PORTFOLIO Kenmerkende Aspecten 4 vwo Hs 2 GRIEKEN EN ROMEINEN Tijd: 3.000 v. C. - 500 n.C. Nadat de agrarische revolutie heeft plaats gevonden, worden langzaam maar zeker alle volken sedentair en gaan landbouw bedrijven. Na uitvinding van het schrift en de verovering door de Perzen, ontstaan in de Griekse wereld kleine stadstaten die, juist door hun geïsoleerde geografische positie, zich kunnen ontwikkelen tot polissen met de eerste democratie. In deze stadstaatjes ontstond een welvaart en een cultuur die veel groter was in Egypte, Babylonië of Perzie. Wetenschap, democratie en kunst bloeiden. Een afgelegen stadje van deze ‘Griekse Wereld’, genaamd Rome, groeide uit tot een wereld-rijk groter dan de huidige USA en regeerde honderden jaren over de hele toenmalig bekende wereld. Ze namen de Griekse cultuur en wetenschap mee en verspreidden dit over een groot deel van Europa. Deze ‘romanisering’ bereikte ook ons gebied. In de 4e – 5e eeuw stortte het (West-)Romeinse Rijk in en verdween de organisatie, veiligheid, handel, schrift en steden. 4. De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat Geef een voorbeeld van het wetenschappelijk denken van de Grieken. Wat is burgerschap en politiek? (Gebruik Atheens burgerrecht in je antwoord.) PORTFOLIO Kenmerkende Aspecten – 4 vwo Hs 2 GRIEKEN EN ROMEINEN Tijd: 3.000 v. C. - 500 n.C. Waarom dachten juist de Grieken na over burgerschap en politiek? Leg uit dat voor democratie ostracisme belangrijk was. 2 voorbeelden of bronnen + argument waarom deze voorbeelden/bronnen b ij dit Kenmerkend Aspect horen PORTFOLIO Kenmerkende Aspecten 4 vwo Hs 2 GRIEKEN EN ROMEINEN Tijd: 3.000 v. C. - 500 n.C. 5. De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur Wat wordt bedoeld met ‘vormentaal’? Geef enkele voorbeelden van de Grieks-Romeinse cultuur. 2 voorbeelden of bronnen + argument waarom deze voorbeelden/bronnen b ij dit Kenmerkend Aspect horen PORTFOLIO Kenmerkende Aspecten – 4 vwo Hs 2 GRIEKEN EN ROMEINEN Tijd: 3.000 v. C. - 500 n.C. 6. De groei van het Romeinse Rijk waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde. Hoe was het mogelijk dat het Romeinse Rijk zo groot kon worden? Leg de voordelen uit van Pax Romana. 2 voorbeelden of bronnen + argument waarom deze voorbeelden/bronnen b ij dit Kenmerkend Aspect horen PORTFOLIO Kenmerkende Aspecten 4 vwo Hs 2 GRIEKEN EN ROMEINEN Tijd: 3.000 v. C. - 500 n.C. 7. De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa. Hoe werd de GrieksRomeinse cultuur verspreid in Europa? Wat heeft romanisering te maken met dit aspect? Noem 3 redenen waardoor het Romeinse Rijk uiteen viel. Zeg erbij wanneer dit gebeurde Verklaar de splitsing in het West- en Oostromeinse rijk. Leg daarbij uit hoe het komt dat het Oostromeinse rijk erg welvarend werd en veel langer bestond dan het West Romeinse rijk. PORTFOLIO Kenmerkende Aspecten – 4 vwo Hs 2 GRIEKEN EN ROMEINEN Tijd: 3.000 v. C. - 500 n.C. 2 voorbeelden of bronnen + argument waarom deze voorbeelden/bronnen b ij dit Kenmerkend Aspect horen 8. De ontwikkeling van het christendom en het jodendom als eerste monotheïstische godsdiensten. Noem 4 verschillen tussen het Christendom en het Jodendom. Jodendom Christendom PORTFOLIO Kenmerkende Aspecten 4 vwo Hs 2 GRIEKEN EN ROMEINEN Tijd: 3.000 v. C. - 500 n.C. Leg het begrip monotheïsme uit. Hoe zien we nu nog terug dat Jezus erg belangrijk is geweest voor Europa en het Christendom? 2 voorbeelden of bronnen + argument waarom deze voorbeelden/bronnen b ij dit Kenmerkend Aspect horen Kenmerkende begrippen: Burgerschap Imperium Klassiek Politiek Wetenschap *Christendom *Jodendom *Monotheïsme *Stadstaat