telkens dat kan rekening moeten houden met de behoeften
van alle gebruikers qua toegankelijkheid, ook de behoeften van personen
met een handicap.
2. De toekomstige reglementering
Naast de bovenstaande overwegingen over richtlijn 2004/18/EG, die uiteraard
van kracht blijft in het kader van de toekomstige reglementering, tot aan de
goedkeuring van een nieuwe richtlijn op Europees niveau (waarvan de
voorbereidende werkzaamheden al een tijdje aan de gang zijn), bevatten de
teksten waarover we beschikken, namelijk de wet van 15 juni 2006 en het
koninklijk besluit van 15 juli 2011, ook bepalingen over de onderwerpen die hier
worden behandeld.
De wet van 15 juni 2006
 Artikel 22, § 1 voorziet in twee mogelijkheden voor alle opdrachten (ook
boven de Europese drempels): ofwel de gunning van opdracht reserveren
voor sociale werkplaatsen, ofwel de uitvoering ervan reserveren in het kader
van programma's voor beschermde arbeid die wordt uitgevoerd door
personen met een handicap die geen beroepsactiviteit in normale
omstandigheden kunnen uitoefenen. Het feit dat de aanbestedende overheden
die mogelijkheid hebben, wil niet zeggen dat ze de beginselen van het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie niet moeten naleven.
In de aankondiging van opdracht (of bij ontstentenis daarvan in een ander
opdrachtdocument) moet de toegangsreservatie worden vermeld.
 Artikel 22, § 2 heeft alleen betrekking op opdrachten die de drempels voor
de Europese bekendmaking niet bereiken en geeft de aanbestedende
overheden de mogelijkheid om de toegang tot dergelijke opdrachten te
reserveren voor sociale inschakelingsondernemingen. Die moeten voldoen aan
de voorwaarden die zijn bepaald in artikel 59 van de wet van 26 maart 1999.
9
 Artikel 25 van de wet betreft de gunningscriteria bij de offerteaanvraag. Het
preciseert dat de criteria in de aankondiging van opdracht moeten worden
vermeld, verband moeten houden met het voorwerp van de opdracht
en een objectieve vergelijking van de offertes mogelijk moet maken op basis
van een waardeoordeel. In het artikel wordt een niet-limitatieve opsomming
van criteria gegeven. Die opsomming omvat "sociale overwegingen".
 Artikel 40 betreft de uitvoeringsvoorwaarden voor de opdracht. Daarmee is
het voor de aanbestedende overheden mogelijk om rekening te houden met
doelstellingen, zoals: het verstrekken van beroepsopleidingen aan werklozen
en jongeren, het bevorderen van het gelijkekansenbeleid voor personen die
onvoldoende in het arbeidsproces zijn geïntegreerd, de strijd tegen de
werkloosheid, de verplichting om de basisconventies van de IAO na te leven
als die niet worden toegepast in het nationale recht van het land waar de
productie plaatsvindt.
Ook hier zijn de aanbestedende overheden verplicht om de beginselen van het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie na te leven. Ze moeten
er ook op letten dat de uitvoeringsvoorwaarden niet (rechtstreeks of
onrechtstreeks) discriminerend zijn, en ze moeten in elk geval in de
opdrachtdocumenten worden vermeld.
Het koninklijk besluit van 15 juli 2011
 Artikel 2, § 1, 12°, b) bevat de definitie van de technische specificaties voor
opdrachten voor leveringen en diensten. Het betreft een specificatie die
voorkomt in een document ter omschrijving van de vereiste kenmerken van
een product of dienst, zoals … een ontwerp dat voldoet voor alle gebruik met
inbegrip van de toegankelijkheid voor personen met een handicap. We stellen
vast dat de formulering dezelfde is als die in artikel 82bis, 1°, b) van het
koninklijk besluit van 8 januari 1996. Het eerder gegeven voorbeeld blijft dus
geldig.
 Artikel 7, § 1 legt de aanbestedende overheid op om de technische
specificaties in de opdrachtdocumenten op te nemen. Er wordt ook bepaald
dat de specificaties waar mogelijk rekening houden met de behoeften van alle
gebruikers qua toegankelijkheid, de behoeften van personen met een
handicap inbegrepen. Die bepalingen stemmen overeen met de bepalingen die
al in het koninklijk besluit van 8 januari 1996 zijn vastgelegd, meer precies in
artikel 83bis.
 Artikel 8, § 1 wijst op de toepassing van een algemeen principe dat al op
verschillende plaatsen in de reglementering is vermeld, namelijk het
volgende: "De technische specificaties bieden de inschrijvers gelijke toegang
en mogen niet tot gevolg hebben dat ongerechtvaardigde belemmeringen
voor de mededinging worden gecreëerd".
10
 Artikel 61, § 2, 4° bepaalt dat, inzake het recht op toegang tot
overheidsopdrachten, de aanbestedende overheid de kandidaat of inschrijver
die bij zijn beroepsuitoefening een ernstige fout heeft begaan van deelneming
aan de opdracht kan uitsluiten, ongeacht het stadium van de procedure. De
bepaling is overeenkomstig met de bepalingen van de artikelen 43, § 2, 4° en
69, § 2, 4° van het koninklijk besluit van 8 januari 1996.
Wat hierboven over die artikelen is gezegd, blijft dus geldig.
 Ten slotte moeten we preciseren dat het koninklijk besluit van 15 juli 2011
normaal gezien zal worden gewijzigd, om de bestaande tekst te
verduidelijken. Die wijzigingen zullen in één keer gebeuren met een
"reparatiebesluit".
In de toekomst zal wat hier voorafgaat dus in het licht van die eventuele
wijzigingen moeten worden gelezen.
11
II.
DE VERSCHILLENDE THEMA’S
1. Overheidsopdrachten die voor sociale werkplaatsen zijn gereserveerd
Opmerking: punt 1 bevat de inhoud van een nota die is opgesteld in december
2011 op verzoek van de cel Diversiteit van de FOD Personeel & Organisatie.
A. De sociale aspecten in overheidsopdrachten
 Het reserveren van overheidsopdrachten voor beschutte werkplaatsen ligt
in de lijn van wat men in ruime zin de sociale clausules in de
overheidsopdrachten noemt. Die sociale clausules vormen één aspect van
duurzame ontwikkeling waarmee rekening wordt gehouden in
overheidsopdrachten.
De laatste jaren is er een belangrijke ontwikkeling geweest: terwijl vroeger
het begrip duurzame ontwikkeling hoofdzakelijk de milieuoverwegingen
dekte, wordt er nu meer rekening gehouden met de zogenaamd sociale
aspecten.
De sociale aspecten in ruime zin dekken verschillende domeinen, en vooral
het reserveren van opdrachten voor bepaalde "specifieke" bedrijven
(sociale inschakelingsbedrijven en ondernemingen voor aangepaste arbeid
die doorgaans "beschutte werkplaatsen" worden genoemd).
 Het grote probleem in dit geval is dat het Europese juridische kader zich
niet echt leent tot de invoeging van sociale overwegingen in
overheidsopdrachten. Op het vlak van milieu daarentegen was de
ontwikkeling onmiskenbaar en zijn de regels duidelijk. Met de regels kan,
om niet te zeggen moet, rekening worden gehouden bij de
overheidsopdrachten. Op het sociale vlak is er een zekere vaagheid. Zelfs
de toelichtende stukken van de Europese Commissie brengen niet de
gewenste verduidelijking.
 Wat het reserveren van opdrachten betreft, is er echter een grote stap
gezet met de publicatie van richtlijn 2004/18/EG die het reserveren van
opdrachten voor beschutte werkplaatsen uitdrukkelijk toestaat.
Het gaat om overweging 28 van richtlijn 2004/18/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van
de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken,
leveringen en diensten. Die is als volgt opgesteld: "Beroep en werk zijn van
fundamenteel belang voor het waarborgen van gelijke kansen voor
iedereen en bevorderen de maatschappelijke integratie. In dit verband
dragen sociale werkplaatsen en programma's voor beschutte arbeid op
doeltreffende wijze bij tot de integratie of herintegratie van gehandicapten
op de arbeidsmarkt. Het is echter mogelijk dat het dergelijke werkplaatsen
niet lukt om bij normale mededingingsvoorwaarden opdrachten te
verwerven. Daarom is het wenselijk te bepalen dat de lidstaten de
12
deelneming aan procedures voor de gunning van opdrachten kunnen
voorbehouden aan dergelijke werkplaatsen of de uitvoering ervan
voorbehouden in het kader van programma's voor beschermde arbeid".
Artikel 19 van richtlijn 2004/18/EG
"De lidstaten kunnen de deelneming aan procedures voor de gunning van
overheidsopdrachten voorbehouden aan sociale werkplaatsen of de
uitvoering ervan voorbehouden in het kader van programma's voor
beschermde arbeid indien de meerderheid van de betrokken werknemers
personen met een handicap zijn die wegens de aard of de ernst van hun
handicaps geen beroepsactiviteit in normale omstandigheden kunnen
uitoefenen. De aankondiging van opdracht moet deze bepaling vermelden".
B. De rechtspositie op Belgisch niveau
Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de huidige situatie die bij de
wet van 24 december 1993 is geregeld en de situatie zoals die binnen min of
meer afzienbare tijd zal zijn.
 Wet van 24 december 1993, artikel 18bis, § 2 (huidige situatie)
"Een aanbestedende overheid kan de deelname aan een
gunningsprocedure van een overheidsopdracht die niet onderworpen is aan
verplichtingen die voortvloeien uit de Europese richtlijnen of uit een
internationale akte inzake overheidsopdrachten voorbehouden aan
beschutte werkplaatsen of sociale inschakelingsondernemingen,
overeenkomstig de beginselen van het Verdrag tot oprichting van de
Europese Gemeenschap.
Met beschutte werkplaats wordt bedoeld: de onderneming waarvan de
meeste werknemers, omwille van de aard of de ernst van hun handicap,
geen beroepsactiviteiten kunnen uitoefenen in normale omstandigheden.
Met sociale inschakelingsonderneming …".
De bepaling werd in 2003 in de wet ingevoerd, dus vóór de
inwerkingtreding van richtlijn 2004/18/EG. Daarom is de draagwijdte
beperkt tot opdrachten onder de Europese drempels, "kleine opdrachten"
dus. De Europese reglementering die toen van kracht was, liet niet toe dat
opdrachten die aan de Europese regels zijn onderworpen, werden
gereserveerd.
Vanuit praktisch oogpunt:
Wat voorafgaat betekent dat, als een dienst van de federale staat een
overheidsopdracht moet lanceren, en het geraamde bedrag van de
opdracht is lager dan de Europese drempel (voor leveringen en diensten is
13
de drempel € 130.000 voor de federale overheidsdiensten), kan de dienst
een procedure voor overheidsopdrachten lanceren en zich alleen richten tot
de beschutte werkplaatsen, en onder hen een mededinging organiseren.
Dat gebeurt via de klassieke weg met de algemene of beperkte
offerteaanvraag of openbare of beperkte aanbesteding of, maar alleen in
de gevallen die zijn bepaald in artikel 17 van de wet van 24 december
1993, de onderhandelingsprocedure met of zonder voorafgaande
bekendmaking.
Als op Belgisch niveau een aankondiging van opdracht verplicht is (in elk
geval voor opdrachten die het bedrag van € 67.000, exclusief btw,
bereiken of overschrijden, uitgezonderd voor de andere gevallen van
onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking, bepaald in paragraaf 2
van artikel 17 van de voornoemde wet), moet rubriek III.2.4. van de
aankondiging van opdracht worden ingevuld.
 In de toekomst (voor opdrachten die vanaf de inwerkingtreding
van de nieuwe reglementering voor overheidsopdrachten worden
gelanceerd)
Wet van 15 juni 2006
"Een aanbestedende overheid kan, overeenkomstig de beginselen van het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, de toegang tot de
gunningsprocedure reserveren voor sociale werkplaatsen of de uitvoering
ervan reserveren in het kader van programma’s voor beschermde arbeid
indien de meerderheid van de betrokken werknemers personen met een
handicap zijn die wegens de aard of de ernst van hun handicap geen
beroepsactiviteit in normale omstandigheden kunnen uitoefenen.
De aankondiging van opdracht of, bij ontstentenis daarvan, een ander
opdrachtdocument moet deze toegangsreservatie vermelden".
Het verschil is dus dat de mogelijkheid om opdrachten alleen voor de
sector van de beschutte werkplaatsen te reserveren er ook zal zijn boven
de Europese drempel. Dat is een positief aspect: beschutte werkplaatsen
zijn meestal kleine ondernemingen die zelden in staat zijn om omvangrijke
opdrachten te aanvaarden, toch moeten we benadrukken dat de Europese
drempels die op de federale overheidsdiensten toepasbaar zijn, heel laag
zijn (€ 130.000 voor leveringen en diensten) en dus geen enorme
bedragen vertegenwoordigen.
Wat de rest betreft, verandert er niets aan de werkwijze
(overheidsopdracht met mededinging tussen de beschutte werkplaatsen).
N.B.: er zijn overkoepelende organisaties voor sociale werkplaatsen, onder
andere het AWIPH in Wallonië en de VLAB in Vlaanderen. De POD
14
Maatschappelijk Integratie zou daaromtrent meer informatie moeten
kunnen geven.
2. Gelijke kansen en diversiteit
A. Gelijke kansen
Het beginsel van gelijke kansen doet zich alsmaar meer gelden in onze
samenleving waar het maatschappelijk bewustzijn wil dat, al is het niet in de
praktijk dan toch theoretisch, iedereen dezelfde kansen krijgt in verschillende
domeinen.
Een goed voorbeeld van gelijke kansen is de gelijkheid van mannen en
vrouwen in de overheidsopdrachten.
Het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen publiceerde in 2007
de studie "Gelijke kansen voor vrouwen en mannen in overheidsopdrachten –
Enkele aanbevelingen".
De studie bevat de verschillende stappen van een overheidsopdracht. Bij elke
stap wordt een analyse gemaakt van de mogelijkheid om rekening te houden
met de gelijkheid van vrouwen en mannen.
Hier volgt een samenvatting van bepaalde punten van de studie, met
eventuele opmerkingen.
1. Selectie van de kandidaten en inschrijvers
 Het aangehaalde voorbeeld betreft de uitsluitingsclausules, en het komt
uit Zwitserland. Daarom moeten we eerst op het volgende wijzen:
Zwitserland is geen lid van de Europese Unie en bijgevolg niet
onderworpen aan het Verdrag, noch aan de Europese reglementering
inzake overheidsopdrachten.
Toch is het interessant om het nader te bekijken.
"Het Federaal Bureau voor gelijke kansen in Zwitserland heeft in de
nationale wetgeving overheidsopdrachten het principe inzake gelijk loon
voor mannen en vrouwen ingeschreven. Bedrijven die meedingen naar
een overheidsopdracht onderschrijven het principe inzake gelijk loon. Zij
ondertekenen een verklaring waarin zij meedelen dat zij het principe
toepassen in hun bedrijf. Bedrijven die deze garantie niet kunnen geven,
worden uitgesloten van deelname aan de overheidsopdracht. Bedrijven
die de verklaring hebben getekend, kunnen onderworpen worden aan
een controle door het Bureau. Het Bureau heeft twee instrumenten
ontwikkeld waarmee kan worden gecontroleerd of de bedrijven effectief
het principe toepassen".
15
De studie stelt de vraag of die uitsluiting een verdoken
selectiecriterium is. De redenering van Zwitserland luidt als volgt:
een bedrijf dat het principe van gelijk loon voor gelijk werk niet
naleeft, is geen eerlijke concurrent voor bedrijven die dat wel doen,
omdat de aanbestedende overheid de offertes niet correct kan
vergelijken. Dat principe is bepaald in de conventies van de IAO,
maar ook in het Verdrag en in een Europese richtlijn (75/117/EEG
van 10 februari 1975). Het idee is de niet-naleving van de gelijkheid
te beschouwen als een ernstige fout in de uitoefening van het beroep
of als een misdrijf dat de beroepsmoraal van de inschrijver aantast.
Dat zijn twee motieven die de uitsluiting van de overheidsopdracht in
kwestie tot gevolg kunnen hebben.
De studie zegt dat het voorgaande in België kan worden toegepast,
op voorwaarde dat dat uitdrukkelijk in de aankondiging van opdracht
en/of in het bestek wordt vermeld.
 Een andere mogelijkheid die wordt onderzocht, is rekening houden
met gelijke kansen in de selectiecriteria betreffende de technische
bekwaamheid van de kandidaat of inschrijver.
Hier is het antwoord duidelijk neen, want genderonderscheid is geen
kwestie van technische bekwaamheid.
2. Gunningscriteria
Aangezien de gunningscriteria verband moeten houden met het voorwerp
van de opdracht en het mogelijk moeten maken om de kwaliteit van het
aangeboden product of de aangeboden dienst te evalueren, zodat de
economisch meest voordelige offerte kan worden vastgesteld, zou men
voor bepaalde opdrachten van diensten (waarvoor het gelijkheidsbeginsel
relevant is gezien het voorwerp van de opdracht) kunnen bepalen dat een
evenwichtige samenstelling van het team, dat in een subgunningscriterium
is opgenomen, een positieve invloed heeft op de kwaliteit van de opdracht.
Selor heeft het voorgaande toegepast bij een opdracht voor de
ontwikkeling van selectietests, om de neutraliteit van de tests te
waarborgen, ook op het vlak van gender.
De gunningscriteria moeten natuurlijk duidelijk in de aankondiging van
opdracht en/of in het bestek zijn beschreven.
3. Uitvoeringsvoorwaarden van de opdracht
We herinneren eraan dat een uitvoeringsvoorwaarde geen verdoken
selectiecriterium, noch verdoken gunningscriterium mag zijn. Het is een
16
voorwaarde die de inschrijver moet naleven bij de uitvoering van de
opdracht, waartoe hij zich met de indiening van zijn offerte verbindt.
Net als bij de naleving van de andere basisconventies van de IAO kan ook
de gelijkheid van vrouwen en mannen in de uitvoeringsvoorwaarden
worden opgenomen. Zo kan die gelijkheid ook in bepaalde
dienstendomeinen worden opgenomen om de integratie van personen die
onvoldoende in het arbeidsproces zijn geïntegreerd, te bevorderen. Er
moet worden onderzocht voor welke diensten dat relevant is.
Zoals in alle andere gevallen mag er geen afbreuk worden gedaan aan het
gemeenschapsrecht, met name op het vlak van discriminatie. Die eisen
moeten duidelijk in de opdrachtdocumenten worden bepaald.
Wat gelijke kansen inzake arbeidsparticipatie betreft, wordt er een
voorbeeld gegeven uit Italië: "In Italië worden bij overheidsopdrachten
inzake architectuur voorwaarden opgelegd inzake de sekse van de
uitvoerders. Aangezien vrouwelijke architecten ondervertegenwoordigd
zijn, wordt een quotum opgelegd voor de aanwezigheid van vrouwelijke
architecten bij overheidsopdrachten. Mocht deze voorwaarde worden
opgelegd als selectiecriterium, dan zou dit in strijd zijn met de wetgeving
overheidsopdrachten. Deze maatregel zou echter wel toepassing kunnen
vinden als uitvoeringsvoorwaarde.
De aanbestedende overheid zou dan wel best eerst een marktonderzoek
voeren om na te gaan of een dergelijke voorwaarde in de praktijk haalbaar
is en het geen verkapt selectiecriterium uitmaakt (cf. supra)".
Wat gelijke kansen buiten het arbeidsproces betreft, worden er enkele
voorbeelden gegeven, maar we herinneren eraan dat er altijd een verband
moet zijn tussen de bepaalde voorwaarde en het voorwerp van de
opdracht. In het voorbeeld van de studie is het verband onbetwistbaar: "Bij
een overheidsopdracht inzake een empirisch slachtofferonderzoek "geweld
tegen vrouwen" is de evenwichtige samenstelling van mannen en vrouwen
bij de enquêteurs noodzakelijk voor het uitvoeren van de
slachtofferenquêtes en dus essentieel voor de kwaliteit van het onderzoek".
Net als voor de andere domeinen die in dit derde deel worden besproken,
lenen de uitvoeringsvoorwaarden zich beter om rekening te houden met de
gelijke kansen tussen mannen en vrouwen bij overheidsopdrachten.
De stappen die daarbij moeten worden gevolgd, zijn:
 Vooronderzoek naar het mogelijke genderaspect in de opdracht.
 Marktonderzoek (opstellen) uitvoeren om na te gaan of de beoogde
uitvoeringsvoorwaarden haalbaar zijn en ze geen inschrijver kunnen
discrimineren.
17
 Bepalen van de mogelijke uitvoeringsvoorwaarden.
 Melden van de specifieke voorwaarden die zullen worden opgelegd in de
uitvoeringsmodaliteiten in de aankondiging van opdracht en/of het
bestek.
B. Diversiteit
Een ander aspect van de problematiek is dat er bij overheidsopdrachten op
gelet moet worden dat bepaalde categorieën van gebruikers niet worden
benadeeld, dat er dus geen discriminatie is. Dat kan bijvoorbeeld zijn dat men
er bij de bouw van een gebouw dat openstaat voor het publiek moet op letten
dat het toegankelijk is voor iedereen, ook voor personen met een handicap
(visuele handicap, mobiliteit …).
Werken (gebouwen) – Leveringen (materiaal dat is aangepast aan
verschillende handicaps) – Diensten (bijvoorbeeld opleidingen)
In die gevallen moet dat aspect zeker in de beschrijving van het
voorwerp van de opdracht zijn opgenomen
Een goed concreet voorbeeld: in 2010 lanceerde FEDASIL (Federaal
agentschap voor de opvang van asielzoekers) een openbare aanbesteding
voor het uitvoeren van de catering voor de open opvangcentra.
Aangezien de bevolking die in de open centra van FEDASIL wordt opgevangen
heel divers is, moest in het bestek rekening worden gehouden met de
verschillende behoeften die eigen zijn aan de categorieën van personen die in
de centra wonen.
Hoe ging dat in zijn werk?
1. Keuze van de procedure
Die keuze is heel belangrijk. Er werd geopteerd voor een openbare
aanbesteding die uit zoveel percelen bestaat als er open centra zijn. Het
was verstandig om te kiezen voor de procedure van de openbare
aanbesteding, in die zin dat ze de aanbestedende overheid verplicht om de
opdracht nauwkeurig en tot in de kleinste details te beschrijven, aangezien
de prijs het enige criterium is dat de doorslag geeft bij de regelmatige
offertes van de geselecteerde inschrijvers. Ze geeft hen geen speelruimte
en garandeert, bij dit soort opdrachten waarin men nauwgezet rekening
moet houden met diversiteit, offertes die perfect voldoen aan de behoeften
die de aanbestedende overheid heeft beschreven.
2. Beschrijving van het voorwerp van de opdracht
In de beschrijving van het voorwerp van de opdracht wordt het volgende
gespecificeerd: "Het Agentschap staat in voor een humane, efficiënte en
18
kwaliteitsvolle opvang van asielzoekers. Tevens heeft het Agentschap het
volste respect voor de personen die asiel vragen …".
De maaltijden vormen een belangrijk onderdeel van de materiële hulp aan
de asielzoekers, en gezien de grote verscheidenheid van de bewonersgroep
(nationaliteit, origine, godsdienst, leeftijd,…) "wenst het Agentschap
maximaal rekening te houden met de eetgewoonten van deze groep binnen
de mogelijkheden van elk opvangcentrum en de voorhanden zijnde
installaties". Daarom kunnen de bewoners als de infrastructuur dat toelaat
zelf hun maaltijden bereiden, zodat ze begrijpelijkerwijs eventuele
religieuze verboden zo goed mogelijk kunnen naleven.
De opdracht bestaat in het leveren van de grondstoffen voor de bereiding
van de maaltijden en de organisatie van de bedeling (de bedeling zelf
behoort niet tot de opdracht).
Het is uiterst belangrijk om duidelijk aan te geven (zoals dat hier is
gedaan) wat de inhoud van het voorwerp van de opdracht is, om de
noodzakelijke link met, bijvoorbeeld, de technische specificaties (zie
hieronder) te waarborgen.
3. Technische specificaties
Er is gepreciseerd dat er bij de bereiding van de maaltijden naast de
normale dieetaspecten en de aspecten hygiëne, presentatie en
verscheidenheid rekening moet worden gehouden met:
 De verschillende categorieën van personen (volwassenen, kinderen tot
12 jaar, personen op dieet volgens een medisch voorschrift,
vegetariërs).
 De eetgewoonten van de bewoners (hoofdzakelijk afkomstig uit de
Maghreblanden, Oost-Europa en Afrika).
 de activiteiten die in het centrum worden georganiseerd, met name de
viering van religieuze feesten, ook wat de openingsuren betreft.
 De maaltijden voor de kinderen. Die kunnen dezelfde samenstelling
hebben als de maaltijden voor volwassenen, maar er moet rekening
worden gehouden met de specifieke eetgewoonten van kinderen.
 De zuivelpakketten die bestemd zijn voor kinderen en adolescenten tot
18 jaar en zwangere vrouwen.
Er staat geen varkensvlees op de lijst van de verschillende vleessoorten die
moeten worden aangeboden, en het is ook verboden om rauw vlees te
serveren (naast gezondheidsredenen wordt er bij dat laatste ook tegemoet
gekomen aan bepaalde religieuze verboden).
19
3. Eerlijke handel
"Eerlijke handel is een commercieel partnerschap dat steunt op dialoog,
transparantie en respect, met als doelstelling te komen tot een rechtvaardiger
wereldhandel. Eerlijke handel draagt bij tot duurzame ontwikkeling door betere
handelsvoorwaarden te bieden en door de rechten van de producenten en de
gemarginaliseerde werknemers te waarborgen, heel speciaal in het zuidelijk
halfrond. De organisaties voor Eerlijke Handel (gesteund door de consumenten)
verbinden er zich actief toe de opinie te sensibiliseren en campagne te voeren
voor veranderingen in de regels en praktijken van de conventionele
internationale handel".
Die definitie komt uit een consensus (FINE is een informele koepel van de
voornaamste internationale fairtradeorganisaties: FLO, WFTO en EFTA).
Het belang van de eerlijke handel is in de laatste jaren aanzienlijk gestegen: in
een mededeling van 2009 (zie hieronder) stelt de Europese Commissie vast dat
de consumenten van de Unie jaarlijks voor 1,5 miljard euro aan gecertificeerde
fairtradeproducten kopen. Dat is 70 keer meer dan in 1999.
Daarom heeft de Europese Commissie in 2009 daaromtrent een mededeling
gepubliceerd. De mededeling gaat over de eerlijke handel in het algemeen. Toch
is het interessant om de verschillende criteria die, voor de Europese Unie, de
eerlijke handel definiëren en het standpunt over de inachtneming van eerlijke
handel in de overheidsopdrachten onder de loep te nemen.
A. Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement
en het Europees Economisch en Sociaal Comité
Bijdragen aan een duurzame ontwikkeling: de rol van Fair Trade en
niet-gouvernementele handelsgerelateerde programma's om
duurzaamheid te waarborgen. 5 mei 2009
De mededeling geeft geen echte definitie van eerlijke handel, maar noemt en
preciseert de verschillende criteria ervan, zoals die door de fairtradebeweging
zijn gedefinieerd en in het verslag van het Europees Parlement van 2006
worden aangehaald.
Fairtradecriteria:
 Eerlijke producentenprijs: een gegarandeerd eerlijk loon, die de kosten
van duurzame productie en duurzaam leven dekt. Die prijs moet ten
minste even hoog zijn als de minimumprijs en -beloning van Fair Trade,
voor zover die door de internationale Fair Tradeorganisaties zijn
vastgesteld.
 Voorafbetaling op verzoek van de producent.
 Langdurige en stabiele relatie met de producenten. Ze moeten ook
worden betrokken bij het vaststellen van de fairtradenormen.
20
 Transparantie en traceerbaarheid gedurende de hele leveringsketen:
die moet de juiste consumenteninformatie garanderen.
 Inachtneming van de acht basisconventies van de IAO in de
productievoorwaarden.
 Respect voor de traditionele productiemethoden, maar ook respect
voor het milieu en bescherming van de mensenrechten (met name van
vrouwen en kinderen) met de bedoeling de economische en sociale
ontwikkeling te bevorderen.
 Capaciteitsopbouw en zelfstandigheid voor producenten, het betreft
vooral de kleinschalige, gemarginaliseerde producenten en arbeiders in
ontwikkelingslanden, maar ook hun organisaties en gemeenschappen, om
de duurzaamheid van Fair Trade te waarborgen.
 Steun voor toegang tot de markt, maar ook tot de productie voor
producentenorganisaties.
 Bewustmakingsactiviteiten inzake de productie en handelsbetrekkingen, de taken en doelstellingen van Fair Trade en de
algehele onrechtvaardigheid van internationale handelsregels.
 Het monitoren en controleren van de naleving van de bovenstaande
criteria. Voor die criteria moeten de organisaties in het Zuiden een grotere
rol spelen om de kosten te verminderen en de lokale participatie in het
certificeringsproces te versterken.
 Regelmatige effectanalyses van de Fair Trade-activiteiten.
Overheidsopdrachten
De mededeling van de Commissie is duidelijk over de mogelijkheden om in
een overheidsopdracht rekening te houden met fair trade:
"Indien een aanbestedende dienst voornemens is fairtradeproducten aan te
schaffen, kan hij in de technische specificaties voor die producten een
omschrijving geven van de relevante duurzaamheidscriteria, die moeten
worden gekoppeld aan het onderwerp van de opdracht en moeten voldoen
aan de andere EU-regels inzake overheidsopdrachten, met inbegrip van de
fundamentele beginselen van gelijke behandeling en transparantie. Deze
criteria moeten betrekking hebben op de kenmerken of prestaties van de
producten (bv. glazen vervaardigd van gerecycleerd materiaal) of op het
productieproces van de producten (bv. biologisch geteeld).
Aanbestedende diensten die producten willen aanschaffen waarvan de
duurzaamheid gewaarborgd is, mogen niet zonder meer het concept van een
specifiek label in de technische specificaties van hun aankopen opnemen. In
plaats daarvan moeten zij kijken naar de subcriteria die bijvoorbeeld aan het
Fair Trade-label ten grondslag liggen en mogen zij alleen subcriteria
gebruiken die voor het onderwerp van hun aankopen van belang zijn.
Aanbestedende diensten moeten gegadigden altijd de mogelijkheid bieden
door het gebruik van fairtradelabels of anderszins te bewijzen dat zij aan deze
normen voldoen".
21
Wat hier voorafgaat is een vrij algemene richtlijn. Dit jaar heeft de Commissie
echter een zaak ingeleid bij het Hof van Justitie van de Europese Unie (HJEU)
over de inachtneming van producten uit de biologische landbouw en eerlijke
handel bij overheidsopdrachten. De volgende tekst is een samenvatting van
het arrest van het Hof.
B. Europese Commissie vs. Koninkrijk der Nederlanden (MAX HAVELAAR
& EKO)
HJEU C-368/10 – 10.05.12 - SAMENVATTING
 Het betreft een overheidsopdracht voor de levering en het beheer van
koffieautomaten (gelanceerd door de provincie Noord-Holland) die de
Europese Commissie heeft aangevochten om de volgende redenen:
- Wat de technische specificaties betreft: het voorschrijven van de
keurmerken MAX HAVELAAR en EKO of keurmerken met vergelijkbare of
dezelfde uitgangspunten.
- Wat de selectiecriteria betreft: het opnemen van criteria en bewijzen
betreffende duurzaam inkopen en maatschappelijk verantwoord
ondernemen.
- Wat de gunningscriteria betreft: het verwijzen naar het keurmerk MAX
HAVELAAR en/of EKO of naar keurmerken met dezelfde uitgangspunten.
 De opdracht
- In de aankondiging van de opdracht stond het volgende: "Een belangrijk
aspect is dat de Provincie Noord-Holland meer biologische producten en
Fair trade wil gaan gebruiken in de koffieautomaten".
- Het was een procedure met meerdere criteria (kwalitatieve criteria,
milieucriteria, prijs);
- Er waren geen varianten toegestaan.
- Potentiële inschrijvers moesten inlichtingen inwinnen door vragen te
stellen aan de aanbestedende overheid die via een nota van inlichtingen
antwoorden gaf.
- Selectiecriteria (minimumeisen): de leverancier moet de criteria inzake
duurzaam inkopen en maatschappelijk verantwoord ondernemen
naleven. Zolang de uitgangspunten maar vergelijkbaar of hetzelfde zijn,
mogen de ingrediënten van een keurmerk zijn met dezelfde
uitgangspunten (dat stond in de nota van inlichtingen).
22
 Labels gebruikt als referentie
- EKO: een Nederlands privaatrechtelijk keurmerk dat kan worden
toegekend voor producten die voor minstens 95% uit biologische
ingrediënten bestaan. Het wordt beheerd door een stichting naar
burgerlijk recht, die tot doel heeft de biologische landbouw te
bevorderen (overeenkomstig de regelgeving van de Europese Unie). De
stichting is de autoriteit die bevoegd is voor het toezicht op de naleving
van de Europese regelgeving. EKO is als merk geregistreerd bij het
BHIM (Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt).
- MAX HAVELAAR: eveneens een privaatrechtelijk keurmerk dat wordt
beheerd door een stichting naar burgerlijk recht, overeenkomstig de
normstelling van een internationale koepelorganisatie (Fairtrade
Labelling Organisation - FLO). Het wordt in Nederland gebruikt, maar
ook in andere landen. Het label waarborgt dat de gecertificeerde
producten zijn ingekocht tegen een eerlijke prijs en onder eerlijke
handelsvoorwaarden bij organisaties bestaande uit kleine producenten in
ontwikkelingslanden. Het label is gebaseerd op vier criteria:
(1)
(2)
(3)
(4)
de betaalde prijs moet alle kosten dekken;
die prijs moet een toeslag op de marktkoersen bevatten;
de productie moet worden voorgefinancierd;
de importeur moet een langdurige handelsrelatie met de
producenten hebben. Zowel de audit als de certificatie gebeuren
door de FLO (zie hierboven).
 Middelen van de Commissie
Inleidende opmerkingen
- De Commissie is van mening dat men, volgens het bestek en de nota
van inlichtingen, eiste en wenste dat er producten werden aangeboden
die de keurmerken in kwestie droegen, of keurmerken die op
vergelijkbare of identieke criteria zijn gebaseerd. Het Koninkrijk der
Nederlanden blijft erbij dat men eiste en wenste dat producten van de
biologische landbouw en fairtradeproducten zouden worden geleverd en
dat de betrokken keurmerken slechts bij wijze van voorbeeld werden
vermeld.
Het Hof herinnert eraan dat het bestek vanuit het oogpunt van de
potentiële inschrijvers moet worden geïnterpreteerd. In het onderhavige
geval waren de eisen betreffende het bezit van de betrokken
keurmerken duidelijk. Ze waren opgenomen in het gedeelte van het
bestek dat aan de minimumvereisten betreffende het vermogen
(selectie) is gewijd, zelfs al waren er toelichtingen elders in het bestek.
- De nota van inlichtingen preciseerde dat de eisen en wensen ook
gelijkwaardige keurmerken beoogden.
23
Het Hof herhaalt dat bijkomende inlichtingen (zoals de nota van
inlichtingen) geen essentiële voorwaarden van de opdracht, zoals de
technische specificaties en de in het bestek bepaalde gunningscriteria
(gelijke behandeling en transparantie), mogen wijzigen. Die
voorwaarden moeten van bij het begin van de opdracht duidelijk worden
bepaald.
1. Eerste middel
Eerste onderdeel
De Commissie is van mening dat de eis dat de te leveren koffie en
thee het EKO-keurmerk of gelijkwaardig keurmerk draagt (om te
bewijzen dat ze afkomstig zijn uit de biologische landbouw) een
technische specificatie is, die onderworpen is aan artikel 23 van
richtlijn 2004/18. Daarin staat dat onder bepaalde voorwaarden een
beroep mag worden gedaan op een milieukeur, maar dat dat niet als
zodanig mag worden geëist.
Volgens het Koninkrijk der Nederlanden kon elke
geïnteresseerde marktdeelnemer door de bekendheid van het
keurmerk in kwestie zonder meer inlichtingen inwinnen en werd het
beginsel van gelijke behandeling dus niet geschonden.
Het Hof meent dat het wel degelijk een technische specificatie
betreft en dat het EKO-keurmerk voldoet aan de voorwaarden die zijn
vereist om als keurmerk te worden gekwalificeerd.
Het zijn de beginselen gelijkheid, non-discriminatie en transparantie
die bepalend zijn.
Op grond van artikel 23 van richtlijn 2004/18 mogen aanbestedende
overheden gebruikmaken van de gedetailleerde specificaties van een
milieukeur, en aangeven dat producten met een dergelijke milieukeur
worden geacht aan de betrokken specificaties te voldoen. Het staat
echter niet toe om gebruik te maken van de milieukeur als zodanig.
Eender welk geschikt bewijsmiddel moet worden toegestaan.
Bovendien moeten de aanbestedende overheden hun eisen duidelijk
formuleren, ook al moeten potentiële inschrijvers inlichtingen
inwinnen en de normale zorgvuldigheid betrachten. Er kon worden
verwezen naar verordening nr. 2092/91 die ter zake toepasselijk is.
Het feit dat er vermeld was dat gelijkwaardige keurmerken zijn
toegestaan, was geen vrijstelling om de gedetailleerde technische
specificaties van het keurmerk in kwestie niet te preciseren.
Het eerste middel is gegrond.
24
Tweede onderdeel
Het gebruik van het keurmerk MAX HAVELAAR in het kader van de
technische specificaties: voor de Commissie is het feit dat er geëist
wordt dat de koffie en thee die het voorwerp van de opdracht
uitmaken het keurmerk MAX HAVELAAR of een gelijkwaardig
keurmerk dragen wel degelijk een technische specificatie, die strijdig
is met paragraaf 8 van artikel 23 van richtlijn 2004/18 die verbiedt
dat er melding wordt gemaakt van of wordt verwezen naar een
bepaalde herkomst, een bijzondere werkwijze, een merk, een
bepaalde oorsprong of een bepaalde productie waardoor bepaalde
ondernemingen of bepaalde producten worden bevoordeeld of
geëlimineerd. Het keurmerk MAX HAVELAAR (geregistreerd merk)
stemt met elke categorie overeen.
Het Koninkrijk der Nederlanden bestrijdt het dat de criteria
waarop de verlening van het keurmerk in kwestie is gebaseerd
vereisten zijn die verband houden met het productieproces of de
productiemethode. Het zou in feite gaan om sociale voorwaarden die
in het kader van de uitvoeringsvoorwaarden zijn geformuleerd. Als
het bovendien om een technische specificatie ging, zou artikel 23, § 8
daarop niet van toepassing zijn.
Voor het Hof dekt het keurmerk MAX HAVELAAR vier criteria: de
betaalde prijs moet alle kosten dekken, de betaalde prijs moet een
toeslag op de marktkoersen bevatten, de productie moet worden
voorgefinancierd en de importeur moet een langdurige handelsrelatie
met de producenten hebben.
Die criteria betreffen de voorwaarden waaronder de leverancier de
producten van de producenten heeft gekocht. Dat strookt niet met de
definitie van technische specificatie (die uitsluitend de kenmerken van
de producten zelf, van de vervaardiging, de verpakking of het gebruik
ervan betreft). De naleving van die criteria valt onder het begrip
uitvoeringsvoorwaarden (artikel 26 van richtlijn 2004/18).
Die voorwaarden kunnen onder meer sociale overwegingen beogen,
zoals die wat in het betwiste keurmerk zijn opgenomen.
Aangezien de Commissie haar beroep in het begin alleen op artikel 23
baseerde, werd het tweede onderdeel van het eerste middel nietontvankelijk verklaard.
2. Derde middel
Dat houdt verband met het eerste en doelt ook op het gebruik van de
keurmerken EKO en MAX HAVELAAR, maar nu als gunningscriterium
(artikel 53 van richtlijn 2004/18).
25
Voor de Commissie is dat gunningscriterium in twee opzichten in
strijd met artikel 53: in de eerste plaats houdt het geen verband met
het voorwerp van de opdracht, aangezien de criteria waarop de
keurmerken in kwestie berusten het algemene beleid van de
inschrijvers betreffen, en niet de producten zelf (vooral bij het
keurmerk MAX HAVELAAR).
Vervolgens is het gunningscriterium in strijd met de vereisten inzake
gelijke toegang, non-discriminatie en transparantie jegens nietNederlandse inschrijvers of inschrijvers die geen van die keurmerken
voor hun producten bezitten.
Volgens het Koninkrijk der Nederlanden is het desbetreffende
gunningscriterium transparant, objectief en non-discriminerend. De
betrokken keurmerken zijn goed bekend bij de marktdeelnemers. Ze
berusten op criteria die zijn ontleend aan de Europese regelgeving op
het gebied van biologische landbouwproducten (EKO) of bepaald door
het organisme dat het keurmerk verleent, en ze zijn voor alle
belanghebbenden toegankelijk (MAX HAVELAAR). Elke potentiële
inschrijver kan de informatie krijgen die voor hem nuttig is.
Richtlijn 2004/18 voorziet niet in dezelfde eisen voor de
gunningscriteria als voor de technische specificaties, in die zin dat er
niet vereist zal worden dat alle inschrijvers aan een
gunningscriterium kunnen voldoen.
Het litigieuze gunningscriterium houdt verband met het voorwerp van
de opdracht, met name de levering van biologische producten en
fairtradeproducten. Het laat toe dat men zich informeert over een van
de kwalitatieve eigenschappen van de offerte waarmee ze op basis
van de verhouding prijs/kwaliteit kan worden geëvalueerd.
Voor het Hof bevat artikel 53, § 1 een niet-limitatieve opsomming
van gunningscriteria die bij de gunning van de opdracht aan de
economisch voordeligste offerte kunnen worden gebruikt.
De gunningscriteria kunnen (krachtens de richtlijn) behalve
economisch ook kwalitatief zijn, met name op het vlak van de
milieukenmerken. De aanbestedende overheden mogen ook
gunningscriteria hanteren die zijn gebaseerd op sociale overwegingen
die betrekking kunnen hebben op de begunstigden van de werken,
leveringen of diensten welke het voorwerp van de opdracht zijn, of op
andere personen.
Vervolgens moeten de gunningscriteria aan het voorwerp van de
opdracht zijn verbonden, om het prestatieniveau van elke offerte
(gezien de technische specificaties) te kunnen beoordelen en de prijskwaliteitverhouding van elke offerte te kunnen bepalen.
26
Bovendien moeten de gunningscriteria objectief zijn. Dat vloeit voort
uit de beginselen van gelijke behandeling, non-discriminatie en
transparantie, en verzekert dat de offertes objectief en dus onder
voorwaarden van daadwerkelijke mededinging worden vergeleken en
beoordeeld. De aanbestedende overheid heeft dus geen totale
vrijheid om te kiezen.
Daarnaast verplichten de aangehaalde beginselen de gelijke
behandeling van de potentiële inschrijvers alsook de transparantie
van de gunningscriteria. Dat betekent dat de criteria duidelijk moeten
worden geformuleerd, zodat iedereen ze op dezelfde manier kan
interpreteren.
Wat het verband tussen het gunningscriterium in kwestie en het
voorwerp van de opdracht betreft, zijn de uitgangspunten van de
keurmerken doorslaggevend. Het keurmerk EKO beoogt de
biologische productiemethode (geregeld op Europees niveau) die de
bescherming van het milieu bevordert. Het keurmerk MAX HAVELAAR
begunstigt de bescherming van de kleine producenten in
ontwikkelingslanden, door met hen handelsrelaties te onderhouden
die rekening houden met hun reële behoeften, en niet alleen met de
wetten van de markt. Het gaat dus wel degelijk om milieukenmerken
en sociale kenmerken, zoals die in de richtlijn zijn bepaald (artikel 53,
§ 1). Bovendien was het voorwerp van de opdracht onder andere de
levering van koffie, thee, enz. Het criterium was in die zin
geformuleerd dat het de te leveren ingrediënten beoogde en niet het
algemene inkoopbeleid van de inschrijvers. De criteria hadden dus
wel degelijk betrekking op het voorwerp van de opdracht.
Ten slotte is niet vereist dat een gunningscriterium een kenmerkende
eigenschap van een product betreft, dat wil zeggen een element dat
materieel in het product is opgenomen. In het arrest Wienstrom werd
met name de mogelijkheid toegestaan om, in het kader van een
opdracht voor de levering van elektriciteit, een gunningscriterium te
hanteren op grond waarvan de elektriciteit moet worden opgewekt uit
hernieuwbare energiebronnen. Tegelijk kan een gunningscriterium
bepalen dat een product een fairtradeproduct moet zijn. Er is dus een
verband met het voorwerp van de opdracht.
Het in het bestek bepaalde gunningscriterium beoogde het bezit van
specifieke keurmerken waarmee een aantal punten konden worden
toegekend. Er moet worden nagegaan of die voorwaarde aan de
vereisten van duidelijkheid en objectiviteit voldoet.
Voor het gebruik van dergelijke keurmerken heeft de Europese
reglementering een kader vastgesteld aangaande de technische
specificaties. De technische specificaties moeten zo nauwkeurig zijn
dat het voorwerp van de opdracht kan worden geïdentificeerd en ze
27
kan worden gegund. Men kan gebruikmaken van de uitgangspunten
van milieukeuren om kenmerken van een product te bepalen, maar
milieukeuren mogen niet als zodanig als technische specificatie
worden gebruikt. Ze zijn slechts een vermelding, en elk ander
passend bewijsmiddel moet worden toegestaan.
Er is geen enkele reden om aan te nemen dat de beginselen van
gelijke behandeling, non-discriminatie en transparantie verschillend
moeten worden toegepast bij de gunningscriteria die, net als de
technische specificaties, essentiële voorwaarden van de opdracht
zijn. Keurmerken mogen dus niet als zodanig als gunningscriteria
worden gebruikt. Daarnaast moeten de uitgangspunten van de
keurmerken worden opgesomd, en bovendien moet het bewijs dat
aan die criteria is voldaan met elk passend middel worden
toegestaan.
Het derde middel is derhalve gegrond.
3. Tweede middel
Dat middel betreft de vereiste om te voldoen aan de "criteria van
duurzaam inkopen en maatschappelijk verantwoord ondernemen". De
inschrijvers moesten aangeven op welke wijze zij aan die criteria
voldeden.
Eerste onderdeel
De Commissie voert aan dat de vereiste een minimumeis voor
technische bekwaamheid is die in strijd is met de voorschriften van
de richtlijn daaromtrent, aangezien ze niet is opgenomen in de
limitatieve opsomming die ze bepaalt.
Het Koninkrijk der Nederlanden houdt vol dat het in feite een
uitvoeringsvoorwaarde is. Subsidiair luidt het dat, als het een
minimumeis zou zijn, ze past in het kader dat de richtlijn bepaalt,
aangezien artikel 48, § 2, c) het volgende beoogt "een beschrijving
van de technische uitrusting van de leverancier of de dienstverlener,
van de maatregelen die hij treft om de kwaliteit te waarborgen en de
mogelijkheden die hij biedt ten aanzien van ontwerpen en
onderzoek".
Tweede onderdeel
De Commissie houdt vol dat er geen verband is, of toch niet
voldoende, tussen de bedoelde vereiste en het voorwerp van de
opdracht (artikel 44, § 2 van de richtlijn).
Het Koninkrijk der Nederlanden is van mening dat er wel degelijk
een verband is tussen de vereisten en een opdracht die met name
28
betrekking heeft op de levering van biologische producten en
fairtradeproducten.
Derde onderdeel
De Commissie zegt dat artikel 2 van richtlijn 2004/18 is
geschonden, want de woorden "duurzaam inkopen" en
"maatschappelijk verantwoord ondernemen" zijn onvoldoende
duidelijk.
Het Koninkrijk der Nederlanden is van mening dat elke normaal
geïnformeerde marktdeelnemer die termen begrijpt, en dat overigens
op het internet uitvoerige documentatie over het onderwerp
beschikbaar is.
Het Hof
a) Kwalificatie van de betrokken clausule: die clausule was in het
bestek opgenomen in het gedeelte "geschiktheidseisen/
minimumeisen" en kwam na de punten betreffende de omzet, de
dekking van beroepsrisico’s en de ervaring van de inschrijvers. De
"geschiktheidseisen" waren als eisen – uitsluitingsgronden,
minimumniveaus – gedefinieerd en moesten losstaan van de
offerte zelf. De vereiste was niet specifiek geformuleerd voor de
opdracht in kwestie. Het betreft dus wel degelijk een
minimumniveau voor de beroepsbekwaamheid dat moet worden
onderzocht krachtens de bepalingen van de richtlijn daaromtrent.
b) Schending van artikel 44, § 2 en van artikel 48 van de richtlijn: de
opsomming van artikel 48 betreffende de factoren waarmee de
technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid van de
inschrijvers kan worden beoordeeld, is uitputtend. De
minimumeisen die in artikel 44, § 2 zijn bepaald, moeten
overeenkomstig artikel 48 zijn opgesteld. De naleving van de
criteria van duurzaam inkopen en maatschappelijk verantwoord
ondernemen staan niet in die lijst.
De gevraagde informatie voor de controle voldoet niet aan het
volgende: "een beschrijving van de technische uitrusting van de
leverancier of de dienstverlener, van de maatregelen die hij treft
om de kwaliteit te waarborgen en de mogelijkheden die hij biedt
ten aanzien van ontwerpen en onderzoek". De in artikel 48
gebruikte term "kwaliteit" betreft de technische kwaliteit van de
verrichtingen of leveringen, zoals die wat het voorwerp van de
opdracht uitmaken. Het bestek bepaalt dus minimumeisen inzake
technische bekwaamheid die niet in de richtlijn zijn bepaald. Het
eerste onderdeel van het tweede middel is gegrond.
29
c) Schending van artikel 2 van de richtlijn: het beginsel van
transparantie vereist dat alle voorwaarden en modaliteiten van de
procedure duidelijk, nauwkeurig en ondubbelzinnig zijn, zodat
enerzijds alle normaal geïnformeerde en zorgvuldige inschrijvers
de juiste draagwijdte ervan begrijpen en ze op dezelfde manier
interpreteren, en anderzijds de aanbestedende overheid de
offertes effectief aan de criteria van de opdracht kan toetsen.
De vereisten inzake de "criteria van duurzaam inkopen en
maatschappelijk verantwoord ondernemen" en de verplichting "bij
te dragen aan het duurzamer maken van de koffiemarkt en aan
een milieutechnisch, sociaal en economisch verantwoorde
koffieproductie" zijn noch duidelijk, noch nauwkeurig, noch
ondubbelzinnig. Dat geldt ook voor het verzoek aan de inschrijvers
om in hun offerte aan te geven hoe ze invulling geven aan de
bedoelde criteria of hoe ze tot de voornoemde doelstellingen
bijdragen, zonder dat ze precies weten welke gegevens ze moeten
verstrekken. De clausule in kwestie voldoet dus niet aan de in
artikel 2 van de richtlijn bepaalde transparantieverplichting.
Derhalve resulteert uit het voorgaande dat de provincie NoordHolland:
1. Een technische specificatie heeft opgesteld die indruist tegen
artikel 23, § 6, door producten te eisen van een bepaalde
milieukeur, in plaats van gedetailleerde technische specificaties
op te stellen.
2. Gunningscriteria heeft vastgesteld die indruisen tegen artikel
53, § 1, a), door te bepalen dat wanneer bepaalde te leveren
producten van bepaalde keurmerken waren voorzien, daarvoor
extra punten zouden worden toegekend bij de evaluatie van de
offerte, zonder de uitgangspunten van die keurmerken te
hebben vermeld of te hebben toegestaan dat het bewijs dat een
product aan die keurmerken voldeed met elk passend middel
kon worden geleverd.
3. Een ingevolge de artikelen 44, § 2 en 48 ongeoorloofde
minimumeis inzake technische bekwaamheid heeft vastgesteld,
door te eisen dat de inschrijvers voldoen aan de "criteria van
duurzaam inkopen en maatschappelijk verantwoord
ondernemen" en verduidelijken hoe ze "bijdragen aan het
duurzamer maken van de koffiemarkt en aan een
milieutechnisch, sociaal en economisch verantwoorde
koffieproductie".
4. Een clausule heeft vastgesteld die niet voldoet aan artikel 2
(transparantieverplichting), door te eisen dat de inschrijvers
voldoen aan de "criteria van duurzaam inkopen en
30
maatschappelijk verantwoord ondernemen" en verduidelijken
hoe ze "bijdragen aan het duurzamer maken van de koffiemarkt
en aan een milieutechnisch, sociaal en economisch
verantwoorde koffieproductie".
Het beroep is verworpen voor het overige en het Koninkrijk der
Nederlanden is in de kosten veroordeeld.
Dat arrest vormt dus het kader voor de plaats die in de toekomst aan de
eerlijke handel in overheidsopdrachten kan worden toegekend.
Opmerking: de drie middelen zijn hierboven geanalyseerd in de volgorde die
het arrest van het Hof van Justitie heeft gevolgd.
4. Het Belgisch sociaal label en de norm SA8000
A. Het sociaal label
"De creatie van een "sociaal label" maakt België opnieuw tot een voorloper op
internationaal gebied. Het label is een keurmerk voor producten die
vervaardigd werden met respect voor de rechten van de werknemers. Zo
wordt het een nieuw instrument in de strijd tegen mensonwaardige
arbeidsvoorwaarden overal in de wereld. Het is tevens het eerste
overheidslabel dat een menswaardige productie garandeert over heel de lijn!".
 Wat is het sociaal label?
Het sociaal label neemt de basisnormen van de Internationale
Arbeidsorganisatie (IAO) als basisnorm die de bedrijven in de
producerende landen moeten naleven, ongeacht de wijze waarop de staat
waarvan ze afhangen zijn reglementering in functie van die normen heeft
aangepast.
De basisnormen staan in de acht basisconventies van de IAO. Dat zijn:
- Het verbod op dwangarbeid (verdrag nr. 29 betreffende de gedwongen
of verplichte arbeid, 1930 en nr. 105 betreffende de afschaffing van de
gedwongen arbeid, 1957).
- Het recht op vakbondsvrijheid (verdrag nr. 87 betreffende de vrijheid tot
het oprichten van vakverenigingen en bescherming van het
vakverenigingsrecht, 1948).
- Het recht van organisatie en collectief overleg (verdrag nr. 98
betreffende het recht van organisatie en collectief overleg, 1949).
- Het verbod op discriminatie inzake tewerkstelling en verloning (verdrag
nr. 100 betreffende de gelijke verloning, 1951 en nr. 111 betreffende
discriminatie (beroep en beroepsuitoefening), 1958).
- De minimumleeftijd voor kinderarbeid (verdrag nr. 138 betreffende de
minimumleeftijd, 1973), alsook het verbod op de ergste vormen van
31
kinderarbeid (verdrag nr. 182 over de ergste vormen van kinderarbeid,
1999).
We benadrukken dat het om een productieketen gaat. Het label is een
productlabel. Dat betekent dat de productie doorheen de hele
productieketen in overeenstemming met de basisnormen van de IAO moet
gebeuren. De term "product" wordt hier algemeen gebruikt en kan zowel
op een product sensu stricto als op een dienst betrekking hebben. De keten
wordt stroomopwaarts afgebakend door de activiteiten voor de productie
en/of winning van de verschillende grondstoffen en geeft alle
productieactiviteiten weer die deze grondstoffen doorlopen voordat ze het
uiteindelijke product vormen.
 Het label kan worden aangevraagd bij de Programmatorische
Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en
Sociale Economie (Cel Sociale Economie).
De procedure omvat een preliminaire aanvraag, de aanvaarding door het
comité, de voorbereiding van de definitieve aanvraag, de definitieve
aanvraag die wordt gecontroleerd door het auditorgaan, een tussentijds
verslag, een eindverslag en de toekenning – of afwijzing – van het label.
De kosten van de controle door een externe en onafhankelijke partij voor
het bekomen van het sociaal label zijn ten laste van de onderneming die
het label aanvraagt. Daarom werd er voorzien in de mogelijkheid om de
audit voor maximum 50% van het bedrag te laten financieren door de
federale overheid. Zonder die steun zou het label immers alleen
toegankelijk zijn voor grote firma’s, en zouden ondernemingen uit de
sociale economie en kleine en middelgrote ondernemingen zijn uitgesloten.
Na de procedure voor de toekenning van het label wordt er toezicht
gehouden en is een uitbreiding mogelijk. Om de drie jaar moet een
aanvraag tot verlenging worden gedaan (verlengingsaudit, volgens
dezelfde procedure als voor de toekenning).
De controle wordt uitgeoefend door erkende controle-instellingen. Er kan
ook een klacht worden ingediend ingeval een bedrijf dat het label gebruikt
de basisconventies van de IAO niet naleeft.
 Ter informatie geven we hier de producten die het label al verkregen
(gegevens van de website van de POD Maatschappelijke Integratie, laatste
update 17 maart 2011):
- Dienst "Ethias Woning" - Social Label tot 8/07/2009.
- Dienst "Organisatie van Interimwerk" RANDSTAD Belgium - van
02/11/2006 tot en met 021/11/2009.
32
- Product "La Pierre Bleue du Hainaut" van CARRIERES DU HAINAUT - van
02/05/2004 tot en met 01/05/2007.
- Product "La Pierre Bleue Belge" van CARRIERES DE LA PIERRE BLEUE
BELGE NV – van 01/01/2005 tot 01/01/2008.
- De producten "stopcontact, lichtschakelaar en lichtschakelaar
gecombineerd met stopcontact" van Lithos NV – van 1 maart 2005 tot 1
april 2008.
- De producten en diensten: "de studies en onderzoeken, de acties en
animaties en de vertegenwoordiging van de verbruikersorganisaties"
van OIVO - van 20 maart 2007 tot 19 maart 2010.
 Het label wordt op vrijwillige basis toegekend. Bedrijven moeten dus zelf
stappen willen ondernemen. We moeten vaststellen dat het aantal
bedrijven die de aanvraag deden en het sociaal label kregen uiterst klein
blijft.
B. De norm SA8000
De norm SA8000 werd uitgewerkt door de niet-gouvernementele organisatie
(NGO) Social Accountability International (SAI). De NGO is gevestigd in New
York.
De leden van de NGO zijn in twee groepen verdeeld:
- 50% bedrijven;
- 50% consumentenorganisaties, NGO’s, vakbonden, regeringen.
De norm stelt eisen op het vlak van prestaties en managementsystemen.
Uittreksel uit de inleiding van de norm SA8000 versie 2008:
"Deze norm is de derde editie van de SA8000, een auditeerbare norm als
controlesysteem door een derde, die de eisen bepaalt die toepasselijk zijn op
de werkplek en waarnaar de werkgevers zich vrijwillig kunnen schikken, met
name de rechten van de werknemers, de arbeidsomstandigheden en de
managementsystemen. De normatieve elementen van de norm zijn gebaseerd
op de nationale wet, de internationale normen betreffende de rechten van de
mens en de conventies van de IAO".
"De norm SA8000 wordt regelmatig herzien in functie van de ontwikkeling van
de omstandigheden, om correcties en verbeteringen aan te brengen die door
de belanghebbenden worden voorgesteld".
De normatieve elementen en hun interpretatie zijn:
"Het bedrijf moet de nationale wetgeving en elke andere toepasselijke wet, de
geldende industriële normen, de andere verplichtingen waaraan het zich
33
onderwerpt en deze norm naleven. Als die nationale wetgeving en andere
toepasselijke wetten, geldende industriële normen, andere verplichtingen
waaraan het bedrijf zich onderwerpt en de huidige norm naar hetzelfde
onderwerp verwijzen, moet de voor de werknemers meest gunstige bepaling
worden toegepast".
Het bedrijf moet ook de principes van een aantal internationale instrumenten
naleven. Het betreft de acht basisconventies van de IAO, andere conventies
en aanbevelingen van de IAO, een code van de IAO over AIDS, de universele
verklaring van de rechten van de mens, internationale overeenkomsten en
conventies van de VN.
Vervolgens worden er enkele definities gegeven en verschillende eisen inzake
maatschappelijke verantwoordelijkheid geformuleerd, door de criteria ervan
vast te stellen. Het gaat om de volgende domeinen:
-
Kinderarbeid
Dwangarbeid en verplichte arbeid
Hygiëne en veiligheid
Vakbondsvrijheid en recht op collectief overleg
Discriminatie
Tuchtpraktijken
Arbeidstijd
Loon
Managementsystemen.
Het kan interessant zijn om te zien wat onder die managementsystemen valt.
Zonder een efficiënt managementsysteem kunnen de bovenstaande vereisten
immers zonder resultaat blijven.
De criteria die aan de managementsystemen zijn verbonden, zijn:
- Het beleid van de onderneming moet door de directie zijn bepaald, en de
personeelsleden moeten ervan op de hoogte worden gebracht dat het
bedrijf er bewust voor gekozen heeft om zich te houden aan de norm
SA8000.
- De aanstelling van een vertegenwoordiger van de directie die moet toezien
op de naleving van de normvereisten.
- De aanstelling van een vertegenwoordiger van het personeel SA8000 die in
geen geval mag worden beschouwd als een vervanger van de
vakbondsvertegenwoordiging.
- Een regelmatig onderzoek door de directie met de medewerking van de
vertegenwoordiger van het personeel.
- De organisatie en uitvoering door middel van, onder andere, een definitie
van de rollen, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de partijen, de
opleiding van het personeel, programma’s voor sensibilisering, opleiding en
34
-
-
-
leerproces van het personeel en de permanente opvolging van de
activiteiten en resultaten.
De controle van de leveranciers en onderaannemers: met die controle
moet men kunnen nagaan of de leveranciers en onderaannemers zich aan
alle normvereisten houden, en dat ze hetzelfde engagement eisen van hun
eigen onderaannemers.
Aandacht voor bekommernissen en corrigerende maatregelen: in grote
lijnen gaat het er hier om het personeel de mogelijkheid te bieden om in
vertrouwen anomalieën te signaleren en het tegen tuchtmaatregelen,
ontslagen en discriminatie wegens dergelijke onthullingen te beschermen.
Er moeten ook corrigerende maatregelen met de geschikte middelen
worden genomen.
Externe communicatie en engagement van de belanghebbenden.
Controletoegang.
Archieven.
De norm SA8000 is een heel interessant en volledig instrument. Op juridisch
vlak kan ze uiteraard alleen dienen als bewijsinstrument, in het bijzonder voor
de naleving van de acht basisconventies van de IAO. Toch gaat ze veel verder
dan die acht conventies. Met de norm kan men checken of de voorwaarden in
de hele productieketen worden nageleefd, wat uiterst belangrijk is.
Het zou nuttig zijn om te weten hoe bedrijven kunnen worden gestimuleerd
om het certificeringsproces SA8000 te starten.
35
CONCLUSIE
Uit het bovenstaande blijkt dat, in tegenstelling tot de twee materies die we eerder
behandelden, vooral in vergelijking met de problematiek van de "groene" aankopen, het
domein dat hier aan bod komt door uiteenlopende en vrij vage bepalingen is geregeld.
Dat blijkt ook uit de Europese teksten.
Op juridisch vlak toont alleen het arrest van het Europese Hof van Justitie over eerlijke
handel het belang aan om duidelijke spelregels op te stellen.
In deze materie moet dus voorzichtig te werk worden gegaan en geval per geval worden
bekeken, en zo goed mogelijk gebruik worden gemaakt van de instrumenten waarover
we nu beschikken.
Hopelijk worden die verschillende materies in de toekomst een kernelement van het
maatschappelijk en politiek bewustzijn, zodat er betrouwbare juridische instrumenten
kunnen worden ontwikkeld, waarop publieke inkopers zich kunnen baseren om ethische
overwegingen in hun opdrachten op te nemen.
Een duidelijke voorlichting over de bestaande mogelijkheden moet ook worden
gestimuleerd, evenals het opstellen en aanwenden van betrouwbare normen.
36
BRONNEN
Reglementering





Richtlijn EG/2004/18 van 31 maart 2004 (J.O.U.E. van 30 april 2004)
Wet van 24 december 1993
Koninklijk besluit van 8 januari 1996
Wet van 15 juni 2006
Koninklijk besluit van 15 juli 2011
N.B.: wat de Belgische reglementering betreft, wordt, gezien de vele wijzigingen die ze
ondergaat, aangeraden om de website van de Kanselarij van de Eerste Minister te
raadplegen (http://16procurement.be), om zeker te zijn dat men de laatste versie heeft.
Andere




ARREST C-368/10 van 10 mei 2012 van het HJEU
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE – Com(2009) 215 definitief van 5.5.2009
WWW.COMMERCEQUITABLE.ORG
Brochure Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (http://igvmiefh.belgium.be)
 Bestek FEDASIL FED /013/107/AP/09 ‘Catering 2010 - 2014 ten behoeve van de
Open Opvangcentra van Fedasil’
 Sociaal label (http://www.mi-is.be)
 Norm SA8000 (http://www.sa-intl.org)
37
Download